NL8100137A - Stelsel van montagestukken met inwendige koppeling. - Google Patents

Stelsel van montagestukken met inwendige koppeling. Download PDF

Info

Publication number
NL8100137A
NL8100137A NL8100137A NL8100137A NL8100137A NL 8100137 A NL8100137 A NL 8100137A NL 8100137 A NL8100137 A NL 8100137A NL 8100137 A NL8100137 A NL 8100137A NL 8100137 A NL8100137 A NL 8100137A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mounting piece
shaped
mounting
pin
pipe
Prior art date
Application number
NL8100137A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hein Douwines Voskamp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hein Douwines Voskamp filed Critical Hein Douwines Voskamp
Priority to NL8100137A priority Critical patent/NL8100137A/nl
Publication of NL8100137A publication Critical patent/NL8100137A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/18Structures comprising elongated load-supporting parts, e.g. columns, girders, skeletons
    • E04B1/19Three-dimensional framework structures
    • E04B1/1903Connecting nodes specially adapted therefor
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/74Removable non-load-bearing partitions; Partitions with a free upper edge
    • E04B2/76Removable non-load-bearing partitions; Partitions with a free upper edge with framework or posts of metal
    • E04B2/762Cross connections
    • E04B2/764Cross connections with two interrupted profiles
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B3/00Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
    • E06B3/04Wing frames not characterised by the manner of movement
    • E06B3/06Single frames
    • E06B3/08Constructions depending on the use of specified materials
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B3/00Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
    • E06B3/96Corner joints or edge joints for windows, doors, or the like frames or wings
    • E06B3/964Corner joints or edge joints for windows, doors, or the like frames or wings using separate connection pieces, e.g. T-connection pieces
    • E06B3/968Corner joints or edge joints for windows, doors, or the like frames or wings using separate connection pieces, e.g. T-connection pieces characterised by the way the connecting pieces are fixed in or on the frame members
    • E06B3/972Corner joints or edge joints for windows, doors, or the like frames or wings using separate connection pieces, e.g. T-connection pieces characterised by the way the connecting pieces are fixed in or on the frame members by increasing the cross-section of the connecting pieces, e.g. by expanding the connecting pieces with wedges
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B19/00Bolts without screw-thread; Pins, including deformable elements; Rivets
    • F16B19/002Resiliently deformable pins
    • F16B19/004Resiliently deformable pins made in one piece
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B7/00Connections of rods or tubes, e.g. of non-circular section, mutually, including resilient connections
    • F16B7/04Clamping or clipping connections
    • F16B7/044Clamping or clipping connections for rods or tubes being in angled relationship
    • F16B7/0446Clamping or clipping connections for rods or tubes being in angled relationship for tubes using the innerside thereof
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/18Structures comprising elongated load-supporting parts, e.g. columns, girders, skeletons
    • E04B1/19Three-dimensional framework structures
    • E04B1/1903Connecting nodes specially adapted therefor
    • E04B2001/1921Connecting nodes specially adapted therefor with connecting nodes having radial connecting stubs
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/18Structures comprising elongated load-supporting parts, e.g. columns, girders, skeletons
    • E04B1/19Three-dimensional framework structures
    • E04B2001/1924Struts specially adapted therefor
    • E04B2001/1933Struts specially adapted therefor of polygonal, e.g. square, cross section
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/18Structures comprising elongated load-supporting parts, e.g. columns, girders, skeletons
    • E04B1/19Three-dimensional framework structures
    • E04B2001/1957Details of connections between nodes and struts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)

Description

1.
(
Stelsel van montage stukken met inwendige koppeling.
De uitvinding heeft betrekking op een buis- of pijpvormig montagestuk.
