NL8104417A - Geintegreerd multifunctie-identificatiestelsel voor navigatie, verkeerscontrole, antibotsing en communicatie. - Google Patents

Description

- 1 - l λ

Geïntegreerd multifunctie-identificatiestelsel voor navigatie, verkeerscontrole, antibotsing en communicatie.

De uitvinding heeft betrekking op een geïntegreerd identificatiestelsel met meerdere functies voor navigatie, verkeerscontrole, antibotsing en verbindingen.

De noodzaak van een geïntegreerd stelsel net 5 meerdere functies is reeds sinds enkele jaren gebleken waarbij een betrekkelijk economische oplossing geboden wordt en een vergrote behandelingscapaciteit voor het vraagstuk dat gesteld wordt door de verschillende functies die noodzakelijk wordt bij het bewaken vein een beweegbaar voorwerp dat hetzij in de lucht, hetzij op aarde, 10 hetzij te water kan zijn vanaf zijn vertrekpunt juist tot aan zijn aankomstpunt en de uitvoering van de opdracht die eraan toevertrouwd is. Zo wordt een bewegend voorwerp in de lucht bewaakt vanaf zijn vertrek van de parkeerplaats tot aan zijn terugkeer naar een andere parkeerplaats waarbij het stelsel achtereenvolgens 15 tussenbeide komt voor .alle functies die zich voordoen tussen deze twee ogenblikken. Al deze functies waarvan de belangrijkste in de aanhef van de aanvrage zijn vermeld worden vervuld door reeds bestaande stelsels die operationeel zijn en men herinnert hiertoe aan de primaire radars die de detectie mogelijk maken van een 20 bewegend voorwerp dat zich ontwikkeld in de antenneruimte ingenomen door zijn antenne, de secundaire radars die volgens een bepaalde code een vliegtuig dat voorzien is van een antwoordinrichting ondervragen over zijn hoogte en zijn identiteit waarbij de inter-ferometerbasis de lokalisatie mogelijk maken van in de lucht bewe-25 gende voorwerpen en alle navigatiestelsels en landingshulpinrich-tingen. Al deze bijzondere stelsels zijn klaarblijkelijk onderworpen aan vooruitgang en zijn vervolmaakt maar hun groepering zodanig dat de verschillende opgeroepen functies aangenomen worden blijkt een oplossing te leveren die moeilijker is dan met een 30 geïntegreerd stelsel met meerdere functies.

Een geïntegreerd stelsel met meerdere functies levert zo een voordelige oplossing voor het gestelde ingewikkelde probleem waarbij de verbindingen en het concept van de aansluit-organen vergemakkelijkt wordt en eveneens de uitwisselbaarheid vein de inrichtingen en de functies wordt vergemakkelijkt waardoor de organisatie in volgorde vein de functie mogelijk wordt om de inrich-5 tingen met volle belastingen te gebruiken en het stelsel opnieuw een vorm te geven volgens zijn toestand door het hierarchisch maken van de functies volgens dé opdracht of de fase van de vlucht of opdrachten in het algemene geval. In het algemeen vinden in de geïntegreerde stelsels met meerdere functies de informatie-uitwis-10 selingen, genomen in hun brede vorm tussen de grond en de bewegende voorwerpen of tussen de bewegende voorwerpen plaats door middel van gecodeerde signalen van eenzelfde soort hoe ook de beoogde functie is waarbij de overgedragen berichten in de tijd, in code en in frequentie verdeeld zijn en de zendfrequenties verdeeld 15 zijn over een brede band. Het is duidelijk dat er middelen aangebracht zijn evengoed op de grond als aan boord van de bewegende voorwerpen om volmaakt synchronisatie te verzekeren van de verschillende elementen van het stelsel bij het tot stand brengen van de verschillende functies die het verzekert.

