NL8105858A - Thermostatisch luchtregelventiel voor een verbrandingstoestel. - Google Patents

Description

1.

Thermostatisch luchtregelventiel voor een verbrandingstoestel.

De uitvinding heeft betrekking op een luchtregel-ventiel voor een op vaste brandstof werkzaam verbrandingstoestel, welk regelventiel een op de luchttoevoer-middelen bij het verbrandingstoestel werkzaam afsluit-5 regelorgaan met verstelmiddelen omvat, alsmede op een op vaste brandstof werkzaam verbrandingstoestel, voorzien van genoemd lucht regelventiel*

Een dergelijk luchtregelventiel is bekend bij de huidige verbrandingstoestellen, waarbij de verstelmid-10 delen worden gevormd door een, aan het verbrandingstoestel bevestigde draadstang en het afsluitregelorgaan een, over de draadstang verplaatsbare regelschijf voorstelt· Genoemd verbrandingstoestel met een, in de aanhef omschreven luchtregelventiel bezit het nadeel, dat de 15 warmteopbrengst afhankelijk is van de hoeveelheid nog beschikbare vaste brandstof in het verbrandingstoestel* Derhalve zal na bijvulling van het verbrandingstoestel bij een vooraf ingestelde stand van het afsluitregelorgaan de temperatuur in het verbrandingstoestel, en dus 20 ook in die van de te verwarmen ruimte snel omhoog gaan om na het bereiken van een maximale kamertemperatuur, geleidelijk terug te zakken naar lagere waarden.

Kortonijhet toestel heeft gedurende de brandtijd geen constante warmteopbrengst.

25 De uitvinding beoogt genoemd nadeel op te heffen door de, per tijdseenheid te produceren warmte, onafhankelijk van de nog beschikbare hoeveelheid brandstof constant te houden door middel van een regeling van, de bij verbranding benodigde luchttoevoer, en berust op het 30 verkregen inzicht, dat er eenduidig verband bestaat tussen enerzijds de hoeveelheid per tijdseenheid toe te voeren lucht en anderzijds de, in het verbrandingstoestel heersende rookgastemperatuur en dus de hoeveelheid af te geven warmte.

35 Voorts houdt de afwezigheid van een constante rook- 8105858 * ♦ 2.

gastemperatuur het gevaar in van een schoorsteenbrand, scheurvorming in de schoorsteen, en chemische agressiviteit van de schoorsteenwand. De uitvinding beoogt ook dit nadeel op te heffen· 5 Overeenkomstig de uitvinding zijn de verstelmiddelen van het luchtregelventiel van het in de aanhef omschreven soort voorzien van, aan het verbrandingstoestel gekoppelde fundatiemiddelen, op het afsluitregelorgaan aangrijpende verbindingsmiddelen en een stelsel van meerdere, 10 paarsgewijs met elkaar samenwerkende metalen elementen met verschillende thermische uitzettingscoëfficiënten, welk stelsel op onderscheiden plaatsen aan de fundatiemiddelen en de verbindingsmiddelen is bevestigd voor het bewerkstelligen van een temperatuursafhankelijke posi-15 tiewijziging van genoemd afsluitregelorgaan.

Een aldus uitgevoerd luchtregelventiel kan zowel in het rookgaskanaal binnen het verbrandingstoestel alswel in het rookgasafvoerkanaal van het verbrandingstoestel worden aangebracht.

20 In hét geval het luchtregelventiel zich in het rook gaskanaal binnen in het verbrandingstoestel bevindt, kan direct op het verbrandingsproces worden ingegrepen door regeling van de hoeveelheid naar de brandstof toe te voeren verbrandingslucht· Hierbij zal genoemd stelsel 25 bij temperatuursverhoging respectievelijk-verlaging van de rookgassen binnen het verbrandingstoestel een zodanige positiewijziging ondergaan, dat daardoor het afsluit regelorgaan de luchttoevoermiddelen van het verbrandingstoestel in een lagere, respectievelijk hogere 30 doorlaatstand zal brengen, en zodoende minder respectievelijk meer lucht bij het verbrandingsproces toelaten.

