NL7907757A - Schuifafsluitinrichting. - Google Patents

Description

C -ί -1-

Afsplitsing van de Nederlandse octrooiaanvrage Nr. 7207611 d.d.

5 duni 1972.

Schuifafsluitinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een schuifafsluitinrichting voor de gietopening van een gietpan voor het gieten van gesmolten metaal, welke inrichting is voorzien van een in een drager opgenomen vuurvaste schuifplaat, waarbij de drager en de schuifplaat gezamen-5 lijk in een frame heen en weer kunnen worden bewogen en waarbij in de schuifplaat een opening is aangebracht, die in lijn met een gietopening in de gietpan kan worden gebracht.

Een dergelijke schuifafsluitinrichting is bekend uit het Franse octrooischrift 1599949· In geval van breuk van de schuifplaat 10 zal het uit de drager verwijderen van die plaat bij de bekende inrichting relatief veel tijd kosten. Bovendien zouden losse stukken tot bemoeilijking en zelfs blokkering van de heen en weergaande beweging van de drager met schuifplaat kunnen leiden.

Tolgens de uitvinding wordt dit bezwaar ondervangen, doordat 15 de schuifplaat met uitzondering van het glijoppervlak daarvan, is omhuld door een metalen omhulling. ïïit het Franse octrooischrift 1599949 is tevens bekend de gietpan te voorzien van een bodemplaat, waartegen de schuifplaat wordt aangedrukt, welke bodemplaat een in lijn met de gietopening van de pan liggende opening heeft.

20 ' Zou deze bodemplaat breken, dan kunnen stukken van hun plaats raken, hetgeen eveneens tot blokkering van de heen en weergaande beweging van de schuifplaat kan leiden.

Daarom verdient het de voorkeur, dat de bodemplaat aan de bovenzijde ten minste gedeeltelijk is omgeven door een metalen omhul-25 ling.

Als gevolg van de metalen omhullingen is het aanbrengen, wegnemen en vervangen van schuifplaat en bodemplaat eenvoudiger ook indien er geen breuk is opgetreden.

Als aanpassing aan onregelmatigheden in de te omhullen opper-30 vlakken en voor het stevig binnen de metalen omhulling houden van de platen, kan een mortelbed zijn aangebracht tussen de schuifplaat en bodemplaat enerzijds en de metalen omhullingen voor die platen anderzijds.

79077 57 -2- fc ' -ï

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont in perspectief een van onderen lossende giet-pan voorzien van een schuifafsluitinrichting volgens de uitvinding.

5 Figuur 2 toont een langsdoorsnede van de schuifafsluitinrich- ting volgens fig. 1 in gesloten stand.

Figuur 3 toont een langsdoorsnede van de gietafsluitinrich-ting in de gietstand.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede van de schuifafsluitin-10 richting.

Figuur 5 toont in perspectief een gedeeltelijk gedemonteerd, de in fig. 1 weergegeven inrichting, waarbij de schuifafsluitinrich-ting geopend is voor het vervangen van de vuurvaste delen daarvan.

In fig. 1 is te zien, dat een van onderen lossende gietpan Y 13 met een buitenste metalen mantel aan de onderzijde is voorzien van een bodem 66, waartegen de schuifafsluitinrichting 5 is bevestigd. Deze inrichting omvat onder andere een frame 13· Uitstekend vanuit hetonderste gedeelte van de schuifafsluiter 5 is een vuurvaste gietstraalpijp 22 aangebracht, welke het gesmolten metaal M geleidt 20 naar een gietvorm I. Een vast hitteschild 24 is aangebracht aan de bodem van de schuifafsluiter 5 en een schuivend hitte- en spatscherm 25 is aangebracht aan de binnenkant om de vuurvaste straalpijp 22. te omgeven en ermee te bewegen waarbij hij dienst doet als extra hitte- en spatscherm voor het inwendige gedeelte van de schuifafsluiter 25 5-

De schuifafsluiter 5 wordt bediend door middel van een hydraulische cilinder 16 welke bestuurd wordt door een stuurklep 60. De stuurklep 60 op zijn beurt, bekrachtigt de hydraulische leidingen 62 voor toevoer van hydraulische vloeistof onder druk aan de cilinder 30 16 welke, door middel van een niet weergegeven zuigerstang in de cilindermantel 64 de bewegingsinrichting van de schuifafsluiter 5 bedienen. De luchtslang 61 is aangebracht om continu een luchtstroming door, de hydraulische cilinder 16 en door het inwendige gedeelte van de schuifafsluiter 5 te leiden. De gehele construktie, inclusief 35 de hydraulische cilinder 16, de luchtslang 61, de hydraulische slangen 62, en de stuurklep 60, kunnen verwijderd worden door deze te verdraaien.

79077 57 -5- è i

De cilindermantel 64 heeft aan zijn einde een gedeelte dat samenwerkt met de koppeling 63 op de schuifafsluiter 5» teneinde het aandrijf-element ervan te verwijderen. Deze eenvoudige demontage is van belang wanneer de kniehefboominrichting geopend wordt om de inwendige 5 vuurvaste gedeelten te vervangen in de schuifafsluiter 5 door deze open te draaien, waarbij het gewenst is om dan niet gehinderd te worden door de aandrijfinriehting. Ook bij het vullen van de giet-pan Y met zijn gesmolten lading, kan de cilinder verwijderd worden om beschadiging tengevolge van spatten te voorkomen.

10 Onder verwijzing naar fig. 2 kan opgemerkt worden, dat de gietpan Y opgebouwd is uit een uitwendige metalen mantel 1 en een vuurvaste bekleding 2. Zoals boven toegelicht, is deze gietpan een onderlossende, doch het is heel duidelijk uit het volgende dat een montage voor zijdelings gieten van de schuifafsluiter 5 eveneens ge-15 makkelijk mogelijk is. Een uit twee stukken bestaand blok 3 is aangebracht in het centrale gedeelte van de vuurvaste bekleding 2 en deze is in het midden ervan voorzien van een gietpijp 4» welke door het bodemgedeelte van het blok 3 en door de vuurvaste bekleding 2 en de metalen mantel 1 van de gietpan Y heenloopt.

20 De funktie van de gietpan 4 en meer in het bijzonder die van een veiligheidspijp 6, zoals weergegeven in fig. 2, hangt samen met de stand en de richting alsmede met de uitvoeringsvorm van de monta-geplaat 66 voor een schuifafsluiter. De laatste, zoals weergegeven in fig. 4» wordt bevestigd aan de metalen mantel 1 van de gietpan Y 25 door middel van bouten 26. ïïit fig. 2 blijkt, dat de bevestigings-plaat 66 voorzien is van een kraag 68 voor de veiligheidspijp, welke aankomt tegen de ringvormige ring 8 van de veiligheidspijp 6.

De ring 8 van de veiligheidspijp 6 steekt eveneens omlaag om in te grijpen in de stilstaande bodemplaat 9· Op deze wijze is een labyrint-30 achtige verbinding verkregen tussen de montageplaat 66 van de schuifafsluiter 5, het bovenste vlak van de stilstaande bodemplaat 9 en het blok 3·

De gietpijp 4 wordt normaliter vervaardigd uit een goedkoop vuurvast materiaal en kan gemakkelijk vervangen worden. De veilig-35 heidspijp 6 echter wordt vervaardigd van een vuurvast materiaal met grotere sterkte en dichtheid. Het materiaal waarvan de veiligheidspijp 6 vervaardigd wordt heeft derhalve niet alleen extra sterkte voor het geval van een doorbraak van de gietpijp 4» doch tengevolge 790 77 57 % ' ï -4- van zijn "beter geleidende eigenschappen, zal hij ertoe bijdragen, dat elk gesmolten metaal dat ermee in contact zou komen stolt. De veiligheidspijp 6 wordt gedurende normaal bedrijf slechts vervangen wanneer de vuurvaste bekleding 2 van de gietpan V vervangen wordt.

5 Voor het geval hij echter niet voldoet, zal hij onmiddellijk daarna vervangen moeten worden. Bij een dergelijke vervanging, worden de veiligheidspijp 6 en de gietpijp 4 normaliter gelijktijdig vervangen.

Onder verwijzing naar fig. 5» past de bodemplaat 9 in een uitsparing in de ophangplaat 66. Vervolgens is een schuifplaat 12 10 geplaatst in het hoofdframe 13 van de schuifafsluiter 5 en het geheel wordt gesloten voor bedrijf, zoals weergegeven in fig. 2. De vormgeving van de stilstaande bodemplaat 9 is bij voorkeur tweezijdig symmetrisch om zowel de hartlijn van de heen en weergaande beweging alsook om de hartlijn loodrecht op de as van de heen en weer-* 15 gaande beweging. De schuifplaats 12 is eveneens tweezijdig symmetrisch om de hartlijn van de heen en weergaande beweging alsmede om de loodrecht erop liggende as. Dus, nadat er een aantal gietingen heeft plaats gehad, en nadat opgemerkt is dat de erosie welke loopt vanaf de gietopening van. de schuifplaat en/of de bodemplaat niet 20 ernstig genoeg is om verder gebruik te verhinderen, dan kan één of kunnen beide platen gemakkelijk omgedraaid worden en gebruikt voor de volgende gietingen.

Terugkerend naar fig. 2, kan verder opgemerkt worden, dat de stilstaande bodemplaat 9 een centraal ringvormige groef bevat van zo-25 danige afmetingen dat hij de ringvormige ring 8 van de veiligheidspijp 6 kan opnemen. Ben metalen omhulling 10 omgeeft de stilstaande bodemplaat 9 en wordt aan zijn omtrek omgezet om de plaat te omvatten. In de metalen omhulling 10 is een opening aangebracht naast de ringvormige ring 8 om een keramische afdichting te vormen. Een vul-30 ling met mortel is tussen de metalen omlijsting en de topplaat 9 aangebracht om onregelmatigheden op te vullen. Aldus wordt het vuurvaste materiaal van de bodemplaat opgesloten zodat voor het geval van breuk, deze op zijn plaats zal blijven.

De schuif 12 en de eronder hangende straalpijp 22 zijn op 35 overeenkomstige wijze ingesloten in een metalen omhulling die bij voorkeur aan zijn onderste einde 19 en boven de rand 18 omgezet wordt. Ook is een mortelbed tussen de schuifplaat 12 en de omhulling 70 aangebracht. Derhalve zijn zowel de stilstaande bodemplaat 9 als de schuifplaat 12, door metaal ingesloten vuurvaste delen.

790 77 57 -5- 4' *

De schuifplaat 12 ia bij voorkeur een driedelige construktie. De straalpijp 22 bevat een vuurvaste bizmenbekleding 21 welke in hoge mate erosievast is, welke dienst doet als het gietmondgedeelte van de schuifplaat 12, en een buitenste vuurvast gedeelte met een lage 5 geleidbaarheid. Een topplaat 20 van materiaal dat bestendig is tegen afschuring is aangebracht op de schuifplaat 12 en bestaat uit een materiaal dat vergelijkbaar is met dat waarvan de stilstaande bodem- ♦ plaat 9 vervaardigd is.

Er wordt druk uitgeoefend tussen de twee oppervlakken van 10 vuurvast materiaal van de bodemplaat en de schuifplaat welke ten opzichte van elkaar ^glijden in de schuifafsluiter 5· Meer in het bijzonder, en onder verwijzing naar fig. 5, is zichtbaar dat de vuurvaste oppervlakken welke glijdend tegen elkaar afdichten, en aangeduid met de letters R, zich op tegenover elkaar gelegen oppervlakken 15 bevinden van de stilstaande bodemplaat 9 en de schuifplaat 12. Dit zijn vuurvaste oppervlakken met een hoge erosieweerstand. Teneinde de onderlinge druk tussen de twee vuurvaste oppervlakken R te bewaren, zijn in de schuifafsluiter 5 een aantal verende organen of draagkussens 15 aangebracht. Deze draagkussens rusten tegen het 20 onderoppervlak van de omhulling van de schuifplaat 12 en aangezien er een aantal van deze draagkussens 15 zijn over de omtrek verdeeld van een stilstaande gietopening, geven zij constant een ringvormige belastingszone welke op regelmatige wijze de afdichtingsdruk op de vuurvaste oppervlakken R verhoogt. De draagkussens 15» welke onder 25 het ondergedeelte van de schuif 12.steunen zoals weergegeven in fig.

2 en 5i zijn aangebracht in een drager 14 welke de schuifplaat 12 omgeeft terwijl zij heen en weer bewogen worden met het hoofdframe 15· De ringvormige belaste zone loopt rondom de gietopening in de stilstaande bodemplaat 9» welke rust tegen de bodemplaat 66 en is 30 opgesloten in de in de bodemplaat 66 aangebrachte inkameringen zoals zichtbaar in fig. 5·

Onder verwijzing naar de fig. 2 en 3 wordt opgemerkt, dat een holle zuigerstang 17 bekrachtigd wordt door de hydraulische cilinder 16 en dat hij rechtstreeks verbonden is met de drager 14 van de 35 schuifplaat 12, welke drager 14 een groot aantal met de holle zuigerstang 17 verbonden inwendige luchtkamers 75 heeft en welke drager 14 het aanzienlijk aantal draagkussens 50, welke tegen de onderkant van de schuifplaat 12 aanliggen, draagt. Volgens fig. 2 staan de 790 7 7 57 -6- zuigerstang 17 en de bijbehorende zuiger 54 in de hydraulische cilinder 16 in de linkerstand en het achterste deel van de schuifplaat 12 sluit de opening in de stilstaande bodemplaat 9 af. De luchtslang 61 is gekoppeld aan het einde van de holle zuigerstang 17 en een con-5 stante luchtstroom levert aan de vele luchtkamers 75 waardoor de drager 14 en de draagkussens 15 gekoeld worden tot een temperatuur beneden die waarbij de draagkussenveren 55 blijvend vervormd worden.

De stand van de schuifplaat 12 is bij het gieten het best weergegeven in fig. 5. Zichtbaar is, dat de zuiger 54 nu in de rechter-10 stand staat, waarbij de zuigerstang 17 de luchtgekoelde drager 14 naar een stand heeft getrokken waarbij de gietpijpen in eikaars verlengde liggen. Gedurende de trekbeweging dragen de draagkussens 15 continu tegen de schuifplaat 12 en liggen rondom de gietpijp in de schuifplaat 12 en drukken op elastische wijze het bovenoppervlak R 15 van de schuif tegen het onderoppervlak R van de stilstaande bodemplaat 9· -

De inrichting maakt het gemakkelijk verwijderen, vervangen of herkristaHeren van de schuifplaat 12 in de bodemplaat 9 mogelijk.

Zoals globaal weergegeven in fig. 5 en meer in het bijzonder in 20 fig. 6, wordt dit bereikt door middel van een scharnier 34 en een knevel 35· Het hoofdframe 13 en zijn lucht gekoelde drager 14 scharnieren om het scharnier 34 naar de open stand zoals weergegeven in fig. 5; de stilstaande bodemplaat 9 wordt ingebracht in de uitsparing in de bodemplaat 66. De schuifplaat 12 wordt vervolgens inge-25 bracht in het hoofdframe 13; en vervolgens wordt de inrichting naar de gesloten stand gedraaid en de knevel 35 wordt gesloten waarbij'de meegevende werking van de draagkussens 15 dienst doet om de vuurvaste vlakken E met elkaar in contact te brengen, en de schuifafsluiter 5 is tegelijkertijd in gereedheid gebracht om bediend te worden door 30 middel van de hydraulische cilinder 16.

-conclusies- 7907757

Claims (3)

1. Schuif af sluit inrichting- voor de giet opening- van een gietpan voor het gieten van gesmolten metaal, welke inrichting is voorzien van een in een drager opgenomen vuurvaste schuifplaat, waarbij drager en schuifplaat gezamenlijk in een frame heen en 5 weer kunnen worden bewogen en waarbij in de schuifplaat een opening is aangebracht, die in lijn met een gietopening van de gietpan worden gebracht, met het kenmerk, dat de schuifplaat met uitzondering van het glijoppervlak daarvan is omhuld door een metalen omhulling.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de gietpan is voorzien van een bodemplaat waartegen de schuifplaat wordt aangedrukt, welke bodemplaat een in lijn met de gietopening van de pan liggende openingen heeft, met het kenmerk, dat de bodemplaat aan de bovenzijde ten minste gedeeltelijk is omgeven 15 door een metalen omhulling.

5. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat een mortelbed is aangebracht tussen de schuifplaat en de bodemplaat enerzijds en de metalen omhullingen voor die platen anderzijds. 790 77 57