NL8105915A - Werkwijze en inrichting ter vermindering van kosten en milieubeinvloeding van baggeren. - Google Patents

Werkwijze en inrichting ter vermindering van kosten en milieubeinvloeding van baggeren. Download PDF

Info

Publication number
NL8105915A
NL8105915A NL8105915A NL8105915A NL8105915A NL 8105915 A NL8105915 A NL 8105915A NL 8105915 A NL8105915 A NL 8105915A NL 8105915 A NL8105915 A NL 8105915A NL 8105915 A NL8105915 A NL 8105915A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
slurry
nozzles
trench
spray
pump
Prior art date
Application number
NL8105915A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191337B (nl
Original Assignee
Troy Maris Deal
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Troy Maris Deal filed Critical Troy Maris Deal
Publication of NL8105915A publication Critical patent/NL8105915A/nl
Publication of NL191337B publication Critical patent/NL191337B/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/88Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
    • E02F3/8833Floating installations
    • E02F3/8841Floating installations wherein at least a part of the soil-shifting equipment is mounted on a ladder or boom
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/88Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/88Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
    • E02F3/90Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
    • E02F3/905Manipulating or supporting suction pipes or ladders; Mechanical supports or floaters therefor; pipe joints for suction pipes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/88Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
    • E02F3/90Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
    • E02F3/907Measuring or control devices, e.g. control units, detection means or sensors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/88Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
    • E02F3/90Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
    • E02F3/92Digging elements, e.g. suction heads
    • E02F3/9212Mechanical digging means, e.g. suction wheels, i.e. wheel with a suction inlet attached behind the wheel
    • E02F3/9225Mechanical digging means, e.g. suction wheels, i.e. wheel with a suction inlet attached behind the wheel with rotating cutting elements
    • E02F3/9237Suction wheels with axis of rotation in transverse direction of the longitudinal axis of the suction pipe
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F7/00Equipment for conveying or separating excavated material
    • E02F7/10Pipelines for conveying excavated materials
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F9/00Component parts of dredgers or soil-shifting machines, not restricted to one of the kinds covered by groups E02F3/00 - E02F7/00
    • E02F9/06Floating substructures as supports
    • E02F9/062Advancing equipment, e.g. spuds for floating dredgers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Treatment Of Sludge (AREA)
  • Cleaning Or Clearing Of The Surface Of Open Water (AREA)

Description

* 4 VO 2655 3etr.: Werkwijze en inrichting- ter 'vermindering van kosten en milieu-beïnvloeding van "baggeren.
De onderhavige uitvinding heeft "betrekking op een -werkwijze en een inrichting voor het uitgraven en afvoeren van opgehaggerde grond, welke ontstaat hij het aan leggen en/of onderhoud van waterwegen, kanalen, sloten en dergelijke. De uitvinding kan worden toegepast hij alle typen 5 waterwegen, onafhankelijk van de breedte en de diepte, terwijl de uitgebaggerde grond in de lucht wordt gespoten om over een afstand te worden verspreid als een naar verhouding brede en dunne laag, gewoonlijk dwars ten opzichte van het gebaggerde gebied.
In een andere belichaming van de uitvinding wordt de gebaggerde 10 grond als een slurrij door een drijvende baggerpijp gepompt naar een hiervan verwijderd gelegen sproeibak om de opgebaggerde grond te verspreiden over gebieden die te ver verwijderd zijn van de baggerinrich-ting om vandaaraf te kunnen worden besproeid. De reactiekracht van het --versproeien van de slurrij, welke bij de eerste uitvoeringsvorm althans 15 behulpzaam kan zijn bij het verplaatsen van het baggervaartuig, kan bij deze tweede uitvoeringsvorm worden vervangen door onder water werkzame stralen of andere aamdrijfrniddelen.
In de laatste jaren heeft de ongunstige milieu-beïnvloeding door aanleg en onderhoud van allerlei soorten waterwegen, opgespoten land en 20 drainage veel publieke belangstelling gekregen en is ook onderwerp geworden van uit gebreide overheidsbepalingen. Alle tegenwoordige vormen van baggeren en het langs chemische en mechanische weg verwijderen van. begroeiing in water worden in snel tempo steeds meer onaanvaardbaar geacht. 3ovendien zijn de kosten daarvan zodanig toegenomen, dat behoorlijk 25 onderhoud is verminderd,' met als gevolg een we zenlij kè..' beperking van de scheepvaart'en versterking van de mogelijkheid van uitgebreide overstromingen tengevolge van verminderde ontwatering.
Het uitbaggeren van waterwegen, kanalen, sloten en dergelijke kan op allerlei manieren plaats vinden. De uitgebaggerde grond wordt vaak 30 langs een of beide zijden van het gebaggerde gebied gedeponeerd in de vorm van een dijk op een afstand afhankelijk van de lengte van de bagger-arm. Ook wordt de grond per vrachtwagen of per bak naar een dumpplaats getransporteerd of in een op afstand gelegen vijver gepompt, of op het land gespoten o.d., alles ten nadele van het milieu. In de meeste geval-35 len is het niet praktisch of mogelijk geweest de uitgebaggerde grond te 8105915 i '* - 2 - ; nivelleren om lelijke en schadelijke ophogingen if dammen en zandbanken, die de scheepvaart en de natuurlijke afvloeiing van water beperken, of vernielende verontreiniging van kwetsbare moerasgebieden, enz, te vermijden.
5 De tegenwoordige baggerpraktijk is speciaal schadelijk voor de le venscyclus van in het water voorkomende organismen, als wordt gebaggerd in get ij dewater en, zoutmoerassen en dergelijke. Hoewel er regels zijn gesteld, welke de toegestane ophoging grenzend aan baggeractiviteiten beperken is het in vele gebieden niet mogelijk geweest hieraan te voldoen 10 en wordfeizij genegeerd.
Baggerkoppen, die van het gesneden zwad een verpompbare slurry kunnen maken, zijn wel bekend. De breedte van de kop kan kleiner zijn dan de bak of andere drijvende drager, zoals is weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift 3.^12.862 of in wezen van dezelfde breedte, zoals het U.S. 15 Patent 3-962.8θ3· Ook wordt verwezen naar aanvrager-’'s'U.S. Patent 3.971*1^-8, alsook naar het ü.S. Patent 3.521.387, waarmede het in verband staat. Haast overvloedige groei van waterplanten, welke in toenemende mate wordt gestimuleerd door in bedrijven en huishoudens gebruikte voedingsbestanddelen, treedt een toenemende vorming van niet-geconsoli-20 deerd sediment op in de meeste waterwegen en dergelijke, in de vorm van slik, veen, ontbindende planten, enz. Dergelijk sediment zet zich af op het natuurlijke of gebaggerde profiel van de bodem van de waterweg en beperkt of verhindert de bevaarbaarheid en de waterafvoer.
De onderhavige uitvinding verschaft een werkwijze en een apparaat, - 25 waardoor de vasté bestanddelen van een gebaggerd zwad, waarvan de breedte gelijk is aan of groter dan die van de drijvende, ondersteunende struk-tuur, direkt of indirekt vanaf de baggerinrichting in de lucht wordt ge- spoten teneinde in versproeide vorm mee te komen in' een vorm, die praktisch geen nadelige invloed heeft op het milieu.
30 Het gebaggerde zwad kan worden gesneden uit getijdemoerassen, nat land, ongeconsolideerd sediment en andere onder water aanwezige grond, welke in de vorm van een slurry kan worden gebracht en welke kan worden gepompt en ook door een vernauwd mondstuk kan worden geperst met een zodanige snelheid, dat de uitgebaggerde grond in een relatief brede, dun-' 35 ne laag terecht komt, op een afstand van en/of zijdelings naast het direkt aansluitend op de baggerinrichting aanwezige zwad.
— Bij het uitvoeren van een uitvoeringsvorm van de nieuwe methode gygygïj ..... ....... -
f W
