NL7905959A - Hoekverbindingsstuk. - Google Patents

Description

79.3355/M/jz % %

Acnvroagster: STAEGER KG Raumtechnik te Ostfildern, Bondsrep.

Duitsland.

Titel : Hoekverbindingsstuk.

De uitvinding heeft betrekking op een hoekverbindingsstui, in het bijzonder bestemd voor toepassing bij uitstallingsstandaards, ruimte verdelers of dergelijke, welke tenminste drie, bij voorkeur vijf of meer telkens paarsgewijze loodrecht op elkaar staande zij-5 vlakken, in het bijzonder plaatvormige wanden bezitten, die een prismatische, in het bijzonder een kubische binnenruimte in-sluiten, waarbij het hoekverbindingsstuk tenminste twee inschuifgroeven heeft voor het steekbaar verbinden van twee wandparen en aan de einden dient te worden aangebracht van de door één van de wandparen gevormde 10 lichaamskanten.

Bij de bekende, voor reclcme doeleinden dienende uit-stallingsstandaards bestaat het gevaar, dat bovenal fijnmazige goederen, zoals kousen, chiffonkleren bij het opleggen of bij het afnemen van de uitstallingsstandaard worden beschadigd, wanneer zij 15 hierbij over scherpe kanten, in het bijzonder aan de hoeken, worden getrokken. Dit wordt volgens de uitvinding vermeden, doordat de kanten van het hoekverbindingsstuk aan de van de inschuifgroeven afgekeerde buitenvlakken zijn gebroken, bij voorkeur zijn afgerond.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de 20 hand van de bijgaande tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden.

Fig, 1 toont een met hoekverbindingsstukken volgens de uitvinding uitgeruste uitstallingsstandaard die gedeeltelijk schematisch en in perspectief i’s weergegeven.

Fig. 2 toont het hoekverbindingsstuk volgens Fig. 1 in 25 ^perspectivisch aanzicht.

790 5 9 59 -2 -

Fig. 3 toont een van de kantlijsten van de standaard volgens Fig. 1, eveneens in perspectivisch aanzicht.

Fig. 4 toont een gewijzigde uitvoeringsvorm van een dergelijke kantlijst in aanzicht op zijn kopzijde.

5 Fig. 5 toont een doorsnede over de lijn V-V in Fig. 1 over het linker onderste hoekverbindingsstuk en door de einddelen van de hierin ingestoken lijsten.

Fig. 6 toont een andere uitvoeringsvorm van een hoekverbindingsstuk volgens de uitvinding in aanzicht op zijn inschuif-10 groeven.

Fig. 7 toont het hoekverbindingsstuk volgens Fig. 6 in aanzicht van zijn buitenzijde, eveneens in perspectivisch aanzicht.

Fig. 8 toont een volgende uitvoeringsvorm van een hoekverbindingsstuk volgens de uitvinding in aanzicht op zijn binnenzijde 15 die de inschuifgroeven bezit.

De weergegeven uitstallingsstandaard is bestemd voor het ten-toonstellen van niet-weergegeven goederen, zoals kousen, fijnmazige stoffen en dergelijke. Hij heeft drie in de getoonde gebruiks-stand loodrecht staande zijwanden 1, 2 en 3 en een bodemdeel 4. Aan 20 het dekvlak is voor de betere afbeelding een aldaar inzetbaar afdek-deel weggelaten.

De uitstallingsstandaard volgens de uitvinding geeft slechts de eenvoudigste uitvoeringsvorm weer, daar hij slechts een enkele prismatische of kubische binnenruimte insluit. Het is echter 25 zonder meer mogelijk om een stellingachtige opbouw te verkrijgen door het op een rij plaatsen of op elkaar stapelen van de weergegeven grondvorm. De drie zijdelen 1, 2 en 3 kunnen evenals het bodemdeel 4 uit willekeurig dikke platen bestaan, die uit kunststof, glas of hout zijn vervaardigd, en worden samengehouden door acht hoekverbin-30 dingsstukken, n.l. door vier achterste hoekverbindingsstukken 5, 6, 790 5 9 59 --3- Λ» 7 en 8 en vier voorste hoekverbindingsstukken 9, 10, 11 en 12, die aan de open voorzijde von de standaard liggen.

Elk van de hoekverbindingsstukken heeft, zoals het in Fig. 2 in detail nader weergegeven bovenste, linker, voorste hoekver-5 bindingsstuk 9 twee even lange armen 13 en 14. Elke arm bevat een inschuifgroef 15 resp. 16. Elke groef is aan de gemeenschappelijke kopzijde 17 van de beide armen 13 en 14 open en eveneens aan elk van de kopzijden 18 resp. 19 van elk van beide armen 13 en 14.

In elke afzonderlijke arm van het hoekverbindingsstuk 9 10 zijn paarsgewijze twee kantlijsten 21 en 22 met hun in Fig. 3 zichtbare tappen 23 in-gestoken. In Fig. 1 leidt de aan de voorste open kopzijde van de standaard liggende, bovenste kantlijst 22 naar het rechter boven hoekverbindingsstuk 10, waarin bovendien de naar het rechter onder hoekverbindingsstuk 11 leidende, rechter kantlijst 24 15 is ingestoken. Op de zelfde wijze is de naar onder wijzende, tweede arm 14 van het hoekverbindingsstuk 9 via een kantlijst 25 met het linker onderhoek verbindingsstuk 12 verbonden. Tenslotte is aan de bodemzijde een andere kantlijst 26 ingestoken tussen de beide ondersts hoek verbindingsstukken 11 en 12. De kantlijsten 22, 24, 25 en 26 20 vormen een in de gebruiksstand vertikaal gestel, dat in zich zelf gesloten is en daardoor zeer stabiel is. Op dezelfde wijze vormt de kantlijst 21, welke met zijn andere einde in het achterste hoekverbindingsstuk 5 is ingestoken, hiermede en met twee andere kantlijsten 27 en 28 en de kantlijst 22 een horizontaal gestel.

25 Op de zelfde wijze zijn aan het rechter zijvlak twee horizontale kantlijsten 29 en 30 aangebracht, welke tezamen met een vertikale kantlijst 31 tussen de beide achterste hoekverbindingsstukken 6 en 7 tezamen met de voorste, loodrechte kantlijst 24 eveneens een stabiel gestel vormen.

30 Meer in het bijzonder omvatten de kantlijsten, waarvan 790 5 9 59 -4 - er in Fig. 3 slechts de linker bovenkant lijst 21 met zijn aan de kopzijde liggend eindgedeelte perspectivisch is weergegeven, in hun aldaar met 32 aangeduide,· smalle langszijde een langsgroef 33 welke over de gehele lengte van de kantlijst doorgaat en symmetrisch ligt 5 ten opzichte van de beide niet nader aangeduide, boven- en onderzijde! van de kantlijst. In Fig. 1 is de langsgroef van de onderste kantlijst 26 met 34 aangeduid. Hierin grijpt een messinglijst 35, welke aan het voorste kantvlak van de bodemplaat 4 is gevormd, bijvoorbeeld is uitgefreesd en een strak zittende steekverbinding vormt met de kantlijst '10 26. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn ook de beide lood recht staande zijwanden 1 en 3 aan alle kantvlakken voorzien van een niet-weergegeven, rondom verlopende messinglijst waarmede zij in de bijbehorende groeven 33 van de kantlijsten zijn ingestoken. Op deze wijze wordt uitsluitend door deze steekverbindingen en zonder bij-15 komende verbindingsmiddelen een hoge stabiliteit van de uitstallings-standaard bereikt.

Alle toegepaste kantlijsten zijn bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld onderling gelijk op de in Fig. 3 zichtbare wijze uitgevoerd. De verbindingstappen 23 aan de kopzijden van de kantlijstnn 20 hebben een onder 45° verlopend verstekvlak 37, waardoor het mogelijk is, twee loodrecht op elkaar staande kantlijsten in een en dezelfde inschuifgroef 15 resp.'ló van een verbindingsstuk arm 13 resp. 14 in te steken, zonder dat er tussen de kopzijden van de kantlijsten en de kopzijden van de armen een afstandssleuf of een merkbare scheidings-25 voeg ontstaat.

De kantlijsten 21, 22 en 24 tot 31 hebben op de in Fig. 3 zichtbare wijze aan hun van de langsgroef 33 afgekeerde, smalle langszijde een afronding 38, waarvan de straal ongeveer half zo groot is als de dikte D van de kantlijst. Door deze afronding wordt vermeden, 30 dat eventueel op de uitstallingsstandaard neer-gelegde, gevoelige goederen, zoals bijvoorbeeld fijnmazige weefsels, kousen of deraelijke O— 790 5 9 59 - 5 - bij hst afnemen van de standaard kunnen worden beschadigd. Op de zelfde wijze zijn de armen 13 resp. 14 van de afzonderlijke hoek verbindingsstukken aan hun van de groeven 15 resp. 16 afgekeerde langszijden en aan hun gemeenschappelijke verbindingszone voorzien 5 van afrondingen 39, 40 resp. 41. In het bereik van de verbindingszone van de beide armen is bovendien een in dwarsdoorsnede ongeveer quadratische uitsparing 42 aangebracht, waardoor wordt bereikt, dat over de lengte en breedte van de armen een zo gelijkmatig mogelijke materiaalverdeling bestaat en een in verregaande mate gelijke krimp-10 maat wordt bereikt.

.Bij het in Fig. 4 in aanzicht op de kopzijde weergegeven, tweede uitvoeringsvoorbeeld van een kantlijst 45 strekt zich de aldaa: met 46 aangeduide afronding aan de langszijde maar ongeveer over een kwartcirkel uit. In aansluiting op deze afronding is een fase vlak 15 47 aangebracht, waardoor twee onderling evenwijdig lopende kantlijste ι met een hoge afdichtingswerking tegen elkaar aan kunnen stoten.

De in Fig. 5 weergegeven doorsnede volgens de in Fig. 1 bij V-V aangegeven doorsnede lijn over het linker onder hoekverbindinjs-stuk 12 en de éindgedeelten van de kantlijsten 25 en 26 laat zien, 20 dat de aan de kopzijden van de lijstkanten zittende tappen 23 zwak wigvormig naar buiten zijn verjonkt. Hierdoor wordt bereikt, dat zij gemakkelijker kunnen worden gestoken in de aldaar met 50 resp. 51 aangeduide groeven, die een rechthoekvormige dwarsdoorsnede hebben en daardoor een gemakkelijke verspanning veroorzaken.

25 De Fig. 6 en 7 tonen een vierarmig hoekverbindingsstuk 52, waarvan de armen 53 tot 56 telkens onder een rechte hoek op elkaar· staan en niet nader aangeduide groeven hebben voor het opnemen van telkens een kantlijst van de in Fig. 3 aangegeven soort. Deze groeven zijn aan de gemeenschappelijke binnenzijde 57 van de armen en aan de 30 vrije kopzijde van de armen open. Elk van deze groeven is er voor bestemd om twee zich in het zelfde vlak uitstrekkende kantlijsten ven 7905959

-V

4* -6 - de in Fig. 3 weergegeven vorm op te nemen, welke dan de hoekzone vormen van een vier prismatisch of kubisch hol lichaam van de in Fig. 1 weergegeven soort. Zoals bij het hoek verbindingsstuk volgens Fig. 2 is de dikte D even groot gekozen als de dikte D van de kantlijsten 5 volgens Fig. 3. Evenals daar bedraagt de breedte van de inschuifgroevsn slechts een derde deel van deze dikte D. In het centrum is voor het vermijden van materiaal ophopingen en voor het bereiken van een geringe krimp een uitsparing 58 aangebrcrcht, welke een quadratische dwarsdoorsnede heeft, waarvan de kantlengte overeenkomt met de 10 breedte van de inschuifgroeven. Elk νάη de armen 53-56 is aan zijn buitenzijde voorzien van een afronding 59, waardoor wordt verhinderd, dat daar opgelegde, gevoelige goederen kunnen worden beschadigd.

Bij het in Fig. 8 weergegeven, T-vormig uitgevoerde hoekverbindingsstuk 60 liggen twee van zijn drie armen, n.l. de 15 armen 61 en 62 met elkaar vluchtend, terwijl de derde arm 63 van hun gemeenschappelijke centrale zone loodrecht staat. Elk van de armen omvat een in dwarsdoorsnede rechthoek-vormige inschuifgroef 64, 65 resp. 66, waarvan de breedte cl een derde deel vormt van de voor alle armen even grote dikte D. Zoals bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens 20 Fig. 6 en 7 en bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens Fig. 2 heeft elke arm aan zijn buitenzijde een afronding 27, waarvan de straal R a'e helft bedraagt van de dikte D van de armen.

-conclusies- O- 790 5 9 59

Claims (9)

1. Hoekverbindingsstuk, in het bijzonder bestemd voor toepassing bij uitstallinasstandcards, ruimte verdelers of dergelijke, welke tenminste drie, bij voorkeur vijf of meer, telkens paarsgewijze loodrecht op elkaar staande zijvlakken, bij voorkeur plaatvormige 5 wanden bezitten, welke een prismatische, in het bijzonder een kubische binnenruimte insluiten, waarbij, het hoek verbindingsstuk tenminste twee inschuifgroeven heeft voor het steekbare verbinden van twee wandparen en aan de einden moet worden aangebracht van een van de door een van de wandparen gevormde lichaamskanten, met ]0 het kenmerk, dat de kanten van het hoek verbindings stuk (5-12, 52 resp. 60) aan de van de inschuifgroeven (15, 16 resp. 64, 65, 66) afgekeerde buitenvlakken (39, 40, 41 resp. 59) gebroken, bij voorkeur afgerond zijn.

2. Hoekverbindingsstuk volgens conclusie 1, m e t ]5 het kenmerk, dat de breedte van de inschuifgroeven (15, 16 resp. 64, 65,· 66) ongeveer een derde bedraagt van de dikte (D) van de armen van het hoekverbindingsstuk.

3. Hoekverbindingsstuk volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de straal (R) van de afgeronde 20 buitenvlakken (39, 40, 41, 59) tenminste een kwart, bij voorkeur ongeveer de helft bedraagt van de dikte (D) van het hoekverbindingsstuk (5-12, resp. 52, 60).

4. Hoekverbindingsstuk volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het hoekverbindings- 25 stuk (52) vier loodrecht op elkaar liggende armen (53-56) heeft, die van telkens een van de inschuifgroeven zijn voorzien.

5. Hoekverbindingsstuk volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de inschuifgroeven _(15, 10, 64, 65, 66) aan de van het afgeronde buitenvlak (39-41, 59) r\ V^***®0*»saa 790 59 59 • I. · -8 - en/of ααη de vrije kopzijden van de armen (13, 14, 53-56) open zijn.

6. Hoekverbindingsstuk volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de vier armen (53-56) kruisvormig zijn aangebracht.

7. Hoekverbindingsstuk volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het T-vormig is uitgevoerd en drie loodrecht op elkaar liggende armen (61-63) bezit.

8. Hoekverbindingsstuk volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de inschuifgroeven 10 (15, 16, 64-66) een rechthoekvormige dwarsdoorsnede hebben.

9. Hoekverbindingsstuk volgens een van de conclusies 1-8, · met het kenmerk, dat in het bereik tussen tenminste twee armen (13, 14, 54-56, 61, 62, 63) een uitsparing (42, 58) is aangebracht, waarvan de kantlengte bij voorkeur overeenkomt 15 met de breedte van de inschuifgroeven (15, 16, 64-66). 790 5 9 59