Bij het maken van een raamwerkconstructie van afzonderlijke montage stukken van het aangegeven type is 5 het bekend om bij de hoekverbindingen afzonderlijke verbindingsorganen toe te passen; een verbindingsorgaan omvat een zodanig aantal loodrecht op elkaar geplaatste buis- of pijpvormige delen, als dat er montagestukken bij een hoekverbinding tesamen komen. De montagestukken 10 worden daarbij klemmend over de buis- of pijpvormige delen van het verbindings orgaan geschoven, hetgeen mogelijk is vanwege een geringere doorsnede van de buis- of pijpvormige delen van het verbindingsorgaan in vergelijking met die van de montagestukken. Bij het 15 koppelen van de montagestukken met behulp van een dergelijk verbindingsorgaan blijven de hoekdelen van het verbindingsorgaan zichtbaar, waardoor een aaneenschakeling van delen met ongelijke doorsnede verkregen wordt.
Om estetische redenen dient een dergelijke koppeling 20 als bezwaarlijk te worden aangemerkt.
De uitvinding beoogt dit bezwaar op te heffen, waarbij wordt uitgegaan van het onzichtbaar aanbrengen van de verbindingsorganen binnen de op een hoekpunt · samenkomende montagestukken.
25 Overeenkomstig de uitvinding is een buis- of pijpvormig montagestuk voorzien van een hol kerndeel voor het middels een in het kerndeel op te nemen, uit penvormige elementen samengesteld verbindingsorgaan koppelen van genoemd montagestuk aan een overeenkomstig ge-30 vormd montagestuk.
De uitvinding zal nu nader aan de hand van bijgaande figuren worden toegelicht, waarvan
Pig. 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een 8100 13 7 ¥ β 2.
stelsel van montagestukken met een verbindingsorgaan weergeeft·;
Fig. 2 een tweede uitvoeringsvoorbeeld toont van een stelsel van montagestukken met een verbindings— 5 orgaan;
Fig. 3 een derde uitvoeringsvoorbeeld van een stelsel van montagestukken met een verbindingsorgaan weergeeft;
Fig. 4 een vierde uitvoeringsvoorbeeld toont 10 van een stelsel van montage stukken met een verbindingsorgaan;
Fig. 5 een vijfde uitvoeringsvoorbeeld van een stelsel van montages tukken met een verbindingsorgaan weergeeft; 15 Fig. 6 een zesde uitvoeringsvoorbeeld toont van een stelsel van montagestukken met een verbin-dinsorgaan;
Fig. 7 een gewijzigde uitvoeringsvorm toont van het in Fig. 3 weergegeven stelsel van montagestukken 20 met verbindingsorgaan;
Fig. 8 een gewijzigde uitvoeringsvorm van een montagestuk weergeeft;
Fig. 9 een uitvoeringsvorm van een eerste op-bouwelement voor een montagestuk toont; 25 Fig. 10 een uitvoeringsvorm van een hulpstuk voor genoemd opbouwelement weergeeft;
Fig. 11 een uitvoeringsvorm van een eerste com-binatievorm van twee verschillende types montagestuk-ken weergeeft; 30 Fig. 12 een uitvoeringsvorm van een tweede op bouwelement voor een montagestuk toont;
Fig. 13 een uitvoeringsvorm van een tweede combi-natievorm van twee verschillende types montagestukken weergeeft; 35 Fig. 14 een eerste toepassingsvorm van één enkel 8100 13 7 J * 3.
montagestuk weergeeft;
Fig. .15 een uitvoeringsvorm toont van een tweede opbouwelement voor een montagestuk; en
Fig. 16 een tweede toepassingsvorm van één enkel 5 montagestuk weergeeft.
In Fig. 1 is met het verwijzingscijfer 1 een montagestuk weergegeven, hetwelke in de alhier weergegeven uitvoeringsvorm van vierkantspijp van bijvoorbeeld aluminium is vervaardigd. In het hart van het 10 montagestuk 1 bevindt zich een hol kerndeel 2 in de vorm van een hol pijpstuk, hetwelke met behulp van f schotvormi'ge elementen 3 in het montagestuk 1 is gefixeerd. Ofschoon het holle pijpstuk 2 in deze uitvoeringsvorm rond is uitgevoerd, zijn ook uitvoerings-15 vormen met een andere doorsnede zoals een vierkante of rechthoekige toegestaan. De weergegeven schotvormige elementen 3 zijn in het midden van het montagestuk 1 opgenomen, doch zij kunnen ook diagonaalsgewijs of op andere wijze binnen in het montagestuk 1 verlopen.
