NL8005777A - Bodemafvoer. - Google Patents
Bodemafvoer. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8005777A NL8005777A NL8005777A NL8005777A NL8005777A NL 8005777 A NL8005777 A NL 8005777A NL 8005777 A NL8005777 A NL 8005777A NL 8005777 A NL8005777 A NL 8005777A NL 8005777 A NL8005777 A NL 8005777A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- bottom drain
- reservoir
- drain according
- opening
- attachment
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03F—SEWERS; CESSPOOLS
- E03F5/00—Sewerage structures
- E03F5/04—Gullies inlets, road sinks, floor drains with or without odour seals or sediment traps
- E03F5/0407—Floor drains for indoor use
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Hydrology & Water Resources (AREA)
- Public Health (AREA)
- Water Supply & Treatment (AREA)
- Sink And Installation For Waste Water (AREA)
Description
·* T Tj/Se/Kessel 10 Bodemafvoer
De uitvinding heeft betrekking op een bodemafvoer met een afvoerreservoir en tenminste één dit afvoerreservoir tot aan het bodemniveau naar boven toe verlengend, schachtvormig opzetstuk, met een rondom lopend insteekdeel in het 5 gebied nabij de bovenste openingsrand van het afvoerreservoir resp. van elk opzetstuk, waarin de onderste openingsrand van het opzetstuk telkens daarboven ingestoken kan worden, en met inzetstukken zoals een inlaatschuinte of leidwand, een verzamelemmer, een afscheidingsreservoir of dergelijke, 10 die in de bodemafvoer boven de eigenlijke reservoirbodem zijn aangebracht en vastgezet.
Het is bekend, ter aanpassing aan de tussen het riolerings- systeem in de bodem en het bodemniveau staande hoogteverschil op. het afvoerreservoir schachtvormige opzet-15 stukken te plaatsen. Wanneer in een dergelijke bodemafvoer-naderhand inzetstukken, zoals bijvoorbeeld een leidvlak naar een verzamelemmer, een verzamelemmer of een schadelijke stof-afscheidingsreservoir of dergelijke aangebracht moest worden, dan werden tot nu toe aan de binnenwand van de 20 opzetstukken of ook aan het afvoerreservoir bevestigingsele-menten aangevormd, bijvoorbeeld in de vorm van door de wand gestoken bevestigingspennen, waaraan dan de inzetstukken bevestigd konden worden. Al naar gelang het hoogteverschil tussen het riolerings- systeem en het bodemniveau moesten deze 25 inzetstukken op verschillende hoogten worden aangebracht.
Dit was ongunstig, omdat bijvoorbeeld doorgestoken bevestigingspennen lekkageplaatsen opleverden, en dit was ook met het oog op het ontvormen duur. Bovendien werden in de regel in het bijzonder de opzetstukken van te voren van dergelij-30 ke bevestigingselementen voorzien, die echter overbodig zijn, wanneer geen inzetstukken toegepast behoefden te worden.
Uitgaande van deze bekende bodemafvoer, is het doel van de uitvinding het naderhand inhangen van de inzet-35 stukken aanzienlijk te vereenvoudigen.
8005777 -2- -
Het gestelde doel wordt volgens de uitvinding bij een bodemafvoer van de in de aanhef genoemde soort bereikt, doordat de onderste openingsrand van elk opzetstuk zich van beneden naar boven uitstrekkende uitsparingen omvat, waar-5 door zich in de binnenruimte van de bodemafvoer uitstekende de draagdelen vormende inhangelementen naar buiten uitstrekken en waarvan de zijdelingse begrenzingen dit inhangelement door opsluiting fixeren.
De in het gebied van de openingsrand aangebrachte 10 uitsparingen zijn fabricagetechnisch eenvoudig te verwezenlijken. Wanneer de bodemafvoer niet van inzetstukken behoeft te worden voorzien, storen deze uitsparingen niet. Bovendien kan daar geen afvalwater naar buiten stromen, omdat de daar overheen grijpende insteekrand van het telkens 15 onderste gedeelte tezamen met de naar buiten uitstekende flens van het daarboven liggende deel dit verhindert.
De inhangelementen kunnen eveneens goedkoop en als massa-ar-tikel worden vervaardigd en bijzonder eenvoudig in de bodem-· afvoer'worden aangebracht. Zij behoeven slechts op de telkens 20 gewenste plaats resp. hoogte door de uitsparing worden gestoken en worden daar dan goed vastgehouden. De inzetstukken behoeven daarna alleen nog maar aan de inhangelementen te worden bevestigd.
Een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding 25 blijkt verder uit conclusie 2. Op deze wijze wordt men onafhankelijk van waar later een inzetstuk aangebracht wordt.
Er zijn dan in elk geval tenminste twee uitsparingen aanwezig, waarin inhangelementen aangebracht kunnen worden. Elk inzetstuk kan zeer vast aan telkens twee inhangelementen wor-30 den aangebracht.
Een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding blijkt uit conclusie 3. Deze vorm van de uitsparingen is fabricagetechnisch bijzonder eenvoudig te verwezenlijken.
Een andere doelmatige uitvoeringsvorm van de uit-35 vinding blijkt uit conclusie 4. De flenzen kunnen ondanks hun eenvoudige vorm bijzonder zeker en goed passend worden opgesloten. Deze steunen niet alleen tegen de buitenwand 80 05 77 7 -3- van het ingestoken gebied van de openingsrand, maar ook in de insteekvoeg en aan de daaraan grenzende binnenwand van het telkens onderste gedeelte van de bodemat'voer.
Ook zware inzetstukken kunnen dan aan de consolei worden op-5 gehangen.
Een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding blijkt uit conclusie 5. Door deze bevestiging kan de flens niet meer uit zijn montageplaats vallen. De zijdelings aangevormde nok biedt de flens een goede klemzitting.
10 Verder wordt door het aanpassen van de lengte van de console aan de vorm van de uitsparing deze in verregaande mate gesloten, zodat ook bij veel vrijkomend afvalwater dit niet in noemenswaardige hoeveelheden naar buiten kan lekken in de insteekvoeg.
15 Opdat de flensen bijzonder gemakkelijk en klein uitgevoerd kunnen worden en desondanks hoge belastingen door de inzetstukken op kunnen nemen, is een maatregel volgens conclusie 6 aanbevelenswaardig.
Een ander belangrijk kenmerk blijkt uit 20 conclusie 7; deze dimensionering laat het inhangen van alle gebruikelijke inzetstukken toe.
Opdat het inzetten van de inhangelementen resp. de consoles wordt vergemakkelijkt, is een uitvoering volgens conclusie 8 doelmatig.
25 Een andere doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding blijkt uit conclusie 9. Daar alle met elkaar gecombineerde opzetstukken overeenkomstig zijn uitgevoerd, kunnen door meerdere ingezétte inhangelementen willekeurig veel inzetstukken, die eventueel ook samenwerken, worden 30 aangebracht.
Tenslotte is het nog doelmatig wanneer de maatregel van conclusie 10 is gerealiseerd. Genormaliseerde kunststofdelen uit één stuk kunnen als massaprodukt goedkoop, nauwkeurig van vorm en sterk worden uitgevoerd. Bovendien is 35 kunststof bijzonder geschikt voor de in een bodemafvoer heersende omstandigheden, b.v. veroorzaakt door het agressieve afvalwater, door temperatuurveranderingen en verontreinigingen.
80 05 77 7 -4- \—--
Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt hierna aan de hand van de tekening verduidelijkt.
Fig.l toont een schematische doorsnede van een bodemafvoer met ingezette inzetstukken.
5 Fig.2 toont een perspektivisch detailaan- * zicht vah twee delen van de bodemafvoer van fig.l voor het samenvoegen.
Fig.3 toont een doorsnede ter plaatse van de verbinding van twee delen van de bodemafvoer van fig.l 10 resp. fig.2.
Fig.4 toont in perspektivisch aanzicht een inhangelement, zoals voor de bodemafvoer van fig.l,2 en 3 kan worden gebruikt.
In fig.l is met 1 schematisch een bodem-15 afvoer aangegeven, die bestaat uit een diep in de bodem ingebed afvoerreservoir 2, waarop de twee opzetstukken 3 en 3' zijn gestoken.De inlaat van het bovenste opzetstuk 3* wordt afgesloten door een doorlatend deksel 4, dat zich op de met 5 aangegeven hoogte van het bodemniveau bevindt.
20 Van het afvoerreservoir 2 loopt een af- voeraansluiting 6 verder naar het slechts met stippel-lijnen aangegeven rioleringssysteem 7. Het opzetstuk 3 is in een insteekvoeg 23 in het bovenste gebied van de opening van het afvoerreservoir 2 gestoken. In dit gebied is een inzetstuk 25 8 in de vorm van een verzamelemmer bevestigd, terwijl in het verbindingsgebied van de beide opzetstukken 3 en 31 een ander inzetstuk 9 in de vorm van een leidvlak is bevestigd.
Voor het bevestigen van de inzetstukken 8 en 9 dienen in-hangelementen 10, die in detail in fig.3 en fig.4 worden 30 getoond.
In fig.2 is te zien, hoe het opzestuk 3 resp. 3' aan het ondereinde is uitgevoerd, waarmee het in de insteekvoeg 23 van het afvoerreservoir 3 wordt gestoken.
Het opzetstuk 3 heeft een rondom lopende openingsrand 11, 35 waarboven een rondom lopende horizontale flens 12 is aangebracht, die zich op een afstand van de openingsrand 11 bevindt, welke bij benadering overeenkomt met de diepte van de insteekvoeg 23. Het onder de flens 12 liggende openingsrand- 80 05 77 7 if * -5- gebied 13 van het opzetstuk 3 resp. 3' waarvan de buitenzijde met 14 is aangegeven, heeft over zijn lengte in de openings-rand 11 een aantal bij voorkeur rechthoekige uitsparingen 15 die - zoals duidelijk uit fig.3 blijkt - dienen voor het be-5 vestigen van de inhangelementen 10. Aan de buitenzijde 14 zijn op de hoekgebieden nokken 26 aangebracht, die dienen voor een betere centrering van het opzetstuk 3 in de insteek-voeg 23 van het afvoerreservoir 2. Deze nokken 26 hebben een dikte, die overeenkomt met de wanddikte van het inhang-10 element 10. Het afvoerreservoir 2 heeft een rondom lopende openingsrand 17, waaronder een eveneens horizontaal verlopende flens 16 is gevormd.
Zoals uit fig.3 blijkt, wordt het opzetstuk 3 resp. 3’ in de insteekvoeg 23 gestoken, totdat de openings-15 rand 17 tegen de onderzijde van de flens 12 aanligt, resp. de openingsrand 11 op een schouder van de insteekvoeg 23 rust. Tussen het gebied 13 van de openingsrand en de binnenzijde van de insteekvoeg 23 is een afstand D aanwezig, welke het insteken van het opzetstuk 3 vergemakkelijkt. Voordat de 20 beide delen van de bodemafvoer 1 geheel in elkaar worden gestoken, is door de uitsparing 15 het inhangelement 10 gestoken, dat (fig.4) uit een in doorsnede U-vormige flens 20 met U-poten 18 en 19 en een zich ongeveer halverwege van de onderzijde van de flens 20 naar beneden uitstrekkende rug 21 25 bestaat. Van de rug 21 lopen naar de onderzijde van de flens 20 versterkingsribben 24, waarvan er slechts één als voorbeeld is weergegeven. De afstand W tussen de U-poten 19 en 18 is ongeveer het dubbele van de dikte s van de openingsrand 11(fig.3), de dikte d van de U-poten is kleiner als de af-30 stand D . Bij voorkeur is aan de zijkant van de U-poten 18 een nok 22 gevormd, waarmee het inhangelement 10 op de afstand D wordt vastgeklemd. Het inhangelement 10 is uitgevoerd als console, die voor het samenvoegen van de delen van de bodemafvoer 1 met de U-poot 18 door de uitsparing 15 wordt 35 gestoken, totdat deze met de rug 21 tegen de binnenzijde van de bodemafvoer 1 aanligt. Dan wordt het randgebied 13 van de opening naar beneden geschoven, tot ofwel de openingsrand 80 05 77 7 -6- 11 tegen de insteekvoeg 23 rust of de openingsrand 17 tegen de onderzijde van de flens 12 aanligt. Dan grijpt de U-poot 18 achter de achterzijde van het openingsrandgebied 13 en drukt tegelijk met de nok 22 tegen de insteekvoeg 23, en 5 de console kan er niet meer uitvallen. Over de dan vrije U-poot 19 wordt een inhangflens 25 van het inzetstuk 8 b.v. de verzamelemmer gehangen. Daar zich op dezelfde hoogte meerdere consoles bevinden, kan de inhangflens 25 natuurlijk over een aantal van de U-poot 19 van de console grijpen.
10 Daarmee is het inzetstuk 8 resp. de verzamelemmer zeer vast in de bodemafvoer bevestigd. Het hierdoor uitgeoefende gewicht wordt over meerdere platen verdeeld. Daartussen de binnenwand van het openingsrandgebied 13 en de U-poot 19 een bepaalde vrije afstand aanwezig is , is een zekere 15 beweeglijkheid van het inzetstuk 8 ook in de ingehangen toestand mogelijk, hetgeen onder invloed van deformaties van de bodemafvoer, b.v. door temperatuurinvloeden, doelmatig is.
De inhangelementen 10 worden vanzelfspre-20 kend slechts op die hoogten en in die uitsparingen aangebracht, waar later een inzetstuk moet worden bevestigd.
80 05 77 7
Claims (10)
1. Bodemafvoer met een afvoerreservoir en tenminste één dit naar het bodemniveau toe naar boven verlengend schachtvormig opzetstuk, met een rondom lopend insteekdeel in het bovenste randgebied van de opening van 5 het afvoerreservoir resp. elk opzetstuk, waarin de onderste openingsrand van het opzetstuk telkens daar boven ingestoken kan worden, en met inzetstukken zoals een inloopschuinte of leidwand, een verzamelemmer, een afscheidingsreservoir of dergelijke die in de bodemafvoer boven de eigenlijke 10 reservoirbodem zijn geplaatst en gefixeerd, met het kenmerk, dat de onderste openingsrand(11) van elk opzetstuk (3,3’) van beneden naar boven lopende uitsparingen (15) omvat, waardoor zich in de binnenruimte van de bodemafvoer (1) uitstekende, de draagdelen vormende inhangelementen(10) naar buiten uit-15 strekken en waarvan de zijdelingse begrenzingen dit inhang-element (10) door opsluiting fixeren.
2. Bodemafvoer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat over de lengte van de openingsrand (11) een aantal uitsparingen (15) zijn aangebracht, en dat in tel-20 kens één uitsparing (15) een inhangelement (10) is aangebracht.
3. Bodemafvoer volgens een van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitsparingen (15) een ongeveer rechthoekige vorm hebben.
4. Bodemafvoer volgens een van de conclu-25 sies 1-3, met het kenmerk, dat elk inhangelement (10) een console met een U-vormige doorsnede en' een zich halverwege aan de tegenover de U-poten (18,19) liggende onderzijde naar beneden uitstrekkende rug (21) is.
5. Bodemafvoer volgens een van de conlu-30 sies 1-4, met het kenmerk, dat de console met een U-poot (18), die een zijdelingse verdikte nok (22) omvat door de en achter de uitsparing (15) van het randgebied (13) van de opening naar boven grijpt, daarbij met de onderzijde op de insteekvoeg (23) steunt en met de rug (21) tegen de binnen-35 wand van het afvoerreservoir (2) resp. het opzetstuk (3,3') 80 05 77 7 -8- aanligt.
6. Bodemafvoer volgens een van de conclusies 1-5 , met het kenmerk, dat tussen de rug (21) en de onderzijde van het U-vormige dwarslichaam (20) tenminste 5 één verstijvingsrib (22) is gevormd.
7. Bodemafvoer volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de afstand W tussen de U-poten(18,19) overeenkomt met tenminste het dubbele van de dikte s^ van het randgebied (13) van de opening.
