NL8006625A

NL8006625A - HANDRAIL FOR A SCAFFOLDING CONSTRUCTION.

Info

Publication number: NL8006625A
Application number: NL8006625A
Authority: NL
Original assignee: Cenclark Bv
Priority date: 1980-12-04
Filing date: 1980-12-04
Publication date: 1982-07-01
Also published as: EP0053860A1; ATE7723T1; DE3163925D1; EP0053860B1

Abstract

Railing for a scaffold construction built up from a number of railing portions provided between the uprights (5) of the scaffold construction. Each railing portion comprises a tube (1) or rod having at each end a jaw (2, 3) fitting around an upright (5). Two jaws (3, 2) engaging around the same upright (5) seat on each other while the lower one (2 min ) seats on a transverse member (7) on the upright (5). The jaws (2, 3) of each railing portion are offset in opposite direction with respect to the axis of the tube (1) or rod. Thereby, the lower surface of the one jaw (3) and the upper surface of the other jaw (2) lie in a flat plane through the axis of the tube (1).

Description

* <·* - 1 - '' / N.0. 28.873* <· * - 1 - '' / N.0. 28,873

Leuning voor een steigerconstructie.Handrail for scaffolding construction.

De uitvinding heeft betrekking op een leuning voor een steigerconstructie, welke leuning is opgebouwd uit een aantal leuningdelen tussen de staanders van de steigerconstructie, waarbij ieder leuning-deel bestaat uit een buis of stang met aan ieder einde een klauw, die 5 past om een staander en de twee om dezelfde staander grijpende klauwen van twee op elkaar aansluitende leuningdelen op elkaar rusten en de onderste^ van de twee klauwen rust op een dwarsorgaan aan de staander.The invention relates to a handrail for a scaffolding construction, which handrail is composed of a number of handrail parts between the uprights of the scaffolding construction, each handrail part consisting of a tube or rod with a claw at each end, which fits around a upright and the two claws of two adjoining handrail parts engaging around the same upright rest on one another and the lower claws of the two claws rest on a transverse member on the upright.

Een dergelijke leuning is in de praktijk algemeen bekend, waarbij de leuningdelen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als weergegeven voor 10 schoren in de Nederlandse octrooiaanvrage 7204225.Such a handrail is generally known in practice, wherein the handrail parts are, for example, designed as shown for 10 braces in Dutch patent application 7204225.

Het zal duidelijk zijn, dat wanneer dergelijke leuningdelen bevestigd worden aan de verticale staanders, ieder leuningdeel hoger of lager zal liggen dan de beide aangrenzende leuningdelen, vanwege de hoogte van de klauwen, d.w.z. de buizen of stangen van de leuning-15 delen liggen niet in één lijn, hetgeen niet alleen estetisch minder fraai is, maar vooral de afstand tussen de leuning en het platform, waarvoor de leuning bestemd is, doet variëren. Deze afstand is door veiligheidsvoorschriften binnen nauwe grenzen vastgelegd.It will be clear that when such handrail parts are attached to the vertical uprights, each handrail part will be higher or lower than the two adjacent handrail parts, because of the height of the claws, ie the tubes or rods of the handrail-15 parts are not in one line, which is not only less aesthetically pleasing, but above all makes the distance between the railing and the platform for which the railing is intended to vary. This distance is defined within narrow limits by safety regulations.

De uitvinding beoogt een leuning te verschaffen, waarbij de 20 buizen of stangen van de op elkaar volgende leuningdelen in één lijn liggen.The object of the invention is to provide a handrail in which the tubes or rods of the successive handrail parts lie in one line.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat van ieder leuningdeel de klauwen in tegengestelde richting ten opzichte van de hartlijn van de buis of stang zijn verplaatst, zodanig dat het onder-25 vlak van de ene klauw en het bovenvlak van. de andere klauw liggen in een plat vlak door de hartlijn.This is achieved according to the invention in that the claws of each handrail part are displaced in opposite directions with respect to the center line of the tube or rod, such that the bottom surface of the one claw and the top surface of it. the other claw lies in a flat plane through the centerline.

Twee op dezelfde staander aangrijpende klauwen rusten nu eveneens op elkaar, maar desondanks liggen de leuningdelen volledig in één lijn.Two claws engaging on the same upright now also rest on each other, but nevertheless the railing parts are completely aligned.

30 Om ervoor te zorgen, dat de einddelen van een leuning eveneens horizontaal verlopen is volgens een verdere uitwerking van de uitvinding de klauw, waarvan het ondervlak ligt in het genoemde vlak door de hartlijn, voorzien van een naar onderen gericht uitsteeksel, waarvan de hoogte gelijk is aan de hoogte van de andere klauw.According to a further elaboration of the invention, to ensure that the end parts of a handrail also run horizontally, the claw, the bottom surface of which lies in said plane through the center line, is provided with a projection pointing downwards, the height of which is equal is at the height of the other claw.

35 Op deze wijze blijft de klauw op de gewenste hoogte, ook al ontbreekt de daaronder geplaatste klauw. De onderrand van het uitsteeksel rust nu op een sport of een ander uitsteeksel van de staander.In this way, the claw remains at the desired height, even though the claw placed beneath it is missing. The bottom edge of the projection now rests on a rung or other projection of the upright.

8006625 - 2 -8006625 - 2 -

«. - L«. - L

Opgemerkt wordt dat in één lijn liggende leuningdelen op zich bekend zijn uit de Nederlandse octrooiaanvrage 72.12179. Hierbij zijn de leuningdelen niet voorzien van om de staanders grijpende klauwen.It is noted that aligned handrail parts are known per se from Dutch patent application 72.12179. The handrail parts are not provided here with claws engaging around the uprights.

Deze leuningdelen moeten tijdens het oprichten van de steigerconstructie 5 worden aangebracht en vormen dragende delen van de constructie.These handrail parts must be fitted during the erection of the scaffolding construction 5 and form load-bearing parts of the construction.

De leuning volgens de uitvinding wordt achteraf aangebracht door de klauwen om de staanders te snappen. Men kan de hoogte vrij kiezen, mits de staanders voorzien zijn van uitsteeksels of dergelijke.The railing according to the invention is retrofitted by snapping the claws around the uprights. The height can be freely chosen, provided the uprights are provided with projections or the like.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening voor een uit-10 voeringsvoorbeeld nader worden toegelicht, waarin: fig. 1 een bovenaanzicht is van een leuningdeel volgens de uitvinding, waarbij de staanders van de steigerconstructie met streep-stippellijnen zijn weergegeven, fig. 2 is een zijaanzicht van het leuningdeel volgens fig. 1 15 en van gedeelten van aangrenzende leuningdelen, en fig. 3 is een eindaanzicht van de steigerconstructie.The invention will be further elucidated with reference to the drawing for an exemplary embodiment, in which: fig. 1 is a top view of a handrail part according to the invention, wherein the uprights of the scaffolding construction are shown with dashed-dotted lines, fig. 2 is a side view of the handrail member of FIG. 1 and portions of adjacent handrail members, and FIG. 3 is an end view of the scaffolding construction.

Het leuningdeel volgens de uitvinding bestaat op bekende wijze uit een stang of buis 1 met aan beide einden een klauw 2 respektievelijk 3. Deze klauwen 2 en 3 zijn voorzien van een halfcirkelvormige opening 2Ó en van een verende pal t·.The handrail part according to the invention consists in known manner of a rod or tube 1 with claws 2 and 3 respectively at both ends. These claws 2 and 3 are provided with a semicircular opening 20 and with a resilient pawl.

De vertikale staanders van de steigerconstructie zijn aangegeven met 5. Deze staanders 5 kunnen een deel vormen van een ladderframe, zoals in fig. 3 is getoond of van een doorloopframe. De sporten van dit ladderframe zijn aangegeven met 6. Ladderframes worden op bekende 25 wijze opgesteld aan de einden van de steigercontructie. De tussenliggende doorloopframes bevatten geen sporten 6, omdat daardoor de doorgang zou worden belemmerd.The vertical uprights of the scaffolding construction are indicated by 5. These uprights 5 can form part of a ladder frame, as shown in Fig. 3, or of a walk-through frame. The rungs of this ladder frame are indicated by 6. Ladder frames are arranged in known manner at the ends of the scaffolding construction. The intermediate walk-through frames do not contain rungs 6, as this would impede passage.

Dergelijke frames zijn op bekende wijze voorzien van niet-weergegeven platforms. Op een bepaalde hoogte boven ieder platform 30 moet een leuning worden aangebracht. Deze leuningen bevinden zich in het algemeen aan de binnenzijde van de staanders 5, zoals blijkt uit fig. 3.Such frames are provided with platforms (not shown) in a known manner. A railing must be provided at a certain height above each platform 30. These handrails are generally located on the inside of the uprights 5, as can be seen from Fig. 3.

Om een leunigndeel aan te brengen is het voldoende de beide klauwen 2 en 3 op de staanders 5 te drukken. De verende pallen 4 35 bewegen daarbij naar buiten en verhinderen dat het leuningdeel weer wordt teruggetrokken. Om te voorkomen dat een leuningdeel langs de staanders 5 omlaag glijdt, rusten de klauwen op een horizontaal uitsteeksel. Een dergelijk uitsteeksel wordt bij een ladderframe gevormd 8006625 * - 3 - J- <« door een sport 6 en bij een doorloopframe door een speciale aanslag 7 aan de staander 5. Dit alles behoort tot de stand der techniek.It is sufficient to press the two claws 2 and 3 onto the uprights 5 to fit a leaning part. The resilient catches 43 move outwards and prevent the handrail part from being retracted again. In order to prevent a handrail part from sliding down along the uprights 5, the claws rest on a horizontal projection. Such a projection is formed with a ladder frame 8006625 * - 3 - J- <«by a rung 6 and with a walk-through frame by a special stop 7 on the upright 5. All this is state of the art.

Zoals blijkt uit fig. 2 zijn de klauwen 2 en 3 in tegengestelde richting verplaatst ten opzichte van de hartlijn van de buis of stang 1.As can be seen from Fig. 2, the claws 2 and 3 are displaced in opposite directions with respect to the center line of the tube or rod 1.

5 Het bovenvlak van de klauw 2 ligt op dezelfde hoogte als het ondervlak van de klauw 3 en wel op·de hoogte van de hartlijn van de buis of stang 1. Uit fig. 2 is zonder meer duidelijk dat bij achter elkaar plaatsen van de leuningdelen de buizen of stangen 1 steeds in één lijn liggen.5 The top surface of the claw 2 is at the same height as the bottom surface of the claw 3, namely at the height of the center line of the pipe or rod 1. From Fig. 2 it is clearly clear that when the handrail parts are placed one behind the other the tubes or rods 1 are always aligned.

Het ondervlak van de klauw 2 en het ondervlak van de klauw 2' van het 10 volgende leuningdeel, waarvan in fig. 2 de buis of stang met 1' is aangeduid, rusten op uitsteeksels 7.The bottom surface of the claw 2 and the bottom surface of the claw 2 'of the next handrail part, the tube or rod of which is indicated by 1' in Fig. 2, rest on projections 7.

Het zal duidelijk zijn, dat aan het einde van de steiger-constructie geen verder leuningdeel aanwezig is, d.w.z. in fig. 2 ontbreekt de klauw 2'. Om er dan toch voor te zorgen dat de buis of 15 stang 1 in horizontale richting verloopt, is aan het ondervlak van de klauw 3 een uitsteeksel 8 aangebracht, waarvan de onderrand op dezelfde hoogte ligt als de onderzijde van de klauw 2'. Met behulp van dit uitsteeksel 8 rust de klauw 3 op de sport 6 van het ladderframe, zie fig. 3. Dus ook wanneer de leuning niet verder doorloopt, dan blijft 20 ook dit laatste leuningdeel horizontaal verlopen.It will be clear that at the end of the scaffolding construction no further handrail part is present, i.e. in Fig. 2 the claw 2 'is missing. In order then to ensure that the tube or rod 1 extends horizontally, a projection 8 is arranged on the bottom surface of the claw 3, the bottom edge of which is at the same height as the bottom side of the claw 2 '. With the aid of this projection 8, the claw 3 rests on the rung 6 of the ladder frame, see fig. 3. So also when the handrail does not continue any further, this last handrail part also continues to run horizontally.

Het ζβΐ duidelijk zijn, dat de leuning na het opzetten van de steigerconstructie aangebracht kan worden.It is clear that the railing can be fitted after the scaffolding construction has been set up.

80066258006625

Claims

1. Handrail for a scaffolding construction, which handrail is composed of a number of handrail parts between the uprights of the scaffolding construction, each handrail part consisting of a tube or rod with a claw at each end, which fits around one upright and the two around the same upright interlocking claws of two adjoining railing parts rest on one another and the lower of the two claws rests on a transverse member on the upright, characterized in that the claws of each railing part are in opposite directions with respect to the axis of the tube or rod displaced such that the bottom surface of one claw and the top surface of the other claw lie in a flat plane through the centerline.

Handrail according to claim 1, characterized in that the claw, the bottom surface of which lies in said surface, is provided with a projection pointing downwards, the height of which is equal to the height of the other claw.

Handrail part intended for a handrail according to claim 1 or 2, consisting of a tube or rod with a claw at each end, with the k and mark, that the claws are in opposite direction to the center line of the tube or rod have been displaced such that the bottom face of one jaw and the top face of the other jaw lie in a flat plane through the centerline.

4 ·. Handrail part according to claim 3, characterized in that the claw, the bottom surface of which lies in said surface, is provided with a projection pointing downwards, the height of which is equal to the height of the other claw. 8006625