NL7920089A - Tweebaans geluidsfilmcassette met een emulsieafstrip- baan. - Google Patents

Tweebaans geluidsfilmcassette met een emulsieafstrip- baan. Download PDF

Info

Publication number
NL7920089A
NL7920089A NL7920089A NL7920089A NL7920089A NL 7920089 A NL7920089 A NL 7920089A NL 7920089 A NL7920089 A NL 7920089A NL 7920089 A NL7920089 A NL 7920089A NL 7920089 A NL7920089 A NL 7920089A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
film strip
film
cassette
strip
path
Prior art date
Application number
NL7920089A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Polaroid Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Polaroid Corp filed Critical Polaroid Corp
Publication of NL7920089A publication Critical patent/NL7920089A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B17/00Details of cameras or camera bodies; Accessories therefor
    • G03B17/26Holders for containing light sensitive material and adapted to be inserted within the camera
    • G03B17/265Holders for containing light sensitive material and adapted to be inserted within the camera specially adapted for motion picture film, e.g. cassettes

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Photographic Processing Devices Using Wet Methods (AREA)
  • Silver Salt Photography Or Processing Solution Therefor (AREA)
  • Replacement Of Web Rolls (AREA)

Description

7920089 VO 0011
Tweebaans geluidsfilmcassette met een emulsieafstriptaan.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op audiovisuele systemen en, meer in het bijzonder, op een verbeterde voor meer doeleinden geschikte filmbehandelingscassette voor geluidsfilm-systernen.
5 Geluidsfilmsystemen met een voor meer doeleinden geschikte filmcassette, waarin een filmstrook opgenomen is, die gedurende het belichten, het behandelen en het projecteren niet verwijderd . wordt, zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften no.
3.615.127, 3.600.071 en 3.895.862.
10 Volgens deze octrooischriften wordt de filmcassette eerst in een camera geplaatst voor het belichten van de filmstrook daarin op een conventionele wijze. Ra het belichten wordt de cassette in een weergeefinrichting geplaatst, welke eerst de cassette aan een aantal bewerkingen onderwerpt, gedurende welke 15 de filmstrook behandeld wordt om een reeks transparante beeldkaders te ontwikkelen. Dezelfde weergeefinrichting projecteert dan de ontwikkelde beeldkaders op een scherm voor het bekijken van de film.
Het cassettesysteem volgens deze oudere octrooischriften 20 kan voorzien worden'yan een mogelijkheid voor audio, zoals beschreven is in de Amerikaanse octrooischriften no.3.60^.790 en 3.856.387. Bij de audio-visuele systemen, welke in deze octrooischriften beschreven zijn, is voorzien in een magnetisch geluids-opnamespoor langs een of langs beide langsranden van de in de 25 cassette opgenomen filmstrook en de cassette omvat een voorziening, om een lus.van de filmstrook in werkzaam verband te brengen met een weergeéfkop, welke een gedeelte vormt van een audïo-systeem.
Alhoewel de in deze octrooischriften beschreven inrichtin-30 gen in het algemeen een acceptabele geluidsweergave verschaffen.-heeft de kleine breedte van de audiosporen, die noodzakelijk is omdat zijn rechtstreeks op de filmstrook gedragen worden, de geluidskwaliteit, welke ermee verkregen kan worden beperkt, • 7 92 0 0 89 -2- of anderzijds waren zeer geavanceerde of kostbare, systemen nodig om een goede geluidsweergave te verkrijgen.
De beperkingen in de afmetingen van h.et geluidsspoor volgens de oudere systemen kunnen opgelost worden door in de casset-5 te te voorzien in een aparte audioband naast de gebruikelijke fotografische strook. Zowel de band als de strook kunnen zich. uitstrekken tussen in de cassette opgenomen toevoer en opneem- , spoelen en kunnen over elkaar gewonden worden bij opeenvolgende omwentelingen van de spoelen. Op deze wijze kunnen zowel de band"' 1Q als de filmstrook tegelijkertijd op de respectievelijke spoelen gewonden worden of er vandf gewonden worden, maar de baan waarlangs de geluidsband tussen de spoelen gaat, verschilt van die van de filmstrook. In het bijzonder gaat de filmstrook langs een baan, welke een weergeef/projectiestation omvat, terwijl de 15 geluidsband langs een baan gaat, welke een audioweergeefkop en een aandrijfkaapstander omvat.
De voornaamste moeilijkheid, welke men bij dergelijke twee-baans-systemen in de voor meer doeleinden geschikte cassettes met een voorziening voor het behandelen van de filmstrook onder-20 vindt, is dat de geluidsband de neiging heeft om zich te hechten aan de emulsie of tenminste aan de behandelingsvloeistof op de filmstrookemulsie gedurende de periode, direkt na het aanbrengen van behandelingsvloeistof op de filmstrook. Dit probleem kan men ondervangen door te voorzien in een mechanische afstripinrichting 25 voor het scheiden van de geluidsband van de filmstrook. Een relatieve beweging van de mechanische afstripinrichting en de filmstrook 'zal echter een ongewenste slijtage en een mogelijke beschadiging van een van beide banen veroorzaken, in het bijzonder na een aantak projectiecycli.
3Q De momenteel In het systeem toegepaste filmstrook. Is een additieve kleurenfilmophouw, omvattende, in de volgorde waarin zij. gedurende het belichten licht doorlaten, een transparante polyesterbaslsdrager, een additief kleurenscherm, een barrière-laag voor behandelingsvloeistof, een positieve b.eeldontvangende 35 laag of een tussenlaag, een zilverhalogenideemulsie of een nega- 792 0 0 89 -3- tieve beeldontvangende laag en een 'binnenlaag met antihalokleur-
L
stoffen en qen beeldstabilisator. Wanneer zij door het' bedekken van de binnen faüt een dunne gelijkmatige laag behandelingsfluïdum of vloeistof behandeld worden, dringen de in het behandelings-5 fluïdum opgenomen chemicaliën door de binnenlaag naar de emulsie om belichte zilverhalogenide korrels te ontwikkelen en deze in hoofdzaak doorzichtig te maken. Wiet belichte zilverhalogenide korrels verplaatsen zich door diffusie naar het positieve beeld-ontvangende tussenvlak alwaar zij omgevormd worden in een opaque 10 zilverbeeld met een variabele dichtheid. Gedurende en na het ontwikkelen van de beelden worden de antihalokleurstoffen in de binnenlaag gebleekt om kleurloos te worden. Het negatieve beeld in de emulsie bezit een voldoend lage dekkingskracht ten opzichte van het positieve beeld,op dat de filmstrook aanschouwd kan wor-15 den door het projecteren van licht in een richting vanaf de binnenlaag, de behandelde emulsielaag en de resterende positieve beelddragende gedeelten van de filmstrook en het kleurenscherm.
De aanwezigheid van verbruikte emulsielagen op de filmstrook na het behandelen en gedurende de projectie kan men zien als een 20 compromis tussen de voordelen, welke men verkrijgt door het verwijderen van deze lagen en de moeilijkheden, die men tot nu toe heeft ondervonden bij het verwijderen ervan, waarbij de gunstige eigenschappen van het huidige systeem gehandhaafd blijven, in het bijzonder die eigenschap dat de filmstrook altijd in dezelf-. 25 de cassette blijft, waarin deze aanvankelijk verpakt was. Een belangrijk, voordeel, dat men verkrijgt door het verwijderen van de verbruikte emulsiebinnenlagen is de grotere lichtdoorlatend-heid van de behandelde film gedurende de projectie. De problemen, welke ontstaan door het aanwezig laten van de verbruikte emulsie 30 . en binnenlaag op de behandelde filmstrook zijn eerder onderkend en ondervangen door deze lagen na het behandelen van de film te strippen. Zie hiertoe bijv. de Amerikaanse octrooischriften nr.3.1*55.633, 3.709.588 en 3.711.192.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding worden de proble-35 men, die samenhangen met tweebaans^voor meer doeleinden geschikte 7 92 0 0 89 filmcassettes en met het afstrippen of het verwijderen van negatieve emulsielagen ondervangen door te voorzien in een derde scheidings- en afstrlpbaan, welke zich uitstrekt tussen de in de cassette aanwezige toevoer- en opneemspoelen met de geluidsband 5 en filmstrook, De scheidingsbaan is geplaatst tussen de geluidsband en het emulsievlak van de film en wordt tussen de'spoelen onder een zodanige spanning getransporteerd, dat een gemakkelijke· scheiding van de scheidingsbaan en de negatieve emulsie van de filmstrook op een soepele en bedrijfszekere wijze gewaarborgd 10 is, zonder dat op enige wijze de werking van de cassette in een van de verscheidene werklngstoestanden ervan gestoord wordt.
De scheidingslaag is geplaatst tussen de emulslezijde van de filmstrook en de geluidsband, zodat wanneer de drie banen in over elkaar liggende wikkelingen op de toevoer of de opneemspoe.1 15. of op beiden gewonden wordt, een zijde van de. geluidsband in contact staat met de droge dragerzijde van de filmstrook., terwijl de andere zijde, van de geluidsband, in contact staat met de schei.-' dingsbaan.
Een van de doeleinden van de onderhavige uitvinding is der-20 halve te voorzien in een verbeterde voor meer doeleinden geschikte filmcassette welke gebruikt kan worden met audio-visuele apparatuur, waarbij voorzien is in een filmcassette waarin een geluidsband met een filmstrook, samengewonden kan worden, onmiddellijk na het aanbrengen van een behandelingsvloeistof op die film-25 strook, zonder dat de geluidsstrook zich. aan de filmstrook hecht; tevens beoogt de uitvinding te voorzien in een verbeterde baan-afstrlplnrichting voor het verwijderen van de negatieve emulsie in tweebaans fotografische, filmcassettes en te voorzien in een inrichting, die zodanig verbeterd Is, dat deze. goedkoop Is, ge-30 , makkelijk aan te passen aan bestaande cassettëontwerpen en storingsvrij kan werken.
De uitvinding zal in het hierna volgende nader beschreven worden aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening, hierin toont: 35 figuur 1 een open gewerkt.zijaanzicht, dat de Inwendige 792 0 0 89 -5- componenten van een voor meer doeleinden geschikte filmcassette toont, welke een scheidings- en afstripbaan overeenkomstig.de uitvinding bevat; figuur 2 een gedeeltelijk zijaanzicht, dat gelijk is aan 5 figuur 1,· maar waarbij de componenten in een andere werkings-toestand zijn; figuur 3 een vergrote dwarsdoorsnede langs de lijn III-III uit figuur 1; figuur U een aanzienlijk vergrote gedeeltelijke dwarsdoor-10 snede van de filmstrook en scheidingsbaan langs' de lijn II-II uit figuur 1' figuur 5 een dwarsdoorsnede van de scheidings- en afstrip-baan volgens figuur 1, waarbij echter de filmcomponenten getoond worden, die door de afstripbaan gedragen worden na het behandelen 15 en strippen van de film; en figuur 6 een dwarsdoorsnede van een behandelde film na het behandelen en afstrippen.
Figuur 1 toont een cassette met een uitwendige behuizing 10, welke bepaald is door vlakke zijwanden it en 16, welke ver-20 bonden zijn door eindwanden 18 en 20 en door lange boven en onderwanden resp. 22 en 2b. Tussen de zijwanden l!+ en 16 zijn draaibaar op evenwijdige assen een toevoer- en opneemspoel resp. 2β en 28 aangebracht, waaraan tegenover elkaar gelegen uiteinden van een fotografische filmstrook 30 bevestigd zijn. De baan 25 van de filmstrook 30 tussen de toevoer- en opneemspoelen strekt zich uit vanaf de toevoerspoel 26 rond een bobuleerrol 32, een vrije rol 3^ langs een baan langs het inwendige van de onderwand 2b, rond een trekrol 36 en uiteindelijk naar de opneemspoel 28.
Gedurende het passeren tussen de vrije rol 3b en de trek-30 . rol 36 passeert de filmstrook 30 een fotografisch station, dat een ontwikkelstation 38 omvat, met een houder iO, welke een hoeveelheid behandelingsfluïdum zoals een waterige behande-lingsvloeistof, bevat, welke geschikt is om aan te brengen op de emulsiezijde van de filmstrook 30, via een mondstuk b2. In fi-35 guur 1 is ook een klepopbouw ^ getoond,, welke door de filmstrook >92 0 0 89 -6- 30 gedurende de eindgedeelten van een behandelingscyclus bewogen kan worden naar een stand, welke het mondstuk b2 afsluit.
Na het passeren van het behandelings station 38 passeert de filmstrook gedurende de voortgang door het fotografische station 5 in een richting vanaf de toevoerspoel 26 naar de opneemspoel 28 een weergeef/projectiestation b6, dat een opening U8 in de onderwand 2k omvat, waardoorheen licht kan passeren gedurende het belichten van de filmstrook in een filmcamera (die niet getoond isί en gedurende het projecteren in een weergeefinrichting (die éven— . 10 eens niet getoond is}. Voor dit laatste omvat het station k6 een opening 50, waardoorheen licht van een projector doorgelaten wordt naar een reflecterend prisma 52, door de filmstrook, heen' naar de opening i+8.
De werking van de cassette.gedurende het belichtën, hehahde— 15 len en projecteren van de filmstrook. 30 is: volledig in een of meer van voornoemde octrooien beschreven, deze handelingen zullen, in deze aanvrage slechts, bekort opgesomd worden. ¥anneer de cassette inesn geschikte camera geladen wordt, gaat de filmstrook langs de baan ervan voort vanaf de toevoerspoel 26 naar 20 de opneemspoel 28 vocnhet belichten van opeenvolgende beeldkaders bij het station b6. Wanneer de filmstrook 3Q op die wijze belicht is, zal deze op de opneemspoel 28 gewonden zijn. De cassette wordt daarna uit de camera verwijderd en geplaatst in de weer-geefinrichting van het systeem, welke een behandelingscyclus 25 programmeert, gedurende welke de filmstrook 30' teruggewonden wordt vanaf de opneemspoel 28 naar de toevoerspoel 26. Gedurende het eerste gedeelte van dat terugwinden, wordt- het behandelingsstation 38 geactiveerd en zal de emulsiezijde van de filmstrook bedekt worden met een laag behandelingsfluidum, terwijl de strook 30 teruggewonden wordt op de toevoerspoel 26. Daarna wordt de richting waarin de filmstrook zich. voortbeweegt omgekeerd voor het projecteren van de ontwikkelde beelden daarop.
Om te voorzien in een mogelijkheid voor geluid, is de getoonde voor meer doeleinden geschikte cassette voorzien van een 35 aparte audioband 5^· met een oxy de deklaag 55 (zie figuur 3).
792 0 0 89 -7-
De band 5^· is een buigzame baan met dezelfde breedte ads de filmstrook 30 en is samen met de filmstrook 30 in de getoonde uitvoeringsvorm gewonden op zowel de toevoer als de opneemspoel 26 en 28. Hiertoe zijn tegenover elkaar gelegen uiteinden van zo-5 wel de filmstrook 30 als de audioband over elkaar liggend bevestigd aan zowel de toevoer- als de opneemspoel in getoonde cassette. Omdat beide banen aan de spoel gekoppeld zijn, behoeft slechts een van de banen (d.w.z. de filmstrook] direkt met de spoel verbonden te zijn, terwijl de andere baan (d.w.z.. de band) 10 met de eerste baan verbonden kan zijn op een punt gelegen dicht bij het punt, waarmee deze met de spoel verbonden is.
In figuur 1 zijn zowel de strook 30 als de band 5^ getoond in hun toestand ten opzichte van elkaar in een ongebruikte of teruggewonden cassette, waarin beide banen op de toevoerspoel 26 15 zijn. De baan waarlangs de audioband 5^ zich echter vanaf de toevoerspoel naar de opneemspoel 28 uitstrekt, verschilt van die van de filmstrook 30.. De audioband gaat namelijk vanaf de toevoerspoel in opwaartse richting via een banduitgangsopening 56 langs een audiostation 58, dat gedeeltelijk bepaald is door een 20 opening in de bovenwand 28 van de cassettebehuizing 10, naar een cassetteingangsopening 60 waar de band de cassette weer binnengaat en voortgaat naar het bevestigingspunt aan de opneemspoel 28.
De uitgang 56 en de ingang 60 zijn gedeeltelijk gevormd door een lichtafschermende plaat 62 die geleidingsoppervlakken 61 en 63 25 met een lage wrijving aan tegenover gelegen uiteinden hebben en welke de opening 58 in de wand 22 van de cassette overspannen.
De baan van de audioband kan zich anderzijds uitstrekken vanaf de toevoerspoel, langs een audiostation naar een tweede opneemspoel (die niet getoond is) welke gescheiden is van de film-30 opneemspoel 28. In een dergelijke cassette is slechts een uiteinde van de audioband verbonden met de toevoerspoel, maar hetzelfde over elkaar winden van de audioband en de filmstrook zal gedurende het behandelen en/of terugwikkelen van de filmstrook vanaf de opneemspoel 28 terug naar de toevoerspoel 26 plaatsvinden..
35 Geschikte audiocomponenten, die door de fotografische camera 792 0 0 99 -8- en/of de weergeefinrichting, -waarin de cassette gebruikt moet worden, gedragen worden, zijn in figuur 1 en 2 in respectievelijk de niet-actieve en werkzame toestand getoond.
Zoals in deze figuren schematisch, weergegeven is, omvatten de 5 audiocomponenten een aandrijfkaapstander 6Π en. een vrije onder-steuningsrol 66, die, wanneer.zij tegen elkaar aangebracht zijn, werkzaam zijn om de audioband 5b met een uniforme snelheid langs een weergeefkop 68 te voeren. Een kopaandrukkussen 70, dat ondersteund wordt door een element 72, dat zich. uitstrekt tussen een 10. paar kopaandrukrollen 7^s houden de audi.ob.and in een werkzame, aangrijping op de weergeefkop, zoals in figuur 2 getoond is.
Een vrije ondersteuningsrol 76 grijpt aan op een van de aandruk-kussendraagrollen wanneer het systeem werkzaam is, zoals getoond in figuur 2. In de begintoestand ervan, zoals getoond in figuur 15 1, strekt de audioband 5b zich. ui.t langs- een lusgedeelte 5ba dat voldoende stijf is, tenminste langs het begingedeelte ervan, om de gebogen configuratie in de opening 58 van de cassettebehuizing: aai ternemen, om zo een geschikt inbrengen van audiocomponenten onder de bandbaan 5b mogelijk te maken. De figuur 2 toont, dat 20 de lus 5ba het de audioband 5^· mogelijk maakt om voortdurend met een constante snelheid langs de weergeefkop 68 bij het in werking zijn voor te gaan, onafhankelijk van 'het feit, of de band met een constante snelheid vanaf de toevoerspoel toegevoerd wordt.
Er Is onderkend, dat het over elkaar winden van de geluids-25 band 5^· en de filmstrook 30, in het bijzonder op de. toevoerspoel direkt na het behandelen van de filmstrook, aanleiding geeft tot het probleem, dat de geluidsband aan de natte zijde van de film vastkleeft of aan nat behandelingsfluldum, dat op de filmstrook aangebracht Is, onmiddellijk. voordat deze op de 30 toevoerspoel 26 teruggewonden werd. Overeenkomstig de onderhavige uitvinding is dit probleem, evenals dat van het afstrippen van de negatieve emulsie op effectieve wijze opgelost door tussen de audio- en de filmbanen een derde of scheidingsbaan 80 te winden.
35 De sdieidings- en afstripbaan 80 is een buigzame strook uit 792 0 0 89 -9- bijv. een plastic materiaal, zoals. Mylar, met ongeveer dezelfde breedte als de filmstrook 30 en de wand en bij voorkeur: inert en ondoorlatend voor het behandelingsfluldum (in figuur 3 aangegeven met 30p). Het is voordelig wanneer de scheidingsbaan 5 80, evenals de film en de band uitsluitend aan de spoel gekop peld behoeft te zijn en verbonden kan zijn met een of.met belde andere stroken nabij het spoeluiteinde, in plaats van dat de scheidingsbaan rechtstreeks met de spoel zelf verbonden is.
In de in zowel de figuur 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm 10 strekt de scheidingsbaan 80 zich. direkt uit vanaf de toevoer- spoel 26 naar de opneemspoel 28 en wordt bij voorkeur langs een aparte baan geleid en onder spanning gehouden ten opzichte van beide spoelen door middel van een hladveer 82 of andere gelijksoortige middelen, welke bevestigd zijn aan de voor- of achter-15 wand 1^· of 16 van het inwendige van de cassettebehuizing tussen de toevoer- en opneemspoelen 26 en 28. In de getoonde uitvoeringsvorm is de spanveer 82 een buigzame platte veer, die vrij uitsteekt vanaf een bevestigingspunt 8U en aan het vrij uitstekende einde ervan een anti-wrijvingsge.1 eider 86' draagt.
20 . In figuur 3 zijn de respectievelijke banen vergroot ge toond. Docrhet vergelijken van figuur 3 en figuur 1 zal het duidelijk zijn, dat wanneer de drie banen teruggewonden op de toe-voerspoel 26 gedurende het behandelen van de filmstrook. 30, de laag behandelingsfluldum 30p (figuur 3] aanwezig zal zijn In 25 een richting naar buiten toe, wanneer de strook 30’ eerst op de toevoerspoel 26 gewonden wordt. De scheidingsbaan 80 zal dan over het filmemulsievlak, dat nat is door behandelingsfluldum, komen te liggen. Tegelijkertijd zal de audlobahd 5^ op de toevoerspoel gewonden worden, waarbij een vlak aanligt tegen de 30 scheidingsbaan 80 en het andere vlak., (d.w.z. de oxydedeklaag 55 ervan) In cotact staat met de basis ofwel'het altijd dróge oppervlak. van de filmstrook. 30. Op deze wijze wordt de audioband 5k nooit in direkt contact gebracht met de emulsie of cd natte b.ehan-dellngsfluldumlaag 30p. Er moet opgemerkt worden, dat de dikte 35 van de behandelingslaag 30p in de figuren 3-6' terwille van de dui- 792 0 0 89 -10-, (lelijkheid overdreven is; in de praktijk is de laag aanvankelijk dunner dan 0,00127 mm en wordt grotendeels snel in het emulsie-vlak van de film opgenomen.
Bij het in werking zijn van de cassette, welke de schei-5 dingsbaan 80 volgens de onderhavige uitvinding bevat, kunnen zowel de filmstrook als de audioband op voornoemde wijze van, de toe-, voerspoel naar de opneemspoel gaan. De scheidingsbaan 80, welke onder een kleine spanning staat, zal zich in, een in wezen tangen-tiale baan van de toevoerspoel verwijderen en de negatieve emul-10. sielagen van de filmstrook strippen.
In figuur 1+ zijn de details van verscheidene funktionele lagen van het fotografisch materiaal van de filmstrook getoond, nadat deze strook teruggewonden is langs het behandelingsstation bo, terwijl de afmetingen van de verschillende lagen overdreven 15 getoond zijn ten opzichte van die, welke in figuur 3 weergegeven zijn. De filmstrook 30 wordt gevormd door een basislaag, welke vóórziet in een transparante polyesterdragerbasis 86, waardoor heen licht in de richting van de pijl 87 gaat gedurende het belichten van de film. Gezien in de volgorde van doorgang door 20 belichtend licht, wordt de dragerbasis 86 gevolgd door een kleu-renschermlaag 88, welke in de praktijk wordt gevormd door een reeks rode, groene en blauwe lijnen. Op het kleurenscherm zijn achtereenvolgens over elkaar een behandelingsfluidumbarrière-laag 90, een positieve beeldontvangende laag 92, die in figuur 25 2 met een positief zilverbeeld getoond is, een loslaatdeklaag 9b, een negatieve of lichtgevoelige emulsielaag 96, welke in figuur b met een negatief beeld met een lage dekking getoond is en een deklaag 98, welke aanvankelijk antihalokleurstoffen en een beeldstabilisator bevat, geplaatst. Om.beter te doen begrij-30 , pen op welk oppervlak het behandelingsfluidum 30p voor de filmstrook 30 aangebracht wordt, is het behandelingsfluidum ook getoond als een laag, alhoewel in deze fase van de ontwikkeling veel van deze laag doorgedrongen is in de filmemulsie. Uiteindelijk wordt de baan 80 getoond liggend over de binnenlaag 98, 35 terwijl het behandelingsfluidum daartussen geplaatst is.
792 0 0 89 -11-.
De loslaatlaag 9^ kan een door alkali-afbreekbare was of een andere deklaag zijn, welke tenminste gedeeltelijk opgelost of afgebroken wordt door de alkalische behandelingsvloeistof 30p.s zodat na het behandelen de loslaatlaag 9^· de hechting:: s. tus-5 sen de positieve beeldlaag 92 en de negatieve beeldlaag 96 verdwijnt zodat die hechting kleiner is dan de hechting van de baan 80 aan de bevochtigde emulsie, d.w.z. aan de bovenlaag 98.
In :· dit opzicht wordt de hechting tussen de baan 80 en * de natte behandelde film verbeterd door de bevochtigingsperi ode; 10 gedurende welke de natte film en de baan in een opgewonden toestand op de toevoerspoel gehouden worden, dlrekt na het terugwinden voor de behandeling, gedurende een korte, tijdsperiode .... *.. ,........
van ongeveer 10-30 seconden om zo de beeldontwikkeling te bevorderen ^
Zoals eerder gezegd is, is de ontwikkeling van het posi- : 15 ti.eve zilverbeeld in de laag 92 een resultaat van de diffusie van behandelingsfluidum door de bovenlaag 98 naar de. emulsielaag 96, waar belichte zilverhalogenidekorrels, die daarin aanwezig zijn, ontwikkeld worden en onbelichte korrels opgelost worden en door diffusieoverdracht overgebracht worden naar de positieve 20 beeldontvangende laag 92 waar zij omgezet worden In een positief zilverbeeld met een variabele dichtheid. De lagen 96 en 98 zijn na het behandelen In hoofdzaak transparant, maar' zorgen voor een zekere mate van lichtverzwakking wanneer de filmstrook geprojecteerd wordt door licht, dat een richting tegengesteld aan die 25 van de pijl 87 passeert.
Vanwege de wijze waarop de baan 80 samen met de filmstrook, 30 verbonden is, zal het uit de. figuren 1 en' 2 duidelijk zijn, dat wanneer de filmstrook. 30 van .links naar rechts op de toevoerspoel 26 gewonden wordt gedurende het terugwinden, 30 . waarbij de laag behandelingsfluidum 30p. daarop aanwezig is, de baan 80 ook van de opneemspoel 26 naar de toevoerspoel zal gaan en over de bovenlaag 98 alsook over het resterende, behandelingsfluidum 30p op de bovenlaag zal liggen.
Wanneer daarna de richting van de band van links naar 35 rechts weer omgekeerd wordt in van rechts naar links, zoals ge- 792 0 0 89 -12*· durende een projectiecyclus, zal de'filmstrook 30 vanaf de toe-voerspoel 26 langs de filmbaan naar de opneemspoel 28 lopen.
De afstripbaan 80 zal echter, bij het voortgaan ervan langs de eigen baan ervan naar de opneemspoel 28 zich scheiden van de 5 filmstrook 30 en de verbruikte binnenlaag 98 en de emulsielaag 96 met zich meenemen, zoals getoond in figuur 5· Dit scheiden van die lagen van de resterende lagen van de filmstrook zal gedeeltelijk geschieden door de werking van de loslaatlaag 9^·
In de figuren 5 en 6 zijn de lagen fotografisch materiaal 10 die afzonderlijk door de afstripbaan 80 en de dragerbasis 86 van de filmstrook 30 gedragen worden, getoond. Figuur 5 toont dus de lagen van materiaal, die in binnenwaartse richting ten opzichte van de loslaatlaag 9k gelegen zijn, d.w. z. dat de verbruikte emulsielaag 96 alsook de verbruikte bovenlaag 98 door hechting 15 aan de afstripbaan 80 bevestigd zijn. Op dezelfde wijze zijn, zoals, getoond in figuur 6,. de lagen, die nodig zijn voor aanschouwen van een positief kleurenbeeld, zoals het kleurenscherm 88 en de positieve beeldontvangende laag 92 nog op de dragerbasis 86 van de filmstrook aanwezig. De scheiding van de lagen 96 en 20 98 van de filmstrook 30 vindt op natuurlijke wijze, plaats tenge volge van de kleverige eigenschappen van het binnenvlak van de film, nadat het behandelingsfluidum 30p. op de filmstrook aangebracht is. Deze scheiding wordt vanzelfsprekend begunstigd doordat in de filmstrook voorzien Is In de loslaatlaag 9^ tussen de 25 beeldlagen 92 en 98.
Tengevolge van ,het scheiden of strippen van de lagen 98 en 98 van de filmstrook 30 houdt deze laatste alleen' de basis 86 het scherm 88, de fluldumbarrière 90 en de positieve laag 92, zoals in figuur 6 aangegeven Is. Dientengevolge zal gedurende de 30 projectiecyclus, die op de behandeling volgt, projectielicht, dat voortgaat in de richting van de pijl 82 uitsluitend door de componenten van de filmstrook heengaan, welke noodzakelijk zijn om het ontwikkelde positieve beeld, dat in de laag 92 gevormd Is, weer te geven. Dientengevolge Is het verzwakken van licht door 35 de verbruikte, deklaag en de emulsielagen vermeden. Gedurende de 792 0 0 89 -13- eerste projectiecyclus, wanneer de baan 80 tezamen met de filmstrook 30 op de opneemspoel teruggevonden wordt, wordt iedere neiging van de lagen 96 en 98, die door deze baan gedragen worden,. om zich opnieuw aan de filmstrook, te hechten, verkleind 5 door het voortdurend drogen van de componenten. Gedurende volgende terugwikkel- en projeetiecycli. zal de baan 80. slechts heen en weer gewonden worden met de ontwikkelde filmstrook en de geluidsband 5^· zonder dat deze de projectie en opvindhande-lingen stoort.
10 , \ 792 00 89

Claims (3)

1. Fotografische filmcassette met een filmstrook, die aan tegenover gelegen uiteinden gekoppeld is met in de cassette opgenomen toevoer- en opneemspoelen, waarop.de filmstrook afwisselend opgewonden en afgewonden kan worden voor een beweging 5 tussen de spoelen langs een eerste baan door een fotografisch station, waarbij de filmstrook een emulsievlak omvat, en de cassette een behandelingsstation omvat, dat na een belichting van de film werkzaam is om een dunne laag behandelingsfluidum op het emulsievlak van de filmstrook aan te brengen, waarbij de 10 filmstrook een dragerbasis bezit voor. het ondersteunen van een aantal lagen, omvattende een lichtgevoelige emulsie welke door het behandelingsfluidum beïnvloed wordt en positieve beeldvormende lagen gelegen tussen de dragerbasis en de lichtgevoelige emulsie, terwijl de cassette verder een audioband omvat, die aan 15 een uiteinde met tenminste een van de spoelen gekoppeld is om daarop tegelijk met en tussen de filmstrook gewonden te worden, en die zich uitstrekt langs een tweede baan door een audio-station, met het kenmerk, dat voorzien is in een afstrip- en scheidingsbaan (80) uit een dun buigzaam materiaal, waarvan een 20 uiteinde gekoppeld is met de ene spoel om daarop tegelijk met en tussen de filmstrook (30) en de audioband (54) gewonden te worden, op een wijze, waarop deze baan gelegen is tussen de audioband (54) en het emulsievlak aan de ene zijde van de filmstrook (30), welke afstrip- en scheidingsbaan (80) kan bewegen vanaf 25 de ene spoel langs een derde baan, die gescheiden is van de eerste en tweede baan, zodat gedurende het terugwinden, en behandelen van de filmstrook (30) in wikkelingen op de toevoerspoel (26) de afstripbaan (80) gelegen is over de binnenlagen van de filmstrook. (30), die dan bevochtigd zijn met behandelingsfluidum, terwijl 30 bij het vervolgens afwinden van zowel de filmstrook (30) en de afstripbaan (80) en een daarbij behorende voortgang langs de gescheiden banen ervan, een zich divergerend van de stripbaan (80) scheiden van de filmstrook (30) ervoor zorgt, dat tenminste een gedeelte van de lichtgevoelige emulsie door hechting op de strip- 792 0 0 89 /· % ............r.15- ................. baan ( 8θ) vastgehouden'wordtJ.
2. Cassette volgens conclusie 1, met het kenmerk., dat het uiteinde van de strippen seheidingsbaan (801 tegenover het ene uiteinde gekoppeld is met de andere van de spoelen. 5
' 3. Cassette volgens een der conclusies- 1 of 2, geken merkt door middelen voor het onder spanning brengen, van de, schei-dingsbaan (80) ten opzichte van tenminste de ene spoel om de scheiding van de strip- en scheidingsbaan (80). van de filmstrook : (30) gedurende het afwinden daarvan te vergemakkelijken. 10 b. Cassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ene spoel de toevoerspoel (26). is en dat de cassette (1Q) verder middelen omvat voor het onder- spanning brengen van de strip en scheidingsbaan (80), ten opzichte van: de toevoerspoel (26), waarbij het andere uiteinde van de strip- en scheidings- 15 baan (8o) gekoppeld is met de opneemspoel (281 en waarbij de middelen voor het onder spanning brengen meegèvende geleidings-middelen omvatten, die geplaatst zijn tussen de. toevoer- en op-neemspoelen (26, 28). om de scheidingsbaan (·8θϊ. ten opzichte daarvan te spannen. 20 792 0 0 89
NL7920089A 1978-10-02 1979-09-24 Tweebaans geluidsfilmcassette met een emulsieafstrip- baan. NL7920089A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US94776978 1978-10-02
US05/947,769 US4170407A (en) 1978-10-02 1978-10-02 Sound film cassette employing separating web

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7920089A true NL7920089A (nl) 1980-07-31

Family

ID=25486729

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7920089A NL7920089A (nl) 1978-10-02 1979-09-24 Tweebaans geluidsfilmcassette met een emulsieafstrip- baan.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4170407A (nl)
EP (1) EP0020491B1 (nl)
JP (1) JPS55500765A (nl)
GB (1) GB2047202B (nl)
NL (1) NL7920089A (nl)
WO (1) WO1980000752A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5758837A (en) * 1997-07-02 1998-06-02 Xerox Corporation Tape cassette with anti-sticktion mechanism
US5982576A (en) * 1998-03-13 1999-11-09 Tandberg Data Asa Multiple tape cartridge and drive for concurrent recording with the tapes disposed in the cartridge
US5963395A (en) * 1998-05-18 1999-10-05 Tandberg Data Asa Multi-tape cartridge and multi-head drive for concurrent data transfer to/from multiple tapes
KR101432362B1 (ko) * 2011-06-29 2014-08-20 후지쯔 콤포넌트 가부시끼가이샤 프린터 장치

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1963179A (en) * 1931-01-02 1934-06-19 United Shoe Machinery Corp Apparatus for reeling rubber stock
US1957525A (en) * 1932-09-09 1934-05-08 Electrical Res Prod Inc Camera
US2962927A (en) * 1955-04-25 1960-12-06 Warren Jack Combination of movie projector and sound recorder reproducer and a case with sound recorder and reproducer
US3240329A (en) * 1961-12-27 1966-03-15 Thomas G Custin Composite audio-visual record
US3615127A (en) * 1968-08-28 1971-10-26 Polaroid Corp Motion picture system with compact multipurpose cassette
US3604790A (en) * 1969-01-21 1971-09-14 Polaroid Corp Multipurpose cassette including sound recording and playback station
US3600071A (en) * 1969-04-04 1971-08-17 Polaroid Corp Compact motion picture film handling cassette and camera
US3674345A (en) * 1970-06-30 1972-07-04 Alan Chernotsky Sound movie projector
US3856387A (en) * 1973-06-28 1974-12-24 Polaroid Corp Sound editor for sound motion picture projector
US3895862A (en) * 1973-12-26 1975-07-22 Polaroid Corp Processing fluid release device and method for multipurpose film cassettes

Also Published As

Publication number Publication date
GB2047202B (en) 1983-01-26
JPS55500765A (nl) 1980-10-09
US4170407A (en) 1979-10-09
EP0020491B1 (en) 1982-12-22
EP0020491A1 (en) 1981-01-07
WO1980000752A1 (en) 1980-04-17
GB2047202A (en) 1980-11-26
EP0020491A4 (en) 1981-02-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0494680B1 (en) A photographic camera
NL7920089A (nl) Tweebaans geluidsfilmcassette met een emulsieafstrip- baan.
US3895862A (en) Processing fluid release device and method for multipurpose film cassettes
US5060009A (en) Method and apparatus for the automated image formation on any photographic media
US4370035A (en) Dual web sound movie cassette with emulsion stripping web
EP0438480B1 (en) Camera apparatus for magnetically recording on film
US2017160A (en) Light tight film package for cameras
US4212521A (en) Motion picture film cassette having removable film stripping web
US4566772A (en) Film processor for premounted transparency frames
US3850512A (en) Multipurpose audio-visual cassette with isolation loop
US3806245A (en) Photographic film cassette comprising internally programmed self-contained film processing system
CA1123808A (en) Dual web sound movie cassette with emulsion stripping web
US1826695A (en) Light protected motion picture film
US2032184A (en) Sound gate
US4212528A (en) Photographic film cassette having pressure pad and nozzle arrangement
US3536277A (en) Film magazine for motion picture projector
US3923520A (en) Film strip cassette with moving processing fluid doctoring surface
US4369732A (en) Imaging apparatus adapted for developing intermittently moving webs
US4566770A (en) Mount for transparency film frame
US4226511A (en) Film strip/audio tape arrangement for audio-visual cassette
US3921880A (en) Multipurpose audio-visual cassette with isolation loop
US4110018A (en) Pull strip guide for multipurpose film cassettes
US4037951A (en) Audio-visual cartridge and player
US3782263A (en) Photographic system employing film margin rails
US4591255A (en) Apparatus for moving coated section of sheet material into and out of engagement with film frame