8. Bodemafvoer volgens een vande conclu sies 1-7, met het kenmerk, dat tussen de buitenzijde (4) van het ingestoken randgebied (13) van de opening en de binnenzijde van de insteekvoeg (23) een speling D aanwezig is, die tenminste overeenkomt met de dikte d van de door de 15 uitsparing (15j gestoken en naar boven grijpende U-poot (18) van de console.
9. Bodemafvoer volgens een van de conlu-sies 1-8, met het kenmerk, dat aan de binnenste U-poot (19) van de console en eventueel aan de U-poten (19) van andere 20 consoles een leidvlak (9) of/en een verzamelemmer (8) of /en een afscheidingsreservoir uitneembaar is/zijn ingehangen.
10. Bodemafvoer volgens een van de conlu-sies 1- 9, met het kenmerk, dat de inhangelementen (10) en de consoles kunststofvormdelen uit één stuk zijn. 25 -------------- 80 05 77 7
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE19792942419 DE2942419C2 (de) | 1979-10-19 | 1979-10-19 | Bodenablauf |
DE2942419 | 1979-10-19 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8005777A true NL8005777A (nl) | 1981-04-22 |
Family
ID=6083935
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8005777A NL8005777A (nl) | 1979-10-19 | 1980-10-20 | Bodemafvoer. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
AT (1) | AT374225B (nl) |
DE (1) | DE2942419C2 (nl) |
FR (1) | FR2473587A1 (nl) |
NL (1) | NL8005777A (nl) |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE234325C (nl) * | ||||
DE2522424C3 (de) * | 1975-05-21 | 1979-10-04 | Bernhard 8073 Koesching Kessel | Bodenablauf |
-
1979
- 1979-10-19 DE DE19792942419 patent/DE2942419C2/de not_active Expired
-
1980
- 1980-10-09 AT AT502180A patent/AT374225B/de not_active IP Right Cessation
- 1980-10-20 NL NL8005777A patent/NL8005777A/nl not_active Application Discontinuation
- 1980-10-20 FR FR8022413A patent/FR2473587A1/fr active Granted
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2473587A1 (fr) | 1981-07-17 |
DE2942419C2 (de) | 1982-01-07 |
FR2473587B1 (nl) | 1984-12-14 |
AT374225B (de) | 1984-03-26 |
DE2942419B1 (de) | 1981-04-23 |
ATA502180A (de) | 1983-08-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US9693655B2 (en) | Pan storage apparatus | |
US20020113025A1 (en) | Filtration system for storm water catch basins | |
US4316419A (en) | Plastics pallet | |
EP0119962B1 (fr) | Panier à différents usages, réductible en hauteur | |
US7588392B2 (en) | Removable grate | |
EP1563965B1 (fr) | Ensemble de rangement pour véhicules utilitaires composé d'un nombre évolutif de racks et de mallettes | |
US3124402A (en) | Pan and tray supports | |
US8959829B2 (en) | Rodent trap mounting member and method | |
US20180042445A1 (en) | Receptacle attachment | |
NL8005777A (nl) | Bodemafvoer. | |
US5839707A (en) | Trench shield stacking device | |
US20050040120A1 (en) | Expandable dish drain | |
CN106284607A (zh) | 一种防止堵塞倾斜滤网下水道盖板 | |
US20210177234A1 (en) | Machine for Washing Accessories | |
US1805019A (en) | Metal cabinet | |
US9974414B2 (en) | Oven rack for deflecting grease drippings | |
RU98103784A (ru) | Устройство для утепления наружной стены здания | |
US1859017A (en) | Shower bath cabinet | |
US7648025B1 (en) | Arrow and bow storage and transportation apparatus | |
BE490140A (nl) | ||
FR2863565A1 (fr) | Dispositif de maintien d'objets pour coffre de vehicule automobile | |
RU158738U1 (ru) | Пластиковый дождеприемник | |
FI62213C (fi) | Anordning foer inboerdes sammankoppling av tvao pao avstaond fraon varandra anordnade foerhaollandevis tunnvaeggig haolkroppar | |
NL1034414C2 (nl) | Houder voor het losneembaar bevestigen van een fles aan een ondersteuning. | |
KR20180082157A (ko) | 배수 트렌치 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |