NL8005321A - Afsluiter voor een melkinstallatie. - Google Patents

Description

-1- Η ‘4 VO 1008

Afsluiter voor een melkinstallatie.

De uitvinding heeft betrekking op een afsluiter voor het regelen van de afvoer van melk uit een melkhouder, in het bijzonder een tepelbekerklauw, in een melkinstallatie, voorzien van een klep-zitting, aangebracht bij de bodem van de houder, een met de klepzit-5 ting samenwerkend kleplichaam en een vlotter, voor het bedienen van het kleplichaam.

De tijdens het melken verkregen melk bevat ee* in verhouding grote hoeveelheid lucht in de vorm van schuim of bellen. Met het oog op de kwaliteit en de houdbaarheid van de melk, is het gewenst, 10 zo snel mogelijk na het melken de lucht van de melk te scheiden. Voor dit doel is het bekend de melk te laten stromen door een houder, die bij de bodem is uitgerust met een uitlaat, welke wordt gecontroleerd door een afsluiter, die door een vlotter wordt bediend. Alleen melk kan door de uitlaat wegstromen en afgescheiden lucht wordt via een 15 luchtuitlaat in het bovendeel van de houder afgevoerd. Een dergelijke inrichting is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.9^3.888.

Een nadeel van deze bekende, door een vlotter bestuurde afsluiter is, dat een in verhouding grote openende kracht is vereist 20 om het drukverschil tussen de binnenruimte van de houder en de afvoer-leiding te overwinnen, welk drukverschil nodig is voor het melktrans-port. Derhalve moet een vlotter met een in verhouding groot volume worden toegepast om voldoende hefkracht te verschaffen. De inrichting is dan ook te omvangrijk om in een beperkte ruimte te kunnen worden 25 toegepast, zoals het geval is bij een tepelbekerklauw.

De uitvinding beoogt een afsluiter, die een in verhouding geringe openende kracht nodig heeft en die dus kan worden bediend door een vlotter met kleine afmetingen. Dit doel w^rdt bij een afsluiter van de in de. aanhef beschreven soort bereikt, doordat volgens de uit-30 vinding de klepzitting excentrisch is aangebracht ten opzichte van het kleplichaam en is uitgerust met een in hoofdzaak horizontaal afdicht-oppervlak, waarbij het kleplichaam is voorzien van een ringvormige schijf, die bij het midden daarvan is verbonden met de vlotter en roteerbaar is in een vertikaal vlak, zodat een geleidelijke opening 35 van de klep bij uitoefening van een geringe openende kracht is gewaar- 8005321 -2- borgd.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de afsluiter voor een melkinstallatie worden beschreven.

5 Figuur 1 is een vertikale doorsnede van een tepelbeker- klauv, voorzien van een afsluiter volgens de uitvinding; figuur 1a toont de melkuitlaat van de klauw in dwarsdoorsnede en figuur 2 en 3 zijn aanzichten overeenkomstig figuur 1 10 en tonen de afsluiter in andere posities.

Volgens de tekening is de tepelbekerklauw voorzien van een'huis 1 met inlaten 2, die op (niet afgebeelde) tepelbekers zijn aangesloten, een melkuitlaat 3, aangesloten op een melkleiding en een luchtuitlaat U, aangesloten op een vacuumleiding. De leidingen zijn 15 in de tekening niet aangegeven. De laatstgenoemde uitlaat wordt bestuurd door een klep 5» die met de hand bedienbaar is door middel van een knopé, welke is ingericht om de uitlaat k automatisch te sluiten in het geval een grote hoeveelheid lucht in de klauw stroomt.

De melkuitlaat 3 is voorzien van een horizontale klep-20 zitting 7 met een ongeveer driehoekig doorstroomoppervlak, van welke driehoek een punt naar het midden van het huis is gericht, een en ander zoals weergegeven in figuur 1a. Een ringvormige schijfklep 8 van flexibel materiaal werkt met de klepzitting 7 samen. De schijfklep 8 is verbonden met een vlotter 9 s die vertikaal beweegbaar is in het huis 1 25 en is uitgerust met een stang 9a, die zich met een zekere speling omlaag uitstrekt door een centrale opening in de schijfklep 8 en die een uitsteeksel 7b heeft, dat op de onderzijde daarvan aangrijpt. De vlotter is verder voorzien van geleidingsvinnen 9c, welke kunnen samenwerken, met de binnenwand van het huis, teneinde te verhinderen, dat '30 de vlotter kantelt. De vlotter is evenals de schijfklep vrij roteerbaar.

Wanneer er geen melkstroming plaatsheeft en de klauw leeg is of het melkniveau daarin laag is, zoals met A in figuur 1 aangegeven, bevindt de vlotter 9'zich in zijn lage positie en de schijfklep 8 dicht af tegen de zitting J. De melkuitlaat is dan gesloten en 35 de schijfklep wordt tegen de zitting gedrukt doordat er een grotere onderdruk in de uit laat 3 heerst dan in de binnenruimte van de klauw. Wanneer het melkniveau stijgt als gevolg van binnenstromen van melk 8005321 -3- via de inlaten 2, bijv. tot het in'figuur 2 met B aangegeven niveau, beweegt de vlotter omhoog en bedient de schijf klep 8, die daardoor wordt gedwongen de in figuur 2 afgeheelde, hellende stand aan te nemen. Incfeze positie is de klep gedeeltelijk open. Zoals uit de figuur 5 blijkt, wordt de hefkracht uitgeoefend op een afstand van de klepzit-ting 7· De klepschijf funktioneert derhalve als een hefboom, waarbij de vereiste hefkracht voor het openen van de klep aanzienlijk wordt verminderd. Doordat de klepschijf van flexibel materiaal is vervaardigd, wodt de openende kracht verder gereduceerd. De vorm van de uitlaatzone, 10 zoals af geheeld in figuur 1a, dus ongeveer driehoekig, draagt eveneens • bij tot het reduceren van de openende kracht, enerzijds doordat de afstand van het zwaartepunt van de zone tot het middelpunt van de schijf 8 in verhouding groot is en anderzijds doordat de klepzone die het eerst wordt geopend, namelijk de top de van de driehoek, in ver-15 houding klein is.

Wanneer melk stroomt en derhalve het melkniveau stijgt, zoals weergegeven met C in figuur 3, stijgt de vlotter tot’ zijn bovenste stand en de klepschijf 8 is dan volledig van de zitting 7 verwijderd, zodat het gehele klepoppervlak vrij is.

20 Behalve dat de voor het openen vereiste kracht gering is, wordt bij het ontwerp volgens de uitvinding een gelijkmatige, geleidelijke opening van de klep gewaarborgd, hetgeen van belang is bij een geringe stroming.

25 8005321

Claims (3)

1. Afsluiter voor het regelen van de afvoer van melk uit een melkhouder, in het bijzonder een tepelbekerklauw bij een melkin-stallatie, voorzien van een klepzitting, die bij de bodem van de houder 5 is aangebracht, een kleplichaam, dat met de klepzitting samenwerkt, en een vlotter voor het bedienen van het kleplichaam, met het kenmerk, dat de klepzitting (7) excentrisch is aangebracht ten opzichte van het kleplichaam en is uitgerust met een in hoofdzaak horizontaal afdichtoppervlak, waarbij het kleplichaam (8) een ringvormige schijf 10 omvat, die bij zijn midden met de vlotter (9) is verbonden en roteerbaar is in een vertikaal vlak voor het bewerkstelligen van een geleidelijke opening van de afsluiter bij een geringe openende kracht.

2. Afsluiter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kleplichaam is vervaardigd van flexibel materiaal. 15

3. Afsluiter volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de klepzitting (7) in het algemeen driehoekig is met een hoekpunt gericht naar het midden van het kleplichaam (8). Afsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vlotter roteerbaar in de houder is aangebracht 20 en het kleplichaam (8) ten opzichte van de vlotter roteerbaar is. 8005321 -ï -r- ψ TSKSSSriGDS OCTROOIBUBEAÜX O.a.Xo. 80.05321 J 1 s-Gravenhage (Holland) Behoort bij schrijven 44. 5 november 1980 Verbetering!en) van erratuia(a) in de beschrijving, behorende bij octrooiaanvrage no. 80.05321 voorgesteld door aanvrager(ster) onder datnm 5 november 1980 'Blz. 1, regel 32: "ringvormige" moet zijn "cirkelvormige" - » 'Blz. regel 9- "ringvormige" moet zijn "cirkelvormige" .. 80 0 532 1 V