NL8001483A - Lichaam van drukafhankelijk materiaal en contactsignaalgever voorzien van een dergelijk lichaam. - Google Patents

Description

t' VO 238

Lichaam van drukafhankelijk materiaal en contactsignaalgever voorzien van een dergelijk lichaam.

De uitvinding heeft betrekking op een lichaam van elastisch samendrukbaar materiaal, waarvan bij het samendrukken de elektrische geleiding verandert, bestaande uiteen .spons, waarin elektrisch geleidende deeltjes zodanig zijn ingebed, dat bij steeds sterker 5 samendrukken van het materiaal de contacten tussen de deeltjes steeds meer stroombanen door het materiaal heen worden gevormd.

De uitvinding heeft verder betrekking op een contactsignaal-gever voor het opwekken van een contactsignaal bij contact van een onderdeel met een ander onderdeel onder gebruik van een lichaam 10 van het bovenbeschreven type. Een dergelijke contactsignaalgever is daarin gekenmerkt, dat aan het ene deel een eerste en een tweede elektrisch geleidend contactorgaan met een tussenruimte daartussen is aangebracht, aan dit ene deel een lichaam uit het genoemde materiaal is aangebracht, dat zich over de contactorganen en de 15 tussenruimte uitstrekt, dit lichaam bij contact van de delen samen- g edrukt wordt en een signaalgeverschakeling aanwezig is, die met de contactorganen is verbonden en op veranderingen van elektrische weerstand hiertussen aanspreekt.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder 20 verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig.1 schematisch een doorsnede van een lichaam van materiaal volgens de uitvinding in ontspannen toestand; fig.2 een doorsnede van het lichaam in gedeeltelijk samenge-drukte toestand; 25 fig.3 een onder gebruik van het lichaam opgebcuwde contact signaalgever, die een dichtheidssignaal bij het sluiten van een schotelventiel levert; fig.4 een onder gebruik van het lichaam opgebauwde contactsignaalgever, die het bereiken van de open stand van een ventiel 800 1 4 83 * - 2 - signaleert en bv. een instelaandrijfmechanisme uitschakelt; en fig.5 een variant van de uitvoeringsvorm volgens flg.4.

In fig.1 is schematisch een spons, b.v. uit kunststof in doorsnede weergegeven. De spons bevat een groot aantal luchtruim-5 ten, waarvan de wanden 12 uit een rubberelastisch materiaal, b.v.

een rubberelastische kunststof, bestaan. In dit rubberelastische materiaal zijn elektrisch geleidende deeltjes 14 ingebed , die zich gedeeltelijk ook in de luchtruimten 10 uitstrekken. In ontspannen toestand, zoals weergegeven in fig.1, zijn fle deeltjes in sterke 10 mate van elkaar gescheiden en door de niet-geleidende kunststof en de luchtruimten 10 ten opzichte van elkaar geïsoleerd. Het materiaal heeft in deze toestand een zeer geringe geleiding.

Wanneer de spons, als aangegeven in fig.2, wordt samengedrukt, dan komen de deeltjes 14 steeds meer met elkaar in aanraking, 15 zodat in de lengte- en dwarsrichting gaande stroombanen b.v. 16 of 18 worden gevormd. Hoe sterker het lichaam wordt samengedrukt des te meer van dergelijke stroombanen worden gevormd, zodat de geleiding van het lichaam bij samendrukking sterk toeneemt.

Een lichaam van dit type kan op velerlei wijzen worden toe-20 gepast. Een voorkeurstoepassing van een dergelijk lichaam vindt men bij een contactsignaalgever, die een contactsignaal bij het contact van één onderdeel met een ander onderdeel dient te leveren.

Een toepassing van een dergelijke contactsignaalgever vindt 25 men in fig.3. Daarbij dient een dichtheidssignaal bij het sluiten van een schotelventiel te worden opgewekt. Het is daarbij essentieel, dat het signaal slechts wordt opgewekt wanneer de ventiel-schotel inderdaad gelijkmatig op de zitting rust en de sluitbewe-ging niet b.v. door een tussen de zitting en de schotel ingeklemd 30 vreemd lichaam wordt begrensd.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.3 is aan één onderdeel nl. de ventielschotel 20, een eerste en een tweede elektrisch geleidend contactorgaan aangebracht. Het eerste contactorgaan wordt door een aan de zijde van de ventielzitting op de ventielschotel 35 20 aangebrachte centrale contactplaat 22 gevormd, terwijl het twee- 800 1 4 83 - 3 - de contactorgaan wordt gevormd door een de contactplaat 22 concentrisch met een tussenruimte 24 omgevende contactring 26. Op deze ventielzitting 20 is een lichaam volgens fig.l en 2 aangebracht, welk lichaam zich over de contactorganen en de tussenruimte 24 uit-5 strekt. Dit lichaam is een schijf 28 (eventueel ook een ringvormi ge schijf), welke aan de ventielzittingzijde door de contactplaat 22 en de contactring,26 aan de ventielschotel is aangebracht. Het andere deel is een ventielzitting 30, welke bij gesloten ventiel in het gebied van de tussenruimte 24 tegen öe schijf 28 rust. Bij 10 contact van de beide onderdelen nl. de ventielschotel 20 en de ven tielzitting 30 wordt de schijf 28 samengedrukt waarbij de geleiding daarvan verandert. Er is een signaalgeverschakeling 32 aanwezig, die via geleiders 34, 36met de contactorganen, nl. de contact-schijf 28 en de contactring 26 is verbonden en op veranderingen van 15 elektrische weerstand hiertussen aanspreekt. Een dergelijke signaal geverschakeling is op zichzelf bekend en zal derhalve hier niet nader worden beschreven.

De ventielschotel 20, welke op een ventielpen 38 is aangebracht en door een sluitveer 40 wordt belast, bestaat uit elek-20 trisch niet-geleidend materiaal. De centrale contactplaat 22 rust in een verdieping van de ventielschotel 20 en de contactring 26 is in een uitsparing langs de rand van de ventielschotel 20 aangebracht, zodat tussen de contactplaat 22 en de contactring 26 een elektrisch-niet geleidende ribbe 42 wordt gevormd. De schijf 28 25 wordt tussen deze ribbe 42 en de ventielzitting 30 gelijkmatig sa mengedrukt.

De boven beschreven contactsignaalgever controleert niet slechts of de sluitbeweging van de ventielschotel weerstand ondervindt, hetgeen b.v. het geval zou zijn bij de aanwezigheid van een 30 vreemd lichaam tussen de ventielzitting en de ventielschotel ook bij een niet op de juiste wijze gesloten ventiel, doch controleert ook of de ventielschotel 20 met de schijf 28 gelijkmatig langs de gehele omtrek op de ventielzitting 30 rust. Bij slechts een eenzijdig rusten zou de schijf 28 slechts plaatselijk worden samenge-35 drukt, zodat de voor het aanspreken van de signaalgeverschakeling 300 1 4 83 - 4 - vereiste totale geleiding niet zou worden bereikt. Een eenzijdig samendrukken van de schijf 2Θ met een nog zo grote kracht beïnvloedt de vorm van de schijf op de overige delen van de omtrek praktisch in het geheel niet wanneer deze niet ook aan de tegenover-5 gelegen zijde op de ventielzitting 30 rust. De schijf 28 uit spons achtig materiaal, kan tegelijkertijd als afdichtschijf van de ventielzitting 30 dienen, welke bij een juist rusten een goede afdichting van het ventiel waarborgt.

Fig.4 toont een andere toepassing van een contactsignaalge-10 ver, welke is voorzien van een lichaam volgens fig.1 en 2.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.4 is een ventielschotel 44 aanwezig, welke met een ventielzitting 46 samenwerkt en door een niet weergegeven instelaandrijfmechanisme via een ventielpen 48 kan worden aangedrukt.

15 De ventielschotel 44 is belast door een drukveer 50, die tegen een huis 52 steunt. De openingsbeweging van de ventielschotel naar beneden in fig.4 wordt door een instelbare aanslag 54 begrensd. De aanslag 54 is axiaal verstelbaar in een schroefdraad 56 gevoerd, welke schroefdraad in een vanuit het huis 52 naar bin-20 nen uitstekend,hulsachtig uitsteeksel 58 aanwezig is. Een afsluit- schroef 60, die eveneens in de schroefdraad 56 is geschroefd, sluit het inwendige van het hulsachtige uitsteeksel 58 naar buiten toe af. Op de ventielzitting 44 is een cilindrisch uitsteeksel 64 aanwezig, dat axiaal verschuifbaar in het hulsachtige uitsteeksel 58 25 is geleid. Aan het uiteinde van het uitsteeksel 64 bevindt zich een contactsignaalgever 66, die bij de gewenste volle openingsslag van de ventielschotel 44 tegen de aanslag 54 komt te rusten. Het optredende contactsignaal kan worden gebruikt om het instelaandrijfmechanisme uit te schakelen. De sluitstand van de ventielschotel 44 30 wordt eveneens door een contactsignaalgever 68 gecontroleerd, die de afdichting van het ventiel in de sluitstand controleert.

De contactsignaalgever S6 bij de uitvoeringsvorm volgens fig.4 bevat twee ten opzichte van elkaar geïsoleerde, halve-ring-vormige contactorganen 70, 72, die door een isolerende ribbe 74, 35 welke een tussenruimte vormt, van elkaar zijn gescheiden. Over de 80 0 1 4 83 5 -# - 5 - contactorganen 70, 72 en de ribbe of de tussenruimte 74 strekt zich een schijf 76 van een schuimachtig materiaal van het boven onder verwijzing naar fig.1 en 2 beschreven type uit.

Op een soortgelijke wijze bezit de contactsignaalgever 6Θ 5 twee contactorganen 78, 80 in de vorm van twee concentrische con- tactringen, die door een tussenruimte 82 van elkaar zijn gescheiden. De tussenruimte 82 wordt daarbij door een ringvormige ribbe van de ventielschotel 44 of een in de ventielschotel 44 ingébracht, ringvormig uit isolatiemateriaal bestaand lichaam 84 gevormd. Aan 10 de ventielzittingzijde bevindt zich een ringvormige schijf 86 op de ventielschotel 44, welke schijf zich over de contactringen 78 en 80 en de tussenruimte 82 uitstrekt. De beide contactringen 78 en 80 zijn verbonden met een signaalgeverschakeling 88, die bij een afdichtend rusten van de ventielschotel 44 op de ventielzit-15 ting 46 de dichtheid van het ventiel signaleert.

De werking van deze contactsignaalgever komt overeen met die van de contactsignaalgever volgens fig.3.

De uitvoeringsvorm'volgens fig.5 komt in sterke mate overeen met die volgens fig.4. en overeenkomstige onderdelen zijn dan 20 ook van dezelfde verwijzingen voorzien. In tegenstelling met de uitvoeringsvorm volgens fig.4 is bij de uitvoeringsvorm volgens fig.5 de contactsignaalgever 66 niet op het uitsteeksel 64 doch op de aanslag 54 aangebracht.

De overige constructie is dezelfde als bij de uitvoerings-25 vorm volgens fig.4 en zal derhalve hier niet nader worden toege licht.

80 0 1 4 83

Claims (5)

1. Lichaam van elastisch samendrukbaar materiaal, met het kenmerk, dat van het materiaal bij samendrukken de elektrische geleiding verandert, welk lichaam bestaat uit een spons, waarin elektrisch geleidende deeltjes C243 zodanig zijn ingebed, dat bij toe- . 5 nemend samendrukken van het materiaal door contacten tussen de ♦ deeltjes C14D steeds meer stroombanen C16, 18] in het materiaal worden gevormd.

2. Contactgever voor het opwekken van een contactsignaal bij het contact van één onderdeel met een ander onderdeel onder ge- 10 bruik van een lichaam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan het ene onderdeel (20] een eerste en een tweede elektrisch geleidend contactorgaan (23, 26] met daartussen een tussenruimte (24] zijn aangebracht, op dit ene onderdeel (20] een lichaam (20] van het genoemde materiaal is aangebracht, welk lichaam zich over 15 de contactorganen (22, 26] en de tussenruimte (24] uitstrekt, dit lichaam (20] bij contact van de onderdelen (20, 30] wordt samengedrukt en een signaalgeverschakeling (32] aanwezig is, die met de contactorganen (22, 26] is verbonden en op veranderingen van de elektrische weerstand daartussen aanspreekt.

3. Contactsignaalgever volgens conclusie 2 voor het opwekken van een dichtheidssignaal bij het afgedicht sluiten van een schotel-ventiel, met het kenmerk, dat het ene onderdeel een ventielschotel· (20] is en het eerste contactorgaan door een aan de ventielzitting-zijde op de ventielschotel aangebrachte centrale contactplaat (22] 25 en het tweede contactorgaan door een hiermede concentrisch opge stelde met een tussenruimte omgevende contactring (26] wordt gevormd, het lichaam uit het genoemde materiaal een schijf (28] of ringvormige schijf (06] is, welke aan de ventielzittingzijde door de contactplaat (22] en de contactring (26]op de ventielschotel 30 (20] is aangebracht en het andere onderdeel een ventielzitting (30] is, welke bij gesloten ventiel in het gebied van de tussenruimte (24] tegen de schijf (23] of de ringvormige schijf (06] rust. 80 0 1 4 83 - 7 - -f 9

4. Contactsignaalgever volgens conclusie 2, met het Kenmerk, dat het, de contactorganen en het lichaam ondersteunende ene onderdeel een ventielschotel (44) is, die door een instelaandrijfmecha-nisme in de open stand Kan worden gebracht, het andere onderdeel 5 een aanslag (54) is, die de openingsslag van de ventielschotel (44) begrenst en het instelaandrijfmechanisme door de signaalge-verschakeling (88) Kan worden uitgeschakeld (fig.4).

5. Contactsignaalgever volgens conclusie 2, met het Kenmerk, dat het genoemde andere onderdeel een ventielschotel (44) is, die 10 door een instelaandrijfmechanisme in de open stand Kan worden ge bracht, het, de contactorganen (70, 72) en het lichaam (76) ondersteunende ene onderdeel een aanslag (54) is, die de openingsslag van de ventielschotel (44) begrenst en het instelaandrijfmechanisme door de signaalgeverschakeling Kan worden uitgeschakeld (fig.5). 15 8 0 0 1 4 83