NL8101276A - Rooiinrichting. - Google Patents

Rooiinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8101276A
NL8101276A NL8101276A NL8101276A NL8101276A NL 8101276 A NL8101276 A NL 8101276A NL 8101276 A NL8101276 A NL 8101276A NL 8101276 A NL8101276 A NL 8101276A NL 8101276 A NL8101276 A NL 8101276A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
discs
disc
springs
elements
lifting
Prior art date
Application number
NL8101276A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Steketee Cornelis Jan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL8100044A external-priority patent/NL8100044A/nl
Application filed by Steketee Cornelis Jan filed Critical Steketee Cornelis Jan
Priority to NL8101276A priority Critical patent/NL8101276A/nl
Publication of NL8101276A publication Critical patent/NL8101276A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D25/00Lifters for beet or like crops
    • A01D25/005Auxiliary devices for the lifters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvesting Machines For Root Crops (AREA)

Description

r- t • »- < ‘ · Hw/Mv/Stek.54 -1-
Rooiinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een over bet veld beweegbare inrichting voor het rooien van knol- of bolgewassen zoals bieten,voorzien van tenminste één rooiorgaan voor het uit de grond lichten van het gewas en boven het rooi- * 5 orgaan aangebrachte transportmiddelen voor het afvoeren van het gewas.
De uitvinding beoogt de transportmiddelen zodanig uit te voeren dat deze zowelrde reeds half losgemaakte knol of bol uit de grond verder helpt te lichten, als de los-10 gemaakte knol of bol verder transporteert en gelijktijdig reinigt, dat wil zeggen ontdoet van aanklevende aarde.
Volgens de uitvinding bestaan de transportmiddelen uit een paar om een liggende drijfas roterende schijven met zich daartussen uitstrekkende flexibele elementen, 15 waarbij langs een deel van de schijfomtrek een naar een af-voerplaats leidende geleidebaan is aangebracht.
Dank zij de tussen de schijven aangebrachte flexibele elementen krijgt de knol of bol telkens een impuls ervan, hetgeen helpt bij het uit de grond lichten van het ge-20 was, terwijl de flexibele elementen tevens dienen voor het transport van het gewas langs de geleidebaan, waarbij ten gevolge van de wrijving tussen het element en het gewas de reinigende werking plaatsvindt.
Bij voorkeur zijn de flexibele elementen 25 gevormd door nabij de omtrek van de schijven onder voorspanning aangebrachte trekveren. Dergelijke veerelementen kunnen naar alle kanten meegeven, zodat zo min mogelijk schade aan het gewas wordt aangebracht tijdens het reinigen respectievelijk de afvoer.
8101276 iff -2-
Teneinde de impulsrichting van een flexibel element op een bol of knol zodanig te houden dat een lichtwerking op het gewas wordt uitgeoefend verdient het de voorr keur om de verticaal door het rotatiemiddelpunt van de schijven 5 gezien in de transportrichting vóór het diepste punt van als scharen uitgevoerde rooiorganen te houden.
Voor zeer gevoelige gewassen kan het voordelig zijn om de trekveren te voorzien van één of meer vrij 'draaibare hulzen, waardoor de trekveer gemakkelijker over het 10 gewas heen rolt.
Voor het verhogen van de reinigende werking stelt de uitvinding voor om de gelèidebaan als een staafrooster uit te voeren, welke bestaat uit telkens een langs de schijf-omtrek gebogen draagstaaf, die is voorzien van naar de te-15 genoverliggende staaf gerichte tanden. ___
Om de reinigende werking te verhogen kan het geleiderooster is axiale zin gezien een golfvormige gestalte vertonen. Hierdoor wordt de schokwerking op de knol of biet verhoogd, waardoor aanklevende aarde effectiever wordt 20 afgestoten.
Ook biedt het een voordeel om de afstand tussen opeenvolgende schijven overeen te laten komen met nagenoeg de steekafstand tussen de rooiorganen. Hiermee wordt het grondafvoerende oppervlak van het draagrooster enorm vergroot. 25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden.
In de tekening toont;
Figuur 1 een perspectivisch achteraanzicht van een rooiinrichting volgens de uitvinding, getrokken door 30 een landbouwtrekker, fig. 2 een zijaanzicht van de inrichting volgens de pijl II in fig. 1, fig. 3,4,5 en ^verschillende uitvoeringsvormen van een staafrooster, toepasbaar bij de inrichting 35 uit fig. 1, fig.7,8,9 en 10 verschillende uitvoeringsvormen van de flexibele elementen tussen de schijven.
8101276 * l * -3-
Fig. 11 een met fig. 1 overeenkomend perspectivisch achteraanzicht van een rooiinrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm.
Fig. 12 en 13 met fig. 2 overeenkomende 55 zijaanzichten van een tweetal alternatieve uitvoeringsvormen, van de rooiinrichting.