20 Het is voorts nog mogelijk het montagestuk 1 als een massief pijpstuk met hol kerndeel 2 uit te voeren, waarbij aan het te gebruiken materiaal voor zo’n pijpstuk geen bijzondere eisen worden gesteld. Om een tweede montagestuk 4 van soortgelijke uitvoering aan 25 het eerste montagestuk 1 te koppelen is een als een penvormig element uitgevoerd verbindingsorgaan 5 vereist, dat overeenkomstig de inwendige doorsnede van het holle kerndeel 2 is gedimensioneerd. Ofschoon het ver-bindingsorgaan 5 in het holle kerndeel 2 met lijmmid-30 delen kan worden bevestigd, is het ook mogelijk het verbindingsorgaan 5 in het holle kerndeel 2 middels schroefmiddelen te fixeren. Daartoe wordt in een wand 6 van het montagestuk 1 schroefgaten 7 aangebracht, welke bij voorkeur door een schotvormig element 3 ver-35 loopt en vervolgens in het holle kerndeel 2 uitmondt.
810013 7 4.
«' ·*
Is een deel van het verbindingsorgaan 5 in het holle kerndeel 2 opgenomen, dan wordt een schroef of bout in elk der schroefgaten 7 gedraaid, waarmede een fixatie van het verbindingsorgaan 5 in het holle kem-5 deel 2 wordt verkregen.
Bij voorkeur kan men in de uiteinden van het verbindingsorgaan 5 nog een sleuf in overlangse richting aanbrengen, waardoor een tweetal sleufbenen 8 wordt verkregen. Het verbindingsorgaan 5 dient dan 10 met een zodanige oriëntering in het holle pijpstuk 2 te worden geschoven, dat de in de sehroefgaten 7 aan te brengen schroeven (of bouten) - bij voorkeur voorzien van een taps toelopend uiteinde - de sleufbenen 8 uit elkaar tegen de binnenwand van het holle 15 kerndeel 2 drukt. Op soortgelijke wijze wordt het holle kerndeel 2 van het andere montage stuk 4 over het nog naar buiten uitstekende gedeelte van het verbindingsorgaan 5 geschoven en met schroefmiddelen bevestigd.
Behalve het aldus beschreven stelsel van twee in 20 eikaars verlengde gelegen montage stukken 1 en 4 is het ook mogelijk een stelsel van twee loodrecht op elkaar geplaatste montage stukken (1 en 4) te formeren, hetgeen aan de hand van de in Pig, 2 weergegeven uitvoeringsvorm nader zal worden uiteengezet.
25 In deze uitvoeringsvorm is een montagestuk van genoemd type op de gewenste plaats onder een hoek van 45° doorgezaagd, waardoor twee delen 1 en 4 worden verkregen, welke onder een hoek van 90° aan elkaar moeten worden bevestigd. Het verbindingsorgaan 5 be-30 staat hierbij uit twee, loodrecht op elkaar geplaatste • penvormige elementen 9 en 10, welke eveneens van sleufbenen 8 kunnen worden voorzien.
In Pig. 3 is een tekening in perspectief met uiteengenomen delen van een ander stelsel van montage-35 stukken weergegeven, waarbij drie montagestukken 8100137 e · 5.
(1, 4 en 11 ) in de vorm van een T-stuk moeten worden samengesteld. Het bijbehorende verbindingsorgaan 5 omvat dienovereenkomstig een drietal penvormige elementen 9, 10 en 12, welke in de vorm van een T-stuk 5 zijn samengesteld. De beide montagestukken 1 en 4 zijn aan de samen te voegen uiteinden voorzien van een boorgat 13, hetwelke van buitenaf tot in het holle kerndeel 2 doorloopt teneinde doorgang voor het derde penvormig element te verschaffen, wanneer montagestuk-10 ken 1 en 4 tegen, elkaar worden gebracht. Over het vrij naar buiten stekende uiteinde van het penvormige element 10 wordt vervolgens het derde montagestuk 11 geschoven. Met schroefverbindingen, welke op de penvormige elementen 9, 10 en 12 van het verbindings-15 orgaan 5 aangrijpen, worden de drie montagestukken ( 1, 11 en 4) in het gewenste T-verband gebracht.
In Fig. 4 is een tekening in perspectief met uiteen genomen delen van een ander stelsel van montagestukken weergegeven, waarbij een drietal montagestukken 20 1, 4 en 11 onderling loodrecht op elkaar worden beves tigd. Het verbindingsorgaan 5 omvat dienovereenkomstig een drietal loodrecht op elkaar geplaatste penvormige elementen 9» 12 en 10. De montagestukken 1 en 4 kunnen uit één lengte worden verkregen. Hiertoe wordt 25 eerst in twee evenwijdig geplaatste zijwanden van een montagestuk en loodrecht op de zijwanden een volledige doorboring aangebracht, welke via de holle kern verloopt. Vervolgens wordt het montagestuk ter plaatse van de doorboring onder een hoek van 45° doorgezaagd.
30 De aldus verkregen montagestukken 1 en 4 worden met de schuin verlopende uiteinden zodanig ten opzichte van elkaar opgesteld, dat zij loodrecht op elkaar staan.
Bij het aanbrengen van de montagestukken 1 en 4 over de penvormige elementen 9 en 12 wordt als gevolg van 35 het aanbrengen van genoemde doorboring het gewenste 8100 13 7 6.
boorgat 13 als doorvoeropening voor het penvormig element 10 verkregen. Nadat het montagestuk 11 over het penvormig element 10 is geschoven, wordt met behulp van schroefmiddelen de montagestukken 1, 4 en 5 11 en het verbindingsorgaan 5 ten opzichte van elkaar gefixeerd. Het in Fig. 4 weergegeven stelsel van drie montagestukken kan met een ander verbindings orgaan 5 worden uitgebreid tot een stelsel van vier montagestukken, waarbij twee montagestukken 11 en 14 in 10 eikaars verlengde staan opgesteld, terwijl de andere twee montagestukken 1 en 4 loodrecht op elkaar en loodrecht op de beide andere montagestukken 1 en 4 kor* men te staan. Het uit vier penvormige elementen opgebouwde verbindingsorgaan 5 omvat derhalve twee pen-15 vormige elementen 10 en 15, welke in eikaars verlengde staan opgesteld, en voorts nog twee penvormige elementen 9 en 12, welke loodrecht op elkaar en loodrecht op de beide andere penvormige elementen 10 en 15 staan opgesteld. Als gevolg van de reeds aangebrachte 20 doorboring worden de noodzakelijke doorvoeropeningen 13 voor de penvormige elementen 10 en 15 verkregen, waarover de montagestukken 11 resp. 14 moeten worden aangebracht. Met boutvormige middelen kunnen de montagestukken 1, 4, 11 en 14 middels het penvormige orgaan 25 5 aan elkaar worden gekoppeld. Ter verkrijging van een stelsel van vier montagestukken waarvan er twee in' eikaars verlengde zijn gelegen en de twee andere loodrecht op elkaar en loodrecht op het andere tweetal staan opgesteld, is het evenwel niet noodzakelijk twee 30 montagestukken te voorzien van afgeschuinde uiteinden, hetgeen nu aan de hand van Fig. 5 nader zal worden uiteengezet. In het aldaar weergegeven stelsel zijn de twee montagestukken 11 en 14 met een recht uiteinde over de in eikaars verlengde gelegen penvormige ele-35 menten 10 en 15 aangebracht. Wel is in twee aan el- 8100 13 7 7.
kaar grenzende zijvlakken 16 en 17 van de montage-stukken 11 en 14 en wel in het midden van de met elkaar samenwerkende randdelen der beide montagestukken een tot in het holle kerndeel 2 doorlopende boorgat 5 13 aangebracht; hiermede worden de noodzakelijke door gangen voor de penvormige elementen 9 en' 12 verkregen; Over de naar buiten uitstekende uiteinden van deze penvormige elementen kunnen vervolgens de beide andere montagestukken 1 en 4 worden aangebacht.
10 In Fig. 6 is een tekening in perspectief met uit eengenomen delen van een stelsel van vijf montagestukken weergegeven, welke middels een uit vijf penvormige elementen opgebouwd verbindingsorgaan 5 aan elkaar zijn gekoppeld; de vijf penvormige elementen 15 zijn daarbij onderling loodrecht op elkaar aangebracht. De twee montagestukken 1 en 4 zijn onder een hoek van 45° afgeschuind,»en worden over de penvormige elementen 9 en 12 aangebracht. Voor de doorgang van de penvormige elementen 10 en 15 zijn op de bekende wijze * 20 in het midden van de schuin verlopende randdelen van de montagestukken 1 en 4 boorgaten 13 aanwezig.
Voorts dient in de langste wand 18 van het montagestuk 4 een sleufvormige opening 19 te worden aangebracht, waarbij tevens het bijbehorende gedeelte van het schot-25 vormig element 3 en het daar aan grenzende gedeelte van het holle kerndeel 2 te worden verwijderd;.aldus wordt voor het vijfde penvormig element 20 een doorgang naar buiten verkregen. Over de drie uitstekende penvormige elementen 10, 15 en 20 worden de montage-30 stukken 11 en 14 en een montagestuk 21 geschoven, waarna het vijftal montagestukken 1, 4, 11, 14 en 21 middels boutverbindingen op het verbindingsorgaan 5 worden gefixeerd. Het in Fig. 6 weergegeven stelsel van vijf montagestukken is met een verbindingsorgaan 35 5 met zes penvormige elementen uit te breiden tot een 810013 7 8.
stelsel van zes montagestukken, waarbij zes montage-stukken 1, 4, 11, 14, 21 en 22 met behulp van zes penvormige elementen 9, 12, 10, 15, 20 en 2_g van het verbindingsorgaan 5 zijn verbonden; hierbij dienen 5 de beide afgeschuinde montagestukken 1 en 4 in de langste zijwand te zijn voorzien van een sleufvormige opening 19» waarbij tevens het bijbehorende gedeelte van het schotvormig element 3 en het aangrenzende gedeelte van het holle kerndeel 2 dienen te worden ver-10 wijderd.
Op de in genoemde figuren weergegeven stelsels van montagestukken is variatie mogelijk door de afgeschuinde montagestukken te vervangen door rechte en omgekeerd, hetgeen reeds voor de stelsels in Pig. 4 15 en 5 is nagegaan.
In Pig. 7 is opnieuw een stelsel van een drietal montagestukken 1, 4 en 11 met verbindingsorgaan 5 weergegeven. In dit stelsel bezit het holle kerndeel 2 een vierkante doorsnede, hetgeen eveneens het geval is 20 met het verbindingsorgaan 5. Aangezien de in de wand van montagestukken 1 en 4 aan te brengen boorgaten rond zijn, is het zich binnen de montagestukken 1 en 4 bevindende gedeelte van het penvormige element 10 rond uitgevoerd. Voorts is in deze figuur van een 25 bijzonder type montagestuk gebruik gemaakt, daar in één of meerdere wanddelen een aantal ( N > 1) in de langsrichting verlopende, naar binnen tenminste ten
dele verbreed uitlopende sleufvormige uitsparingen H
2j5 zijn opgenomen.
30 Zoals in Pig. 8 is weergegeven kan een montage stuk niet alleen zijn voorzien van sleufvormige uitsparingen, maar kan zij eveneens zijn voorzien van opzetranden 25; deze opzetranden 25 zijn zodanig gedimensioneerd en zodanig op een zijwand van een mon-35 tagestuk geplaatst, dat de opzetranden 25 van zo'n 8100 13 7 9.
montagestuk kunnen samenwerken met de sleufvormige uitsparingen 24 van een ander montagestuk.
Voorts kunnen ook kliklijsten 26, als in Fig.
9 zijn weergegeven en welke eveneens zijn voorzien 5 van genoemde opzetranden 25, samenwerken met de in Fig. 7 en 8 toegepaste montagestukken. De kliklijst 26, met een stripvormige uitvoering is aan de niet met het montagestuk samenwerkende zijde over voldoende breedte van een sleufrailprofilering 27 10 voorzien.
Een aldus uitgevoerde kliklijst 26 is zeer geschikt voor het aanbrenger van een glasruit 28 binnen een uit montagestukken opgebouwd raamwerk. Daartoe is op een der zijkanten van de kliklijst 15 26, en wel aan de zijde van de sleufrailprofilering .27 een aanslagprofiel 29 aangebracht, welke een sleufvormige profilering 3^ "bezit waarin een tocht-werende stootrand 30 van rubber kan worden opgenomen. De glasruit 28 wordt daarbij op een rubber strip 31 20 tegen het aanslagprofiel 29 geplaatst, waarna achter de glasruit 28 een in Fig. 10 weergegeven opsluitlijst 32 in de sleufrailprofilering 27 met een klikbeves-tiging wordt aangebracht. Hiertoe is in de aldaar weergegeven uitvoeringsvorm de opsluitlijst 32 dubbel-25 wandig uitgevoerd, waarbij het uiteinde van één wand-deel 33 .is voorzien van een naar binnen gerichte klikrand 34. Ook het andere wanddeel 35 is aan het uiteinde voorzien van een naar binnen gerichte klikrand 34, zij het dat het uiteinde van dit wanddeel 30 35 buitenwaarts versprongen is uitgevoerd. De afstand tussen de beide klikranden 34 is zodanig dat, zij klemmend in twee niet opeenvolgend gelegen elementen van de sleufrailprofilering 27 kunnen worden opgenomen. Dat het wanddeel 35 twee planparallele delen 35 omvat, heeft het voordeel van een keuze van sponnings- 8100 13 7 10.
breedte, welke anders is bij een gespiegelde opstelling van de opsluitlijst 32 in de sleufrailprofile-ring 27. De opsluitlijst 32 is voorts aan beide zijden nog voorzien van- een sleufvormige uitsparing 24 voor 5 de opname van een rubber stootrand 30. Deze profiel-strip kan nu in de meest geschikte stand klemmend tegen de glasruit 28 in de sleufrailprofilering 27 worden gedrukt.
Met behulp van de beschreven montagestukken 10 is het voorts mogelijk schamierbare constructies uit te voeren. Zo is het mogelijk een deur te vervaardigen met een raamwerk van montagestukken met een daarin opgenomen glasruit 2-8 onder gebruik making van een aanslagprofiel 29 met bijbehorende hulp-15 stukken. De sluitzijde van de deur wordt gevormd door een montage-stuk 36 welke bij het scharnieren van de deur vrij langs een tweede montagestuk 37 kan bewegen, maar'tegen het met het montagestuk 37 verbonden aanslagprofiel 29 een rustpunt heeft. Het montagestuk 20 36 kan voorts nog zijn voorzien van niet in de figuur weergegeven sluitmiddelen welke in het montagestuk 37 aangrijpen.
De sluitnaad tussen de twee montagestukken 36 en 37 kan worden afgedekt met behulp van een in 25 Fig. 12 weergegeven stripvormig opdekprofielstuk 38,, waarvan de beide randdelen 39 én 40 knikvormig zijn omgebogen en vervolgens weer op identieke wijze zijn teruggebogen; daarbij is het ene randdeel 40 nog voorzien van een sleufvormige uitsparing 24 voor de opname 30 van een rubber afdichtstrip 30. Het opdekprofielstuk 38 is voorts in het midden nog voorzien van een opstaande wanddeel 41, welke uitloopt in een sleufrail. Wanneer nu een in de sleufrail 42 passende lijst 43 op de buitenwand 44 van montagestuk 36 wordt beves- 35 tigd, bijvoorbeeld met schroefmiddelen, dan kan het 8100 13 7 11.
afdekprofielstuk over deze lijst 43 worden gedrukt, waardoor de sluitnaad tussen beide montagestukken 36 en 37 tochtwerend wordt afgedicht.
De schamierzijde van genoemde deur is in Fig.
5 13 weergegeven, waarbij een tweetal montage stukken 45 en 46 scharnierbaar aan elkaar zijn gekoppeld.
De bladdelen van het hierbij benodigde schamierstuk zijn met schroefverbindingen op de naar elkaar toegekeerde wanden van de montagestukken 45 en 46 beves-10 tigd. Het is raadzaam om de met het schamierstuk 47 samenwerkende wand 48 van het montagestuk 45 te voorzien van een kliklijst 26 met aanslagprofiel 29, waarin een rubber stootrand 30 voor de afdichting van het aanslagprofiel 29 en het montagestuk 46 is 15 opgenomen.
Raamwerkconstructies van aldus beschreven montagestukken ter verkrijging van bijvoorbeeld een scheidingswand in een kamer kunnen klemvast tegen de wanden en het plafond worden bevestigd met behulp 20 van in Fig. 14 weergegeven spindle-element en, waarvan het schroefgedeelte in een door de wand 50 en kerndeel 2 lopend schroefdraadstelsel werkzaam is.
Bijl plaatsing van een montagestuk met sleufvormi-ge uitsparingen 24 tegen een wand of muur kan het 25 montagestuk nog worden voorzien van een in Fig. 15 · weergegeven afscheidings- of printprofiel 51 van U-vormige profilering en welke is voorzien van, met de sleuf vormige uitsparingen 24 van het montagestuk samenwerkende opzetranden 25» onder dit afscheidings-30 of printprofiel 51 kunnen bijvoorbeeld electriciteits-draden worden weggewerkt.
Ter verkrijging van een plafondsysteem kan, zoals in Fig. 16 is weergegeven, een montagestuk nog zijn voorzien van een of meerdere breed uitgevoerde 35 sleufrail-profileringen 52, waarin een slede 53 van 8100137 12.
V
een aan het plafond bevestigde afstandhouder 54 kan ' worden aangebracht, waarmede een zwevende opstelling van het montagestuk wordt verkregen.
8100 13 7

Claims (11)

1. Buis- of pijpvormig montagestuk: gekenmerkt door een hol kerndeel voor het middels een in het kerndeel op te nemen, uit penvormige elementen samengesteld verbindingsorgaan koppelen van genoemd montagestuk 5 aan een overeenkomstig gevormd montagestuk.
2. Buis- of pijpvormig montagestuk volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het montagestuk is voorzien van schotvormige elementen ter bevestiging van genoemd kerndeel binnen het montagestuk. 10
3* Uit penvormige elementen opgebouwd verbindings orgaan voor het koppelen van montagestukken volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het verbindingsorgaan tenminste is voorzien van een tweetal loodrecht op elkaar gerichte penvormige elementen voor het 15 loodrecht op elkaar koppelen van een tweetal montage-stukken, waarvan de tegen elkaar aan te brengen uiteinden onder een hoek van 45° zijn afgeschuind.
4. Verbindingsorgaan volgens conclusie 3 met het kenmerk dat het verbindingsorgaan voorzien is van een 20 drietal loodrecht op elkaar gesitueerde penvormige elementen.
5. Buis- of pijpvormig montagestuk volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat in tenminste één wand-deel van het montagestuk een aantal ( N ^ 1) in de 25 langsrichting verlopende,tenminste ten dele verbreed naar binnen uitlopende, sleufvormige uitsparingen zijn opgenomen.
6. Buis- of pijpvormig montagestuk volgens con- 810013 7 14. clusie 1 met liet kenmerk, dat tenminste één zijwand van het montagestuk is voorzien van een aantal (N >1) in de langsrichting verlopende, naar buiten verbreed uitlopende opzetranden.
7. Buis- of pijpvormige montagestuk volgens conclusie 1 met het kenmerk dat in tenminste één zijwand van het montagestuk één sleufvormige geleidebaan is opgenomen.
8. Kliklijst voor genoemde zijwand van het buis-10 of pijpvormig montagestuk volgens conclusie 5 of 6 met het kenmerk dat de met genoemde zijwand samenwerkende zijde van de kliklijst overeenkomstig is geprofileerd.
9. Stripvormige kliklijst volgens conclusie 8 met 15 het kenmerk, dat de andere wand van de kliklijst is voorzien van een symmetrisch uitgevoerde sleufrailpro-filering ten behoeve van samenwerking met klikprofiel-delen.
10. Buis- of pijpvormig montagestuk volgens con-20 clusie 1 met het kenmerk dat het montagestuk voorzien is van een spindie-element, waarvan het schroefgedeelte in een door de wand en kerndeel lopend schroefdraad-stelsel werkzaam is.
11. Verbindingsorgaan volgens conclusie 3 met het 25 kenmerk, dat de penvormige elementen zijn voorzien van sleufbenen. Hein Douwinua Voskamp. 8100137
NL8100137A 1981-01-14 1981-01-14 Stelsel van montagestukken met inwendige koppeling. NL8100137A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8100137A NL8100137A (nl) 1981-01-14 1981-01-14 Stelsel van montagestukken met inwendige koppeling.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8100137A NL8100137A (nl) 1981-01-14 1981-01-14 Stelsel van montagestukken met inwendige koppeling.
NL8100137 1981-01-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100137A true NL8100137A (nl) 1982-08-02

Family

ID=19836851

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100137A NL8100137A (nl) 1981-01-14 1981-01-14 Stelsel van montagestukken met inwendige koppeling.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8100137A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2020077386A1 (en) * 2018-10-19 2020-04-23 Criddle Erron James Frame assembly with concealed connectors

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2020077386A1 (en) * 2018-10-19 2020-04-23 Criddle Erron James Frame assembly with concealed connectors

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6286274B1 (en) Clip mounting system for door frame
US5579624A (en) Profile bar for the attachment of flat objects
US3304108A (en) Tube construction
US5067293A (en) Building system
US4128983A (en) Panel connector assembly
CA1215810A (en) Demountable partitioning system
CZ5789U1 (cs) Rameno rámu pro rámovou konstrukci skříňového rozvaděče
PL177652B1 (pl) Rama korpusu szafy sterowniczej
GB2141462A (en) Screw slot runner system
NL194401C (nl) Werkwijze voor het samenstellen van een wand.
GB2211026A (en) A housing for electrical and electronic components
US3298135A (en) Right or left hinged door and door frame assembly
US5979129A (en) Extruded carpentry framing
AU2018263295A1 (en) Panel systems and components
GB2283071A (en) Joining of panels
US5378028A (en) Apparatus for connecting oval duct sections
EP0570374A1 (en) Framework of partition walls
NL8100137A (nl) Stelsel van montagestukken met inwendige koppeling.
GB2176515A (en) Clips for joining demountable partitioning panels
JP2001055810A (ja)
EP1055796A2 (en) Mechanical joint for frames and transoms
GB2323115A (en) Mounting door and window frames to building apertures
GB2219036A (en) Panel connectors
KR102236431B1 (ko) 구조변경 및 유리 두께 변경이 가능한 단열 커튼월
GB2216978A (en) Butt joint between frame members

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed