NL8002987A

NL8002987A - GAS FITTINGS, PARTICULARLY FOR A HEATER AND A HEATER.

Info

Publication number: NL8002987A
Application number: NL8002987A
Authority: NL
Original assignee: Bosch Gmbh Robert
Priority date: 1979-05-23
Filing date: 1980-05-22
Publication date: 1980-11-25
Also published as: GB2049917B; FR2457441B3; FR2457441A3; BE883443A; GB2049917A; IT8021818V0; DE2920816A1

Description

t *^ί vo 0275t * ^ ί vo 0275

Gasarmatuur, in het bijzonder voor een verwarmingskachel en een verwarmingsketel.Gas fitting, in particular for a heating stove and a boiler.

De uitvinding betreft een gasarmatuur, in het bijzonder voor een verwarmingskachel en een verwarmingsketel, met een druk-regelaar en, in serie hiermee, een magneetventiel als stelorgaan van een open-dichtregelaar, dat bij het openen achtereenvolgens een gesmoor-5 de en ten opzichte van de drukregeldoorgang niet-gesmoorde gasdoorgang vrij geeft.The invention relates to a gas fitting, in particular for a heating stove and a boiler, with a pressure regulator and, in series therewith, a solenoid valve as an adjusting member of an open-close regulator, which successively opens a throttled and relative of the pressure regulating passage releases un-throttled gas passage.

Bij gasarmaturen van deze soort is het bekend, de drukregelaar en het magneetventiel, alsmede eventueel een ontstekings-beveiligingsventiel als onafhankelijke en ruimtelijk van elkaar geschei-10 den bouwgroepen uit te voeren. Het magneetventiel is daarbij met het oog op het trapsgewijs vrijgeven van de gastoevoer voorzien van twee ventielopeningen en twee sluitorganen, die achtereenvolgens van hun zittingen af gelicht wordt. Deze armaturen brengen echter betrekkelijk omslachtige kostbare vervaardiging mee vooral ook, omdat de magneet 15 dienovereenkomstig groot uitgevoerd moet zijn.With gas fittings of this kind it is known to design the pressure regulator and the solenoid valve, as well as an ignition safety valve, as independent and spatially separated assemblies. In view of the stepped release of the gas supply, the solenoid valve is provided with two valve openings and two closing members, which are successively lifted from their seats. However, these luminaires involve relatively cumbersome expensive production, especially since the magnet 15 must be of correspondingly large design.

Bij gasarmaturen met drukregelaar en magneetventiel is het voorts - met name uit het D.A.S. 1.550.293, figuur 3 - bekend, voor het trapsgewijs of geleidelijk vrij geven van de gastoevcer de regelveerdruk te wijzigen door een, door de uitgangsdruk van de arma-20 tuur belast, extra membraan. Deze armaturen zijn eveneens betrekkelijk omslachtig en kostbaar, vooral ook omdat het achter de drukregelaar geschakelde magneetventiel de volle gaspassage bewaakt en daardoor dienovereenkomstig groot uitgevoerd moet zijn.With gas fittings with pressure regulator and solenoid valve, it is also - especially from the D.A.S. 1,550,293, figure 3 - known, for the stepwise or gradual release of the gas supply, to change the control spring pressure by an additional diaphragm loaded by the outlet pressure of the armature. These fittings are also relatively cumbersome and expensive, especially because the solenoid valve connected behind the pressure regulator monitors the full gas passage and must therefore be correspondingly large.

Bij een gasarmatuur met servo-bestuurde drukregelaar 25 en een ontstekingsbeveiligingsventiel met sluitventiel, volgens het DGMS jk.10.650, is het voorts bekend, het hoofdgasventiel van de drukregelaar mede de functie van het sluitventiel te laten verrichten. Deze armaturen hebben echter geen magneetventiel als stelorgaan van een open-dichtregelaar en geven de gastoevoer ook niet trapsgewijs vrij.In the case of a gas fitting with servo-controlled pressure regulator 25 and an ignition protection valve with closing valve, in accordance with the DGMS jk.10.650, it is further known to have the main gas valve of the pressure regulator also perform the function of the closing valve. However, these fittings do not have a solenoid valve as an adjusting element for an open-close regulator and do not release the gas supply in stages.

30 Met de volgens de uitvinding voorgestelde uitvoering - die wordt gekenmerk, doordat als ten opzichte van de drukregelaardoor-gang ongesmoorde gaspassage de regelopening van de drukregelaar zelf dienst doet, waarvan het regelorgaan door een tegen de regelveer in Ö Λ Λ O Λ ft η 2 verkende grendelveer, via een tegen dat regelorgaan aan liggend stemorgaan tegen de regelaarzitting gedrukt vordt tervijl het anker van het magneetventiel via een sleepverbinding gekoppeld is met een steun-orgaan en dit in het verloop van een, een bepaalde aanvangsslag over-5 schrijdende, verdere slagbeveging over een afstand van een regelorgaan aflicht, die het ongehinderd verken van de regelaar veilig stelt -vordt daarentegen het voordeel bereikt, dat het magneetventiel kleiner dan bij de bekende uitvoeringen kan zijn, terwijl een extra sluitor-gaan aan het magneetventiel komt te vervallen, omdat de taak hiervan 10 vordt overgenomen door het regelorgaan van de drukregelaar. Door de verkzame koppeling van de drukregelaar met het ventiel kan ook de gas-doorgangsveg door het armatuur vereenvoudigd vorden, waardoor tevens het, op zichzelf onvermijdelijke, drukverlies in de armatuur verminderd vordt.With the embodiment proposed according to the invention - characterized in that the control opening of the pressure regulator itself serves as the gas passage, which is not throttled with respect to the pressure regulating passage, the control member of which is actuated by a counterpression spring in Ö Λ Λ O Λ ft η 2 explored locking spring, via a voting member resting against the control member against the regulator seat, the arm of the solenoid valve is coupled via a tow connection to a support member in the course of a further stroke sweeping, exceeding a certain initial stroke illuminating over a distance from a control member, which ensures unobstructed exploration of the regulator, on the other hand, the advantage is achieved that the solenoid valve can be smaller than in the known embodiments, while an additional shutter on the solenoid valve is omitted, because the task of this is taken over by the regulator of the pressure regulator. Due to the inexpensive coupling of the pressure regulator to the valve, the gas passage sweep through the fitting can also be simplified, thereby also reducing the inevitable loss of pressure in the fitting.

15 De maatregelen van de volgconclusies belichamen voor delige, nadere uitwerkingen van de uitgevonden inrichting.The measures of the subclaims embody partial, detailed elaborations of the invented device.

Een eenvoudige uitvoering vordt verkregen, vanneer de gesmoorde gasdoorgang een coaxiaal ten opzichte van de drukregelaar aangebrachte, in serie met een bij voorkeur instelbaar smoororgaan ge-20 legen ventielopening heeft, waarvan het door een veer belaste sluit-orgaan zit op een, het anker van de magneet met het steunorgaan aan de drukregelaar verbindende, stootstang.A simple embodiment is obtained, when the throttled gas passage has a valve opening arranged coaxially with the pressure regulator, in series with a preferably adjustable throttle, the valve opening of which resides with a spring-loaded closing member on the armature of push rod connecting the magnet to the support member on the pressure regulator.

Het magneetventiel kan bijzonder klein uitgevoerd vorden, vanneer het via dé drukregelaar lopende gasdoorgangstraject paral-25 lel ten opzichte een, een smoororgaan en een door het magneetventiel bestuurde ventielopening bevattend traject van de gesmoorde gasdoorgang verloopt. In dat geval stroomt door de, door het magneetventiel bestuurde, ventielopening slechts de gesmoorde gashoeveelheid, zodat de ventielopening en de sluitveerkracht van het, deze veerkracht bewakende 30 sluitorgaan dienovereenkomstig gunstig bemeten kunnen vorden.The solenoid valve can be of a particularly small design, since the gas passage path passing through the pressure regulator runs parallel to a path of the throttled gas passage containing a throttle member and a valve opening controlled by the solenoid valve. In that case, only the amount of throttled gas flows through the valve opening controlled by the solenoid valve, so that the valve opening and the closing spring force of the closing member monitoring this spring force can be measured accordingly advantageously.

Overeenkomstig een verder voorstel volgens de uitvinding is er in voorzien, dat een door het magneetventiel bestuurde ventielopening is aangebracht stroomafwaarts van het verenigingspunt van een gesmoord gasdoorgangstrajeet en van een via de drukregelaar lopend 35 gasdoorgangstraject. Daardoor vordt bereikt, dat de door het magneetventiel bewaakte ventielopening achter de drukregelaar geschakeld is, 800 2 9 87 3 zodat het regelorgaan hiefvan niet als dicht sluitend afsluitorgaan uitgevoerd behoeft te zijn.According to a further proposal according to the invention, provision is made for a valve opening controlled by the solenoid valve to be arranged downstream of the union point of a throttled gas passageway and of a gas passageway passing through the pressure regulator. This achieves that the valve opening monitored by the solenoid valve is connected behind the pressure regulator, 800 2 9 87 3, so that the control element raised does not have to be designed as a tight-closing valve.

In de tekening is een tweetal uitvoeringsvoorbeelden overeenkomstig de uitvinding weergegeven en onder verwijzing hiernaar 5 zal de uitvinding thans nog nader worden toegelicht.The drawing shows two exemplary embodiments according to the invention and the invention will now be further elucidated with reference to 5.

De figuren 1 en 2 tonen, schematisch resp. een eerste en tweede uitvoeringsvoorbeeld; fig. 3 toont,op enigszins vergrote schaal, een voor beide uitvoeringsvoorbeelden gemeenschappelijk detail.Figures 1 and 2 show, schematically, respectively. a first and second exemplary embodiment; Fig. 3 shows, on a somewhat enlarged scale, a detail common to both exemplary embodiments.

10 De armatuur volgens fig. 1 bevat een ontstekings- beveiligingsventiel 10 en een ventielbouwgroep 12, welke de functie van een drukregelaar en van een magnetisch instelorgaan van een open-dichtregelaar in zich verenigt. Het ontstekingsbeveiligingsventiel 10 is op de gebruikelijke wijze opgebouwd en zal hier derhalve niet nader 15 worden beschreven. Het gas komt via een inlaat 1^ en het ontstekingsbeveiligingsventiel 10 in een kamer 15 terecht* welke via een kanaal 16 met een kamer 17 en via een kanaal 8 met een kamer 19 verbonden is, welke de drukregel-ingangskamer van de ventielbouwgroep 12 vormt. Het kanaal 16 wordt door middel van een smoorschroef 20 instelbaar vernauwd, 20 zodat slechts een begrensde gashoeveelheid door het kanaal 16 passeren kan. 7an de kamer 17 geeft een ventielopening 22 toegang tot een kamer 23, welke in verbinding staat met een uitlaat 2h. De ventielopening 22 wordt bewaakt door een sluitorgaan 25, dat kantelbaar gelegerd is op de stootstang 26 van het anker van een electromagneet 27 en 25 door een veer 28 tegen een zitting aan de ventielopening 22 gedrukt wordt. De ventielopening 22 is afgestemd op de gesmoorde gasdoorgang, zodat de veer 28 dienovereenkomstig zwak uitgevoerd kan zijn. Het sluitorgaan 25 kan stijf of kantelbaar met de stootstang 26 verbonden zijn, hetgeen in de tekening door de onder het sluitorgaan 25 gelegen 30 kraag 29 aan de stootstang 26 aangegeven is.The fitting according to Fig. 1 contains an ignition safety valve 10 and a valve assembly 12, which combines the function of a pressure regulator and of a magnetic adjusting member of an open-close regulator. The ignition protection valve 10 is constructed in the usual manner and will therefore not be described in more detail here. The gas enters a chamber 15 via an inlet 11 and the anti-ignition valve 10, which is connected via a channel 16 to a chamber 17 and via a channel 8 to a chamber 19, which forms the pressure control input chamber of the valve assembly 12. Channel 16 is adjustably narrowed by means of a throttle screw 20, so that only a limited amount of gas can pass through channel 16. In the chamber 17, a valve opening 22 gives access to a chamber 23, which communicates with an outlet 2h. The valve opening 22 is monitored by a closing member 25, which is tiltably mounted on the push rod 26 of the armature of an electromagnet 27 and 25 is pressed against a seat on the valve opening 22 by a spring 28. The valve opening 22 is adapted to the throttled gas passage, so that the spring 28 can be correspondingly weak. The closing member 25 can be connected rigidly or tiltably to the push rod 26, which is indicated in the drawing by the collar 29 located under the closing member 25 on the push rod 26.