20 Als bekende stand van de techniek kan men een stelsel aanhalen het zogenaamde "Sintac 1" stelsel, ontwikkeld door aanvraagster voor een geïntegreerd stelsel met meerdere functies die de functies vervullen van identificatie, navigatie, verkeerscontrole, antibotsing en verbindingen waarin de uitzen-25 dingen georganiseerd zijn door tijd, code en frequentieverdeling in herhalingen met vaste lengte, waarbij een dergelijke herhaling een zogenaamde basisherhaling is of in herhalingen met een lengte die enige malen opgaan in de basisherhaling. De overgedragen berichten hebben allen dezelfde structuur en bevatten in hoofdzaak 30 twee delen: een voorwoord dat dient tot herkenning van het bericht en zijn synchronisatie en een tekst die de informatie van het over te dragen bericht draagt.

Het voorwoord is samengesteld uit een zeker aantal impulsen waarbij ieder van hen gecodeerd is volgens een 35 regel die pseudo-toevallig kan zijn en waarvan de verdeling in de -: - -> 4 j 7 £ » I j tijd eveneens een pseudo-toevallige regel kan volgen. Door correlatie van de impulsen enerzijds en van hun opeenvolging in het voorwoord anderzijds bepaalt men de herkenning van het voorwoord en de synchronisatie.

5 In feite kan de aankomstbeslissing van het voor woord en dus zijn herkenning niet afgenomen worden van een enkele impuls. Het voorwoord moet dus een zeker aantal impulsen bevatten op één of verscheidene van tevoren bekende frequenties en variabel van de ene herhaling naar de andere in de eveneens bekende code, 10 frequentie en verdeling in de tijd. Deze variatie van de frequentie, de code en de relatieve positie in de tijd van de impulsen vindt plaats volgens een pseudo-toevallige regel zoals reeds werd aangegeven, een regel die nauwkeurig het correleren van het voorwoord mogelijk maakt zonder dubbelzinnigheid. Deze pseudo-toevallige 15 modulatie is bij de relatief kleine spreiding van het spectrum en in een relevant voorbeeld van een variant van de aangehaalde bekende stand van de techniek bekend onder de naam van "Sintac 2", eveneens ontwikkeld door aanvraagster, waarbij deze code 32 chips bevat, en iedere chip een duur heeft van 0,2 jts met een dispersie-20 band van de orde van 5 MHz.

De tekst die volgt op het voorwoord maakt gebruik van impulsen van hetzelfde soort als hiervoor beschreven met een coderegel en variabele eveneens pseudo-toevallige frequentie uitgezonden met frequentiesprongen in ieder elementair zendinter-25 val in een band van de orde van 250 MHz bij wijze van voorbeeld.

Deze impulsen worden zoals die van het voorwoord gemoduleerd met een betrekkelijk kleine spreiding van het spectrum.

Het uitzenden van het voorwoord op verscheidene frequenties die verdeeld zijn over het samenstel van de dispersie-30 band van de frequenties van het stelsel maakt het mogelijk om in zekere mate het nadeel te verhelpen van de storing die veroorzaakt zou kunnen worden in het geval van een uitzending met vaste frequentie, na detectie van deze frequentie.

Aan de zijde van de ontvangst van het voorwoord 35 is het evenwel nodig evenveel ontvangers aan te brengen als zend- frequenties van het voorwoord, 8, 4, 2 of 1 al naar de prestaties van het stelsel en de overeenkomstige beveiliging van de ontvangst.

Na de herkenning van het voorwoord en dus van de synchronisatie kan de ontvangst met een enkele ontvanger plaats 5 vinden.

Dit geïntegreerde stelsel heeft zo de volgende nadelen: een te groot aantal ontvangers in een ontvangst-keten en een bescherming tegen de relatief kleine selectieve sto-10 ring.

Ket doel van de uitvinding is om deze nadelen te verhelpen.

m

Volgens de uitvinding wordt het geïntegreerde stelsel met meerdere functies voor identificatie, navigatie, rege-15 ling van het verkeer, antibotsing en communicaties, dat berichten overbrengt welke een voorwoord bevatten dat dient voor het herkennen van de synchronisatie van het bericht en een tekst die op het voorwoord volgt en de over te dragen informatie draagt, gekenmerkt door het feit dat de impulsen van het voorwoord en van 20 de tekst op verschillende wijze gemoduleerd worden waarbij de impulsen van het voorwoord gemoduleerd worden met een spreiding van het spectrum met zeer brede band en uitgezonden op vaste frequenties, waarbij de impulsen van de tekst gemoduleerd worden met een spreiding van het spectrum met beperktere band, uitgezonden 25 met frequentiesprongen die verdeeld zijn in de totale gebruiksband vein het stelsel.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening in het volgende worden toegelicht.

Fig. 1 geeft de vorm van het bericht volgens de 30 uitvinding.

Fig, 2 geeft een beeld van de gelijktijdige ontvangst van een voorwoord en twee met elkaar vervlochten teksten.

Fig. 3 geeft de verdeling van een basisherhaling in drie subherhalingen.

35 Fig. 4 geeft een ontvangstketen in het multi-

* J e Λ \ J

___ € m - 5 - functiestelsel volgens de uitvinding.

Fig. 5 geeft een variant van een ontvangstketen die de gelijktijdige ontvangst raogelijk maakt van twee voorwoorden in twee verschillende kanalen verdeeld in twee onderbanden.

5 Fig, 6 geeft een variant van fig. 5 met twee antennes.

Pig. 7 geeft een variant van fig. 5 met herkenning in vier kanalen verdeeld in twee sub-banden en gelijktijdige ontvangst van tien teksten.

10 Pig. 8 geeft een ontvangstpost volgens de uit vinding van kleine betekenis.

Pig. 9 een vereenvoudigde ontvangstpost volgens de uitv-inding.

Pig. 10 een zeer vereenvoudigde post beperkt tot 15 ontvangst van alleen het voorwoord.

Zoals in de inleiding opgemerkt werd wordt het geïntegreerde stelsel met meerdere functies volgens de uitvinding gekenmerkt door een verschillende modulatie van de impulsen van het voorwoord en van de tekst met het doel een verminderd aantal ont-20 vangers te gebruiken voornamelijk voor het voorwoord waarbij het aantal ontvangers van de tekst bepaald wordt door de capaciteit van de post waar het stelsel aangebracht is.

Pig, 1 stelt schematisch de vorm voor van het bericht in het geïntegreerde stelsel volgens de uitvinding. Dit 25 bericht bevat een voorwoord 1 met een grove synchronisatie en een tekst 2 met de fijne synchronisatie 3. Het voorwoord 1 wordt gevormd door impulsen gemoduleerd met spreiding van het spectrum met zeer brede band uitgezonden met vaste frequentie met een pseudo-toeval-lige regel, verdeeld in de tijd, waarbij deze verdeling bepaald 30 wordt door een subherhalingszending. De zendingen vinden, zoals volgens de bekende stand van de techniek, plaats door herhalingen die de gebruikte pseudo-toevallige wetten bepalen met dat verschil dat volgens de uitvinding alleen de ontvangst van het voorwoord de lengte bepaalt van de basisherhaling van de uitzending. Men kan 35 dus volgens de uitvinding, en men gebruikt, kortere herhalingen 'V . V V ' ƒ - 6 - dan die van de bekende stand van de techniek die subherhalingen genoemd worden met het voordeel om rationeler de tijd te gebruiken en hierdoor de capaciteit van het stelsel te vergroten. De lengte van de subherhalingen hangt af van de klasse van het materiaal van 5 het stelsel onder andere bepaald door de draagwijdte; de klasse van het materiaal hangt bovendien af van de draagwijdte van de behandelingscapciteit en van de gebruikte drager. Volgens de uitvinding kan men bijgevolg al naar gelang verscheidene subher-halingslengten in beschouwing nemen en voor de werkelijk beschouwde 10 draagwijdte is de subherhaling van de orde van een derde van de herhaling van de bekende stand van de techniek.

In het aangehaalde voorbeeld worden de fijne synchronisatie 3 en de tekst 2 eveneens gevormd door impulsen die gemoduleerd worden met spreiding van het spectrum maar met beperkte-15 re band met frequentiesprongen in ieder segment. Het is evenwel mogelijk de fijne synchronisatie met het voorwoord over te dragen dus met een dispersie in een brede band. In een daadwerkelijk preferent voorbeeld wordt het voorwoord gevormd door twaalf impulsen van 6,4 ^s, 100 MHz band, waarbij de elementaireimpulse»e»of 20 chips 10 ns zijn. Zij zijn verdeeld in twee groepen 4 en 5 van 6 impulsen die een totale spreiding verwezenlijken van 200 MHz met een vulverhouding van 1/7 op het totaal.

De tekst 2 wordt gevormd uit impulsen die dezelfde lengte 6,4 μ,s hebben als die van het voorwoord maar met een 25 beperktere spreiding van het spectrum van de orde van 5 MHz, waarbij de elementaire impulsen of chips 0,200 s hebben, met frequentiesprongen gedispergeerd in de totale band van het stelsel. De vulverhouding van de impulsen bedraagt 1/4.

De standaard tekst is gevormd uit woorden "vooraan" waarbij de 30 code 16/7 gebruikt wordt en informatiewoorden de codes 31/15 Reed Salomon gebruiken.

De fijne synchronisatie 3 bestaat uit 8 impulsen.

De vulverhouding van het voorwoord en van de tekst wordt bepaald om de inwendige storing van het stelsel tussen 35 de voorwoorden en tussen het voorwoord en de gelijktijdig ontvangen

^ 1 J

^ I i m t teksten maximaal te verminderen, waarbij dit hun ineenvlechting mogelijk maakt met het oog op het verzekeren van de maximale capaciteit van het stelsel.

Fig. 2 stelt een gelijktijdige ontvangstcon-5 structie voor van een voorwoord 6 net vulverhouding 1/7 en twee inelkaargevlochten teksten 7 en 8 met vulverhouding 1/4.

* Deze gelijktijdige ontvangst wordt mogelijk gemaakt ten gevolge van het herkenningskriterium van het toegestane voorwoord, dat wil zeggen ontvangst van een bepaald aantal impulsen 10 van het voorwoord op de inrichting en van de redondantie van de tekst. Onder deze omstandigheden moet er volgens de uitvinding een enkele ontvanger voor het voorwoord aangebracht worden en evenveel ontvangers van de tekst als gelijktijdig te ontvangen berichten.

Hij kan evenwel beschouwd worden om met een 15 vulverhouding van het bericht die kleiner is (1/8) in plaats van 1/4, twee teksten te ontvangen met vervlechting in eenzelfde ontvanger.

Het is eveneens mogelijk om gelijktijdig voorwoorden te ontvangen in de verschillende kanalen bepaald door de 20 pseudo-toevallige regels. Het is dan nodig om evenveel correlatie-ketens van de impulsen en van het voorwoord te hebben als beschouwde kanalen.

Voor het vermijden van de uitzendingen van de voorwoorden aan het begin van de herhalingen en hun selectieve 25 storing, en om de tijd maximaal te gebruiken, verdeelt men de herhaling in subherhalingen met evenwel voldoende lengte om de ontvangst mogelijk te maken van de voorwoorden tot aan de grens van de draagwijdte van het stelsel; des te kleiner de draagwijdte is des te korter is de subherhaling. De subherhaling bepaalt de codes 30 van het voorwoord volgens het kanaal en van de tekst die het voorwoord volgt,· het kanaal van de tekst wordt ingeschakeld door de synchronisatie herkend door het voorwoord en het wordt gehandhaafd tot aan het einde van de tekst aangegeven in het woord vooraan.

Fig. 3 stelt de verdeling voor van de basis-35 herhaling 9, identiek aan die van de bekende stand van de techniek • * in drie subherhalingen 91, 92, 93 met ontvangst van een voorwoord 1 in iedere subherhaling. Dit brengt de ontvangst met zich mee van met elkaar vervlochten berichten met evenveel tekstontvangers als de ontvangen met elkaar vervlochten berichten, dat wil zeggen drie 5 in het aangegeven voorbeeld. Dit is niet limitatief en het is mogelijk meer dan één voorwoord te ontvangen in een subherhaling en een aantal met elkaar vervlochten berichten te ontvangen dat eveneens groter is onder voorwaarde dat het aantal ontvangers van de tekst in dezelfde verhouding vergroot wordt. Bij 10 heeft men de ontvangst-10 capaciteit getoond van een ontvangstketen volgens de bekende stand van de techniek welke 8 ontvangers bevat terwijl er slechts een enkel bericht is door basisherhaling 9.