In het geval het luchtregelventiel zich in het rookgasafvoerkanaal van het verbrandingstoestel bevindt, kan indirect op het verbrandingsproces worden ingegrepen 35 door regeling van de hoeveelheid naar het rookgaskanaal toe te voeren lucht. Hierbij zal genoemd stelsel bij temperatuursverhoging respectievelijk - verlaging van het rookgas binnen het rookgasafvoerkanaal een zodanige po-sitiewijziging ondergaan, dat daardoor het afsluitregel-40 orgaan de luchttoevoermiddelen van het verbrandingstoe- 8105858 ♦ * 3.

stel in een hogere, respectievelijk lagere doorlaat-stand zal brengen, en zodoende meer respectievelijk minder valse trek in het rookgasafvoerkanaal zal toelaten, waardoor de capaciteit van de in het verbran-5 dingstoestel werkzame luchttoevoermiddelen minder respectievelijk meer wordt benut.

De luchtregelventielen in het rookgaskanaal binnen in het verbrandingstoestel alswel in het rookgasafvoerkanaal van het verbrandingstoestel onderscheiden zich 10 in hoofdzaak in de opstelling van genoemd stelsel.

De uitvinding zal nu nader aan de hand van de bijgaande figuren worden toegelicht, waarvan Pig. 1 een capaciteitsgrafiek toont van een verbrandingstoestel met een luchtregelventiel van het con-15 ventionele type;

Pig. 2 een capaciteitsgrafiek toont van een verbrandingstoestel met een luchtregelventiel overeenkomstig de uitvinding;

Pig. 3 een mogelijke uitvoeringsvorm van een luchtregel-20 ventiel voor plaatsing in het rookgaskanaal binnen een verbrandingstoestel; en Pig. 4 een mogelijke uitvoeringsvorm van een luchtregelventiel voor plaatsing in het rookgasafvoerkanaal van een verbrandingstoestel.

25 In de grafiek van Pig.41 is het verband weergegeven

Tv) tussen de warmtecapaciteit van een verbrandingstoestel met een luchtregelventiel van het conventionele type en de brandtijd, gerekend vanaf het moment van bijvullen van het toestel. Uit deze grafiek valt af te lezen, 30 dat de warmtecapaciteit na het bijvullen van het toestel naar een maximum oploopt, en vervolgens naar een steeds lagere waarde afloopt; de capaciteit zal tenslotte onder de als onderbroken lijn weergegeven doof-lijn terechtkomen, waarna het vuur onherroepelijk zal 35 doven, tenzij tijdig, dat wil zeggen, voordat de doof-lijn bereikt is, het verbrandingstoestel wordt bijgevuld. Daar de warmteafgifte een evenredig verband vormt met de capaciteitswaarde, is het duidelijk, dat er in de temperatuur van de te verwarmen ruimte grote schom-40 melingen zullen voorkomen. De weergegeven grafiek 8105858 4.

geldt voor een verbrandingstoestel bij een vooraf ingestelde stand van het luchtregelventiel. De neerwaartse tendens van de capaciteitsgrafiek kan worden tegengegaan, door voortdurend het luchtregelventiel met de 5 hand in een steeds grotere doorlaatstand te brengen, hetgeen wel op praktische bezwaren stuit.

De uitvinding staat een zodanige automatische regeling van de stand van het luchtregelventiel voor, dat de warmtecapaciteit over een lange tijdsduur constant 10 genoemd mag worden, en slechts in de laatste periode van de brandtijd zich in neergaande richting ontwikkelt, tenzij tijdig brandstof wordt toegevoegd (Pig.2). Genoemde regeling is te verkrijgen met een luchtregelventiel overeenkomstig de uitvinding, en is gebaseerd 15 op een luchttoevoer, welke afhankelijk is van de rook-gastemperatuur,

Fig. 3 toont een mogelijke uitvoeringsvorm van een overeenkomstig de uitvinding te vervaardigen luchtregelventiel voor een op vaste brandstof werkzaam verbran-20 dingstoestel, waarvan een gedeelte van de wand met het verwijzingsci jfer 1 is weergegeven. Het luchtregelventiel omvat fundatiemiddelen 2 voor montage op de wand 1, welke fundatiemiddelen in deze uitvoeringsvorm een, op de wand 1 te bevestigen montageplaat 3 met een lood-25 recht daarop gefixeerde buisvormige houder 4, alsmede een, op deze houder 4 aangebrachte doosvormig element 5, waarin een stelsel 6 van meerdere, paarsgewijs met elkaar samenwerkende metalen elementen met verschillende thermische uitzettingscoefficiSnten is opgenomen. 30 De montageplaat 3» de buisvormige houder 4 en het doosvormig element 5 zijn bij voorkeur middels schroefverbindingen aan elkaar verbonden. De wand 1 vertoont een wijde doorboring, waarover de montageplaat 3 is aangebracht en waarbij de buisvormige houder 4 en doos-35 vormig element 5 binnen in het verbrandingstoestel zijn opgenomen. De montageplaat 3 vertoont een aantal nauwere doorvoeropeningen 7 ter verkrijging van de luchttoevoer-middelen voor de noodzakelijke luchttoevoerregeling in het verbrandingstoestel.

40 Het is voorts mogelijk het luchtregelventiel zonder 8105858 * β 5.

een montageplaat 3 uit te voeren, waarbij dan de wand 1 voorzien is van een doorboring voor de opname van de buisvormige houder 4 middels een schroefverbinding·

Rondom deze doorboring zijn in de wand de doorvoerope-5 ningen 7 voor de luchttoevoer aangebracht·

Voorts omvat het luchtregelventiel nog een af-sluitregelorgaan 8 en een draadstang 9» waarmede de relatieve positie van het afsluitregelorgaan 8 ten opzichte van de luchttoevoermiddelen 7 kan worden inge-10 steld en zonodig kan worden gewijzigd, De draadstang 9 werkt samen met genoemde fundatiemiddelen 2 middels een, zich binnen in het verbrandingstoestel bevindend stelsel 6 van meerdere paarsgewijs met elkaar samenwerkende metalen elementen met verschillende ther-15 mische uitzettingscoëfficiënten· Temperatuursverandering in het verbrandingstoestel verandert de vormsi— ·· tuatie van het stelsel 6 zodanig, dat er een relatieve verplaatsing optreedt van de draadstang 9 ten opzichte van de fundatiemiddelen, De draadstang 9 oefent tevens r 20 de functie uit van de benodigde verbindingsmiddelen tussen stelsel 6 en afsluitregelorgaan 8, terwijl de verbindingsmiddelen tesamen met de fundatiemiddelen 2 en het stelsel 6 de verstelmiddelen vormen voor het afsluitregelorgaan 8. Het afsluitregelorgaan 8 kan als 25 een schijfvormig element met een centrale doorboring met schroefgangstelsel worden uitgevoerd ter verkrijging van een schroeflijnige verplaatsing van het afsluitregelorgaan 8 over de draadstang 9» ter,vijl voor het stelsel 6 een gewelfd stripvormig element van 30 bi-metaal kan worden aangewend, De draadstang 9 is coaxiaal in de buisvormige houder 4 opgenomen, en eindigt in het doosvormig element 5, alwaar het stripvormig element 6 met de uiteinden rust op de bodemzij-de 10 van het doosvormig element 5 en in het midden 35 met een borgmoer 11 onder spanning op de draadstang 9 is bevestigd. Het buiten het verbrandingstoestel uitstekende uiteinde van de draadstang 9 is voorzien van schroefvormige middelen 12 voor het begrenzen van de gang van het afsluitregelorgaan 8, terwijl tussen het 40 afsluitregelorgaan 8 en montageplaat 3 verende midde·»· 8105858 6.

len 13 zijn opgenomen ter verkrijging van een direct reagerende verstelmogelijkheid van het orgaan 8 bij vormverandering van stelsel 6.

In plaats van een schijfvormig afsluitregelor-5 gaan 8 kan een dergelijk orgaan ook klepvormig worden uitgevoerd, welke aan één zijde scharnierbaar aan de montageplaat 3 is bevestigd, terwijl de tegenover liggende zijde middels de draadstang 9 min of meer van wand 1 wordt weggedrukt.

10 Indien nu de rookgastemperatuur hoger wordt en daardoor de af te geven warmte groter wordt, zal het stripvormig element van bi-metaal 6 zich meer krommen, en aldus de draadstang 9 met het afsluitregelorgaan 8 naar de wand 1 van het verbrandingstoestel bewegen, · 15 waardoor de luchttoevoer via de doorvoeropeningen 7 zal afnemen, hetgeen het vuur tempert en de rookgastemperatuur en dus de warmt«capaciteit doet afnemen. Een daling van de rookgastemperatuur heeft het tegenovergestelde tot gevolg, zodat het afsluitregel-20 orgaan 9 verder van de wand van het verbrandingstoestel zal geraken, en de daardoor ontstane vergroting van de hoeveelheid toe te voeren lucht het vuur zal doen oplaaien en de rookgastemperatuur en dus de warmtecapaciteit doet toenemen.

25 De dimensionering en positionering van het lucht- regelventiel dient zodanig te zijn, dat het bi-metalen stelsel 6 zich op een representatief punt in de secundaire ruimte van het verbrandingstoestel bevindtj dit zal dan in de buurt van de rookgasafvoermond van 30 het verbrandingstoestel zijn.

Het met een montageplaat 3 uit te voeren lucht-regelventiel kan zeer goed als een complete unit in de handel worden gebracht om daarna op reeds bestaande verbrandingstoestellen te worden bevestigd. Het lucht-35 regelventiel zonder montageplaat 3 vereist een directe bevestiging van de steunmiddelen 2 aan de wand 1.

Door meerdere gelijkgerichte paren bi-metal.en elementen voor genoemde stelsel 6 te gebruiken, verkrijgt men een grotere verstelkracht, hetgeen van be-40 lang is wanneer het afsluitregelorgaan 8 zwaar uitgevoerd is. Daarentegen verkrijgt men met meerdere pa- 8105858 η I · ren bi-metalen elementen, die twee aan twee tegengesteld gericht zijn, een grotere verstellengte van de draadstang 9» en derhalve een grotere luchtregelbereik van het afsluitregelorgaan 8. Een grotere verstelleng-5 te van de draadstang 9 wordt tevens verkregen door vergroting van de afmetingen van het bi-metalen element. In plaats van bi-metalen elementen in stripvorm te gebruiken, is het ook mogelijk deze elementen in schijfvorm te benutten.

10 Met de opsluiting van de zich verplaatsende delen, te weten de draadstang 9 in houder 4, en stelsel 6 in het doosvormig element 5 voorkomt men roetaanslag op deze delen.

Daar dit luchtregelventiel geen piek kent in de 15 capaciteitscurve (zie Fig. 2), werkt het ook goed als beveiligingsmechanisme tegen oververhitting van het verbrandingstoestel. Voorts zal een met het luchtregelventiel op peil gehouden verbranding in het verbrandingstoestel een goede verbranding van de brand-20 stof ten gevolge hebben, waardoor onvolledige verbranding (roetvorming) in sterke mate wordt tegengegaan.

Voorts houdt een vaste rookgas temperatuur een constante trek met een constante schoorsteentempera-25 tuur in, hetgeen de kans op een schoorsteenbrand aanzienlijk vermindert.

Het luchtregelventiel overeenkomstig de uitvinding kan voorts nog als een rookgastemperatuurbegren-zer voor montage op een schoorsteenkanaal worden uit-30 gevoerd, hetgeen aan de hand van Fig. 4 zal worden uiteengezet. Hierbij worden onder gebruikmaking van het luchtregelventiel de rookgassen met omgevingslucht verdund, waardoor wordt voorkomen, dat de rookgastem-peratuur boven een vooraf ingestelde waarde zal ko-35 men. In deze uitvoeringsvorm is het luchtregelventiel gemonteerd op een metalen schoorsteenpijp 14 en wel op een loodrecht op de lengteas daarvan aangebrachte dwarspijp 15. Dit type luchtregelventiel omvat eveneens fundatiemiddelen 2 voor de positionering van 40 stelsel 6 en een houder 4 in het rookgasafvoerkanaal met dwarspijp 15. Behalve een buisvormige houder 4 8105858 « 8.

en een doosvormig element 5 omvatten de fundatie-middelen 2 nog een schotvormig element 16 en een aantal in de trekrichting van de dwarspijp 15 geplaatste schotjes 17. De schotjes 17 dienen ervoor 5 de houder 4 volgens de hartlijn van de dwars — pijp 15 op te stellen om de luchttoevoermiddelen 7 een maximale vrije doorlaat van lucht te verschaffen, alsmede pm een starre bevestiging te verkrijgen van houder 4· met doosvormig element 5 aan de dwars-10 pijp 15; hiermede bezit het stelsel 6 een vaste positie in het rookgasafvoerkanaal. De schotjes 17 bezitten omgezette uiteinden 18, welke aan de houder 4 en dwarspijp 15 worden bevestigd.

Voorts omvat het luchtregelventiel nog een 15 afsluitregelorgaan 8 met schroefgangstelsel en een draadstang 9, waarmede de relatieve positie van het afsluitregelorgaan 8 ten opzichte van de luchttoevoermiddelen 7 kan worden ingesteld en worden gewijzigd. De instelling van het orgaan 8 kan worden 20 geborgd met behulp van schroefvormige middelen 19·

Het schotvormig element 16 staat evenwijdig aan de asrichting in de schoorsteenpijp opgesteld en is bestemd om thermische beïnvloeding van stelsel 6 door de koude, via de dwarspijp 15 toe te voeren 25 lucht te voorkomen.

De draadstang 9 werkt ook bij dit type luchtre-gelventiel samen met genoemde fundatiemiddelen 2 middels een, zich binnen in het verbrandingstoestel bevindend stelsel 6 van meerdere, paarsgewijs met el- elementen 30 kaar samenwerkende met al e^ Voorts eindigt de coaxiaal in de buisvormige houder 4 opgenomen draadstang 9 ook nu in het doosvormig element 5, alwaar echter het stripvormig element 6 met de uiteinden rust op de topzijde 20 van het doosvormig element 5» en in het 35 midden met een borgmoer 11 onder spanning op de draadstang 9 is bevestigd; verende middelen 21 zijn tussen de bodem 1Ó en de borgmoer 11 voorhanden. De bodemzij-de 10 van het doosvormig element 5 maakt nu deel uit van een schotvormig element 16, 40 Het buiten de dwarspijp 15 uitstekende uiteinde 8105858 φ 9.

van de draadstang 9 is weer voorzien van schroefvormige opsluitmiddelen 12, zoals een dopmoer.

In plaats van een schijfvormig afsluit orgaan-* 8 kan ook een scharniert are afsluitklep met veerslui-5 ting of zwaartekracht sluiting worden gebruikt.

Bij een hogere rookgastemperatuur zal het stelsel 6 zich meer krommen, waardoor het afsluitregelorgaan zich in eniger mate verwijdert van de openingen 7 f aldus zal meer koele lucht van buiten af toegang 10 krijgen tot het rookgasafvoerkanaal, waardoor de rookgastemperatuur in dit kanaal lager wordt. Deze voorziening is vooral bedoeld om de kans op een schoorsteenbrand en op scheurvorming van de schoorsteen te verminderen. Verder zal het verdunnen van de rook-15 gassen de chemische agressiviteit op het schoorsteenkanaal aanzienlijk verminderen. Tevens biedt de rook-gastemperatuurbegrenzer de mogelijkheid om stalen schoorsteenpijpen te gebruiken voor houtkachels en allesverbranders in die gevallen, waar dat gewoonlijk 20 niet is toegestaan of wordt ontraden in verband met de incidenteel optredende te hoge temperaturen en het daarmee gepaard gaande gevaar voor een schoorsteenbrand.

» Voorts werkt de rookgastemperatuurbegrenzer 25 energiebesparend, daar er slechts suppletie plaats vindt van (verwarmde) kamerlucht, als dit werkelijk nodig is, en er geen permanente bijmenging plaats vindt, zoals bij een open haard. De rookgastemperatuurbegrenzer is bij voorkeur tesamen met een kachelpijpdeel als 30 compleet tussenzetstuk te vervaardigen en als zodanig in een rookgasbuis boven of achter een verbrandings-toestel te plaatsen.

Door de instelling van het afsluitregelorgaan 8 wordt de temperatuurbegrenzing bepaald, waarna deze 35 instelling met een vleugelmoer 19 wordt gefixeerd.

/'Ύ Daar de trek van de schoorsteen de hoeveelheid '"i lucht bepaalt, welke bij een bepaalde vrije doorlaat Y wordt gesuppleerd, en de werking van de rookgastempe- Y- ratuurbegrenzer onafhankelijk is van de schoorsteen- 40 trek, is deze begrenzer dus geen trekregelaar. Verder 8105858 10.

Verder moet een eventueel toe te passen smoorklep om de schoorsteentrek te temperen, altijd v<5<5r de rookgastemperatuurbegrenzer worden geplaatst.

Het spreekt vanzelf dat de fundatiemiddelen 2, de verbindingsmiddelen 9 en het stelsel 6 ook op andere wijze kan worden uitgevoerd mits de functie en de samenhang der delen hetzelfde blijft.

t 8105858

Claims (8)

11. F CONCLUSIES. 1. lucht regelventiel voor een op vaste brandstof werkzaam verbrandingstoestel, welke regelventiel een, middels verstelmiddelen op de luchttoevoermiddelen bij het verbrandingstoestel werkzaam afsluitregelorgaan 5 omvat met het kenmerk, dat genoemde verst elmiddel en in het verbrandingstoestel zijn voorzien van, aan het verbrandingstoestel gekoppelde fundatiemiddelen, op t het afsluitregelorgaan aangrijpende verbindingsmiddelen en een stelsel van meerdere, paarsgewijs met el-10 kaar samenwerkende metalen elementen met verschillende thermische uitzettingscoSfficiënten, welk stelsel op onderscheiden plaatsen aan de fundatiemiddelen en de verbindingsmiddelen is bevestigd voor het bewerkstelligen van een temperatuursafhankelijke positiewijzi-15 ging van genoemd afsluitregelorgaan.

2. Lucht regelvent iel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat genoemde paarsgewijs met elkaar samenwerkende metalen elementen een stripvormig orgaan van bi-metaal omvatten.

3. Lucht regelventiel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat genoemde paarsgewijs met elkaar samenwerkende metalen elementen een plaatvormig orgaan van bi-metaal omvatten.

4. Lucht regelventiel volgens conclusie 1 met het 25 kenmerk, dat genoemde fundatiemiddelen en genoemde verbindingsmiddelen een buisvormige houder met een daarin coaxiaal aangebrachte, op het afsluitregelorgaan werkzame draadstang omvatten.

5. Lucht regelvent iel volgens conclusie 4 met het 30 kenmerk, dat genoemde fundatiemiddelen voorts zijn voorzien van een doosvormig element op het zich in het rookgaskanaal bevindende uiteinde van de buisvormige houder. 8105858 12. 6. luchtregelventiel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat tussen het afsluitregelorgaan en ver-brandingstoestel verende middelen zijn opgenomen. 7. luchtregelventiel volgens conclusie 1 met het 5 kenmerk, dat genoemde fundatiemiddelen zijn voorzien van een met de wand van het verhrandingstoestel samenwerkende montageplaat. t 8. luchtregelventiel volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat genoemd stelsel een 10 zodanige positie ten opzichte van het afsluitregelor-gaan inneemt, dat een hij temperatuursdaling teweeggebrachte positiewijziging van genoemd stelsel resulteert in een buitenwaarts gerichte verplaatsing van genoemde verbindingsdelen. 9. luchtregelventiel volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat genoemd stelsel een zodanige positie ten opzichte van het afsluitregelorgaan inneemt, dat een bij temperatuursdaling teweeggebrachte positiewijziging van genoemd stelsel resul-20 teert in een binnenwaartse gerichte verplaatsing van genoemde verbindingsmiddelen. 10. luchtregelventiel volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat genoemde fundatiemiddelen zijn voorzien van een zich in de trekrichting van het rookgaskanaal 25 bevindend schotvormige element. 11. luchtregelventiel volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat genoemde fundatiemiddelen en verbindingsmiddelen nabij genoemd stelsel tenminste middels veer-middelen met elkaar samenwerken.

12. Op vaste brandstof werkzaam verhrandingstoestel voorzien van een luchtregelventiel volgens één der conclusies 1 t/m 8. 8105858 13.

12. Op vaste brandstof werkzaam verbrandingstoestel met een rookgasafvoerkanaal voorzien van een luchtregelventiel volgens conclusie 9 t/m 11.

13· Tussenzetstuk voor een rookgas afvoerkanaal 5 met het kenmerk, dat genoemd tussenzetstuk is voorzien van een luchtregelventiel, welk regelventiel een op de luchttoevoermiddelen bij het verbrandingstoestel werkzaam afsluitregelorgaan met verstelmiddelen omvat welke verst elmiddelen zijn voorzienvan, aan het 10 verbrandingstoestel gekoppelde fundatiemiddelen, op het afsluitregelorgaan aangrijpende verbindingsmiddelen en een stelsel van meerdere, paarsgewijs met elkaar samenwerkende metalen elementen met verschillende thermische uitzettingscoSfficiënten, welk stelsel op 15 onderscheiden plaatsen aan de fundatiemiddelen en de verbindingsmiddelen is bevestigd voor het bewerkstelligen van een temperatuursafhankelijke positiewijzi-ging van genoemd afsluitregelorgaan. 8105858