De kamer 19 wordt naar omlaag toe begrensd door een membraan 30, dat via een stift 31 stijf verbonden is met een regelorgaan 32. Dit bewaakt een regelopening 3^, welke van de kamer 19 naar de kamer 23 loopt. De regelopening 3^· bevat een ventielzitting. Het regel-35 orgaan 32 is als sluitorgaan uitgevoerd, dat bij dienovereenkomstige krachtwerking afdichtend tegen de ventielzitting aan ligt en de regel- o η n 9 ü fi7 1+ opening 3^ aldus volledig sluit. Op het membraan 30 is van onderen een regelveer 36 werkzaam. Ce stootstang 26 is tot in de kamer 21 verlengd en aldaar via een sleepverbinding verbonden met een schotelachtig steunorgaan 38, dat door een veer 39 tegen een regelorgaan 32 gedrukt 5 wordt. De veer 39 neemt steun tegen een wand ^0, welke de kamers 16 en 23 van elkaar scheidt. De sleepverbinding tussen stootstang 26 en steunorgaan 38 wordt gevormd door een aan het steunorgaan 38 bevestigde huls b2, welke het vrije einde van de stootstang 26 met speling omsluit, welk vrij einde is voorzien van een kraag, die bij stroomloze 10 magneet 27 wan de bodem van de huls h2 een eindveegs verwijderd is.The chamber 19 is bounded downwards by a membrane 30, which is rigidly connected via a pin 31 to a control member 32. This monitors a control opening 3, which extends from the chamber 19 to the chamber 23. The control opening 3 ^ · contains a valve seat. The regulating member 32 is designed as a closing member, which, with corresponding force action, lies sealingly against the valve seat and thus closes the regulating opening 9 completely. A control spring 36 acts on the membrane 30 from below. The push rod 26 is extended into chamber 21 and is connected there via a tow connection to a saucer-like support member 38, which is pressed against a control member 32 by a spring 39. The spring 39 takes support against a wall, which separates the chambers 16 and 23 from each other. The towing connection between push rod 26 and support member 38 is formed by a sleeve b2 attached to support member 38, which encloses the free end of the push rod 26 with play, which free end is provided with a collar which, in the case of electroless magnet 27, of the bottom of the sleeve h2 is a final wipe.

De afstand is zodanig bemeten, dat het steunorgaan 38 eerst van het regelorgaan 32 af gelicht wordt, wanneer de stootstang 26 na opening an het ventiel 22, 25 een flink stuk van zijn slag heeft afgelegd. De totale slag van het magneetanker is zo groot, dat het regelorgaan 32 15 onbelemmerd door het afgelichte steunorgaan 38 zijn regelbewegingen kan uitvoeren.The distance is dimensioned such that the support member 38 is first lifted away from the control member 32 when the push rod 26 has traveled a considerable distance from its stroke after opening the valve 22, 25. The total stroke of the magnetic armature is so great that the control member 32 can execute its control movements unimpeded by the lifted support member 38.

De magneet 27 is voorzien van een dempingsinrichting Ui, welke de opeenvolging in de tijd van de afzonderlijke schakelwerk-gangen aan het ventiel 22, 25 en aan het regelorgaan 32 veilig stelt.The magnet 27 is provided with a damping device U1, which secures the temporal sequence of the individual switching actuations at the valve 22, 25 and at the control member 32.