In fig. 1 is met het cijfer 1 een landbouwtrekker aangegeven die in de richting van de pijl P 1 over het veld voortbeweegt. Aan de achterzijde van de trekker is 10 aan de driepuntsophanging 2 daarvan de inrichting volgens de uitvinding bevestigd. Deze inrichting bestaat uit een draag- · gestel 3, waarin een liggende drijfas 4 is gelagerd en aangedreven door een transmissie 5 zodanig dat de op de liggende as 4 paarsgewijs aangebrachte schijven 6 in de richting van 25 de pijl P 2 worden geroteerd.
Tussen de schijven zijn flexibele elementen 7 aangebracht/ die in de getoonde uitvoeringsvorm bestaan uit telkens een trekveer, zie ook fig. 2.
Onder de schijfparen is telkens een aan 20 het gestel 3 bevestigd rooiorgaan in de vorm van een tweetal rooischaren 8 bevestigd.
Aan de ten opzichte van de voortbewegings-richting achterste zijde van de schijven 6 is aansluitend op de rooischaren 8 een geleidebaan 9 langs een deel van de om-25 trek van de schijven aangebracht.
Deze geleidebaan bestaat bij voorkeur uit een staafrooster, opgebouwd uit een tweetal met de omtrek van de schijven 6 strokende dfcaagstaven 10, elk voorzien van naar de andere staaf gerichte pennen of tanden 11.
3Q Deze tanden 11 staan slepend ten opzichte van de draairichting P 2, zodanig dat een V-vormige gestalte, volgens fig. 3 wordt verkregen. De tanden 11 eindigen op afstand van elkaar, zodanig dat aarde tussen de pennen 11 kan worden doorgedrukt, zodanig dat afvoer van losgemaakte aarde 32 mogelijk is.
De pennen 11 kunnen bovendien ten opzichte van het rotatiemiddelpunt van de schijven 6 naar buiten wijzen, zodat de uit de grond gelichte bol of knol het midden van de 8101276 -4- » * geleidebaan 9 opzoekt. Hiermee wordt verzekerd dat de meegevende werking van de flexibele organen het grootst is, waardoor beschadiging aan het gewas wordt voorkomen.
De geleidebaan 9 voert naar een afvoer-5 transporteur 12/ die aan de voorzijde van de schijven zich in dwarsrichting uitstrekt/ waardoor deze transporteur van alle rooielementen het gewas verzamelt en verder afvoert naar een opvoertransporteur 13/ die bij voorbeeld naar een meerijdende bunker leidt.
10 . De fig. 4/5 en 6 tonen verschillende uit voeringsvormen van het staafrooster/ waarbij het onderscheid r gezien kan worden in de rangschikking van de staven 11 respectievelijk de vorm daarvan. Zo·toont fig. 4-een uitvoering waarbij de vrije einden van de staven 11 in de richting van 25 .de rotatierichting P 2 zijn meegebogen waardoor de zelfreinigende werking van het staafrooster wordt verhoogd.
Fig. 5 toont groepsgewijs aangebrachte tanden 11*'/ terwijl fig. 6 U-vormige tandelementen toont waarbij het lijf van de ü aan de draagstaaf 10 is bevestigd.
20 De fig. 7f8 en 9 tonen een detail van een flexibel element 7, dat zich tussen de roterende schijven 6 uitstrekt.
Zoals hierboven reeds gezegd bestaan de . flexibele elementen 7 bij voorkeur uit trekveren, die aan weers-25 .einden aan de binnenzijde van de schijf 6 nabij de omtrek daarvan zijn bevestigd. De trekveren bieden het voordeel dat telkens bij vervorming de aanklevende aarde wordt losgebroken en ten gevölge van de centrifugale werking van de rotatie wordt weggeslingerd.
30 . De voorspanning van de trekveren 7 in fig.7 kan op eenvoudige wijze centraal worden tot stand gebracht door de schijven 6 meer of minder naar elkaar toe of van elkaar af te bewegen. Daartoe is elke schijf 6 uitgevoerd met een naafbus 14/ voorzien van een daarin schroefbaar tapeind 15/ 35 welke in een spiebaan 16 van de drijfas 4 steekt. Door het losdraaien van het tapeind 15 kan de schijf 6 in zijdelingse zin worden verschoven totdat de gewenste voorspanning van de veren 7 is bereikt, waarna het tapeind 15 weer wordt vastgezet.
8101276 -5- f. *
Fig. 8 toont een uitvoeringsvorm waarbij elke trekveer 7 afzonderlijk instelbaar is door êën einde daarvan aan een schroefoog 17 te bevestigen welke door een gat in de schijf 6 is gestoken. Op het schroefoog is een moer 5 18 gedraaid door het aandraaien waarvan de veer 7 kan worden voorgespannen.
Fig. 9 toont een uitvoeringsvorm waarbij rond de trekveer 7 een drietal hulzen 19 zijn aangebracht, welke hulzen bijvoorbeeld van rubber of dergelijke kunnen zijn ver-10 vaardigd. De hulzen 19 zijn bij voorkeur vrij verschuifbaar in axiale zin alswel vrij roteerbaar om de staven 7, één en ander om de zelfreinigende werking van het flexibele element te waarborgen. De vrij roterende opstelling van de hulzen 19 waarborgt het gemakkelijk over het gewas rollen van elk flexi-15; bel element 7.
De hierboven beschreven inrichting werkt als vaigi • . Bij het voortbewegen van de rooischaren 8 door de grond in de richting van de pijl P 1 zal telkens een knol op de bekende wijze uit de grond worden gelicht.Zoals in fig. 2 is getoond 20 zal vervolgens telkens een flexibel element 7 telkens tegen de kop van een knol slaan waardoor deze uit de grond wordt geslagen. Vervolgens dienen de elementen 7 voor het verder transporteren langs de geleidebaan 9 van de knollen, waarbij de rotatierichting P 2 zodanig hoog is dat de elementen over 25 de knol heen bewegen. Hierdoor ontstaat een reinigende werking naast een transportwerking. Tevens zal ten gevolge van de wrijving tussen gewas en staafrooster 9 een tweede reinigende werking plaatsvinden. De flexibele elementen kunnen daarbij vrij naar binnen meegeven.
30 Teneinde de impulsrichting van het flexibele element 7 zo gunstig mogelijk te maken, dat wil zeggen dat de knol uit de grond wordt geslagen, dient de verticaal V op een afstand a voor het laagste punt L van de rooischaren 8 te zijn aangebracht, zie fig. 2. . .
35 Fig. 10 toont een perspectivisch, aanzicht van een huls, waarvan het manteloppervlak is voorzien van uitsteeksels, welke eveneens van hetzelfde materiaal als de huls kunnen zijn vervaardigd. De functie van de uitsteeksels is om 8101276 -6- de reinigende werking op de aangestoten knol of bol te verhogen.
Fig. 11 toont een andere uitvoeringsvorm van de inrichting dan getoond in fig. 1 met dienverstande dat 5 dezelfde elementen dezelfde referentiecijfers hebben. In de getoonde uitvoeringsvorm is de afstand tussen de schijven boven een rooiorgaan aanzienlijk vergroot. In de getoonde uit- i voeringsvorm is de meer naar binnen gelegen schijf in de richting' van het andere rooiorgaan opgeschoven en vormt tege-10 lijkertijd de schijf voor de volgende groep transportmiddelen boven het ernaast gelegen rooiorgaan.
Het is duidelijk dat in deze uitvoerings-. vorm het afvoerende oppervlak van het rooster respectievelijk de lengte van de veren tussen de schijven aanzienlijk wordt . 15 vergroot. '
Hoewel het rooiorgaan in het midden tussen de schijven is aangebracht, kan dit rooiorgaan ook meer uit · het midden worden geplaatst.
De flexibele elementen kunnen per rooi-20 orgaan telkens versprongen staan opgesteld, waardoor wordt voorkomen dat bij een meerrijige machine de veerelementen over alle rijen gelijktijdig in contact komen, hetgeen een rustiger loop verzekerd.
Fig. 12 toont een uitvoeringsvorm, waar-25 bij tussen de schijven een aantal radiaal gerichte elementen 21 zijn aangebracht. Deze elemehten draaien in dezelfde rota-•tiezin P 2 als de schijven en dienen ervoor om de gerooide bollen of knollen zo dicht mogelijk bij de buitenomtrek van de schijven de houden, waardoor een intensief contact met het 30 rooster langs de omtrek daarvan en respectievelijk met de tussen de schijven gelegen veren blijft gehandhaafd.
De elementen 21 zijn bij voorkeur flexibel om beschadiging aan de knollen te voorkomen.
De rotatiesnelheid van de flexibele ele- 35. menten 21 kan afwijken van die van de schijven.
De afstand van het rooster 9 ten opzichte van de rotatie-as van de schijven 6 is in deze uitvoerings- 8101276 -7-
i P
vorm instelbaar gemaakt door middel van de stelmiddelen 22.
Zodoende kan de inrichting worden aangepast aan de grootte van de te transporteren knollen.
Eveneens i5 de diepteinstelling van de 5 rooiorganen 8 ten opzichte van de rotatie-as 4 van de schijven 6 instelbaar door de stelmiddelen 23. Deze stelmiddelen zijn uitgevoerd als een telescopische stang, welke twee telescö- ~ pische delen door middel van een klemschroef is vast te zetten. Dank zij deze stelmiddelen is de inrichting aan te 10 passen aan de aard en gesteldheid van het te rooien gewas respectievelijk de bodem.
Fig. 13 toont een met fig. 12 overeenkomstige uitvoering, met dienverstande dat het rooster 9 langs de omtrek van de schijven 6 een golfvormige gestalte vertoont, 15 indien gezien in de richting van de as_4. Met een dergelijk rooster wordt de schokwerking op de bol of knol verhoogt, hetgeen de daaraan klevende aarde eerder doet lossen.
Ook is het rooster naar voren toe verlengd tot een schuin naar voren hellend staafrooster 24. Door de 20 knol een voldoende snelheid te verschaffen stuit deze eerst tegen dit rooster voordat ze op de band 25 terechtkomt.
Deze schokwerking heeft ook nog een reinigende invloed.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Zo kan het flexibel ele- 25. ment eveneens zijn uitgevoerd als massieve rubber staven of dergelijke. De flexibele elementen 21 kunnen zijn vervangen door andere vormen, bijvoorbeeld borstels aan de binnenzijde van de schijven.
8101276

Claims (16)

1. Over het veld beweegbare inrichting voor het rooien van knol- of bolgewassen zoals bieten, voorzien . van tenminste één rooiorgaan voor het uit de grond lichten van het gewas en boven het rooiorgaan aangebrachte transport-5 middelen voor het afvoeren van het gewas, met het kenmerk, dat de transportmiddelen bestaan uit een paar om een liggende drijfas roterende schijven, met daartussen uitstrekkende flexibele elementen, waarbij langs een deel van de schijf een naar een afvoerplaats leidende geleidebaan is aangebracht.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deTflexibele elementen zijn gevormd door nabij de omtrek van de schijven onder voorspanning aangebrachte . trekveren.
3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met 15, het kenmerk, dat de verticaal door het rotatiepunt van de schijf gezien in de voortbewegingsrichting vöór het laagste punt van de als scharen uitgevoerde rooiorganen ligt.
4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de schijven langs de drijfas naar elkaar toe 20 of van elkaar af instelbaar zijn.
5. Inrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat de trekveren z-ijn voorzien van één of meer vrij draaibare hulzen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het 25 kenmerk, dat de mantel van één of meer hulzen is voorzien van uitsteeksels (20) . ...
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidebaan een staafrooster is, in de vorm van telkens één langs de schijfomtrek 30. gebogen draagstaaf, die is voorzien van naar de tegenoverliggende staaf gerichte tanden. & Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tanden ten opzichte van de schijfas naar buiten zijn gericht. 81012 7 S _9_
9. Inrichting volgens conclusie 6-7, met het kenmerk, dat de tanden groepsgewijs in elkaar steken. Inrichting volgens conclusie 6-8/ met het kenmerk/ dat de vrije einden van elke tand in de 5 transportrichting zijn omgebogen.
11. Inrichting volgens conclusie 6 en volgende, met het kenmerk, dat het geleiderooster in axiale zin gezien een golfvormige gestalte vertoont.
12. Inrichting volgens één der voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat tussen de schijven radiaal gerichte elementen in dezelfde rotatiezin als de schijven ronddraaien.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de spaakvormige elementen flexibel 15 zijn.
14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstand tussen opeenvolgende schijven, respectievelijk de veerlengte tussen de schijven, nagenoeg overeenkomt met de steekafstand tussen 20 de rooiorganen.
15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstand tussen het geleiderooster langs de omtrek van de schijf ten opzichte van de rotatie-as daarvan instelbaar is.
16. Inrichting volgens éên. der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstand van de rooiorganen ten opzichte van de rotatie-as van de schijven instelbaar is.
17. Inrichting volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de flexibele elementen in opvolgende rooisectie versprongen ten opzichte van elkaar zijn geplaatst.
18. Inrichting volgens êën der voorgaande conclusies, met het k e nme rk, dat het geleiderooster aan 35 de ten opzichte van de voortbewegingsrichting voorste zijde van de schijven een schuin vooroverhellend zeefrooster vertoont . 8101 276
NL8101276A 1981-01-07 1981-03-16 Rooiinrichting. NL8101276A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8101276A NL8101276A (nl) 1981-01-07 1981-03-16 Rooiinrichting.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8100044A NL8100044A (nl) 1981-01-07 1981-01-07 Rooiinrichting.
NL8100044 1981-01-07
NL8101276 1981-03-16
NL8101276A NL8101276A (nl) 1981-01-07 1981-03-16 Rooiinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101276A true NL8101276A (nl) 1982-08-02

Family

ID=26645665

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101276A NL8101276A (nl) 1981-01-07 1981-03-16 Rooiinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8101276A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0291723A1 (de) * 1987-05-07 1988-11-23 Franz Kleine Maschinenfabrik GmbH &amp; Co. Maschine zum Ernten von Wurzelfrüchten

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0291723A1 (de) * 1987-05-07 1988-11-23 Franz Kleine Maschinenfabrik GmbH &amp; Co. Maschine zum Ernten von Wurzelfrüchten
DE3715139A1 (de) * 1987-05-07 1988-12-01 Kleine Franz Maschf Maschine zum ernten von wurzelfruechten

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4234045A (en) Harvesting machine feeder apparatus
EP2462796B1 (fr) Ecaille à rebord d&#39;arrêt pour plancher de collecte de tête de récolte de petits fruits et tête de récolte en faisant application
GB2145612A (en) A device for separating clod and-or stones from root vegetables or bulbs
US10736267B2 (en) Automated hemp field harvester
US4230188A (en) Peanut digger-shaker-inverter
US6282877B1 (en) Fruit and vegetable harvesting apparatus and methods
JP2018014901A (ja) 野菜収穫機
US4841718A (en) Conveying apparatus for crop pickup
NL8101276A (nl) Rooiinrichting.
US3989111A (en) Digger-shaker
US3651625A (en) Harvester
US4196570A (en) Mechanized harvesting machine
US4232744A (en) Digger-shaker-inverter apparatus
US5501067A (en) Selective harvesting machine
NL8100044A (nl) Rooiinrichting.
US3306013A (en) Picking unit for pod harvester
DE3909652C2 (nl)
GB1601478A (en) Root harvesters
US3142949A (en) Bean picker
US3165876A (en) Bean picker
EP0189017B1 (fr) Dispositif de battage pour le nettoyage de racines de végétaux
GB2232866A (en) A star wheel and a star wheel assembly for an agricultural machine
DE2730877C2 (de) Förder- und Reinigungsvorrichtung an Rübenerntemaschinen
US3559388A (en) Belt-type grain pick-up
RU2338365C1 (ru) Корнеклубнеуборочный комбайн

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed