NL8101567A - Maaiinrichting. - Google Patents

Description

*τ ' Μ Kon/ZRW, 276Β

Maalinrichting.

De uitvinding betreft een maalinrichting, omvattende ten minste één maaiorgaan, dat samengesteld is uit ten minste één roterend aangedreven drager en ten minste één daaraan bevestigd mes.

5 Een dergelijke inrichting is bekend, bijvoorbeeld uit de Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage No.

65 16802.

Messen van maalinrichtingen dienen veelvuldig verwisseld te worden, bijvoorbeeld wanneer zij bot of versleten i0 zijn.

De uitvinding heeft ten doel dergelijke messen gemakkelijk montabel en demontabel aan hun dragers te bevestigen. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het mes aan de drager is bevestigd middels een in zijn langs-15 richting gespleten, veerkrachtig bevestigingsorgaan.

De uitvinding zal blijken uit de hierna volgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van een maalinrichting volgens de uitvinding.

In de tekening stellen voor: 20 figuur 1 een bovenaanzicht van een trekker met een maalinrichting volgens de uitvinding, figuur 2 een gedeeltelijk weggebroken vooraanzicht van deze maalinrichting op grotere schaal, figuur 3 een horizontale doorsnede door het huis 25 van het drijfwerk van de maalinrichting van figuur 1, figuur 4 op grotere schaal een doorsnede over de lijn IV-IV van figuur 3, figuur 5 een detail van figuur 4 in een andere stand, en 30 figuur 6 een variant van figuur 5.

De maalinrichting 1 is volgens figuur 1 verbonden met een aan de ophangstangen 20 van een trekker 19 opgehangen raam 22, waarin een van een cardanas 18 door de aftakas van de trekker 19 gedreven aandrijfas 23 is gelegerd. Een hulp-35 freem 24 is om de horizontale aandrijfas 23 zwenkbaar ten opzichte van het raam 22. Het hulpfreem 24 heeft aan zijn andere einde een tweetal om een horizontale aslijn 25 aange- 8101567 - 2 - brachte oren 17 die coaxiaal zijn met een kast 16 van een kegeldrijfwerk 15. De ingaande as 21 van dit kegeldrijfwerk 15 is eveneens coaxiaal met de aslijn 25. Deze as 21 wordt via een snaardrijfwerk 26 gedreven vanaf de aandrijfas 23.

5 De maalinrichting 1 volgens de uitvinding omvat een zich dwars ten opzichte van haar voortbewegingsrichting 2 uitstrekkend huis 3, dat de vorm van een platte langgerekte balk heeft en dat in hoofdzaak uit een bak 4 en een daaraan volgens lassen 6 vastgelast deksel 5 bestaat. Aan het huis 3 10 zijn een veelvoud van maaiorganen 7 roteerbaar gelegerd om staande aslijnen 8. De maaiorganen 7 zijn dichtbij en boven het huis 3 opgesteld en draaien paarswijze in tegengestelde richting. Elk maaiorgaan 7 is middels een as 9 vast verbonden met een aandrijvend tandwiel 10 van een in het huis 3 aange-15 bracht drijfwerk 63, dat uit een reeks tandwielen bestaat, namelijk genoemde tandwielen 10 en koppeltandwielen 11. Het dichtst bij de trekker 19 opgestelde koppeltandwiel 11 wordt via een elastische koppeling 27 en een as 28 door het kegeldrijfwerk 15 aangedreven.

20 . Tussen elk paar tegen elkaar in draaiende, aandrijvende tandwielen 10 zijn telkens vier, of met andere woorden twee paar, koppeltandwielen 11 opgesteld, die elk identiek zijn aan de tandwielen 10. Dankzij dit grote aantal koppeltandwielen 11 is hun diameter a gering, bijvoorbeeld 80 mm.

25

Dientengevolge is de vereiste inwendige breedte b van het huis gering, bijvoorbeeld 100 mm. Ook drie paar koppeltandwielen 11 tussen de tandwielen 10 is mogelijk. Dankzij het . aan elkaar lassen van het deksel 5 en de bak 4 - in plaats

van het aan elkaar schroeven van flenzen van het huis 3 - is 3Q

de uitwendige breedte c bijzonder klein, bijvoorbeeld 110 mm. Hierdoor liggen de snijpunten 13 van de maaicirkels 12 op een grote afstand d, bijvoorbeeld 120 mm voor de doorlopende rechte voorrand 14 van het huis 3.

Elk maaiorgaan 7 omvat een middels schroeven 34 aan 35 een naaf 35 bevestigde schijf 36, waaraan een of meer, bijvoorbeeld twee, messen 37 zijn bevestigd. De messen 37 scheren rakelings over naburige schijven 36, heen, zonder hen te raken (zie figuur 1). De messen 37 van naburige maai- 8101567 V -4 φ · · -3- organen 7 staan een hoek van 90^ ten opzichte van elkaar verschoven, zodat zij elkaar niet raken, ofschoon de mesbanen elkaar overlappen. Elk mes 37 kan vrij ronddraaien om een in zijn langsrichting gespleten, veerkrachtig, in figuren 4-6 5 getekend bevestigingsorgaan 44, dat aan de schijf 36 is bevestigd. Figuur 4 toont het mes 37, dat door aanraking met een steen volgens de cirkel 39 van figuur 3 kan ronddraaien ten opzichte van de schijf 36 zonder tegen enig deel van het huis 3 of een schijf 36 te stuiten.

10 In figuur 4 bestaat het maaiorgaan 7 uit een hoed- vormige schijf 36 met een horizontale rand 48, waaraan schuine steunen 49 zijn gelast. Elk mes 37 is ronddraaibaar om een kraag 50 van de steun 49 bevestigd middels het veerkrachtige bevestigingsorgaan 44 dat met behulp van een 15 speciale sleutel 51 losgemaakt kan worden door de haken 52 in een bus 53 van de sleutel 51 inwaarts te buigen en het beves-tigingsorgaan 44 dan omhoog te trekken. De sleutel 51 heeft een in een uitsparing 55 van de schijf 36 grijpende haak 54 (zie figuur 4).

20 Zoals figuur 6 toont, kan een haak 54 van een sleutel 51 om de buitenkant van de schijf 36 grijpen.

Het mes 37 van figuur 4 is geknikt, zodat het in de gestippelde stand van deze figuur de bovenzijde van de schijf 36 niet raakt.

25 De getoonde messen zijn getordeerd, zodat zij het gewas na het afsnijden enigszins opheffen.

In het vlak van de rand 48 is binnen de schijf 36 van figuur 4 een afdichtplaat 56 gelast, die rakelings scheert over het deksel 5 en de ruimte 57 tegen stenen afdicht.

Zo is een tegen stenen afdichtende spleet 58 tussen de roterende maaiorganen 7 en het niet roterende huis 3 aanwezig.

Bij de getekende uitvoeringsvorm is de maaiinrich- 35 ting 1 laag gehouden en is de vorm van de maaiorganen 7 zodanig, dat de maalinrichting 1 geraakkelijk onder het afgesne-den gewas doorschuift. De omtrekssnelheid van de messen 37 is 8101567 -4- zeer hoog, bijvoorbeeld + 80 m/sec. bij'een oraloopdiameter van 45 a 50 cm.

Tijdens het maaien wordt de maalinrichting 1 in een iets voorover hellende stand gehouden, zodat de maaiorganen 7 een hoek £ met een maaiveld 66 insluiten.

8101567

Claims (1)

1. - 5 - Maalinrichting, omvattende ten minste één maaiorgaan, dat samengesteld is uit ten minste één roterend aangedreven drager en ten minste één daaraan bevestigd mes, met het kenmerk, dat het mes aan de drager is bevestigd 5 middels een in zijn langsrichting gespleten, veerkrachtig bevestigingsorgaan. 8101567