Men kan zien dat de ontvangstcapaciteit van het geïntegreerde stelsel volgens de uitvinding behoorlijk groter is 15 dein die van de bekende stand van de techniek voor dezelfde redon-danties van het bericht. Men ziet eveneens dat de uitzending door subherhaling de mogelijkheid van een selectieve storing in de tijd elimineert en de bescherming van het stelsel tegen vijandelijke storing verbetert.

20 Pig. 4 stelt de samenstelling voor van een ont vangstketen in het geïntegreerde multi-functiestelsel volgens de uitvinding.

Beginnend bij de ingang vindt men de herken-ningsontvanger 11 met zeer brede band die het voorwoord van het 25 bericht behandelt en facultatief gevolgd door een selectieve begrenzing ske ten van de frequenties 12, door een correlatie-inrichting van de impulsen 13, door een voorwoordcorrelatie-inrichting 14 en door een beslissingsketen voor de herkenning 15 waarvan de uitgang een zogenaamde behandelingsketen van de informaties voedt. De 30 ingang fi· is eveneens verbonden met een zogenaamde tekstontvanger 17 waarvan de doorlaatband kleiner is dan die van de voorwoord-ontvanger 11 maar gelijk aan die uit de bekende stand van de techniek, gevolgd door een begrenzer 18, een impulscorrelatie-inrichting 19 waarvan de uitgang verbonden is met de behandelings-35 keten 16, S stelt de uitgang voor van de ontvangstketen. In E2 heeft v ï ., ·*$ “ï J l men een besturingsingang van keten 16 voorgesteld.

De werking van een dergelijke ontvangstketen stelt geen bijzondere problemen daar de functies van de verschillende samenstellende delen van de keten duidelijk gedefinieerd zijn.

5 Het feit dat de selectieve begrenzingsketen van de frequenties 12 facultatief is resulteert eenvoudig uit het feit dat men kan wensen een selectieve storing te onderdrukken. Onder deze condities werkt de keten 12 op bekende wijze bij de analyse van het signaal uit het oogpunt van de frequenties waarbij de Pourrier 10 transformatie gebruikt wordt en de gestoorde frequenties geïsoleerd worden. De verbinding 20 tussen de impulscorrelator 13 en de behandelingsketen 16 geeft de mogelijkheid aan om te werken met de correlatie van het voorwoord in de keten 16. De verbinding 200 geeft rekenschap van de mogelijkheid de codes te wijzigen volgens 15 de subherhalingen waardoor de behandeling van de verschillende voorwoorden mogelijk is. De verbinding 21 geeft rekenschap van de wijzigingen aangebracht aan de codes van de tekst en de verbinding 210 van de wijzigingen aan te brengen aan de ontvanger 17 om rekening te houden met frequentiesprongen.

20 Fig. 5 stelt een ontvangstketen voor van het geïntegreerde stelsel volgens de uitvinding die de gelijktijdige ontvangst mogelijk maakt van de voorwoorden in twee verschillende kanalen in de totale band van de orde van 200 MHz en van 4 teksten in het ene, het andere of de beide kanalen. Volgens de uitvinding 25 is er één ontvanger voor het voorwoord en vier tekstontvangers, een voor iedere tekst.

Vanaf de antenne 22 heeft men een duplexinrichting 23 die de scheiding verzekert tussen de uitzending die afkomt van de zender 24 respectievelijk verbonden met twee modulatoren 25 en 30 26, van het voorwoord en van de tekst en het ontvangstdeel verbonden met de uitgang van de voorversterker 27 met zeer brede band die de totale dispersieband inneemt van de frequenties van het stelsel (van de orde van 250 MHz). Aan de uitgang van de voorversterker 27 vindt men in de eerste plaats parallel twee herkenningsontvangst-35 ketens vergelijkbaar met de keten beschreven in fig. 4 die ieder - lO - een herkenningsontvanger 28-280 bevatten en een selectieve fre-quentiebegrenzer 29-290.

Met iedere begrenzer 29-290 zijn twee parallelle ketens verbonden, een per kanaal welke ieder een herkennings-5 correlator bevatten die programmeerbaar is met brede band 30-31, 300-310, gevolgd door een voorwoordcorrelator 32-33, 320-330 en van een opteller van de correlatiepieken o£ beslissingsketen 34-35, 340-350, waarvan de respectievelijke uitgangen verbonden zijn met de behandelingsketen 16 van de informaties.

10 De uitgang van de voorversterker 27 is eveneens verbonden met vier tekstontvangers 36-39 die parallel zijn, ieder gevolgd door een programmeerbare correlator met kleine doorlaatband van de orde van 5 MHz, 40-43.

Men zal opmerken dat in het gevalkan herkenning 15 in verscheidene kanalen, alleen de correlatieketens vermenigvuldigd worden terwijl volgens de bekende stand van de techniek de volledige ontvangstketen vanaf de voorversterker met brede band 27 vermenigvuldigd zou zijn. Volgens de uitvinding trekt men voordeel uit dit feit dat het mogelijk is een minder groot aantal ketens te gebrui-20 ken.

De tekstontvangers worden onafhankelijk gebruikt van de kanalen waarbij hun keuze bepaald wordt door de keten 16 die het voorwoord ontvangt. Deze eigenschap maakt het mogelijk om wanneer dit nodig is een zekere voorrang te verlenen 25 in het geval een totale bezetting van de tekstontvangers.

Pig. 6 stelt een variant voor van fig. 5 waarin twee antennes worden gebruikt, een hoge antenne en een lage antenne. De herkenning wordt in dit geval verdeeld tussen de twee antennes 220 en 221 die ieder slechts voor het voorwoord werken voor de 30 helft van de totale band, dat wil zeggen 100 MHz in dit beschouwde voorbeeld. Er zijn dus twee voorversterkers 27 en 270 die ieder één van de ontvangst-herkenningsketens voeden, identiek aan die uit fig. 5. Het ontvangstdeel van de teksten is niet gewijzigd ten opzichte van fig. 5. Een ontvangstschakelaar 52 maakt het 35 evenwel mogelijk om wanneer de teksten ontvangen zijn in de totale * . ï ' < * I / 9 * band van iedere antenne op de antenne over te schakelen die de beste ontvangst levert of om gelijktijdig op de twee antennes te ontvangen, waarbij een schakelaar 54 het mogelijk maakt om bij het uitzenden de zender om te schakelen op de ene of de andere antenne 5 220-221 of om gelijktijdig uit te zenden op de beide antennes.

Fig. 7 stelt een ontvangstpost voor van het geïntegreerde stelsel volgens de uitvinding die de herkenning mogelijk maakt van vier kanalen in de totale band en de gelijktijdige ontvangst van 10 teksten. Dit belast de uitgang van iedere 10 selectieve frequentiebegrenzer 29-290 met vier correiatiekanalen voor de herkenning 401-404 en 4010-4040 en tien tekstontvangstkana-len 500-510, die parallel zijn, en vergelijkbaar met die uit bijvoorbeeld fig. 5. Met 250 heeft men het stelsel voorgesteld van de modulatoren voor het uitzenden van de voorwoorden en de teksten.

15 Men zal opmerken dat de ketens van de correlatie en ontvangstketens van de teksten niet gedetailleerd zijn daar zij vergelijkbaar zijn met die uit fig. 4, 5 en 6. r

Zoals men gezien heeft hebben alle ontvangst-posten van het stelsel volgens de uitvinding dat beschreven is een 20 scheiding van de herkenningsontvangers en de tekstontvangers waarin men het decoderen van de teksten bewerkstelligt. Deze opstelling maakt het mogelijk om aan te passen aan hetgeen nodig is en waarbij men zo de ontvangstcapaciteit enerzijds kan vergroten en anderzijds deze capaciteit kern verminderen waarbij steeds de wenselijke be-25 scherming behouden blijft tegen vijandelijke storing.

Terwijl zo fig. 7 een voorstelling is van een post van groot belang stelt fig. 8 een post voor die veel kleiner is zoals deze bijvoorbeeld bestaat in een pantservoertuig. Het herkennen vindt plaats vanaf een enkele ontvanger 28 die bijvoor-30 beeld de band van 100 MHz inneemt en in twee kanalen, een asynchroon identificatiekanaal door vraag en antwoord waarin de variatieperiode van de pseudo-toevallige codes lang is met een impulscorrelator 55, een voorwoordcorrelator 56 en een opteller 57 van de correlatiepieken en een multi-£unctiekanaal met eveneens 35 een impulscorrelator 38, een voorwoordcorrelator 59 en een opteller "* ï ' t ~ ,4 * van de correlatiepieken 60. Een enkele tekstontvanger 61 is voorzien met een correlator 62. De zender 24 zendt uit met een verminderd vermogen voor een kleine draagwijdte en wordt gevoed door twee herkenningsmodulatoren 25 en van de tekst en fijne synchroni-5 satie 26.

Fig. 9 stelt een post voor die nog meer vereenvoudigd is en waarin men zich beperkt tot het uitzenden en ontvangen van een voorwoord gebruikt voor de identificatie door vraag en antwoord. De referenties van de ketens zijn dezelfde als in fig. 4. 10 De nog meer vereenvoudigde fig. 10 stelt een post voor waarin men zich eenvoudig beperkt tot ontvangst van het voorwoord. Hij wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de identificatie door vraag en antwoord voor een drager die hier voor de ondervraging een bepaalde inrichting met hoge band of van het laser-15 soort gebruikt. Zijn gebruik vereenvoudigt de antwoordinrichtingen die identiek blijven in alle identificatieconstructies waarbij steeds een hoog beschermingsniveau tegen vijandelijke storing behouden blijft.

Men heeft zo een geïntegreerd stelsel met 20 meerdere functies beschreven dat een zeker aantal belangrijke voordelen vertoont ten opzichte van de stelsels uit de bekende stand van de techniek waarbij steeds de samenwerking met de stelsels uit de bekende stand van de techniek die actueel ontwikkeld zijn behouden blijft. Deze samenwerking kan verzekerd zijn hetzij aan 25 de zijde van het stelsel volgens de uitvinding hetzij aan de zijde van het relevante stelsel volgens de bekende stand van de techniek. In het eerste geval is het noodzakelijk de tekstontvangers in te richten met het stelsel volgens de bekende stand van de techniek; in het tweede geval is het nodig om de aansluitingen volgens de 30 bekende stand van de techniek in te richten met herkenningsketens volgens de uitvinding.

- - « . —

; .j —'j j J

35

Claims (19)

1. Geïntegreerd stelsel met meerdere functies voor identificatie/ navigatie, verkeersregeling, antibotsing en verbindingen dat berichten overbrengt die een voorwoord bevatten 5 dat dient voor het herkennen van de synchronisatie van het bericht en een tekst die volgt op het voorwoord en over te dragen informatie draagt, met het kenmerk, dat de impulsen van het voorwoord (1) en van de tekst (2) op verschillende wijze pseudo-toevallig gemoduleerd worden waarbij de impulsen van het voorwoord {1} gemoduleerd 10 worden met spreiding van het spectrum met zeer brede band en uitgezonden met vaste frequenties, en waarbij de tekstimpulsen gemoduleerd worden met spreiding van het spectrum met beperktere band uitgezonden met frequentiesprongen verdeeld in de totale gebruiksband van het stelsel.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het voorwoord (1) een grove synchronisatie bevat terwijl de fijne synchronisatie (3) en de tekst (2) overgedragen worden vol-gens het tweede modulatiesoort met beperkte band.

3. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, ‘20 dat de fijne synchronisatie uitgezonden wordt met het voorwoord.

4. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de impulsen van het voorwoord uitgezonden worden met vaste frequentie met een code volgens een pseudo-toevallige regel en dat zij verdeeld zijn in de tijd waarbij deze verdeling pseudo-25 toevallig is gedefinieerd door een subherhalingszending waarvan de lengte bepaald wordt om de ontvangst van het voorwoord alleen mogelijk te maken.

5. Stelsel volgens conclusie 4, waarin de klasse van het gebruikte materiaal bepaald wordt door de draagwijdte, de 30 behandelingscapaciteit en de drager, met het kenmerk, dat de lengte van een subherhaling afhangt van de draagwijdte van de klasse van het materiaal van het stelsel.

6. Stelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat voor een maximale draagwijdte de lengte van een subherhaling 35 van de orde is van een derde van de lengte van de herhaling. V* , % s - .? / 'r # ·*

7. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de impulsen van het voorwoord uitgezonden kunnen worden op verscheidene frequenties waarbij deze frequenties bepaald worden op pseudo-toevallige wijze in de verschillende herhalingen.

8. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een enkele voorwoordontvanger gebruikt wordt in de spreidings-band van het modulatiespectrum van de impulsen van het voorwoord waarbij de centrale frequentie van deze ontvanger bepaald wordt door de beschouwde pseudo-toevallige regel.

9. Stelsel Volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het geval van een gelijktijdige ontvangst van de voorwoorden op twee verschillende dragers in de totale spreidingsband van het spectrum van de modulatie van de impulsen van het voorwoord men één ontvanger per drager aanbrengt.

10. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat één ontvangstketen een herkenningsontvanger (11) bevat vein het voorwoord met zeer brede band, een correlatieketen vein de impulsen (13), een correlatieketen van de voorwoorden (14), een beslissings-keten van de herkenning (15) en een behandelingsketen (16).

11. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een ontvangstketen een tekstentvanger (17) bevat met relatief smalle doorlaatband ten opzichte van die van de ontvanger van het e voorwoord, een begrenzer (18), een correlatiekten van de impulsen van de tekst (19) en een behandelingsketen (16).

12. Stelsel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een selectieve frequentiebegrenzerketen (12) aangebracht is tussen de herkenningsontvanger van het voorwoord (11) en de correlatieketen van de impulsen (13).

13. Stelsel volgens één van de conclusies 1, 9, 30 10 of 11, met het kenmerk, dat de impulsen van een voorwoord ver deeld zijn in twee groepen die de totale spreidingsband innemen van het spectrum van de modulatie van de voorwoorden op twee verschillende dragers en met een zeker aantal teksten, waarbij de ontvangstketen een enkele ontvanger bevat die de totale band van het stelsel 35 ' (27) inneemt die twee herkenningsketens van het voorwoord parallel ‘'t> Y ' ^ / ... . '* · * % voedt en evenveel ontvangstketens van de teksten als er teksten zijn die ontvangen moeten worden,

14. Stelsel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat ieder van de ontvangstketens van een voorwoord een her- 5 kenningsontvanger (28, 280) bevat en facultatief een selectieve frecruentiebegrenzer (29, 290) en twee parallelle ketens, één per drager, die ieder een correlatieketen bevatten van de impulsen van het voorwoord (30-31, 300-310) een correlatieketen van het voorwoord (32-33, 320-330) en een beslissingsketen van de herken- 10 ning (34-35, 340-350).

15. Stelsel volgens één van de conclusies 13 of 14, met het kenmerk, dat in het geval van herkenning in verscheidene kanalen alleen de correlatieketens met betrekking tot de voorwoorden vermenigvuldigd zijn.

16. Stelsel volgens conclusie 13, met het ken merk, dat de tekstontvangers (36-39) gekozen worden door de behan-delingsketen (16) volgend op het herkennen van een voorwoord.

17. Stelsel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de correlatie van het voorwoord rechtstreeks plaatsvindt 20 in de behandelingsketen (16).

18. Stelsel volgens één van de conclusies 1-17, met het kenmerk, dat het kan samenwerken met de stelsels van de bekende stand van de techniek.

19. Stelsel zoals in hoofdzaak beschreven in de 25 beschrijving en/of weergegeven in de tekening. ; > /