NL7908034A - SAFETY CIRCUIT FOR TEMPERATURE CONTROLLED ELECTRICAL HEATING OR HEATING DEVICES. - Google Patents

SAFETY CIRCUIT FOR TEMPERATURE CONTROLLED ELECTRICAL HEATING OR HEATING DEVICES. Download PDF

Info

Publication number
NL7908034A
NL7908034A NL7908034A NL7908034A NL7908034A NL 7908034 A NL7908034 A NL 7908034A NL 7908034 A NL7908034 A NL 7908034A NL 7908034 A NL7908034 A NL 7908034A NL 7908034 A NL7908034 A NL 7908034A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
voltage
temperature
value
reference value
bridge
Prior art date
Application number
NL7908034A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Beurer Gmbh & Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Beurer Gmbh & Co filed Critical Beurer Gmbh & Co
Publication of NL7908034A publication Critical patent/NL7908034A/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05DSYSTEMS FOR CONTROLLING OR REGULATING NON-ELECTRIC VARIABLES
    • G05D23/00Control of temperature
    • G05D23/19Control of temperature characterised by the use of electric means
    • G05D23/20Control of temperature characterised by the use of electric means with sensing elements having variation of electric or magnetic properties with change of temperature
    • G05D23/24Control of temperature characterised by the use of electric means with sensing elements having variation of electric or magnetic properties with change of temperature the sensing element having a resistance varying with temperature, e.g. a thermistor
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05DSYSTEMS FOR CONTROLLING OR REGULATING NON-ELECTRIC VARIABLES
    • G05D23/00Control of temperature
    • G05D23/19Control of temperature characterised by the use of electric means
    • G05D23/1906Control of temperature characterised by the use of electric means using an analogue comparing device
    • G05D23/1909Control of temperature characterised by the use of electric means using an analogue comparing device whose output amplitude can only take two discrete values
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02HEMERGENCY PROTECTIVE CIRCUIT ARRANGEMENTS
    • H02H5/00Emergency protective circuit arrangements for automatic disconnection directly responsive to an undesired change from normal non-electric working conditions with or without subsequent reconnection
    • H02H5/04Emergency protective circuit arrangements for automatic disconnection directly responsive to an undesired change from normal non-electric working conditions with or without subsequent reconnection responsive to abnormal temperature
    • H02H5/042Emergency protective circuit arrangements for automatic disconnection directly responsive to an undesired change from normal non-electric working conditions with or without subsequent reconnection responsive to abnormal temperature using temperature dependent resistors

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Control Of Resistance Heating (AREA)
  • Control Of Temperature (AREA)

Description

49 369/BS 1 4, .49 369 / BS 1 4,.

rr

Veiligheidsschakèling voor in temperatuur geregelde, met wisselspanning bedreven elektrische verhittings-of verwarmingsinrichtingen.Safety switch for temperature-controlled, AC-operated electrical heating or heating devices.

De uitvinding heeft betrekking op een veiligheids schakeling voor in temperatuur geregelde, met wisselspanning bedreven elektrische verhittings- of verwarmingsinrichtingen, met een door de bedrijfswis-5 selspanning gevoede serieschakeling, bestaande uit de verwarmingsweerstand van de inrichting en een de stroom door deze verwarmingsweerstand sturende en daartoe zelf door stuursignalen bestuurbare tweerich-tingsschakelaar, in het bijzonder een triac, met verder 10 een stuursignaalgenerator, die zodanig door een dif- ferentiaalversterkerinrichting wordt bestuurd, dat stuursignalen voor het verkrijgen van de stroomflux in de tweerichtingsschakelaar slechts worden gegenereerd bij reële^waardetemperaturen, waarvan de corres-15 ponderende reële waardespanning is gelegen binnen een door de differentiaalversterkerinrichting gevormd spanningskader, dat enerzijds in de zin van een lagere temperatuur door een onderste controlespanning en anderzijds in de zin van een hogere temperatuur door 20 een met de referentiewaardetemperatuur corresponderen de referentiewaardespanning is begrensd, en met een door een bruggelijkspanning gevoede brugschakeling met een reële-waardebrugtak bestaande uit een seriescha-keling van de bovenste weerstanden en een zich op de 25 inrichtingstemperatuur bevindende, als temperatuuraf taster dienende temperatuur afhankelijke weerstand voor het opnemen van de reële--waardespanning, en met een ten opzichte van deze reële-^waardebrugtak parallele referentiewaardebrugtak, bestaande uit een seriescha-30 keling van eveneens ohmse weerstanden voor het opnemen van de onderste controlespanning en de referentiewaardespanning, die aan een in de referentiewaardebrug-tak gelegen potentiometer kan worden ingesteld.The invention relates to a safety circuit for temperature-controlled, AC-operated electric heating or heating devices, with a series circuit fed by the operating AC voltage, consisting of the heating resistor of the device and controlling the current through this heating resistor and for that purpose a bi-directional switch, in particular a triac, which is controllable by control signals, and furthermore a control signal generator which is controlled by a differential amplifier device such that control signals for obtaining the current flux in the two-way switch are generated only at real value temperatures, of which the corres-15 pondering real value voltage lies within a voltage frame formed by the differential amplifier device, which, on the one hand, in the sense of a lower temperature by a lower control voltage and, on the other hand, in the sense of a higher temperature by a the reference value voltage corresponding to the reference value temperature is limited, and with a bridge circuit supplied by a bridge DC voltage with a real-value bridge branch consisting of a series connection of the upper resistors and a temperature-dependent resistor serving as temperature sensor for the recording the fair value voltage, and with a reference value bridge branch which is parallel to this fair value bridge branch, consisting of a series arrangement of ohmic resistors for recording the lower control voltage and the reference value voltage, which are connected to a value in the reference value bridge. Branch-located potentiometer can be set.

Schakelingen van deze soort dienen voor een 35 temperatuurregeling van een verhittings- of warmte- - 9 I) 8 0 3 4 « 2 inrichting, in constructies met een bijvoorbeeld geïntegreerd, kort als nulspanningsschakelaar aangeduid schakelelement, beschreven op blz. 44 uit "Haustech- nischer Anzeiger", 6 Jg., no. 2, 9 februari 1976. Zij 5 bezitten het nadeel, dat de temperatuurregeling in het geval van een storing of een fout in de regelkring kan uitvallen, en de inrichting kan worden verhit tot ongewenst of zelfs gevaarlijk hoge temperaturen.Circuits of this type are used for temperature control of a heating or heating device, in constructions with, for example, an integrated switching element, briefly referred to as a zero-voltage switch, described on page 44 in "Haustech-". nischer Anzeiger ", 6 Jg., no. 2, February 9, 1976. They have the drawback that the temperature control can fail in the event of a malfunction or a fault in the control circuit, and the device can be heated to undesired or even dangerously high temperatures.

