NL7906859A - Verbruikregelorgaan voor een stortbak. - Google Patents

Description

Onderwerp: Verbruikregelorgaan voor een stortbak.

Aanvrager.: Johannesrttaria Schroot en te Enter

De uitvinding heeft betrekking op een verbruikregel-orgaan voor een stortbak, welke is voorzien van een op de afvloeiopening werkzame afsluitinrichting met hefmecha-nisme. Genoemde stortbak met afsluitinrichting en hefmecha-5 nisme wordt met name bij doorspoeling in^een watercloset toegepast, maar vertoont het nadeel, dat de daarbij te gebruiken hoeveelheid water telkenmale constant is en niet naar wens kan worden geregeld. Als men door kortstondig het hef mechanisme onhoog te brengen, en vervolgens dit 10 los te laten, denkt slechts een gedeelte van de beschikbare hoeveelheid vloeistof voor het doorspoelen van het closet te kunnen gebruiken, dan is dit een foutieve gedachte, aangezien sommige afsluitinrichtingen een neerwaartse beweging zodanig vertraagd zullen uit voeren, en 15 andere afsluitinrichtingen als gevolg van de hefbeweging een zodanig drijf vermogen meekrijgen, dat een afvloeiopening slechts dan zal worden afgesloten, als nagenoeg de gehele beschikbare hoeveelheid vloeistof door de afvloeiopening is afgevoerd. Daardoor ontstaat onnodig veel 20 waterverspilling met daaraan verbonden een onnodig hoog energieverbruik en een toename van de millieuproblematiek bij de waterzuivering.

De uitvinding beoogt voor genoemd nadeel een oplossing te geven. Overeenkomstig de uitvinding omvat een, volgBns 25 de in de aanhef bedoeld toe te passen verbruikregelorgaan een vloeistofreservoir met tenminste één daarin aangebrachte doorlaatopening en aanhechtingsmiddelen voor een bevestiging aan het hefmechanisme voor een in hoofdzaak volgen van de beweging van het hefmechanisme op een zoda-30 nige wijze, dat genoemde doorlaatopening gedurende de rusttoestand van de vloeistof in de stortbak onder het vloeistofniveau verkeert. Bij een met vloeistof gevulde stortbak met een op de afvloeiopening werkzame afsluitinrichting met hefmechanisme, waarop een dergelijk verbruikre-35 gelorgaan op de aangegeven wijze is aangebracht, zal het 790 68 59 * * 2.

vloeistofreservoir via genoemde doorlaatopening tenminste ten dele met vloeistof gevuld raken.

Indien men de volledige hoeveelheid vloeistof bij de doorspoeling van het closet wil gebruiken, dan trekt men met het hefmechanisme de afsluitinrichting omhoog 5 en handhaaft men deze toestand voldoende lang, zodat de vloeistof in het reservoir van het verbruikregelorgaan via genoemde doorlaatopening is weggelopen. Iaat men nu het hefmechanisme los, dan zal het geheel van afsluitin-richting met hefmechanisme en verbruikregelorgaan zakken, 10 en de afvloeiopening afsluiten. Daarna zal de stortbak vol vloeistof komen en het reservoir van het verbruikregelorgaan weer geheel of deels gevuld raken.

Wil men door kortstondig het hefmechanisme omhoog te brengen en vervolgens dit weer los te laten, slechts 15 een gedeelte van de beschikbare hoeveelheid vloeistof in de stortbak voor het doorspoelen van het closet gebruiken, dan is zulks nu wel mogelijk, daar het reservoir van het verbruikregelorgaan, ondanks de doorlaatopening, nog voldoende vloeistof bevat om daarmee de, door de afsluit-20 inrichting van de eerste soort vertraagd uit te voeren neerwaartse beweging versneld te laten geschieden, dan wel het drijfvermogen van de afsluitinrichting van de tweede soort in voldoende mate te compenseren, zodat de afvloeiopening in de stortbak eerder zal worden afgeslo-25 ten, hetgeen een besparing van het watergebruik met alle voordelen vandien inhoudt,

De uitvinding zal nu aan de hand van de bijgevoegde figuren worden toegelicht, waarvan:

Fig. 1. een eerste uitvoeringsvorm toont van een ver-30 bruikregelorgaan voor een stortbak, voorzien van het eerste type, op de afvloeiopening werkzame afsluitinrichting met hefmechanisme; en Fig. 2. een tweede uitvoeringsvorm toont van een verbruikregelorgaan voor een stortbak, voorzien van 35 het tweede type, op de afvloeiopening werkzame afsluitinrinrichting met hefmechanisme.

7906859 * 3.

In Pig. 1 is een stortbak 1 weergegeven, welke van een op de waterleiding aangesloten vlotterkraan 2 is voorzien. De vlotterkraan 2 omvat een niet in de figuur weergegeven klepmechanisme dat geopend en gesloten wordt met 5 behulp van vlotterstang 3 met vlotterlichaam 4 welke als een drijver met het watemiveau in de stortbak 1 op- en neergaat. Zolang het water in de stortbak 1 nog op een te laag niveau staat, blijft het klepmechanisme geopend en zal het water zolang in de stortbak 1 uit de toevoerpijp 10 5 blijven stromen totdat het water daarin op het gewen ste, hoge peil is gebracht.

Het afvloeien van het in de stortbak 1 aanwezige water geschiedt via een stortpijp 6, welke gedurende de rusttoestand van het water door een afsluitinrichting 7 15 wordt afgesloten; deze afsluitinrichting omvat in de onderhavige uitvoeringsvorm een op de afvloeiopening sluitend, schijvormig plaatje van buigzaam materiaal zoals rubber.

De afsluitinrichting 7 kan van de opening van de 20 stortpijp 6 worden opgetild met behulp van een hefmecha-nisme 8, welk daartoe een standpijp 9» en een aan de bovenzijde hiervan scharnierbaar bevestigde hefboomarm 10 omvat. Aan de onderzijde van de standpijp 9 is genoemd plaatje 7 bevestigd.

25 Om te voorkomen, dat bij een kortstondig uitoefenen van een druk op de hefboomarm 10 het plaatje 7 snel weer op de afvloeiopening in de stortbak 1 terugzakt, is het hefmechanisme 8 nog voorzien van vertragingsmiddelen 11 j tot deze vertragingsmiddelen behoort een vloeistofreser-30 voir 12, welk aan de bovenzijde open is, en welke van een centraal gelegen doorvoerpijp is voorzien. Binnen deze doorvoerpijp 13 is de standpijp 9 schuifbaar opgenomen.

Voorts omvatten de vertragingsmiddelen 11 een cylin-dervormig drijf lichaam 14 met een axiale doorvoeropening, 35 welk drijflichaam binnen in het vloeistofreservoir 12 rond de doorvoerpijp 13 is opgenomen. De opwaarts gerichte beweging van het drijflichaam 14 wordt in afstand beperkt 7906859 4.

door rond liet boven de doorvoerpijp 13 uitstekende gedeelte van de standpijp 9 een in neerwaartse richting omgezette kraag 15 aan de standpijp 9 te bevestigen·

In een met water gevulde stortbak zal bet drijf-5 lichaam 14 aanliggen tegen de kraag 15, doch onvoldoende drijfkracht bezitten om de standpijp 9 ter plaatse van de omgezette kraag 15 op te tillen· Wordt nu met behulp van de hefboomarm 10 de standpijp 9 met kraag 15 opgetild, dan zal het drijflichaam 14 mee omhoog gaan; het reser-10 voir 12 dat omsloten is door een aan de bodem van de stortbak 1 bevestigde koker 16, is de onderzijde voorzien van een doorlaatopening. Voorts is de koker 16 aan de onderzijde nog voorzien van doorvoersleuven 17, via welke het water toegang heeft tot de afvloeiopening in de stort-15 bak 1,

Zodra de hefboomarm 10 aan de buitenzijde omlaag wordt gebracht, zal de standpijp 9 ten opzichte van het reservoir 12 omhoog gaan en zal eveneens het drijflichaam 14 stijgen tot tegen de omgezette kraag 15. Wordt de hef-20 boomarm 10 vervolgens losgelaten, dan begint de standpijp 9 te zakken, hetgeen evenwel vertraagd zal geschieden, aangezien daarbij het drijflichaam 14 in het nog met water gevulde reservoir 12 zal moeten worden ondergedompeld. Als gevolg van de vertraagd uit te voeren beweging van de 25 standpijp zal een aanzienlijke hoeveelheid water uit de stortbak 1 via de gleuven 17 langs de afvloeiopening in de stortbak worden afgevoerd· De duur van de vertraagd uit te voeren beweging is zonder meer niet regelbaar, aangezien deze duur afhankelijk is van de snelheid waar-30 mede het drijflichaam 14 in het reservoir 12 wordt onderge-iompeld. De op de standpijp 9 aangebrachte kraag 15 staat de standpijp 9 met aangehecht buigzaam plaatje 7 slechts toe, de vertraagd door het drijflichaam 14 uit te voeren beweging te volgen.

35 Het regelbaar maken van de vertraagd door het drijf lichaam 14 uit te voeren beweging wordt wel mogelijk bij gebruik van een verbruikregelorgaan 18, hetwelke een vloeistofreservoir 19 met tenminste één daarin aange- 790 6 8 59 β *? 5.

brachte doorlaatopening 20 omvat, en hetwelke is voorzien van aanhechtingsmiddelen ter bevestiging van het verbruikregelorgaan 18 aan het hefmechanisme 8. Het alhier weergegeven vloeistofreservoir is komvormig uitgevoerd, 5 maar andere vormgevingen zijn toelaatbaar. In de onderhavige uitvoeringsvorm is in de bodem van het verstijfd uitgevoerde vloeistofreservoir 19 van het verbruikregelorgaan 18 een doorvoeropening aangebracht, waardoor de standpijp 9 wordt gestoken, waarna een li jmverbinding tussen de 10 standpijp 9 en verbruikregelorgaan 18 wordt gemaakt.

Ook andere verbindingen b.v. een klemverbinding zijn toelaatbaar, Teneinde een bestaande afsluitinrichting 7 nog te kunnen voorzien van een aldus weergegeven verbruikregelorgaan 18 van genoemd type, is het mogelijk in de bodem 15 van het verbruikregelorgaan 18 een door de doorvoeropening gaande snede op te nemen, zodat het verbruikregelorgaan 18 op gemakkelijke wijze om de standpijp 9 kan worden aangebracht. ïïu zal bij een kortstondig in neergedrukte toestand houden van de hefboomarm 10 slechts een weinig wa-20 ter het reservoir 19 via de doorlaatopening 20 kunnen verlaten, zodat dit reservoir 19 bij het loslaten van de hefboomarm 10 voldoende gewicht bezit om de vertraagd neerwaarts uit te voeren beweging van de standpijp 9 versneld te laten geschieden. Houdt men daarentegen de hefboomarm 25 10 water langer in de neergedrukte stand, dan zal ook meer water het reservoir 19 verlaten, zodat het verbruikregelorgaan 18 minder gewicht heeft j de vertraagd in neerwaartse richting uit te voeren beweging zal nu in mindere mate versneld worden uitgevoerd, zodat meer water uit de stort-30 bak 1 vloeit.

In Fig. 2 is een stortbak 1 met een vlotterkraan 2 en een ander type afsluitinrichting 7 met hefmechanisme 8 weergegeven. In de onderhavige uitvoeringsvorm stelt de afsluitinrichting 7 een van buigzaam materiaal uitge-35 voerd bolletje voor, hetwelk aan de onderzijde open is.

In rusttoestand rust dit bolletje met de openingszijde op de afvloeiopening in de stortbak 1, en sluit daardoor 7906859 t- v 6.

de opening af. Bij liet neerdrukken van de hefboomarm 10 aan de Buitenzijde van de stortbak 1 gaat dit bolletje omhoog, waardoor op dit bolletje een opwaartse kracht gaat en blijft werken, waardoor de afvloeiopening niet eerder 5 door het bolletje wordt afgesloten, voordat het overgrote deel water uit de stortbak 1 is weggestroomd.

Teneinde te voorkomen, dat als gevolg van de opwaarts se kracht het bolletje met het daaraan bevestigde deel van het hefmechanisme 10 scheef wegtrekt, zijn deze delen 10 leidbaar tussen verticaal rond de afvloeiopening opgestelde stangetjes 21 opgenomen.

Ook hier is het mogelijk een verbruikregelorgaan toe te passen, teneinde desgewenst eerder het bolletje op de afvloeiopening te krijgen. Hoewel de uitvoering van het in 15 Fig. 1 weergegeven verbruikregelorgaan eveneens bij dit type afsluitinrichting 7 toepasbaar is, zal nu een andere uitvoeringsvorm van het verbruikregelorgaan worden beschreven. Het alhier weergegeven verbruikregelorgaan omvat eveneens een reservoir 19, hetwelke nu in hangende toestand 20 aan geheel of ten naaste bij horizontaal opgesteld deel van het hefmechanisme 10 is bevestigd. De werking van dit type verbruikregelorgaan 18 wijkt evenwel niet af van het bij Fig. 1 beschreven type.

Behalve komvormige uitvoeringsvormen van een ver-25 bruikregelorgaan in het ook mogelijk andere types zoals doosvormige of anderzins gevormde ruimtes te gebruiken, mits deze de eigenschap bezitten, dat zij bij het drijven in het wateroppervlak water door de doorlaatopening opnemen.

30 Voorts is het mogelijk de beide types verbruikregel orgaan te verwisselen van type stortbak wat betreft de uitvoering van afsluitinrichting.

Voor het verkrijgen van eenzelfde werking kan het verbruikregelorgaan ook bestaan uit een zakje of korfje, 35 waarin materie,b.v. lood, is opgenomen, waarvan het soortgelijk gewicht groter is dan dat van de te gebruiken vloeistof.

790 6 8 59

Claims (6)

7. CONCLUSIES.

1. Verbruikregelorgaan voor een stortbak, voorzien van een op de afvlo ei opening werkzame afsluitinricbting met hef-mechanisme, welk verbruikregelorgaan een vloeistofreservoir met tenminste één daarin . aangebrachte doorlaaropening en aanhecbtingsmiddelen omvat voor een bevestiging aan bet befmechanisme voor een, op bet in boofdzaak volgen van de beweging van bet befmecbanisme op een zodanige wijze, dat genoemde doorlaatopening gedurende de rusttoestand van de vloeistof in de stortbak ónder bet vloeistofniveau verkeert.

2. Verbruikregelorgaan voor een stortbak, welke is voorzien van een op de afvloeiopening werkzame afsluitinricbting met befmechanisme volgens conclusie 1 met bet kenmerk, dat bet verbruikregelorgaan een doorvoeropening omvat voor bet plaatselijk aanhechten van bet verbruikregelorgaan aan bet in de doorvoeropening opgenomen befmecbanisme.

3. Verbruikregelorgaan voor een stortbak, welke is voorzien van een op de afvloeiopening werkzame afsluitinricbting met befmecbanisme volgens conclusie 2, waarbij bet reservoir uit verstijfd, doch buigzaam materiaal is vervaardigd met bet kenmerk, dat bet reservoir met een door de doorvoeropening gerichte snede is uitgevoerd.

4. Verbruikregelorgaan voor een stortbak, welke is voorzien van een op de afvlo eiopening werkzame afsluitinricbting met befmecbanisme volgens conclusie 3 met bet kenmerk dat de aanhecbtingsmiddelen tenminste één plaatvormig element omvat voor een ter plaatse van de doorsnijding gerichte bevestiging aan bet reservoir.

5. Een op de afvloeropening van een stortbak werkzame afsluitinricbting met befmecbanisme voorzien van een verbruikregelorgaan volgens één der voorafgaande conclusies. 790 68 59 8. -**e , **

6. Stortbak met een op de af vlo eiopening werkzame afsluit inrichting met hef mechanisme voorzien van een verbruik-regelorgaan volgens één der conclusies 1,2,3 en 4. 7906859