- 3 - voor hst wegverken van opgebaggerde grond is het sproeipatroon van de spuitinrichting zodanig., dat de slurry bij de werkdruk van de pompinrich-ting in rsterkverdeelde toestand door de lucht wordt overgebracht dwars op de langsas van het gebaggerde zwad over een breedte vijf- tot -5 vijftienmaal groter dan die van het zwad, waarbij het sproeipatroon kan worden geregeld door een verdeelmondstuk.
Bij voorkeur wordt de door de regelbare in dwarsrichting en enigszins achterwaarts werkende spuitreactie van de slurry gebruikt om de drijvende draaginrichting voort te bewegen en te sturen. Bij veel werk-10 omstandigheden kan deze reactiekracht het enige voortbevegings- en stuurmiddel zijn. Bijkomende middelen, zoals extra stralers, binnen- en buitenboordmachines, die schroeven aandrijven, sleepboten enz. kunnen bij zware weers- en omgevingsomstandigheden vereist zijn om extra voortstuwing en besturing te leveren.
15 Daar de mondstukreactie evenredig is met de slurrystroomsterkte wordt de voorwaartse beweging van de drijvende ondersteuning verminderd als de consistentie van de slurry de doorstroming van pomp en spuitinrichting doet verminderen. De vooruitbeweging zal zich dus min of meer automatisch aanpassen aan de oaggeromstandigheden en overbelasting van 20 het baggeren en het maken van een slurry bij de snijkop wordt in belangrijke mate vanzelf geregeld. Dit heeft beperking van stilstandtijden tengevolge van verstopping van de pomp en de sproei-inrichting tot gevolg.
Extra waterspuitinrichtingen kanhen aanwezig zijn bij de zuigzijde van de pomp can. de kans op verstopping daarvan te verminderen. Ook kun-25 nen er beschermende staven worden toegepast om een kooi rondop de messen van de snijkop te vormen, terwijl de kop is voorzien van tanden om hard materiaal te breken alvorens het wordt toegevoerd aan de slurryvorminrich-ting.
De doeleinden en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk wor-30 den aan de hand van de navolgende beschrijving en de bijgevoegde tekeningen, waarin : fig. 1 een zij-aanzicht is van de drijvende ondersteuning; fig. 2 een bovenaanzicht van fig.1; fig. 3 een vooraanzicht van fig. 1; 35 fig. U een achteraanzicht is van fig. 1; fig. 5 een bovenaanzicht is van een waterweg, waarin het verband wordt getoond tussen het zwad en het gebied, waarbinnen uitgebaggerde 8 1 0 5 9 1 5 ~..... "' - h - grond door de.Mucht wordt overgebracht; fig. 6 een aanzicht -is vergelijkbaar met fig. 5, waarbij de sproei-mondstukken zijn ingesteld op de vorming van een ander patroon; fig. 7 een zij-aanzicht is van fig. 5; 5 · fig. 8 een vooraanzicht is van fig. 5; fig. 9 een aanzieht is vergelijkbaar met fig. 53 waarbij het naar dezelfde zijde van de baggerinrichting gerichte mondstuk wordt getoond; fig. 10 een inrichting is voor het op afstand verspuiten van slurry; 10 fig. 11 een vergroot weergegeven eindaanzicht is van de hulp- bak van fig. 10; • fig. 12 een vergroot weergegeven zij-aanzicht is van de bulpbak van fig. 10; - fig. 13 een bovenaanzicht van de inrichting voor het uitgraven 15 van droog land; fig. 1¼ een zij-aanzicht is van fig. 13; fig. 15 een schematisch aanzicht is van een snijkop met slurrywater-spuiten voor het verminderen van verstopping; fig. 16 een vergroot weergegeven modificatie is van een sproei-20 verdeler; en fig. 17 een schematisch overzicht is van de bijbehorende regelin-richting.
De in het volgende beschreven methode is het resultaat van verscheidene jaren van uitvoerige experimenten, 25 Gevonden werd, dat de slurrydichtheid van het gesneden zwad sterk werd beïnvloed door de mate van verplaatsing van de baggerinrichting. De - · oorspronkelijke pogingen om de reactiekracht van het spuitmondstuk te ' benutten voor het bewegen en sturen van de drijvende drager waren niet - bevredigend en talloze modificaties zijn gemaakt alyorens bevredigende 30 resultaten werden verkregen. Onder sommige omstandigheden werd het nodig bijkomende stuur- en aandrijfmiddelen te gebruiken om de zwadsnij-inrichting vooruit te bewegen.
Om bruikbaar te zijn dienen de middelen voor het uitgraven en overbrengen van uitgebaggerde grond geschikt te zijn voor het snel bewerken 35 van een grote landoppervlakte tegen lage kosten. Elke gebruikte methode dient zoveel mogelijk gespeend te blijven van werkonderbrekingen tengevolge van verstopping enz en de resultaten dienen zoveel mogelijk gelijk- 8 1 0 5 9 1 5 - 5 - matig te zijn om te voldoen aan de voorschriften met "betrekking tot het milieu. Drukken, dichtheden, de mate van"verkleining en andere parameters, die in het verleden waren vastgesteld voor het verpompen van uitgebaggerde grond door leidingen naar een verwijderd punt, bleken oribe-5 vredigend bij toepassing van het in de lucht versproeien van de uitgebaggerde grond door een spuitmondstuk.
Voorbeeld ïïo. 1
Bij een recente demonstratie van aanvrager’s experimentele bagger-inrichting in Louisiana werd ongeveer 79*000 yards slib verwijderd in 10 ongeveer dertig uur, waarbij 'de uitgebaggerde grond in dwarsrichting door de lucht werd afgevoerd en zachtjes werd uitgespreid als een dunne neergeregende band van ongeveer 2,5^ m breed ter weerszijden van het zwad. Bij de test was het slik betrekkelijk licht en was de slurrydichtheid in de grootte-orde van 5% vaste stof. De pampdruk was in de orde van grootte 15 van 2,8 kilo per vierkante centimeter en de afvoer geschiedde door twee 2| inch mondstukken met verstelbare diffusors. De gemiddelde voort-gangssnelheid van de snij-inrichting was ongeveer 12,5 m per minuut tijdens het werkelijk functioneren en exclusief onderbrekingen. Extra stuwkracht en besturingsregeling werd geleverd door een duwsleepboot.
20 Voorbeeld Ho. 2
Als het in een waterweg opgebaggerde zwad veel waterplanten en rottende, vegetatie bevat moet de dichtheid en de afgesneden lengte van het ..' vezelachtige materiaal zorgvuldig worden geregeld teneinde een uniform en continu versproeien van de opgebaggerde grond mogelijk te maken. Ge-25 bruikmaking van malende snij staven in de pomp, zoals neergelegd in mijn U .S. octrooi-aanvrage No. 18.105, ingediend 7 maart 1979, is de lengte van tenminste 95% van de vezels in de de sproeimondstukken passerende slurry kleiner dan 7i cm, zoals vastgesteld door een groot aantal onder supervisie van de autoriteiten uitgevoerde tests.
- * 30 Beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm.
De romp van het baggervaartuig 10 kan elke geschikte vorm hebben die geringe diepgang, stabiliteit en bestuurbaarheid bij aanwezigheid van de stuwkracht verschaffende invloed van de verstelbare spuitmond-stukken 12 en 1U verschaft. Bijkomende middelen voor besturing en voort-35 stuwing kunnen de vorm hebben van onder water geplaatste spuiten 16 en 18, die vooraan zijn geplaatst, aan weerszijden van de rom 20, alsook zelf-reinigende schroeven 22 en 2h.
8105915 -6- i v
Vooraan is de ramp 20 gevorkt ter vorming van rampgédeèltgn"2é en 28 met een tussenruimte voor het opnemen van de tweedelige om de pennen 32 scharnierbare baggerarm 30. Vooraan dragen de armen 30 een baggersnij-kop 3^ met diepteregelcilinders 3b', eventueel zoals beschreven in aan-5 vrager’s U.S. octrooi ïïo. 3.971.1^8, verleend 27 juli 1976. De snijkop 3¼ maakt een geul of zwad 35 van doosvormige doorsnede voor het baggervaar-tuig 10', welke geul bij voorkeur tenminste enigszins breder is dan de romp 20, zodat het vaartuig 10 de snijkop 3¾ kan volgen in alle water-. diepten, alsook wanneer in land wordt gewerkt. .
10 Een hydraulisch bediend snijkopscherm 36 kan scharnieren"· om de as 38 aan de snijkop 3¾. Het dient voor het af grenzen van het te verwerken materiaal. Een flexibele zuigleiding hO met een passende zuig-sensor ^1. verbindt de zuigkop 3b met de pomp b2, die bij voorkeur is uitgerust met schaarbladen, zoals beschreven in 'voornoemde octrooi-aan-15 vrage, teneinde de vaste stoffen in de de snijkop 31* passerende slurry verder te verkleinen om verstopping van het systeem tot een aanvaardbaar peil te reduceren. De sensor 1*1 is behulpzaam bij de werking van de schroeven 22 en 2b.
De persleiding bh van de pomp b2 bezit een Y-vormig gedeelte b6> 20 waarmede flexibele leidingen Λ8 zijn verbonden, die naar de toevoerein-den van de instelbare spuitmondstukken 1.2 en 1^ leiden. Bij voorkeur bevinden de mondstukken 12 en 1U zich voorgaan de ronp20 naast de snijkop 3k. In.de praktijk is gebleken, dat deze plaatsing de beste bestuurbaar'’·-heid onder invloed van de spuitreaetievoortstuwing geeft; bovendien be-. 25 vinden zij zich hier in het voorwaartse gezichtsveld van de •bedienings-man.
De ondersteuning kan de sproeimondstukken 12 en 1¼ op de voorste hoekpunten van de ramp 20 geplaatste consoles'50 Omvatten, waaraan vaste, stijve, vertikale stangen 52 zijn bevestigd. Draaibare manchetten 52’ 30 worden door de stangen 52 gedragen en ten opzichte van deze gedraaid door hydraulische cilinders 5b, die aan een zijde scharnierend met de romp 20 zijn verbonden en waarvan stangen 56 scharnierend zijn verbonden met armen 58, die met de manchetten 52 ’ zijn verbonden. Een horizontale beugel 52" ondersteunt de stangen 52 om de reactiekracht van de sproeimondstuk-35 ken 12 en 13 beter op te vangen en deze naar de ramp 20 af te leiden.
Vast met de vertikale manchetten 52’ verbonden kraagorganen 60 on--· dersteunen de mondstukken 12 en 1^, zodat zij om horizontale assen kunnen 8 1 0 5 9 1 5 ~~ - 7 - oscilleren. Oscilleerbare delen 6θ? rusten in de delen 60, waaraan armen 62 zijn bevestigd voor scharnierende verbinding met de stangen 6k van de hydraulische cilinder 6k’; de ondereinden van de cilinders 6k’ scharnieren bij 60 aan armen 66, bevestigd aan de manchetten 62’. Trekkers 60", die 5 bevestigd zijn aan en kunnen oscilleren met de organen 6θ* zijn vastge-maakt aan de mondstukken 12 en ik.
In de praktijk is vastgesteld, dat oscillatie van de manchetten 52* over een hoek in de grootte-orde van 160° en oscillatie van de organén 62 over een hoek in de grootte-orde van 105° toereikend is zowel voor het 10 uitwerpen van slurry als voor verplaatsen en sturen van het baggervaar-tuig 10. Het zal evenwel duidelijk zijn, dat de delen 60' zo kunnen worden ingesteld, dat beide mondstukken 12 en ik de slurry terzijde van dezelfde zijkant van het baggervaartuig 10 uitwerpen. Ook kunnen de mondstukken 12 en 1k zo worden ingesteld, dat het besproeien van passerend 15 verkeer, bijzondere gebieden, enz. langs de graafbaan wordt vermeden.
Zoals is weergegeven in fig. 5 richten de mondstukken 12 en 1k de opgebaggerde grond ter weerszijden van het baggervaartuig 10 en van de door de snijkop"3k gegraven geul. Het sproeipatroon 68 uit het mondstuk 12 is weergegeven overeenkomstig het patroon TO van het mondstuk 20 Ik. .
In fig. 6 is het sproeipatroon 72 van het mondstuk 12 aanzienlijk verschillend van het patroon 7k van het mondstuk ik. Dit verschil is het gevolg van verstelling van de diffusor of andere passende hulpmiddelen, zoals hierna meer in detail zal worden beschreven. Fig. 7 toont het pa-25 troon 7k van opzij, waarbij het mondstuk 12 is weggelaten. Bij het vooraanzicht volgens fig. 8 hebben de sproeipatronen 72 en 7k de vorm, die wordt verkregen als de mondstukken 12 en 1k zijn ingesteld, zoals weergegeven in fig. 6.
Fig. 9 is een met fig. 6 overeenkomend aanzicht, waarbij de mond-' 30 stukken 12 en 1k beide zijn weergegeven gericht naar dezelfde zijden van het baggervaartuig 10, met overeenkomstige sproeipatronen 76 en 78.
Deze opstelling kan worden gebruikt indien alle opgebaggerde grond aan een zijde van de gegraven geul moet worden neergeworpen, bijvoorbeeld om havens of andere bouwwerken te vermijden, om het besproeien van passe-35 rend verkeer te vermijden, enz. Het zal duidelijk zijn, dat de sproeiers 16 en 18 zo zijn gericht, dat de reactie van de mondstukken 12 en ik in de in fig. 9 weergegeven stand wordt tegengewerkt.
8105915 ~ " 1/ **· - 8 <-
De fig. 10- 12 hebben betrekking op het geval, waarbij het gebied, waarbinnen de opgebaggerde grond moet worden gedeponeerd, buiten het bereik van de mondstukken aan boord van het baggervaartuig 10 ligt .De verbinding tussen de mondstukken 12’ en 1U en de romp wordt verbroken 5 en er wordt een verbinding gemaakt tussen de pomp k2 en een sproeihulp-bak 80. Deze verbinding wordt tot stand gebracht door gebruikmaking van. een drijvende baggerpijp 82, op wel bekende wijze.
' Zoals is weergegeven in fig. 10 wordt het hulpvaartuig 80 op zijn . plaats gehouden door de oever 82 of verankerd (8U). Een mondstuk 86 10 steunt op een geschikte kolom op het hulpvaartuig 80 en wordt op-en-neer en in een boog bewogen op dezelfde wijze als beschreven met betrekking . tot het mondstuk 12 bij de beschrijving' aan de hand van fig. 1 - 3. Op deze wijze wordt de gebaggerde grond op de kust 82 gedeponeerd.
Voor afstandsbediening van de werking van het sproeihulpvaartuig 15 80 lopen geschikte krachtstroom- en regelkabels van het baggervaartuig 10 naar het hulpvaartuig 80 via de' drijvende leiding 82. Een op afstand ' bediende zelfstandige generatoreenheid 88 met besturingskabel 90 voorziet de pomp 92 van het hydraulische systeem van de regeleenheid 9^ van stroom. Geschikte elektrisch geregelde stuurkleppen, die niet zijn weer-20 gegeven, voor het instellen van de elevatie van het mondstuk 86 en voor het roteren hiervan worden op afstand bediend via de regelkabel 96 vanaf het baggervaartuig 10.
Het zal duidelijk zijn, dat de op de kust 82 te deponeren uitgebaggerde grond wordt verwijderd uit de door de snijkop 3^ gebaggerde 25 geul, door de leiding 82 van het baggervaartuig 10 naar het toevoerpunt 98 van.het hulpvaartuig 80 wordt gepompt, waarna de .opgebaggerde grond • onder besturing door de bedieningsman op het baggervaartuig 10 in een ' •relatief brede en dunne laag op de kust 82 wordt gesproeid. Hierbij blijft het baggervaartuig 10 de stuwkracht versterkende schroeven 22 en 2k ge-30 bruiken, alsmede het koerscontrolespuitsysteem voor voortstuwing en bestirring,' verschaft door de spuiten 16 en 18.
In fig. 3 is het mondstuk 12 weergegeven, toegerust met een diffusor 10Ό, welke in zijn eenvoudigste vorm een schroef stang 102 met aan een einde een knop 10¾ en aan het andere einde een punt. 106 omvat, welke bij • 35 axiale verstelling de uit het mondstuk 12 komende sproeistrocsm doorsnijdt teneinde het sproeipatroon te wijzigen.
De fig. 7 en 8 laten het geval zien, waarbij de geul 35 in nat land 8 1 0 5 9 1 5 : Γ..... · - 9 - 108 wordt gegraven, waarbij de uitgegraven grond aan weerszijden van de geul 35 in gebieden 110 en 112 wordt gedeponeerd. Daar de sproeipatro-nen J2 en 7¼ verschillend zijn, zijn de breedten en de dikte van de neergeworpen baggerlaag eveneens verschillend.
5 De fig. 13 en 1¼ illustreren de toepassing van de onderhavige ont wikkeling bij het baggeren van kanalen in vast land. Hier wordt het bag-gervaartuig 10 gebruikt voor het baggeren van een kanaal, dat verbinding maakt met het open water 11U. Zoals is weergegeven is de breedte van het kanaal 116 gelijk aan de breedte’ van de geul 35 en de mondstukken 12 10 en 1¼ deponeren het uitgebaggerde materiaal als een dunne laag langs beide zijden van het kanaal met minimale nadelige beïnvloeding van het milieu langs het kanaal 116 en het open water 11¼.
Zoals weergegeven bevindt zich voor en boven de snijkop 3¼ een geschikte draaibare graaf inrichting 118, die hydraulisch tegen de klok-15 richting in wordt gedraaid om het land aan te grijpen en open te breken. De inrichting 118 kan allerlei vormen aannemen, zoals bijvoorbeeld met een centrale horizontaal lopende as 719a die een rij brekers 120 draagt, die op gelijke afstanden over de aslengte zijn verdeeld en aan de uiteinden van de radiale armen zijn voorzien van spaden o." d. Het gebroken 20 vasteland-materiaal wordt in de baan van de snijkop 3¼ geleid en tot een slurry gemaakt, terwijl het naar de inlaat van de pomp h2 wordt gevoerd teneinde door de mondstukken 12 en 1¼ te worden versproeid.
Om ten volle de verschillen ^tussen de hierin beschreven werkwijze en apparatuur voor het wegwerpen van opgebaggerde grond en de stand van 25 de techniek te begrijpen wordt het volgende opgemerkt: alle in'de praktijk uitgevoerde, bekende methoden houden in, dat verpompte baggerspecie via pijpleidingen naar eilanden vormende begrensde gebieden wordt gepompt, ofwel dat de grond door'grijpers onmiddellijk naast de uitgraving ' wordt neergeworpen en daarbij kunstmatige bermen en banken langs de uit— 30 graving doet ontstaan. Het enige andere beschikbare alternatief was de uitgebaggerde grond per kraan of schip naar diep water te varen of naar verwijderde stortplaatsen. Al deze methoden veroorzaken risico’s voor het milieu, die tegenwoordig ook onaanvaardbaar zijn. Ook zijn zulke methoden niet flexibel en duur.
35 In de praktijk omvatten de methode en de inrichting volgens de on derhavige uitvinding het in slurryvorm brengen van uitgebaggerde grond aan de voorzijde van een drijvend baggervaartuig, waarop een pcrnp is ge- 8105915
J
1G
λ.
plaatst of .andere transportmiddelen, onder druk brengen -van de slurry.1, welke is geschikt genaakt om door vernauwde mondstukken te kunnen passeren, het voeren van de slurry door één of meer mondstukken, met behulp waarvan zij over een afstand kan worden weggespoten onder gebruik-5 making van regelbare diffusie, terwijl de mondstukken zowel in verti-kale als in horizontale zij instelbaar zijn teneinde een met regen vergelijkbare dunne en brede verspreiding van de slurry over gróte gebieden tot stand te brengen en wel zodanig.,, dat bij verspreiding langs de üit-graving weinig of geen blijvende nadelige beïnvloeding van hét milieu 10 plaats vindt.
Door voorts de reactie van de spuitmondstukken 12 en 1k te benutten voor-het voortstuwen en besturen van het baggervaartuig 10, of al- thans hieraan bij te dragen, alsmede door de uitgebaggerde grond op ononderbroken wijze te deponeren, zonder gebruikmaking van ankers, vindij assen, pijpen., enz zijn grote flexibiliteitsnelheid en kostenvermin- i deringen bereikbaar, in een mate welke niet eerder mogelijk was, hetgeen is gebleken bij demonstraties onder toezicht van instanties, betrokken bij het geven van voorschriften betreffende het gebruik van - openbaar water en moerassen e.d.
20 Fig. 15 is een schematisch aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede . weergegeven, waarbij de spuiten 121 zijn weergegeven, gericht naar de inlaat kO' van de zuigleiding kO. Geschikte beschermmiddelen 123 zijn rondom de niet weergegeven snijkop 3k geplaatst cm deze te beschermen tegen grote voorwerpen, die de snijkop en/of de inlaat kO' zouden kunnen 25 verstoppen. De waterstralen 121 zullen naar de inlaat k0’ bewegend materiaal verkleinen en de neiging tot verstoppen verminderen.
Om bij het verkleinen van het op te baggeren materiaal behulpzaam .· te zijn is het scherm 36 in fig. 15 weergegeven, voorzien van tanden 125, waardoor het kan functioneren als een achterwaarts werkende schoffel.
-30 ' Straalsysteem voor richtingsbesturing
De horizontale waterstralen 16 en 18 volgens de fig. 1 en 2 zijn bij voorkeur zo opgesteld, dat zij over 360° kunnen draaien door middel \ van een aan hun bovenzijde geplaatst geschikt mechanisme 122. In de praktijk kan het mechanisme 122 de vorm aannemen van een over 36θ° in~ 35 stelbaar servamechanisme, dat bestuurd wordt door het magnetische kompas van het baggervaartuig 10'. Dit levert automatische richtingsbesturing en neutraliseert de reactiekrachten van de uitwerpmondstukken 12 en 1k. De 8 1 0 5 9 1 5 - 11 - stralen 16 en 18 worden van energie voorzien door een afzonderlijk systeem voor de levering van water onder hoge druk, dat een inlaat 12¼ "bezit, een pcrnp 126 met een Y-vormige uitlaat 128 en hydraulische leidingen 130, die naar de stuwinrichtingen 16 en 18 lopen. De besturingsinrich-5 tingen en de hedieningsman van het baggervaartuig 10 zijn gehuisvest in de stuurhut 132, terwijl de energievoorziening"voor de hydraulische en elektrische aandrijving van de pompen, enz. zich "bij 13¼ bevinden.
De hydraulische aandrijfinrichtingen voor de schroeven 22 en 2¼ zijn aangeduid met het verwijzingscijfer 136.
10 Een modificatie van de diffusor 100 volgens fig. 3 is weergege ven in fig. 16, waarbij de diffusor 138 is weergegeven, geplaatst op s het sproeimondstuk ^0, dat overeenkomt met de mondstukken 12 en 1¼.
De axiale beweging van de stuurstang die de straalstroom doorsnijdt om het sproeipatroon te variëren, wordt geregeld door een geschikte 15 stappenmotor lUk, welke op zijn beurt door de bedieningsman wordt geregeld vanuit de stuurhut 132..
Slokschema van de regelinricht ingen.
Fig. 17 toont een blokschema van de regelinrichtingen van het baggervaartuig 10. Hierin worden de van verschillende opschriften voor-20 ziene blokken aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers, die in de teke- ~ 4 ningen zijn gebruikt voor de betreffende functie. - % " ' - 1 * * . t _ < ~~~ 8105915

Claims (9)

1. Werkwijze τοογ het overbrengen van opgebaggerde grond uit waterwegen, kanalen, sloten e.d·. bij minimale nadelige beïnvloeding ran aangrenzend land of water-, gekenmerkt door de volgende stappen : - snijden van een geul met een snijkop; 5. vormen van een slurry met ca. 5 - 10% vaste stoffen van de uitgegraven grond met water; - leiden van de slurry naar de zuigzijde van een pomp; - verklein'en van de vaste bestanddelen van de slurry bij het doorlopen van de pomp, teneinde de slurry versproeibaar te maken, terwijl, de slurry 10 onder druk wordt gebracht; - leiden van de versproeibare slurry van de pomp naar een vernauwd mondstukorgaan teneinde de slurry stroom te versnellen om deze ten opzichte van de gegraven geul te versproeien over een gebied, dat vijf- tot tienmaal breder is dan de snijbreedte en wel in een zodanig sproeipatroon, 15 dat de opgebaggerde grond ver van de geul in een brede, dunne laag wordt .neergeworpen. - -
2. Werkwijze volgens conclusie 1-met het kenmerk, dat de reactiekracht van de mondstukorganen tijdens het. uitwerpen van de slurry in de atmosfeer wordt gebruikt teneinde althans behulpzaam te zijn bij het ver- 20 plaatsen van de baggerkop bij het snijden van de geul.
3. Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de mondstuk- -organen de vorm hebben van tenminste twee mondstukken cm de uitgebaggerde grond gelijktijdig aan weerszijden van de geul te versproeien. - k. Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de component 25 van de reactiekracht, welke een.besturingskracht verschaft, zowel naar • r · ' - j " richting als sterkte instelbaar is. ” ’
5· Werkwijze volgens conclusie 3. met het kenmerk, dat de reactiekracht van elk mondstuk onafhankelijk instelbaar is. /
6. Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat een toename van 30 de slurrydichtheid de doorstroming van de slurry vermindert, hetgeen ge- ; paard gaat met een vermindering van de reactiekracht.
7· Inrichting voor'het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 gekenmerkt door een drijvende drager, een aan de voorzijde daarvan ge- : plaatste baggerkop, welke een slurry vormt van het opgebaggerde materiaal: 35- en bet omringende water, een pomp voor het verkleinen en onder druk 8TÜT9T5 - 13 - ' "brengen -van de slurry, alsmede een stel sproeimondstukken, die verbonden zijn met de pompuitlaat en zijn gemonteerd op de genoemde drager teneinde de reactiekracht van de mondstukken hierop over te dragen cm "behulpzaam te 'i‘ zijn "bij de "besturing van de drager.
8. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de genoemde kop een snijkop is voor het snijden van een geul met rechthoekige doorsnede.
9. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de mondstukken "bij het voorstuk zijn geplaatst.
10. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de mondstukken ten opzichte van de drager "beweegbaar zijn. > 8105915
NL8105915A 1980-12-30 1981-12-30 Werkwijze voor het uitdiepen van een waterweg c.q. vaargeul. NL191337B (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US22121980A 1980-12-30 1980-12-30
US22121980 1980-12-30

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL8105915A true NL8105915A (nl) 1982-07-16
NL191337B NL191337B (nl) 1995-01-02

Family

ID=22826881

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105915A NL191337B (nl) 1980-12-30 1981-12-30 Werkwijze voor het uitdiepen van een waterweg c.q. vaargeul.

Country Status (4)

Country Link
JP (1) JPS57133938A (nl)
GB (1) GB2090311B (nl)
HK (1) HK43685A (nl)
NL (1) NL191337B (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5998069U (ja) * 1982-12-22 1984-07-03 太田興業株式会社 V形ばねを備えた空錠
CN113529841A (zh) * 2021-07-01 2021-10-22 自然资源部第一海洋研究所 附着基上定生海藻清除方法及其装置

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2926437A (en) * 1956-12-03 1960-03-01 Ellicott Machine Corp Dredge discharge pipe
GB949767A (en) * 1962-11-28 1964-02-19 Andritz Ag Maschf Movable irrigation and drainage device
NL6401704A (nl) * 1964-02-24 1965-08-25
FR2080208A5 (nl) * 1970-02-26 1971-11-12 Entr Dragages Travaux Pu
US4095545A (en) * 1977-03-02 1978-06-20 Vmi, Inc. Self-propelled dredging apparatus
NL7900288A (nl) * 1978-02-10 1979-08-14 Dhv Raadgevend Ing Baggervaartuig.

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2926437A (en) * 1956-12-03 1960-03-01 Ellicott Machine Corp Dredge discharge pipe
GB949767A (en) * 1962-11-28 1964-02-19 Andritz Ag Maschf Movable irrigation and drainage device
NL6401704A (nl) * 1964-02-24 1965-08-25
FR2080208A5 (nl) * 1970-02-26 1971-11-12 Entr Dragages Travaux Pu
US4095545A (en) * 1977-03-02 1978-06-20 Vmi, Inc. Self-propelled dredging apparatus
NL7900288A (nl) * 1978-02-10 1979-08-14 Dhv Raadgevend Ing Baggervaartuig.

Also Published As

Publication number Publication date
NL191337B (nl) 1995-01-02
GB2090311A (en) 1982-07-07
JPS57133938A (en) 1982-08-18
HK43685A (en) 1985-06-14
GB2090311B (en) 1984-12-19
JPH0260815B2 (nl) 1990-12-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4896445A (en) Method for reducing costs and environmental impact of dredging
US5203099A (en) Self-powered, submersible dredge apparatus
US7395618B2 (en) Subsea excavation and suction device
US9222238B2 (en) Drag head and trailing suction hopper dredger
US4714378A (en) Apparatus and method for trenching subsea pipelines
US3402487A (en) Hydropneumatic river rake
DK3205778T3 (en) EXCAVATOR AND RELATED PROCEDURE FOR PREPARING A BALL IN A SEA SOUND
US4395158A (en) Method and apparatus for entrenching an enlongated under-water structure
US5546682A (en) Sediment relocation machine
WO1994006973A1 (en) Hydraulic thrust producing implement
EP3271517B1 (en) Dredging apparatus and method of dredging
WO2018178088A1 (en) Autonomus dredging underwater device
JP4938045B2 (ja) 浚渫方法及びその装置
US4819347A (en) System for removing submerged sandwaves
DE68926295T2 (de) Bagger
NL8105915A (nl) Werkwijze en inrichting ter vermindering van kosten en milieubeinvloeding van baggeren.
KR20110126600A (ko) 수중에서 지반을 굴착하는 굴착기 및 지반 굴착 방법
US3486253A (en) Floating earthmoving apparatus
JPH08302730A (ja) 浚渫装置
US4575960A (en) Dredge cutterhead
NL1002893C2 (nl) Baggerinrichting.
US3761132A (en) Apparatus and method for repositioning earthen material
US8156666B1 (en) Topsoil restoration system and associated methods
DE3129228A1 (de) Unterwasser-saugschuerfraupe
EP0034857A1 (en) Movable dredging device

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
R1B Notice of opposition during period of laying open
R2I Withdrawn after publication