üit het Duitse "Offenlegungsschrift" 25 46 573 10 is het verder bekend dit in het bijzonder bij buigzame warmteinrichtingen uiterst storende nadeel door een met de verwarmingsweerstand en de bestuurbare tweerich-tingsschakelaar in serie gelegen veiligheidsschakelaar op te heffen, voor de besturing waarvan een controle-15 comparator is voorzien, die de met de reële-^waardetem- peratuur corresponderende reële^waardespanning van de temperatuurregelaar vergelijkt met een controlespan-ning, die in de zin van een hogere temperatuur is gelegen boven de met de referentiewaardetemperatuur 20 corresponderende referentiewaardespanning van de tem peratuurregelaar. Te verregaande oververhittingen van de verhittings- of verwarmingsinrichting bij storingen van de regelkring kunnen dan verhinderd worden, doordat door een automatisch uitschakelen van de veilig-25 heidsschakelaar een verdere stroomvoering in de ver warmingsweerstand wordt onderbroken. Bij deze bekende veiligheidsschakeling is de veiligheidsschakelaar een mechanische schakelaar, die door een uitschakelings-magneet kan worden geopend. Deze uitschakelingsmagneet 30 zelf wordt bestuurd door een triac, die voor het openen van de veiligheidsschakelaar tot geleidingstoe-stand wordt ontstoken, wanneer de reële-waardespanning boven een door middel van een potentiometer vast instelbare waarde van de controlespanning stijgt. De 35 controlespanning moet zodoende groter zijn dan de grootste instelbare waarde van de referentiewaardespanning, opdat de reëleswaardespanning onder normale bedrijfsomstandigheden, d.w.z. waarbij geen fouten of storingen optreden, nooit de controlespanning kan 7308034 3 < * bereiken. De stroomonderbreking door de veiligheids-schakelaar vindt zodoende bij bekende inrichting altijd pas plaats bij zeer hoge temperaturen, die boven het temperatuurgebied van de terneperatuurregelaar 5 liggen. Dit is bijzonder nadelig in het geval, waar bij de reële»-waarde temper atuur van de temperatuurre-gelaar tot relatief lage waarden kan worden ingesteld, en de stroomonderbreking door de veiligheidsschakelaar ook reeds gewenst zou zijn bij een controletemperatuur, 10 die slechts weinig boven de steeds ingestelde referen- tiewaardetemperatuur is gelegen. Door de met deze controletemperatuur corresponderende controlespanning achter de met de verstelbare referentiewaardetempera-tuur corresponderende referentiewaardespanning te laten 15 aanlopen, worden deze moeilijkheden niet opgelost, aan gezien dan bij laag ingestelde controle—en referentie-waardetemperatuur het geval zich kan voordoen, dat reeds bij het inschakelen van de op zichzelf foutloze, maar nog onverhitte, zich op omgevingstemperatuur be-20 vindende inrichting de veiligheidsschakelaar in de zin van een stroomonderbreking zou worden uitgeschakeld, omdat de omgevingstemperatuur relatief hoog is, in elk geval boven de met de controlespanning corresponderende temperatuur, en dientengevolge de reële-waarde-25 spanning· op zichzelf reeds boven de controlespanning ligt. De uitschakeling van de veiligheidsschakelaar in de zin van stroomonderbreking zou zodoende plaats vinden, hoewel de de stroomflux door de verwarmings-weerstand besturende triac wegens de boven de referen-30 tiewaardetemperatuur liggende reële>-waardetemperatuur geen ontstekingsimpuls krijgt, in de serieschakeling van de verwarmingsweerstand, de triac en de veiligheidsschakelaar derhalve überhaupt geen stroom vloeit, en zodoende ook geen overhittingsgevaar voor de in-35 richting bestaat. Een dergelijk uitschakelen van de veiligheidsschakelaar zou evenwel ten onrechte de indruk wekken, dat het gaat om een fout of een storing in de inrichting.From German Offenlegungsschrift 25 46 573 10 it is further known that this disadvantage is particularly annoying, particularly with flexible heaters, by removing a safety switch arranged in series with the heating resistor and the controllable bidirectional switch, for the control of which a control A comparator is provided which compares the real value voltage of the temperature controller corresponding to the real value temperature with a control voltage which, in the sense of a higher temperature, is above the reference value voltage of the temperature corresponding to the reference value temperature. temperature controller. Excessive overheating of the heating or heating device in the event of faults in the control circuit can then be prevented by interrupting a further current supply in the heating resistor by automatically switching off the safety switch. In this known safety circuit, the safety switch is a mechanical switch which can be opened by a trip magnet. This tripping magnet 30 itself is controlled by a triac which is ignited to the conduction state before the safety switch opens, when the real value voltage rises above a value of the control voltage fixed by means of a potentiometer. The control voltage must therefore be greater than the largest adjustable value of the reference value voltage, so that the real value voltage under normal operating conditions, i.e. where no errors or faults occur, can never reach the control voltage 7308034 3 <*. In the known device, the power interruption by the safety switch therefore always only takes place at very high temperatures, which are above the temperature range of the temperature controller 5. This is particularly disadvantageous in the case where the real temperature value of the temperature controller can be set to relatively low values, and the power interruption by the safety switch would also be desirable at a control temperature which is only slightly above the set reference temperature is always set. By running the control voltage corresponding to this control temperature behind the reference value voltage corresponding to the adjustable reference value temperature, these difficulties are not solved, since control and reference value temperature set at a low level, which may already occur at the switching on the per se error-free, but still unheated, ambient temperature device, the safety switch would be turned off in the sense of a power interruption, because the ambient temperature is relatively high, in any case above the temperature corresponding to the control voltage, and consequently, the real-value voltage · is in itself already above the control voltage. The safety switch in the sense of a power interruption would thus be switched off, although the triac controlling the current flux through the heating resistor does not receive an ignition impulse in the series connection of the heating resistor because of the real> temperature above the reference temperature. the triac and the safety switch therefore have no current flowing at all, and therefore there is no risk of overheating of the device. Such a switching off of the safety switch would, however, give the false impression that it is an error or a malfunction in the device.

Aan de uitvinding ligt nu het doel ten grond- 7908034 4 #- slag een veiligheidsschakeling van de in de aanhef genoemde soort zodanig uit te voeren, dat de stroom door de verwarmingsweerstand bij een de referentiewaarde temperatuur overschrijdende reëleswaardetempera-5 tuur met zekerheid, d.w.z. ook in fout en stoorgeval- len, wordt onderbroken, derhalve aanmerkelijk hogere inrichtings.temperaturen dan de referentiewaardetempera-turen met zekerheid niet kunnen optreden, maar anderzijds ook stroomonderbrekingen als gevolg van het feit, 10 dat bij onverhitte inrichting de omgevingstemperatuur boven de referentiewaardetemperatuur ligt, worden vermeden .The object of the invention is now to design a safety circuit of the type mentioned in the preamble in such a way that the current through the heating resistor at a real value temperature exceeding the reference value temperature with certainty, ie also in error and fault cases, is interrupted, therefore considerably higher device temperatures than the reference value temperatures cannot be guaranteed, but on the other hand, power interruptions due to the fact that the ambient temperature is above the reference value temperature when the device is heated, are interrupted. avoided.

Dit wordt door de uitvinding bereikt, doordat in serie met de verwarmingsweerstand en de bestuurbare 15 tweerichtingsschakelaar een tweede bestuurbare twee- richtingsschakelaar geschakeld is, voor de besturing waarvan een tweede stuursignaalgenerator is aangebracht, die wordt bestuurd door een tweede diffeieitiaalver-sterkerinrichting op zodanige wijze, dat stuursignalen, 20 die de stroomflux in de tweede tweerichtingsschakelaar vrij geven, slechts worden gegenereerd bij differentie-waardespanningen, die gelegen zijn binnen een door de tweede differentiaalversterkerinrichting gevormd spanningskader, dat enerzijds in de · zin van een lagere 25 temperatuur wordt begrensd door de reële--waardespanning, en anderzijds in de zin van een hogere temperatuur door een aan de reëleswaardebrugtak afgenomen bovenste controlespanning, en dat de enerzijds door de bij koude inrichting laagst mogelijke reëlewaardetemperatuur en 30 anderzijds door de grootste instelbare referentiewaar detemperatuur· bepaalde grootte van het spanningskader van de beide differentieversterkerinrichtingen klein is in vergelijking met de bruggelijkspanning.This is achieved by the invention in that a second controllable two-way switch is connected in series with the heating resistor and the controllable two-way switch, for the control of which a second control signal generator is arranged, which is controlled by a second differential amplifier device in such a way, that control signals, releasing the current flux in the second bi-directional switch, are generated only at differential value voltages located within a voltage frame formed by the second differential amplifier device, which is limited in the sense of a lower temperature on the one hand by the real - value voltage, and on the other hand in the sense of a higher temperature due to an upper control voltage decreased on the real-value bridge branch, and that the temperature value on the one hand is determined by the lowest possible real-value temperature when cold and on the other hand by the largest adjustable reference value. The size of the voltage frame of the two differential amplifier devices is small compared to the bridge DC voltage.

Het door de uitvinding verkregen voordeel be-35 staat in wezen daaruit, dat ook in het geval van een fout of storing een volledig betrouwbaar afschakelen van de inrichting reeds bij een de referentiewaardetemperatuur overschrijdende reëüe-waardetemperatuur is gewaarborgd. Dit wordt bereikt, doordat door de 7908034 / 5 serieschakeling van twee bestuurbare tweerichtings-schakelaars en door de parallele aanbrenging van hun stuursignaalgeneratoren en de deze besturende differ-entiaalversterkerinrichtingen een fout in deze con-5 structieëlementen niet kan leiden tot een onderbre king of storing van de regelkring, aangezien een functie van het tengevolge van een fout niet goed functionerende constructieëlement door het steeds corresponderende andere nog bedrijfsvaardige construc-10 tieëlement alleen kan worden overgenomen. Evenwel wordt alleen daardoor het aan de uitvinding ten grondslag liggende probleem nog niet geheel opgelost, aangezien in de referentiewaarde en/of reële-waardebrugtak optredende fout tot veranderingen van de referentie-of reële^waardespanningen zouden kunnen leiden, die ondanks een volledige bedrijfsgeschiktheid van alle andere constructieëlementen van de regelkring oververhitting van de inrichting tot gevolg zouden hebben.The advantage obtained by the invention essentially consists in the fact that, even in the event of an error or malfunction, a completely reliable shutdown of the device is already ensured at a fair value temperature exceeding the reference value temperature. This is accomplished in that the 7908034/5 series connection of two controllable bi-directional switches and the parallel arrangement of their control signal generators and the differential amplifier devices controlling them cannot cause an error in these construction elements to interrupt or malfunction the control circuit, since a function of the construction element which is not functioning properly as a result of an error can only be taken over by the always corresponding other construction element that is still operational. However, this alone does not yet completely solve the problem underlying the invention, since error occurring in the reference value and / or fair value bridge branch could lead to changes in the reference or fair value voltages, which, despite full operational suitability of all other construction elements of the control loop would result in overheating of the device.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost door 20 de speciale maatfegel om de spanningskaders van de beide differentiaalversterkerinrichtingen te voorzien van de reële^waarde-en referentiewaardespanningen, alsook van de van de referentiewaarde en de reële-waarde brugschakeling afgeleide beide controlespan-25 ningen. Zo is het spanningskader van de ene differen- tiaalversterkerinrichting slechts van .de reële-waarde-brugtak, en het spanningskader van de andere differen-tiaalversterkerinrichting slechts van de referentie-waardebrugtak afgeleid. Deze beide spanningskaders 30 met hun steeds van een andere brugtak afgeleide mid- denspanning, d.w.z. met de reëleswaarde en referentiewaardespanningen en de beide controlespanningen, vormen twee onafhankelijke, vrij ingestelde systemen, die slechts bij in juiste toestand verkerende reële-35 waarde en referentiewaardebrugtakken zodanig in elkaar ingrijpen, dat een bedrijf van de inrichting überhaupt mogelijk is. Zelfs zeer kleine door storingen veroorzaakte veranderingen in één van de beide brugtakken zijn voldoende om de kaderspanningen aan de ingangen 7 S 0 3 0 3 4 é 6 * van de beide differentiaalversterkerinrichtingen zodanig te verschuiven, dat aan beide bestuurbare twee-richtingsschakelaars de de stroomflux vrijgevende stuursignalen worden onderdrukt, en de verwarmings-5 weerstand derhalve stroomvrij wordt, respectievelijk blijft. De enige gevallen, waarin slechts één van deze twee schakelaars de veiligheidsfunctie waarneemt, zijn die, waarbij één van de beide brugtakken in het gebied van het daardoor gevormde spanningskader wordt 10 losgekoppeld. In dat geval onderbreekt slechts die schakelaar, waarvan de stuursignaalgenerator wordt gestuurd door de differentiaalversterkerinrichting, waarvan het spanningskader niet van de losgemaakte brugtak is afgeleid.This problem is solved according to the invention by the special measure rule to provide the voltage frames of the two differential amplifier devices with the real-value and reference value voltages, as well as with the two control voltages derived from the reference value and the real-value bridge circuit. For example, the voltage frame of one differential amplifier device is derived only from the real value bridge branch, and the voltage frame of the other differential amplifier device is derived only from the reference value bridge branch. These two voltage frames 30, with their mid-voltage always derived from another bridge branch, ie with the real value and reference value voltages and the two control voltages, form two independent, freely adjusted systems, which, in the correct condition, are so intervene that an operation of the device is possible at all. Even very small disturbances caused in one of the two bridge branches are sufficient to shift the frame voltages at the inputs 7 S 0 3 0 3 4 é 6 * of the two differential amplifier devices in such a way that the current flux is released on both controllable two-way switches. control signals are suppressed, and the heating resistance therefore becomes current-free, respectively. The only cases where only one of these two switches performs the safety function are those in which one of the two bridge branches is disconnected in the region of the voltage frame formed thereby. In that case, only that switch whose control signal generator is controlled by the differential amplifier device, whose voltage frame is not derived from the disconnected bridge branch, interrupts.

15 Bij het uit de reële-waardebrugtak afgeleide spanningskader van de tweede differentiaalversterker-inrichting behoeft overigens de bovenste controle-spanning niet constant te zijn. Een bijzondere eenvoudige en daardoor voorkeursuitvoeringsvorm heeft 20 daarqm het kenmerk, dat in de reële—waardebrugtak de temperatuur afhankelijke weerstand een positieve temperatuurcoëfficient heeft, en enerzijds is gelegen aan één pool van de bruggelijkspanning, en dat de met de waarde van het spanningskader boven de 25 referentiewaardespanning gelegen bovenste controle- spanning evenals de referentiewaardespanning in afhankelijkheid van temperatuur verandert. Voor het' overige is het gewenst, dat bij het uitvoeren van de beide bestuurbare tweerichtingsschakelaars als in 30 serie gelegen triacs de ontstekingselektrode van ten minste die triac, die tussen de verwarmingsweer-stand en de andere, op de schakelingsmassa aangesloten triac ligt, via een afleidingsweerstand verbonden is met de schakelingsmassa. Slechts dan is een storings-35 vrije werking van deze triacs gewaarborgd.Moreover, in the voltage frame derived from the real-value bridge branch of the second differential amplifier device, the upper control voltage need not be constant. A particularly simple and therefore preferred embodiment is characterized in that in the real-value bridge branch the temperature-dependent resistor has a positive temperature coefficient, on the one hand it is located at one pole of the bridge DC voltage, and that the value with the value of the voltage frame exceeds 25. reference value voltage located upper control voltage as well as the reference value voltage changes depending on temperature. For the rest, it is desirable that when the two controllable two-way switches are designed as triacs located in series, the ignition electrode of at least that triac, which lies between the heating resistor and the other triac connected to the circuit mass, is connected via a derivation resistance is connected to the circuit ground. Only then is a trouble-free operation of these triacs guaranteed.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening.The invention will now be further elucidated on the basis of an exemplary embodiment with reference to the drawing.

»»

In de tekening iscfenulleider van de bedrijfs- 7908034 7 f wisselspanning met O, de de fasespanning voerende leider met U aangegeven. Aan beide geleiders O en ü ligt over een tweepolige, door de hand te bekrachtigen in- en uitschakelaar S een serieschakeling, die be-5 staat uit de warmteweerstand RH van de inrichting, bijvoorbeeld een buigzame verwarmingsinrichting, en uit twee door stuursignalen bestuurbare tweerichtings-schakelaars, n.l. triacs Tri en Tr2. De met BI en B2 aangegeven, slechts schematisch weergegeven blokken 10 zijn elk een geïntegreerde nulspanningsschakelaar, zoals deze bekend is en bijvoorbeeld reeds in de in de aanhef genoemde literatuurplaats "Haustechnischer Anzeiger" t.a.p. is beschreven. Zonder daarom hierop details van de constructie te behoeven in te gaan, 15 zijn slechts de volgende eigenschappen genoemd:In the drawing, the conductor of the operating voltage 7908034 7 f AC is indicated by O, the conductor carrying the phase voltage is indicated by U. A series circuit is provided on both conductors O and ü via a two-pole, hand-actuated on and off switch S, which consists of the heat resistance RH of the device, for example a flexible heating device, and two bi-directional controllable by control signals. switches, viz triacs Tri and Tr2. The blocks 10, indicated only diagrammatically by B1 and B2, are each an integrated zero-voltage switch, as is known and, for example, already mentioned in the preamble "Haustechnischer Anzeiger", cited above. has been described. Without therefore having to go into details of the construction, only the following properties have been mentioned:

De aansluiting van elke nulspanningsschakelaar aan de bedrijfswisselspanning geschiedt via de aansluit-punten 4 en 5, waarbij het aansluitpunt 4 aan de schakelingsmassa M, die via de in- en uitschakelaar S 20 met de nulleider O verbonden is, en het aansluitpunt 5 via een weerstand-diodencombinatie R12, R13, R14 en D3 aan de fasegeleider 4 ligt. Aangezien deze weerstand-diodencombinatie voor een goed begrip van de uitvinding van geen belang is, kan worden afgezien 25 van een beschrijving van de functie ervan. Aan het aansluitpunt 7 kan een negatieve gelijkspanning van 15 Volt worden afgenomen, die via een condensator C6 is afgevlakt. Aan het aansluitpunt 6 worden onste-kingsimpulsen voor de besturing van de respectievelijke 30 triacs Tri en Tr2 afgenomen. Deze ontstekingsimpulsen worden intern door de fasespanning ü van de bedrijfswisselspanning aan het aansluitpunt 5 zo gesynchroniseerd, dat zij steeds in de nuldoorgang van de bedrijfswisselspanning ontstaan, evenals slechts dan, 35 wanneer de aan het aansluitpunt 1 aangelegde spanning qua sterkte gelegen is tussen de beide aan de aan-sluitpunten 2 en 8 aangelegde spanningen. Indien de spanning aan het aansluitpunt 1 hoger is dan die aan het aansluitpunt 8, of indien zij lager is dan de 7908334 8 spanning aan het aansluitpunt 2, worden de ontsteek-impulsen aan het aansluitpunt 6 onderdrukt. Tussen de aansluitpunten 2 en 8 bestaat zodoende telkens een door in de geïntegreerde nulspanningsschakelaars BI, 5 B2 bevatte, in de tekening niet weergegeven differen- tiaalversterkerinrichtingen gevormd spanning^kader, waarbinnen de aan het aansluitpunt BI aan te leggen spanning moet liggen, wanneer aan het aansluitpunt 6 ontstekingsimpulsen voor de betreffende triac Tri 10 respectievelijk Tr2 moeten ontstaan. Aan het aansluit punt 3 staat tenslotte een geregelde brugspanning van -7,7 Volt ter beschikking. De geïntegreerde nulspan-ningsschakelaar BI respectievelijk B2 bevat niet alleen de reeds vermelde, steeds zijn spanningskader 15 vormende differentiaalversterkerinrichting, maar ook een door deze op de beschreven wijze geleide stuur-signaalgenerator, die de voor de besturing van de betreffende triac Tri respectievelijk Tr2 benodigde stuursignalen in de vorm van ontstekingsimpulsen 20 genereert. In het bijzonder stuurt de nulspannings- schakelaar Bi de triac Tri, en de nulspanningsschake-laar B2 de triac Tr2. In deze samenhang is het vereist, dat ten minste triac Tr2, die aangesloten ligt tussen de verwarmingsweerstand RH en de andere op de schake-25 lingsmassa M aangesloten triac Tri, via een aflei- dingsweerstand R10 met de schakelingsmassa M is verbonden. Hierdoor wordt het triacgebied tussen de ont-stekingselektrode G en de triacelektrode Dl van de triac Tr2 ook dan gesperd gehouden, wanneer de ver-30 binding tussen de beide triacs Tri en Tr2 qua span ning open is, omdat de triac Tri niet werd ontstoken. Voor het overige kan het uit veiligheidsgronden aanbeveling verdienen de beide klemdioden Dl en D2 aan te brengen voor bescherming van de ontstekingsuit- 35 gang 6 van de nulspanningsschakelaar B2, waarbij de ene klemdiode Dl aan massa M ligt, terwijl de.andere D2 aan de vaste gelijkspanning van -15 Volt ligt.The connection of each zero voltage switch to the operating AC voltage is made via the terminals 4 and 5, the terminal 4 to the circuit ground M, which is connected to the neutral conductor O via the on and off switch S 20, and the terminal 5 via a resistor diode combination R12, R13, R14 and D3 is connected to phase conductor 4. Since this resistance diode combination is of no importance for a good understanding of the invention, a description of its function can be omitted. A negative DC voltage of 15 Volts, which is smoothed via a capacitor C6, can be taken from the connection point 7. Ignition pulses for the control of the respective triacs Tri and Tr2 are applied at the terminal 6. These ignition pulses are internally synchronized by the phase voltage ü of the operating alternating voltage at the connection point 5 so that they always occur in the zero crossing of the operating alternating voltage, as only then, when the voltage applied to the connection point 1 is in terms of strength between the two the applied voltages 2 and 8. If the voltage at the terminal 1 is higher than that at the terminal 8, or if it is lower than the 7908334 8 voltage at the terminal 2, the ignition pulses at the terminal 6 are suppressed. Thus, a voltage frame is formed between the terminals 2 and 8, which is formed by differential voltage amplifiers, which are not shown in the drawing, in the integrated zero-voltage switches B1, 5, within which the voltage to be applied to the terminal B1 must lie. terminal 6 ignition pulses must be generated for the respective triac Tri 10 or Tr2. Finally, a regulated bridge voltage of -7.7 volts is available at connection point 3. The integrated zero voltage switch B1 or B2 not only contains the aforementioned differential amplifier device, which always forms its voltage frame 15, but also a control signal generator guided by it in the manner described, which provides the control signals required for controlling the respective triac Tri or Tr2 in the form of ignition pulses 20. In particular, the zero voltage switch Bi controls the triac Tri, and the zero voltage switch B2 controls the triac Tr2. In this connection, it is required that at least triac Tr2, which is connected between the heating resistor RH and the other triac Tri connected to the circuit ground M, is connected to the circuit ground M via a drain resistor R10. As a result, the triac region between the ignition electrode G and the triac electrode D1 of the triac Tr2 is also kept closed when the connection between the two triacs Tri and Tr2 is open in voltage, because the triac Tri was not ignited. For the rest, it may be recommended for safety reasons to provide the two clamping diodes D1 and D2 to protect the ignition output 6 of the zero-voltage switch B2, the one clamping diode D1 being at ground M, while the other D2 at the fixed DC voltage of -15 volts.

Verder verdient het aanbeveling om voor de triac Tr2 een hoogsperrend type te gebruiken. Met betrekking 79 0 8 0 3 4 i 9 tot hun aansluitpunten 4, 7 en 5 zijn de beide nul-spanningsschakelaars BI en B2 direct parallel geschakeld.Furthermore, it is recommended to use a high-barrier type for the triac Tr2. With respect to 79 0 8 0 3 4 i 9 to their terminals 4, 7 and 5, the two zero voltage switches B1 and B2 are directly connected in parallel.

De brugspanning van -7,7 Volt aan de aansluit-5 punten 3 van de beide nulspanningsschakelaars BI, B2The bridge voltage of -7.7 Volt at the connection points 5 of the two zero voltage switches B1, B2

dient voor het voeden van een brugschakeling met een reële-waardebrugtak, bestaande uit een serieschakeling van ohmse weerstanden R1, R11, R2 en een zich op de inrichtingstemperatuur bevindende, als temperatuur-10 taster dienende temperatuur afhankelijke weerstand Fserves to supply a bridge circuit with a real-value bridge branch, consisting of a series circuit of ohmic resistors R1, R11, R2 and a temperature-dependent resistor F, which functions as a temperature probe

voor het opnemen van de reële-waardespanning, waartoe de temperatuur afhankelijke weerstand F in het uit-voeringsvoorbeeld een positieve temperatuurcoëfficiënt bezit en enerzijds ligt aan de negatieve pool van de 15 bruggelijkspanning, terwijl aan zijn andere zijde via de weerstand R4 de reële-waardespanning wordt afgenomen. Deze reële-waardespanning wordt aan de eerste nulspanning s schakelaar BI aan het aansluitpunt 1, en aan de tweede nulspanningsschakelaar B2 aan het aansluitpunt 20 2 toegevoerd. Tussen de weerstanden R1 en R2 van de reële-waardebrugtak wordt verder via de weerstand R3 een bovenste controlespanning toegevoerd aan het aansluitpunt 8 van de tweede nulspanningsschakelaar B2.for recording the fair value voltage, for which the temperature-dependent resistor F in the exemplary embodiment has a positive temperature coefficient and on the one hand lies on the negative pole of the bridge DC voltage, while on the other side the real-value voltage is applied via the resistor R4 decreased. This fair value voltage is applied to the first zero voltage switch B1 at the terminal 1, and to the second zero voltage switch B2 at the terminal 20 2. Between the resistors R1 and R2 of the real value bridge branch, an upper control voltage is further applied via the resistor R3 to the terminal 8 of the second zero voltage switch B2.

Het aan de weerstand R2 van de reële waardebrugtak af-25 vallende, tussen de aansluitpunten 2 en 8 van de tweede nulspanningsschakelaar B2 aangelegde spanningsverschil vormt zodoende een uitsluitend uit de reële-waardebrugtak afgeleid spanningskader. Daarbij is de weerstand R1 en de weerstand van de temperatuuraf-30 taster F telkens groot in verhouding tot de weerstand R2, zodat de grootte van het spanningskader tussen de aansluitpunten 2 en 8 van de nulspanningsschakelaar B2 klein is in vergelijking met de brugspanning van -7,7 Volt. De condensatoren Cl, C2, C3 en C4 vervullen 35 slechts een afvlakkende, respectievelijk dempende taak.The voltage difference applied to the resistor R2 of the real value bridge branch between the terminals 2 and 8 of the second zero voltage switch B2 thus forms a voltage frame derived exclusively from the real value bridge branch. In addition, the resistance R1 and the resistance of the temperature sensor F-30 are always large in relation to the resistance R2, so that the magnitude of the voltage frame between the terminals 2 and 8 of the zero voltage switch B2 is small compared to the bridge voltage of -7 , 7 Volts. The capacitors C1, C2, C3 and C4 only perform a smoothing and damping task, respectively.

Daarnaast beschikt de brugschakeling over een referen-tiewaardebrugtak, bestaande uit een serieschakeling van ohmse weerstanden R6, R8, een potentiometer PI, en een weerstand R5. Tussen de aan de zijde van de 7803034 f ft 10 negatieve brugspanningspool gelegen weerstanden Rö en R8 wordt een onderste controlespanning afgenomen en toegevoerd aan het aansluitpunt 2 van de onderste nulspanningsschakelaar BI. De aan de potentiometer BI 5 afgenomen en daar instelbare referentiewaardespanning wordt toegevoerd aan het aansluitpunt 8 van de onderste nulspanningsschakelaar BI en tegelijk aan het aansluitpunt 1 van de bovenste nulspanningsschakelaar B2. Zodoende vormen de onderste controlespanning en 10 de referentiewaardespanning aan de aansluitpunten 2 en 8 van de onderste nulspanningsschakelaar BI wederom een spanningskader, dat evenwel nu uitsluitend is afgeleid uit de referentiewaardebrugtak. Als resultaat wordt aan beide nulspanningsschakelaars BI, B2 telkens 15 afwisselend in het slechts van één van de beide brug- takken afgeleide spanningskader de hoofdspanning, d.w.z. de werkelijke—waardespanning respectievelijk de referentiewaardespanning van telkens de andere brug-tak ingevoerd. Daardoor ontstaan twee onafhankelijke, 20 vrij ingestelde systemen, die slechts bij in orde verkerende toestand van de beide brugtakken zodanig in elkaar grijpen, dat de inrichting überhaupt in bedrijf kan komen. Aangezien er bij niet alleen de grootte van het spanningskader aan de nulspanningsschakelaar 25 B2, maar ook die van het spanningskader aan de nul- schakelaar BI klein is in vergelijking met de brug-spanning, zijn reeds corresponderend kleine door storing veroorzaakte veranderingen van één van de beide brugtakken voldoende om de spanningsverhoudingen aan 30 de aansluitpunten 1, 2 en 8 van de beide nulspannings schakelaars BI en B2 zodanig te veranderen, dat de ontstekingsimpulsen aan de aansluitpunten 6 van de beide nulspanningsschakelaars BI en B2 verdwijnen, en de beide triaas Tri en Tr2 derhalve sperren. De groot-35 te van de hiervoor vereiste veranderingen in de reële— waardebrugtak en de referentiewaardebrugtak wordt bepaald door de grootte van de beide spanningskaders.In addition, the bridge circuit has a reference value bridge branch, consisting of a series circuit of ohmic resistors R6, R8, a potentiometer PI, and a resistor R5. Between the resistors R0 and R8 located on the side of the 7803034 f ft 10 negative bridge voltage pole, a lower control voltage is taken and supplied to the terminal 2 of the lower zero voltage switch B1. The reference voltage applied to the potentiometer B1 and adjustable there is applied to the terminal 8 of the lower zero voltage switch B1 and at the same time to the terminal 1 of the upper zero voltage switch B2. Thus, the lower control voltage and the reference value voltage at the terminals 2 and 8 of the lower zero voltage switch B1 again form a voltage frame, which is now only derived from the reference value bridge branch. As a result, the main voltage, that is, the actual value voltage or the reference value voltage of the other bridge branch, respectively, is inputted alternately in the voltage frame derived from only one of the two bridge branches on both zero voltage switches B1, B2. This results in two independent, freely adjusted systems, which interlock only when the two bridge branches are in order so that the device can be put into operation at all. Since not only is the magnitude of the voltage frame at the zero voltage switch B2 B2, but also that of the voltage frame at the zero voltage switch B1 small compared to the bridge voltage, correspondingly small disturbance-induced changes of one of the both bridge branches sufficient to change the voltage ratios at the terminals 1, 2 and 8 of the two zero voltage switches B1 and B2 in such a way that the ignition pulses at the terminals 6 of the two zero voltage switches B1 and B2 disappear, and the two tria Tri and Tr2 therefore blocking. The magnitude of the required changes in the fair value bridge branch and the reference value bridge branch for this is determined by the size of the two voltage frames.

Al naar gelang de spanningskaders nauwer zijn zijn er des te kleinere afwijkingen van de voorgegeven referen- 7908034 η, 11 tie voldoende om de ontstekingsimpulsen te laten verdwijnen. Anderzijds kan de grootte van de kaders niet.wilekeurig klein worden gemaakt, wanneer onder extreme bedrijfstoestanden de inrichting nog sto-5 ringsvrij moet werken. Indien bijvoorbeeld de span- ningsafval over de potentiometer PI in overeenstemming met een referentiewaardegebied tussen 20°C en de maximale temperatuur van ongeveer 60°C 300 mV bedraagt, moeten de beide kaders elk ca. 600 mV groot zijn, opdat 10 het nog onverhitte en zich onder omstandigheden op een omgevingstemperatuur van slechts -20°C bevindende inrichting nog wordt ingeschakeld en werkt, wanneer de referentiewaardetemperatuur maximaal op 60°C is ingesteld. Immers bij deze toestand mag aan de nul-15 spanningsschakelaar B2 de bovenste controlespanning aan het aansluitpunt 8 niet kleiner zijn dan de re-ferentiewaardespanning aan het aansluitpunt 1, respectievelijk mag aan de onderste nulspanningsschakelaar BI de reële-waardespanning aan het aansluitpunt 1 niet 20 kleiner zijn dan de onderste controlespanning aan het aansluitpunt 2. De kleine kadergrootte van 600 mV in vergelijking met de brugspanning van -7,7 Volt maakt het mogelijk, dat inderdaad reeds zeer kleine veranderingen in één van de brugtakken er toe leiden, 25 dat de beide spanningskaders aan de nulspannings- schakelaars BI en B2 met betrekking tot hun respectievelijke middelspanningen aan het aansluitpunt 1 zo ver verschuiven, dat de ontstekingsimpulsen aan de aansluitpunten 6 van de beide nulspanningsschake-30 laars uitgetast worden. De enige gevallen, waarbij deze uittasting slechts aan één van de beide triacs Tri respectievelijk Tr2 plaats vindt, zijn die, waarbij één van de beide brugtakken juist in het gebied binnen het door deze brugtak afgeleide spanningskader 35 wordt losgekoppeld, aangezien dan de grootte van dit kader praktisch gelijk wordt aan de bruggelijkspanning. Dan werkt evenwel wegens corresponderend grote span-ningsverschuiving van de middenspanning in steeds de andere nulspanningsschakelaar de daardoor veroorzaakte 7908034The narrower the voltage frames, the smaller the deviations from the given reference 7908034 η, 11 are sufficient to make the ignition impulses disappear. On the other hand, the size of the frames cannot be made arbitrarily small if, under extreme operating conditions, the device still has to operate smoothly. For example, if the voltage drop across the potentiometer PI in accordance with a reference value range between 20 ° C and the maximum temperature of about 60 ° C is 300 mV, the two frames must each be approximately 600 mV, so that the unheated and under conditions with an ambient temperature of only -20 ° C, the device is still switched on and operates when the reference value temperature is set at a maximum of 60 ° C. After all, in this state, at the zero-15 voltage switch B2, the upper control voltage at the connection point 8 must not be less than the reference value voltage at the connection point 1, or the fair value voltage at the connection point 1 may not be less at the lower zero-voltage switch B1. are then the lower control voltage at the connection point 2. The small frame size of 600 mV compared to the bridge voltage of -7.7 Volt makes it possible that indeed very small changes in one of the bridge branches already result in the two shift the voltage frames on the zero voltage switches B1 and B2 with respect to their respective medium voltages at the connection point 1 until the ignition pulses at the connection points 6 of the two zero voltage switches are sensed. The only cases in which this scanning only takes place on one of the two triacs Tri and Tr2, respectively, are those in which one of the two bridge branches is disconnected just in the region within the voltage frame 35 derived by this bridge branch, since the size of this frame becomes practically equal to the bridge DC voltage. Then, however, due to the corresponding large voltage shift of the medium voltage in the other zero voltage switch, the resulting 7908034

PP

.12 ontstekingspulsonderdrukking des te zekerder. Wordt bijvoorbeeld de reële^waardebrugtak aan de weerstand R2 losgekoppeld, neemt de bovenste controlespanning aan het aansluitpunt 8 van de nulspanningsschakelaar 5 B2 praktisch de potentiaal van de massa M aan, terwijl de onderste kadergrens aan het aansluitpunt 2 praktisch de potentiaal van -7,7 Volt aanneemt. De aan het aansluitpunt 1 van de nulspanningsschakelaar B2 aangelegde referentiewaardespanning ligt daardoor steeds 10 binnen het venster, zodat de ontstekingsimpulsen aan het aansluitpunt 6 voor de triac Tr2 verder optreden. Aangezien evenwel de, de onderste kadergrens aan het aansluitpunt 2 van de bovenste nulspanningsschakelaar B2 vormende spanning de wer ke li j ke-^waar de spanning is, 15 die tegelijk aan het aansluitpunt 1 van de onderste nulspanningsschakelaar BI aanligt, heeft de tengevolge van het loskoppelen bij R2 ontstane onmiddellijke afval· van de reële—waardespanning op -7,7 Volt tot gevolg, dat de reële—waardespanning aan het aansluit-20 punt 1 van de onderste nulspanningsschakelaar BI onder de onderste controlespanning daarvan aan het aansluitpunt 2 valt, waarop de ontsteekimpulsen van deze nulspanningsschakelaar voor de triac Tri verdwijnen, deze triac derhalve niet meer ontsteekt, en de stroom 25 door de verwarmingsweerstand RH wordt onderbroken..12 ignition pulse suppression all the more assured. For example, if the real value bridge branch is disconnected from the resistor R2, the upper control voltage at the terminal 8 of the zero voltage switch 5 B2 practically assumes the potential of the ground M, while the lower frame limit at the terminal 2 practically the potential of -7.7 Volt assumes. The reference value voltage applied to the terminal 1 of the zero voltage switch B2 therefore always lies within the window, so that the ignition pulses at the terminal 6 for the triac Tr2 continue to occur. However, since the voltage forming the lower frame boundary at the terminal 2 of the upper zero-voltage switch B2 is the effect where the voltage is applied simultaneously to the terminal 1 of the lower zero-voltage switch B1, the result of the disconnecting at R2 instantaneous drop-off of the real-value voltage at -7.7 volts, as a result of which the real-value voltage at the connection point 1 of the lower zero-voltage switch B1 falls below its lower control voltage at the connection point 2, to which the ignition pulses of this zero voltage switch for the triac Tri disappear, this triac therefore no longer ignites, and the current through the heating resistor RH is interrupted.

Wordt anderzijds de referentiewaardebrugtak aan de weerstand R8 losgekoppeld, neemt de onderste controlespanning aan het aansluitpunt 2 van de onderste nulspanningsschakelaar BI het potentiaal van -7,7 Volt 30 van de bruggelijkspanning aan, terwijl de referentie waardespanning onafhankelijk van haar instelling aan potentiometer PI praktisch de potentiaal van de scha-kelingsmassa M aanneemt. Dienovereenkomstig opent zich het spanningskader tussen de aansluitpunten 2 en 8 35 van de onderste nulspanningsschakelaar BI, zodat deze zijn ontsteekimpulsen voor de triac Tri ongehinderd levert. Evenwel heeft het doorloskoppeling aan weerstand R8 omhoog lopen van de referentiewaarde op de potentiaal van de schakelingsmassa M een corresponderend 7908034 13 ai snelle spanningsverandering aan het aansluitpunt 1 van de nulspanningsschakelaar B2 tot gevolg, zodat de bovenste controlespanning aan het aansluitpunt 8 van deze nulspanningsschakelaar direct wordt overschreden 5 en de ontsteekimpulsen voor de triac Tr2 worden onder drukt, nog voordat de reële waarde kan veranderen.If, on the other hand, the reference value bridge branch is disconnected from the resistor R8, the lower control voltage at the terminal 2 of the lower zero voltage switch B1 assumes the potential of -7.7 Volt 30 of the bridge DC voltage, while the reference value voltage independent of its setting at potentiometer PI practically the potential of the circuit mass M. Accordingly, the voltage frame opens between the terminals 2 and 8 of the lower zero voltage switch B1, so that it supplies its ignition pulses for the triac Tri unhindered. However, the daisy-chain coupling at resistor R8 rising from the reference value at the potential of the circuit mass M results in a corresponding rapid voltage change at the terminal 1 of the zero voltage switch B2, so that the upper control voltage at the terminal 8 of this zero voltage switch becomes direct. exceeded 5 and the ignition pulses for the triac Tr2 are suppressed before the actual value can change.

73 0 8 0 3 4 Conclusies.73 0 8 0 3 4 Conclusions.

Claims (4)

1. Veiligheidsschakeling voor in temperatuur geregelde, met wisselspanning bedreven elektrische verhittings-of verwaraiingsinrichtingen, met een door de bedrijfswisselspanning gevoede serieschakeling, be-5 staande uit de verwarmingsweerstand van de inrichting en een de stroom door deze verwarmingsweerstand sturende en daartoe zelf door stuursignalen bestuurbare tweerichtingsschakelaar, in het bijzonder een triac, met verder een stuursignaalgenerator, die zodanig door 10 een differentiaalversterkerinrichting wordt bestuurd, dat stuursignalen voor het vrijgeven van de stroomflux in de tweerichtingsschakelaar slechts worden gegenereerd bij reële-waardetemperaturen, waarvan de corresponderende reële-waardespanning is gelegen binnen een 15 door de differentiaalversterkerinrichting gevormd spanningskader, dat enerzijds in de zin van een lagere temperatuur door een onderste controlespanning en anderzijds in de zin van een hogere temperatuur door een met de ieferentiewaardetemperatuur corresponderen-20 ' de referentiewaardespanning is begrensd, en met een door een bruggelijkspanning gevoede brugschakeling met een reële-waarde-brugtak bestaande uit een serieschakeling van de bovenste weerstanden en een zich op de inrichtingstemperatuur bevindende, als temperatuuraf-25 taster dienende temperatuur afhankelijke weerstand voor het opnemen van de reële—waardespanning, en met een ten opzichte van deze reële waardebrugtak parallele referentiewaardebrugtak, bestaande uit een serieschakeling van eveneens ohmse weerstanden voor het opnemen 30 van de onderste controlespanning en de referentie waardespanning, die aan een in de referentiewaardebrugtak gelegen potentiometer kan worden ingesteld, met het kenmerk, dat in serie met de verwarmingsweerstand (RH) en de bestuurbare tweerichtingsschake- t. 35 laar (TRI) een tweede bestuurbare tweerichtingsscha kelaar (TR2) geschakeld is, voor de besturing waarvan 7908034 . 15 een tweede stuursignaalgenerator is aangebracht, die wordt bestuurd door een tweede differentiaalversterker-inrichting op zodanige wijze, dat stuursignalen, die de stroomflux in de tweede tweerichtingsschakelaar 5 (TR2) vrij geven, slechts worden gegenereerd bij differentiewaardespanningen, die gelegen zijn binnen een door de tweede differentiaalversterkerinrichting gevormd spanningskader, dat enerzijds in de zin van een lagere temperatuur wordt begrensd door de reële -10 waardespanning, en anderzijds in de zin van een hogere temperatuur door een aan de reële-waardebrugtak afgenomen bovenste controlespanning, en dat de enerzijds door de bij koude inrichting laagst mogelijke reëlewaarde-temperatuur en anderzijds door de grootste instelbare 15 referentiewaardetemperatuur bepaalde grootte van het spanningskader van de beide differentiaalversterkerin-richtingen klein is in vergelijking met de bruggelijk-spanning.1. Safety circuit for temperature-controlled, AC-operated electric heating or heating devices, with a series circuit supplied by the operating AC voltage, consisting of the heating resistor of the device and a control of the current through this heating resistor and therefor controllable by control signals , in particular a triac, further comprising a control signal generator which is controlled by a differential amplifier device such that control signals for releasing the current flux in the bi-directional switch are generated only at real value temperatures, the corresponding real value voltage of which is within a A voltage frame formed by the differential amplifier device, which in the sense of a lower temperature due to a lower control voltage on the one hand and of a higher temperature due to a correlation with the reference value temperature on the other hand The reference value voltage is limited, and with a bridge DC voltage-supplied bridge circuit having a real-value bridge branch consisting of a series connection of the upper resistors and a temperature-dependent temperature-dependent resistor for the device temperature sensor. recording the fair value voltage, and with a reference value bridge branch which is parallel to this real value bridge branch, consisting of a series circuit of also ohmic resistors for recording the lower control voltage and the reference value voltage, which can be connected to a potentiometer situated in the reference value bridge branch be set, characterized in that in series with the heating resistor (RH) and the controllable bidirectional switch. A second controllable two-way switch (TR2) is connected to each other (TRI), for the control of which 7908034. 15, a second control signal generator is provided, which is controlled by a second differential amplifier device such that control signals releasing the current flux in the second bi-directional switch 5 (TR2) are generated only at differential value voltages which are within a range defined by the second differential amplifier device formed a voltage frame, which is limited on the one hand in the sense of a lower temperature by the real -10 value voltage, and on the other hand in the sense of a higher temperature by an upper control voltage decreased at the real-value bridge branch, and on the one hand by the cold device lowest possible fair value temperature and on the other hand the size of the voltage frame of the two differential amplifier devices determined by the largest adjustable reference value temperature is small in comparison with the bridge DC voltage. 2. Veiligheidsschakeling volgens conclusie 1, 20 met het k enmerk, dat in de reële waarde- brugtak de temperatuur afhankelijke weerstand (F) een positieve temperatuurcoëfficient heeft,. en enerzijds is gelegen aan één pool van de bruggelijkspanning, en dat de met de waarde van het spanningskader boven de 25 referentiewaardespanning gelegen bovenste controlespan ning evenals de referentiewaardespanning in afhankelijkheid van temperatuur verandert.Safety circuit according to Claim 1, 20, characterized in that in the real value bridge branch the temperature-dependent resistor (F) has a positive temperature coefficient. and, on the one hand, is located at one pole of the bridge DC voltage, and that the upper control voltage with the value of the voltage frame above the reference value voltage changes as well as the reference value voltage depending on temperature. 3. Veiligheidsschakeling volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat bij uitvoering 30 van de twee bestuurbare tweerichtingsschakelaars als in serie gelegen triacs (Tri, Tr2) de ontstekingselek-trode (G) van ten minste die triac (Tr2), die tussen de verwarmingsweerstand (RH) van de andere, op de schakelingsmassa (M) aangesloten triac (Tri) gelegen 35 is, via een afleidingsweerstand (R10) met de schakel- massa is verbonden. 7903034 ? _____________ Λ<ο -cn-1—@-□-- ~ J. -- 5 <* <P < I-f >-*. ....................... ..-O--- È . i J - P Γ-- "—K3-—-W-| 111· Ι.Ι·ι .0— n.HP·:— H.1| —<j ................." I VO VO CM £ <0 CQ 1Λ mi Vj **0---1- .....||-1 ...............—.....— —<·—'N rrj--- --L--Safety circuit according to claim 1 or 2, characterized in that, when the two controllable two-way switches are configured as series-located triacs (Tri, Tr2), the ignition electrode (G) of at least that triac (Tr2), which is between the heating resistor (RH) of the other triac (Tri) connected to the circuit mass (M) is located 35, and is connected to the switching mass via a derivation resistor (R10). 7903034? _____________ Λ <ο -cn-1 - @ - □ - ~ J. - 5 <* <P <I-f> - *. ....................... ..- O --- È. i J - P Γ-- "—K3 -—- W- | 111 · Ι.Ι · ι .0— n.HP ·: - H.1 | - <j ........... ...... "I VO VO CM £ <0 CQ 1Λ mi Vj ** 0 --- 1- ..... || -1 ............... —.....— - <· —'N rrj --- --L-- 5. K (¾ *<· f»S| V --9—........- ?' '<?- "J '? .9 <}· "-II----- -*11--—-:--J in <o vo C£ Vl tz oc --CD----ΗΠ3-*—CD-I—CD-,► so za I^hJ —δ-α—L—a— -^WLr-' Ct Q I-^-^|--1 /1 0 8 0 3 4 · Beurer GmbH & Co5. K (¾ * <· f »S | V --9 —........-? '' <? -" J '? .9 <} · "-II ----- - * 11 --—-: - J in <o vo C £ Vl tz oc --CD ---- ΗΠ3 - * - CD-I — CD-, ► so za I ^ hJ —δ-α — L— a— - ^ WLr- 'Ct Q I - ^ - ^ | --1 / 1 0 8 0 3 4Beurer GmbH & Co
NL7908034A 1978-11-24 1979-11-02 SAFETY CIRCUIT FOR TEMPERATURE CONTROLLED ELECTRICAL HEATING OR HEATING DEVICES. NL7908034A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2850860 1978-11-24
DE2850860A DE2850860C2 (en) 1978-11-24 1978-11-24 Safety circuit for temperature-controlled, alternating voltage operated electrical heating or warming devices

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7908034A true NL7908034A (en) 1980-05-28

Family

ID=6055446

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7908034A NL7908034A (en) 1978-11-24 1979-11-02 SAFETY CIRCUIT FOR TEMPERATURE CONTROLLED ELECTRICAL HEATING OR HEATING DEVICES.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE2850860C2 (en)
NL (1) NL7908034A (en)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4485296A (en) * 1980-05-30 1984-11-27 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Automatic temperature control device for an electric appliance such as an electric blanket
DE3336864A1 (en) * 1983-10-11 1985-05-02 Beurer Gmbh & Co, 7900 Ulm Circuit arrangement for temperature-regulated electrical heaters or heating apparatuses
DE3718592A1 (en) * 1987-06-03 1988-12-15 Stiebel Eltron Gmbh & Co Kg Electric control circuit for a heating element
DE4014629A1 (en) * 1990-05-08 1991-11-14 Abb Patent Gmbh SINGLE OR MULTIPOLE MOTOR PROTECTION RELAY OR OVERCURRENT RELAY
US5520327A (en) * 1994-09-23 1996-05-28 Carrier Corporation Electronic thermostat having safety feature

Also Published As

Publication number Publication date
DE2850860B1 (en) 1980-04-24
DE2850860C2 (en) 1980-12-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3818275A (en) Circuit interrupter including improved trip circuit using current transformers
KR100263957B1 (en) Low-cost, high-reliability soft start arragnement
GB2077000A (en) Automatic temperature control arrangement for an electric appliance such as an electric blanket
GB2197142A (en) Electric blanket with solid state comfort control and overheat protection
US4205223A (en) Heating circuits for detection of localized overheating
US4251717A (en) Heating circuits
US6141198A (en) Solid state overload relay
US3718839A (en) Under-voltage protection device
US5687068A (en) Power supply for in-line power controllers and two-terminal electronic thermostat employing same
NL7908034A (en) SAFETY CIRCUIT FOR TEMPERATURE CONTROLLED ELECTRICAL HEATING OR HEATING DEVICES.
US4167696A (en) Zero phase switching for multi-phase systems
US3304441A (en) Parameter variation monitor
RU2066084C1 (en) Device for control of electric load
US4994651A (en) Solid state temperature dependent direct voltage interrupter for a heater circuit
US4024438A (en) Delta phase loss detector
US3305698A (en) Electric motor overheating protection circuit
GB2193844A (en) Switching electrical loads using a fused em relay
US4157578A (en) Dv/dt protection for solid state switches
JP2696113B2 (en) Supply current limiting device for heating furnace
SU1571718A1 (en) Device for heat protection of electric motor
SU955335A1 (en) Device for protecting electric plant against wrong alternation of phases
JPS63143406A (en) Feedwater controller
SU1644107A1 (en) Device for controlling electric heater
GB2186134A (en) Heating circuits with protective arrangements
SU1582259A2 (en) Device for temperature protection of electric motor

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed