NL8103958A - Transportinrichting. - Google Patents

Description

* -1- 22025/CV/tl

Korte Aanduiding: Tranaportinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een tranaportinrichting voorzien van een gestel en een tijdens bedrijf continu beweegbaar flexibel aan-5 drijforgaan ,dat zich althans in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan het vlak waarover met de transportinrichting te transporteren voorwerpen be-wegen en dat samenwerkt met om draalingsassen draaibare regelorganen voor het al dan niet rechtstreeks overbrengen van de aandrijfkracht van het aandrijforgaan op de te verplaatsen voorwerpen,waarbij een om een 10 draaiingsas draaibaar regelorgaan althans een zich concentrisch om de draaiingsas uitstrekkend omtreksdeel omvat en een daarop aansluitend tweede zich om de draaiingsas uitstrekkend omtreksdeel,dat een zodanig verloop heeft,dat dit tweede omtreksdeel op kleinere afstand van de draaiingsas is gelegen dan het zich concentrisch om de draaiingsas uit-15 strekkende eerste omtreksdeel.

Bij toepassing van een dergelijke transportinrichting komen, in-dien op een bepaalde plaats van de transportinrichting een door de transportinrichting verplaatst voorwerp tot stilstand wordt gebracht een (de) in de nabijheid van het voorwerp gelegen regelorgaan (en) tot stil-20 stand in een zodanige stand,dat het flexibele aandrijforgaan althans nagenoeg geen aandrijfkracht meer op het desbetreffende voorwerp uit-oefent,doordat het genoemde tweede omtreksdeel van-het (de) stilstaande regelorgaan (en) dan / het flexibele aandrijforgaan is toegekeerd en dit aandrijforgaan zodoende daar niet meer met behulp van het (de) regel-25 orgaan (en) in aandrijvend contact wordt gebracht met de daar terplaat-se door het aandrijforgaan aan te drijven delen.

Om nu bij het opheffen van de weerstand,welke let voorwerp tot stilstand heeft gebracht,het (de) desbetreffende regelorgaan (en) weer in beveging te brengen zijn bij de tot nu toe gebruikelijke transportinrich-30 tingen veelal op het aandrijforgaan ribbels aangebracht,welke stootsge-wijs inwerken op de regelorganen. Op zich voldoet deze constructie wel, maar in bepaalde gevallen kan het een nadeel zijn,dat bij toepassing van deze constructie het (de) regelorgaan (en) slechts betrelckelijk traag vanuit stilstand weer in draaiing worden gebracht.

35 Met de uitvinding wordt beoogd een transportinrichting van bovenge- noemde soort te verkrijgen,waarbij een stilstaand regelorgaan weer snel en effectief in draaiing kan worden gebracht.

8103958 .Jt * -2- 22025/CV/tl t

Volgens een eerste aspect van de uitvinding zijn hiextoe middelen aangebracht met behulp waarvan een positive continu werkende aandrijf-kracht op het zich concentrisch ora de draaiingsas uitstrekkende deel van het regelorgaan kan worden uitgeoefend indien dit regelorgaan stil-5 staat.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan een dergelijke positieve continu werkende aandrijfkracht op eenvoudige wijze worden verkregen indien middelen zijn aangebracht om een retourpart van het als eindloze riem uitgevoerde flexibele aandrijforgaan met het regel-10 orgaan in ingrijping te brengen.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding is het regelorgaan zodanig uitgevoerd,dat het zwaartepunt van het regelorgaan in de stand waarin het tweede omtreksdeel naar het flexibele aandrijforgaan is toegelceerd naast het verticale vlak door de draaiingsas van het regel-15 orgaan is gelegen,terwijl middelen zijn aangebracht om het regelorgaan in een van het flexibele aandrijforgaan afgekeerde richting te ver-plaatsen.

Indien bij een dergelijke constructie een stilstaand regelorgaan in draaiing moet worden gebracht behoeft men het regelorgaan slechts 20 kortstondig een weini_gnaar beneden te bewegen waardoor ten gevolge van de excentrische ligging van het zwaartepunt een verdraaiing van dit regelorgaan zal plaatsvinden. Ten gevolge van deze verdraaiing van het regelorgaan zal het zich concentrisch om de draaiingsas uitstrekkende omtreksdeel van het regelorgaan rechtstreeks in ingrijping worden ge-25 bracht met het flexibele aandrijforgaan,zodat hier het flexibele aan-drijforgaan een positieve continu werkende aandrijfkracht op het regelorgaan zal uitoefenen om dit regelorgaan direct op de gewenste wijze in draaiing te brengen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 30 van enige in bijgaande figuren scheraatisch weergegeven uitvoeringsvoor-beelden van <ie constructie volgens de uitvinding. t Fig. 1 toont schematisch in perspectief een deel van een trans- portinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een deel van de 35 in fig.l weergeggren transportinrichting.

Fig. 3 toont een met fig,2 overeenkomende doorsnede,waarbij bepaal- 8103958 * * -3- 22025/CV/tl de onderdelen van de transportinrichting in een andere stand zijn ge-bracht dan afgebeeld in fig.2.

Fig. 4 toont een met fig.2 overeenkomende doorsnede van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een transportinrichting volgens de uitvinding.

5 Fig. 5 toont een met fig.4 overeenkomende doorsnede,waarbij be- paalde onderdelen van de transportinrichting in een andere stand zijn afgebeeld dan in fig.4.

Fig. 6 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een derde uitvoeringsvoorbeeld van een transportinrichting volgens de uitvinding.

10 Fig. 7 toont een met fig.6 overeenkomende doorsnede,waarbij bepaal- de delen van de transportinrichting in een andere stand dan in fig.6 zijn weergegeven.

Fig. 8 toont schematisch een dwarsdoorsnede over eet^ierde uitvoeringsvoorbeeld van een transportinrichting volgens de uitvinding.

15 Fig. 9 toont een met fig.8 overeenkomende doorsnede van de trans portinrichting waarbij echter bepaalde onderdelen van de transportinrichting in een andere stand zijn afgebeeld dan in fig.8.

De in fig.l weergegeven transportinrichting omvat een gestel 1, waarin een aantal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende rollen 2 20 vrij draaibaar is gelegerd.

Deze rollen 2 zijn aan te drijven met behulp van het bovenpart 3 van een een flexibel aandrijforgaan vormende eindloze riem waarvan het onderpart 4 zich althans nagenoeg evenwijdig aan en onder het onderpart 3 uitstrekt.

25 Met behulp van niet nader weergegeven aandrijforganeu kan het flexibele aandrijforgaan op op zichzelf bekende wijze worden aangedreven, zodat het bovenpart zich beweegt in de richting volgens pijl A.

Op regelmatige afstand van elkaar zijn onder het bovenpart 3 van de band regelorganen 5 aangebracht,die met behulp van dragers 6 op en neer 30 verzwenkbaar in het gestel zijn opgehangen en verend zijn ondersteund met behulp van schematisch in de fig.2 en 3 weergegeven veren 7. Uitvoe-ringsvoorbeelden van een dergelijke constructie zijn meer gedetaillard beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 7903711.

Ieder regelorgaan 5 is draaibaar om een zch eveuwijdig aan de draai-35 ingsassen van de rollen 2 uitstrekkende draaiingsas 8 en voorzien van een zich concentrisch om deze draaiingsas uitstrekkend omtreksdeel 9 waarvan 8103958 * -4- 22025/CV/tl de uiteinden met elkaar zijn verbonden met een omtreksdeel 105dat in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld recht is uitgevoerd*zodat dit omtreksdeel 10 op kleinere afstand van de draaiingsas 8 van het regelorgaan 5 is gelegen dan het zich concentrisch om deze draaiingsas uitstrekkende 5 omtreksdeel 9.

Zoals verder nog uit de figuren te ontnemen is zijn onder het onder-ste part 4 van het flexibele aandrijforgaan op regelmatige afstand van elkaar drukrollen 11 opgesteld,die zoals aangeduid met de dubbele pijl B in hoogterichting op en neer verstelbaar zijn met behulp van niet nader 10 weergegeven middelen.

Tijdens normaal bedrijf zal het bovenpart van de band in de rich-ting volgens pijl A bewegen tervijl de regelorganen 5-,die door de'veren 7 omhoog worden gedrukt,· om hun draaiingsassen 8 zullen draaien doordat de zich concentrisch om deze draaiingsassen uitstrekkende delen 15 9 van de regelorganen met de onderzijde van het bovenpart 3 in aanraking zullen zijn en daarbij dit bovenpart tegen de rollen 2 zullen drukken, zodat rollen 2,gezien in fig.2 in een richting tegen de wijzers van de klok in in draaiing worden gebracht. De omtreksdelen 10 van de regelorganen ,die dichter bij de draaingsas 8 zijn gelegen dan de omtreks-20 delen 9 zullen hierbij niet op effectieve wijze in ingrijping komen met de onderzijde van het bovenpart 3 van de band,maar dit zal tijdens normaal bedrijf een regelmatige aandrijving van de rollen 2 niet verstoren, daar door de traagheid van de bewegende delen een draaiing van de regelorganen 5 gewaarborgd blijft en dientengevolge het bovenpart 3 van de 25 band in aandrijvende verhouding met de draagrollen zal blijven. Zodoende kunnen door de draagrollen ondersteunde voorwerpen 12 tijdens bedrijf gezien in fig.2 naar links worden verplaatst.

Indien een voorwerp 12 ,bijvoorbeeld met behulp \an een aanslagor-gaan 13 of door een voorliggend voorwerp wordt tegengehoden zullen de 30 regelorganen 5,die ter hoogte van dit voorwerp zijn gelegen door het continu bewegende bovenpart 3 van de eindloze band nog worden verdraaid , tot in een stand waarin de omtreksdelen 10 van de regelorganen zich al-thans nagenoeg evenwijdig aan het bovenpart van de band uitstrelcken. Hiertoe zal het (de) desbetreffende regelorgaan (en) veelal met behulp 35 van een de aanwedgheid van het stilstaande voorwerp waarnemend tastor-gaan naar beneden zijn gedrukt. Het zal duidelijk zijn,dat dan het 8103958 -5- 22025/GV/tl ’ If bovenpart 2 van de band vrij tussen de onderzijden van de het stlist aande voorwerp 12 ondersteunende draagrollen 2 en de zich evenwijdig aan dit bovenpart uitstrekkende omtreksdelen 10 van de stilstaande regelorganen door kan bewegen.

5 Indien de belemmering voor de voorwaartse verplaatsing van het voorwerp 12 wordt opgeheven ,bijvoorbeeld door het verwijderen van de aanslag 13,moeten de stilstaande regelorganen weer in draaiing worden gebracht.

Volgens de uitvinding kan dit nu op effectieve en srelle wijze 10 worden bewerkstelligd door het onder de stilstaande regelorganen gelegen gedeelte van het onderpart 4 van de riem met behulp van een of meer drukrollen 11 omhoog te bewegen naar de in fig.3 weergegeven stand,zodat dit bewegende onderpart in aangrijping komt met de zich concentrisch om de draaiingsassen 8 uitstrekkende delen 9 van de stilstaande regel-15 organen 5 en op deze delen een positieve continue aandrijfkracht uit-oefent zolang dit onderpart met behulp van de drukrollen 11 met deze delen in aanraking wordt gehouden. In de praktijk zal dit slechts ge-durende een korte tijd nodig zijn,daar de aandrijforganen 5 met behulp van het onderpart 4 van de band slechts over een kleine hoek behoeven 20 te worden gedraaid om te bewerkstelligen,dat de zich concentrisch om de draaiingsassen 8 uitstrekkende delen 9 van de regelorganen 5 weer met het bovenpart 2 van de riem in aanraking zullen komen en dan verder door dit bovenpart zullen worden aangedreven. Op deze wijze kunnen de stilstaande regelorganen zeer snel weer in draaiing worden gebracht.

25 De drukrollen kunnen eventueel gekoppeld worden met het het voorwerp tegenhoudende aanslagorgaan 13,zodanig,dat een verstelling van dit aanslagorgaan uit de bewegingsbaan van het voorwerp 12 een kort-stondige opwaartse beweging van de desbetreffende drukrol (len) bewerkstelligd om een kortstondige positieve aandrijfkracht op de desbetref-30 fende regelorganen 5 uitoefenen.

In het boven omschreven uitvoeringsvoorbeeld worden de te verplaat-sen voorwerpen vanaf het flexibele aandrijforgaan 3, 4 aangedreven via tussen deze voorwerpen en het aandrijforgaan opgestelde draagrollen 2.

Zoals echter in de fig.4 en 5 is weergegeven is de constructie volgens 35 de uitvinding ook toepasbaar bij een transportinrichting waar de te verplaatsen voorwerpen rechtstreeks in aanraking komen met het flexibele 8103958 <t > -6- 22025/CV/tl aandrijforgaan. In deze figuren zijn die onderdelen,die overeenkomen met de onderdelen toegepast bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.l - 3 van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als in deze fig.l - 3.

5 Bij deze inrichting zijn voor het dragen van de voorwerpen naast het flexibele aandrijforgaan opgestelde draagrollen 14 aangebracht. De verdere werking van deze transportinrichting is gelijk aan die beschreven aah de hand van het eerste uitvoeringsvoorbeeld en een nadere uiteenzet-ting hiervan zal dan overbodig zijn.

10 In fig. 6 en 7 is een derde uitvoeringsvoorbeeld van een transport inrichting volgens de uitvinding weergegeven. In principe komt deze inrichting overeen met de in de fig.l - 3 afgebeelde inrichting en die onderdelen,die overeenkomen met in de fig.l- 3 weergegeven onderdelen zijn van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als gebruikt in de fig. 1-15 3.

Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is aan ieder regelorgaan op afstand van de draaiingsas 8 een een zeker gewicht bezittende massa 15 aangebracht, zodanig.dat in de stand,waarin het omtreksdeel 10 tegenover het onder-vlak van het bovenpart 3 van de aandrijfband is gelegen,zoals afgebeeld 20 in fig.6,het zwaartepunt van het regelorgaan is gelegen naast het verticale vlak door de draaiingsas 8 van dit regelorgaan.

Verder zijn niet nader weergegeven middelen aangebracht met behulp waarvan het regelorgaan tegen de werking van de veer naar beneden te bewegen is.

25' Indien nu bij deze constructie een stilstaand regelorgaan weer in draaiing moet worden gebracht wordt dit Egelorgaan met behulp van de niet nader weergegeven middelen kortstondig naar beneden bewogen,waar-door onder invloed van de excentrische ligging van het zwaartepunt van het regelorgaan dit regelorgaan gezien in fig.6 en 7 over een zekere 30 hoek tegen de wijzers van de klok zal gaan verdraaien waarop het zich concentrisch om de draaiingsas uitstrekkende omtreksdeel 9 van dit regel-* orgaan in contact zal komen met de onderzijde van het bovenpart 3 van het aandrijforgaan waardoor onmiddelijk een positieve en continue aan-drijfkracht op dit regelorgaan zal worden uitgeoefend.

35 Op scortgelijke wijze als hierboven kunnen de middelen voor het kortstondig naar beneden bewegen van het (de) regelorgaan (en) weer zijn 8103958 > .#· -7- 22025/CV/tl gekoppeld met een aanslagorgaan 13 met behulp waarvan een voorwerp 12 naar wens tegen te houden is.

In de fig»8 en 9 is een met de fig.6 en 7 overeenkomend uitvoe-ringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding weergegeven, 5 waarbij echter de te verplaatsen voorwerpen niet via steunrollen 2 door het aandrijforgaan worden aangedreven,maar tijdens bedrijf rechtstreeks met het aandrijforgaan in contact kunnen komen ,zoals hierboven is uit-eengezet aan de hand van het in fig.4 en 5 weergegeven uitvoeringsvoor-beeld.

10 De onderdelen van de uitvoeringsvorm volgens de fig.8 en 9 zijn voorzien van dezelfde verwijzingscijfers als overeenkomstige onderdelen van de hierboven omschreven uitvoeringsvoorbeelden en de werking van dit uitvoeringsvoorbeeld zal uit het bovenstaande duide-lijk zijn en dus niet meer behoeven te worden uiteengezet.

15 8103958

Claims (5)

1. Transportinrichting voorzien van een gestel en een tijdens be-drijf continu beweegbaar flexibel aandrijforgaan,dat zich althans in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan het vlak waarover met de transport-inrichting te transporteren voorwerpen bewegen en dat samenwerkt met 5 om draaiingsassen draaibare regelorganen voor het al dan niet rechtstreeks overbrengen van de aandrijfkracht van het aandrijforgaan op de te ver-plaatsen voorwerpen,waarbij een om een draaiingsas draaibaar regelorgaan althans een zich concentrisch om de draaiingsas uitstrekkend omtreksdeel omvat en een daarop aansluitend tweede zich om de draaiingsas uitstrek-10 kend omtreksdeel,dat een zodanig verloop heeft,dat dit tweede omtreksdeel op kleinere afstand van de draaiingsas is gelegen dan het zich concentrisch om de draaiingsas uitstrekkende eerste omtreksdeel,met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht met behulp waarvan een positieve continu werkende aandrijfkracht op het zich concentrisch om de draaiingsas uit-15 strekkende deel van het regelorgaan kan worden uitgeoefend indien dit regelorgaan stilstaat.

2. Transportinrichting volgens conclusie l,met het kenmerk,dat middelen zijn aangebracht ora een retourpart van het als eindloze riem uitge-voerde flexibele aandrijforgaan met het regelorgaan in ingrijping te 20 brengen.

3. Transportinrichting volgens conclusie l,met het kenmerk,dat het retourpart zich onder de regelorganen uitstrekt en onder het retourpart drukrollen zijn aangebracht,met behulp waarvan^retourpart omhoog te bewegen is»

4. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de middelen voor het in bcweging brengen van het (de) regelorgaan (en) zijn gekoppeld met een aanslagorgaan,met behulp waarvan met de transportinrichting te transporteren voorwerpen kunnen worden tegenge-houden,zodanig,dat bij het uit de bewegingsbaan van de voorwerpen brengen 30 van het aanslagorgaan deze middeleb in werking worden gesteld.

5. Transportinrichting voorzien van een gestel en een tijdens bedrijf continu bewe®baar flexibel aandrijforgaan,dat zich althans in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan het vlak waarover met de transportinrichting te transporteren voorwerpen bewegen en dat samenwerkt met om draaiings-35 assen draaibare regelorganen voor het al dan niet rechtstreeks overbrengen van de aandrijfkracht van het aandrijforgaan op de te verpiaatsen 8103958 -9- 22025/CV/tl ? ji·' voorwerpen,waarbij een om een draaiingsas draaibaar regelorgaan althans een zich concentrisch om de draaiingsas uitstrekkend omtreksdeel omvat en een daarop aansluitend tweede zich om de draaiingsas uitstrekkend omtreksdeel ,dat een zodanig verloop heeft.dat dit tweede omtreksdeel op 5 kleinere afstand van de draaiingsas is gelegen dan het zich concentrisch om de draaiingsas uitstrekkende eerste omtreksdeel,met het kenmerk, dat het regelorgaan zodanig is uitgevoerd,dat het zwaartepunt van het regelorgaan in de stand waarin het tweede omtreksdeel naar het flexibele aandrijforgaan is toegekeerd naast het verticale vlak door de draaiings-10 as van het regelorgaan is gelegen,terwijl middelen zijn aangebracht om het regelorgaan in een van het flexibele aandrijforgaan afgekeerde rich-ting te verplaatsen. 15 8103958