20 De dempingsinrichting kan volgens fig. 3 zijn voorzien van een membraan ij-55 dat tegen het verlengde boveneinde b6 van de stootstang 26 aan ligt en een kamer U7 begrenst, welke gevuld is met vloeistof en via een smooropening ij-8 in verbinding staat met een verdere, qua volume verend elastisch veranderbare kamer U9. Deze inrichting biedt het 25 voordeel, dat geen vereffeningskamer noodzakelijk is, aangezien de som van de volumina van beide kamers U7 en U9 via de slag van de stootstang constant blijft. De demping van de magneet 27 kan uiteraard ook worden bereikt met mechanische of andere, op zichzelf bekende middelen.The damping device can according to Fig. 3 be provided with a membrane ij-55 which abuts the elongated top end b6 of the push rod 26 and defines a chamber U7, which is filled with liquid and communicates via a throttle opening ij-8 with a further chamber U9, elastically changeable in volume, resilient. This arrangement offers the advantage that no equalization chamber is necessary, since the sum of the volumes of both chambers U7 and U9 remains constant via the stroke of the push rod. The damping of the magnet 27 can of course also be achieved by mechanical or other means known per se.

De magneet 27 vormt een deel van een keteltemperatuur-30 regelaar, welke volgens het open-dichtheginsel werkt. In de weergegeven stand van de delen vraagt de temperatuurregelaar geen warmte. De magneet 27 is stroomloos, zodat het sluitorgaan 25 een oplegging heeft op zijn zitting aan de ventielopening 22 en de veer 29 de drukregelaar in de sluitstand vergrendeld houdt. De, bij geopend ontstekingsbeveili-35 gingsventiel 10 in de kamer 19 heersende ingangsdruk van het gas drukt, via het membraan 30, het regelorgaan 32 aanvullend aan tegen zijn ventiel-zitting aan de regelopening 3^· Wanneer bij vraag naar warmte de mag- 800 2 9 87 5 neet 37 bekrachtigd wordt, wordt eerst het sluitorgaan 25 van zijn ventielzitting af gelicht, waarna - er weer van uitgaande, dat het ontstekingsbeveiligingsventiel 10 geopend is - een gesmoorde gashoeveelheid door het kanaal 16 en de kamers 17 en 23 naar de uitlaat 2h 5 stroomt. Deze gashoeveelheid is zodanig bemeten, dat de brander veilig zorgt voor plofvrije, volledige ontsteking. Na het afleggen van een bepaalde slag grijpt de sleepverbinding aan op het steunorgaan 38, waarna het regelorgaan 32 van de inwerking van de veer 39 ontlast wordt en de drukregelaar vrijgegeven wordt. De regelveer 36 licht nu het 10 regelorgaan 32 van zijn ventielzitting af, waarna een grotere gashoeveelheid door de regelopening 3^ stroomt, welke tezamen met de, via de ventielopening 22 stromende, gesmoorde gashoeveelheid de voor de nominale belasting van de ketel vereiste totale gashoeveelheid vormt.The magnet 27 forms part of a boiler temperature controller that operates on the open-seal principle. In the position of the parts shown, the temperature controller does not require any heat. The magnet 27 is de-energized, so that the closure member 25 has a support on its seat on the valve opening 22 and the spring 29 keeps the pressure regulator locked in the closed position. When the ignition safety valve 10 in chamber 19 is open, the gas inlet pressure prevailing in the chamber 19 additionally presses, via the diaphragm 30, the control member 32 against its valve seat at the control opening. 2 9 87 5 net 37 is energized, first the closing member 25 is lifted from its valve seat, after which - assuming that the ignition protection valve 10 is opened again - a quantity of throttled gas through the channel 16 and the chambers 17 and 23 to the outlet. 2h 5 flows. This gas quantity is dimensioned in such a way that the burner safely ensures explosion-free, full ignition. After a certain stroke has been covered, the towing connection engages on the support member 38, after which the control member 32 is released from the action of the spring 39 and the pressure regulator is released. The control spring 36 now lifts the control member 32 from its valve seat, after which a larger amount of gas flows through the control opening 3, which together with the throttle amount flowing through the valve opening 22 forms the total amount of gas required for the nominal load of the boiler. .

Bij beëindiging van de bekrachtiging van de magneet 27 sluit eerst de 15 drukregelaar de gastoevoer af, waarna ook het ventiel 22, 25 gesloten wordt.When the magnet 27 is energized, the pressure regulator first shuts off the gas supply, after which the valve 22, 25 is also closed.

De veer 39 ter vergrendeling van de drukregelaar kan betrekkelijk slap uitgevoerd zijn omdat de op het membraan 30 inwerkende ingangsdruk van het gas de drukregelaar in sluitrichting belast.The pressure regulator locking spring 39 may be relatively slack because the gas inlet pressure acting on the membrane 30 loads the pressure regulator in the closing direction.

20 Deze omstandigheid èn het feit, dat ook de veer 28, als gevolg van het op de smoring van de gasdoorgang door de ventielopening 22 afgestemd zijn, aanmerkelijk slapper kan zijn, dan een sluitveer van -een, de totale gasdoorgang bewakend ventiel, kan de magneet 27 bij het uitvoering svoorbeeld volgens fig. 1 aanzienlijk kleiner dan bij de tot dus-25 verre gebruikelijke gasarmaturen uitgevoerd zijn.This circumstance and the fact that the spring 28, due to the throttling of the gas passage through the valve opening 22, can also be considerably weaker than a closing spring of one valve, which monitors the entire gas passage, magnet 27 in the embodiment shown in fig. 1 are considerably smaller than in the gas fittings which are hitherto conventional.

Het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2 is in beginsel op gelijke wijze opgebouwd, als volgens fig. 1. Ook hierbij is voorzien in een ontstekingsbeveiligingsventiel 10, dat met een ventiel-bouwgroep 52 is verenigd„tot een bouweenheid, welke de functies van 30 een drukregelaar ên van een magnetisch stelorgaan van een open-dicht-regelaar in zich verenigt. Het verschil met de constructie volgens fig.The embodiment according to Fig. 2 is in principle constructed in the same manner as in Fig. 1. Here, too, an ignition protection valve 10 is provided, which is united with a valve assembly 52 to form a construction unit, which functions of a pressure regulator. One of a magnetic adjusting member of an open-close regulator unites. The difference with the construction according to fig.

1 bestaat hierin, dat het ontstekingsgaskanaal 16 niet in de bovenste, doch in een middelste kamer 53 uitmondt en de uitlaat 2k niet in verbinding staat met de middelste, doch met een bovenste kamer 5^·. Beide 35 kamers 53 en 5^ zijn met elkaar verbonden via een, door een sluitorgaan 55 bewaakte ventielopening 56, waarvan het profiel groter is, dan 800 2 9 87 6 van de ventielopening 22 bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1.1 consists in that the ignition gas channel 16 does not open into the upper chamber, but into a middle chamber 53 and the outlet 2k is not in communication with the middle chamber, but with an upper chamber 5 ^. Both 35 chambers 53 and 5 are connected to each other via a valve opening 56 monitored by a closing member 55, the profile of which is larger than 800 2 9 87 6 of the valve opening 22 in the exemplary embodiment according to Fig. 1.

De via de xirukregelaar lopende gasweg 18, 19, 3^· en delen van de drukregelaar zijn als bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1 uitgevoerd. De, het ventiel 55, 56 bewakende en eveneens van een 5 dempingsinrichting ^ voorziene, magneet 57 is om hieronder nog nader toe te lichten redenen iets sterker uitgevoerd dan de magneet 27-The gas path 18, 19, 3, 3 and parts of the pressure regulator running via the xiruk regulator are designed as in the exemplary embodiment according to Fig. 1. The magnet 57, which monitors the valve 55, 56 and which is also provided with a damping device, has a slightly stronger design than the magnet 27 for reasons to be explained below.

In de armatuur volgens fig. 2 verenigt zich het via de smoorinrichting 20 en het kanaal 16 lopende, gesmoorde gasdoorgangs-traject met het via het kanaal 18 en de drukregelaar lopende, ten op-10 zichte hiervan ongesmoorde gasdoorgangstraject, stroomopwaarts van het door de magneet 57 bewaakte ventiel 55, 56. Dit ventiel dient derhalve zodanig bemeten te zijn, dat de totale gashoeveelheid er ongesmoord door kan passeren. Op het sluitorgaan 55 dient derhalve een sluitveer 58 werkzaam te zijn, die krachtiger is dan de sluitveer 28 bij het, in 15 het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Desondanks kan de magneet 57 kleiner bemeten zijn, dan een magneet voor een bekende gasarma-tuur, waarvan het magnetische stelorgaan, zoals in de aanhef vermeld op twee sluitorganen werkzaam is. Dit komt, doordat een van deze bekende sluitorganen door wrijving werkzaam aansluitend op de door de • 20 magneet in werking gestelde stootstang zit en de magneet behalve de sluitveerkracht ook nog deze wrijvingskracht moet overwinnen. Het voordeel van de armatuur volgens fig. 2 ten opzichte van het eerst beschreven uitvoeringsvoorbeeld bestaat hierin, dat het ventiel 55, 56 de gehele gasdoorgang gewaakt en derhalve het regelorgaan 32 van de rege-25 laar niet als dicht sluitend afsluitorgaan uitgevoerd behoeft te zijn en de regelopening niet behoeft te worden omgeven door een ventiel-zitting.In the fitting according to Fig. 2, the throttled gas passageway passing through the throttling device 20 and the channel 16 combines with the gas passageway which is unthrottled through the channel 18 and the pressure regulator, upstream of the magnet 57 monitored valve 55, 56. Therefore, this valve should be sized so that the total amount of gas can pass through it without throttling. Therefore, a closing spring 58, which is more powerful than the closing spring 28 in the exemplary embodiment described in the foregoing, should act on the closing member 55. Nevertheless, the magnet 57 can be smaller in size than a magnet for a known gas fitting, the magnetic adjusting member of which acts on two closing members, as stated in the preamble. This is because one of these known closing members is frictionally connected to the push rod actuated by the magnet and the magnet has to overcome this frictional force in addition to the closing spring force. The advantage of the fitting according to Fig. 2 over the first described embodiment consists in that the valve 55, 56 monitors the entire gas passage and therefore the regulator 32 of the regulator need not be designed as a tight-closing valve and the control opening need not be surrounded by a valve seat.

800 2 9 87800 2 9 87

Claims

1. Gas fitting, in particular for stoves and boilers, with a pressure regulator and, in series with this, a solenoid valve as an actuator of an open-close regulator, which it successively opens with a throttle and a pressure regulator-5 passage permits an un-throttled gas passage, characterized in that the control opening (3 ^) of the pressure regulator itself functions as the gas passage, which is not throttled relative to the pressure regulator passage, the control member (32) of which acts against the control spring (36) the locking spring (39) is pressed against the regulator seat via a support member (38) lying against said control member, while the armature of the solenoid valve (27, 57) is coupled to the support member (38) via a tow connection (b2) and this in the course of a further stroke movement, exceeding a certain initial stroke, over a distance from the control member (32), which ensures the unrestricted operation of the controller.

Gas fitting according to claim 1, characterized in that the pressure regulator (30 to 3 ^) contains a regulating membrane (30) loaded by the inlet pressure.

Gas fitting according to claim 1 or 2, characterized in that the throttled gas passage has a valve opening (22 or 20, respectively), arranged coaxially with the pressure regulator, in series with a, preferably adjustable, throttle device (20). 56), the spring-loaded adjusting member (25, 55) of which sits on a push rod (26) connecting the armature of the solenoid valve (27 and 57, respectively) to the support member (38) on the pressure regulator.

Gas fitting according to at least one of the preceding claims, characterized in that the gas passage path (18, 19, 3 ^) running via the pressure regulator is parallel to one, a throttling device (20) and one through the solenoid valve. controlled valve opening (22) containing path (16, 17) of the throttled gas passage runs 30 (fig. 1).

Gas fitting according to at least one of claims 1 to 3, characterized in that a valve opening (56) controlled by the solenoid valve is located downstream of the union of a throttled 800 2 9 87 gas passage (ΐβ) gas passage through the pressure regulator. corridor path (19j 3¼) is provided (fig. 2). 800 2 9 87