NL7904335A

NL7904335A - Inrichting voor het koppelen van een gereedschap aan een giek.

Info

Publication number: NL7904335A
Application number: NL7904335A
Authority: NL
Original assignee: Bofors Nederland
Priority date: 1979-06-01
Filing date: 1979-06-01
Publication date: 1980-12-03
Also published as: NL170447B; NL170447C

Description

I V, ·- · * V4 I aW· ' * -iiLWnrrTr·^--^ ' 3- - *· *7D - ' ' 1 j _-- - BOFOBS HEDERLAHD B.V., te Coevorden

Inrichting voor het koppelen van een gereedschap aan een giek.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het koppelen van een gereedschap, zoals een grondverzetbak, aan een giek van een graafmachine of dergelijke, bestaande uit een door twee even-wijzige platen gevormd tussenstuk dat enerzijds door een paar evenwijdige 5 assen draaibaar is verbonden met respectievelijk de giek en met een hydraulisch aangedreven zuiger in een cilinder voor de bediening van het tussenstuk, en dat anderzijds losmaakbaar en vastzetbaar kan worden gekoppeld aan een op het gereedschap aangebracht koppelstuk dat bestaat uit twee onderling evenwijdige, rechtop staande koppelplaten, welk tussen-10 stuk is voorzien van een koppelas die evenwijdig is aan de genoemde assen en die met zijn astappen in ingrijping kan worden gebracht in opneem-holten in de einden der koppelplaten die zich aan de voorzijde van het gereedschap bevinden; welk tussenstuk op de koppelplaten vergrendelbaar is door een met behulp van aantrekorganen vastzetbaar wigvormig borgorgaan 15 dat is opgenomen in vastzetblokken op elk der koppelplaten en het tussenstuk.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend.

Een bezwaar van een dergelijke inrichting is dat zeer nauwe toleranties vereist zijmcor de bussen van de opneemorganen voor de as-20 tappen van de koppelas en van een daaraan evenwijdige vierde as.

De koppeling tussen het gereedschap en het tussenstuk bevat onveilige verbindingspunten welke onveiligheid toeneemt naarmate de slijtage in deze punten groter wordt. Er ontbreekt een onwrikbare koppeling tussen het gereedschap en het tussenstuk en de koppeling is vatbaar voor 25 lostrillen tijdens bedrijf en voor vervormingen.

9 \ 7904335 t· * 2

De uitvinding beoogt deze bezwaren op te heffen en een eenvoudige, doelmatige, snelwerkende, universele koppeling te verschaffen.

De uitvinding heeft als kenmerk dat het tussenstuk is 5 voorzien van een staafvormig klemorgaan dat met de daaraan evenwijdige koppelas aan de onderzijde van het tussenstuk is geplaatst en dat met behulp van een hellend vlak door het wigvormige borgorgaan met de aan-trekorganen kan worden vastgeklemd op een daarmede samenwerkend hellend vlak van elk der vastzetblokken.

IQ. De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 toont de verschillende stadia tijdens het koppelen • van een tussenstuk aan een gereedschap wanneer de koppelinrichting volgens de uitvinding wordt toegepast.

15 Fig. 2 toont een bovenaanzicht van de koppelplaten volgens de uitvinding die op het gereedschap zijn bevestigd.

Fig. 3 toont een vertikale doorsnede van het gereedschap van fig. 2.

Fig. U toont een andere uitvoeringsvorm vande koppelpla- 20 ten.

Fig. 5 toont een perspectivisch aanzicht van een gedeelte •van het tussenstuk volgens de uitvinding met een staafvormig borgorgaan in niet vastgezette toeiand.

Fig. 6 toont een bovenaanzicht van het tussenstuk en het 25 gereedschap in gekoppelde toestand.

Fig. 7 toont een zij-aanzicht van het met het gereedschap gekoppelde tussenstuk.

Fig. 8 toont een doorsnede, gezien volgens de pijlen VIII-VIII van fig. 6, van het vastgezette klemorgaan en borgorgaan.

30 Fig. 9 toont in doorsnede een andere wijze van vastzetten . van klemorgaan en borgorgaan.

Fig. 10 toont schematisch het klemorgaan en het borgorgaan voor en na hun onderlinge koppeling, en het krachtenverloop bij het vastklemmen van het klemorgaan en het borgorgaan.

\ 7904335 i <1 3

Het tussenstuk 1 volgens de uitvinding, dat bestaat uit twee onderlinge evenwijdige platen 26, 26, is door -middel van een paar evenwijdige assen 2,3 draaibaar verbonden respectievelijk met de giek U en met een hydraulisch aangedreven bedieningszuiger 5 (zie fig. 1). Het 5 tussenstuk is aan zijn ondereinde voorzien van een koppelas,6, die even wijdig is aan de assen 2 en 3 en waarvan elk der astappen T, 7 (fig. 5) instsskbaar is in een hijbehorende opneemholte 8, 8 waarvan elk der genoemde koppelplaten 10, 10 is voorzien en welke opneemholten elk worden begrensd door een haakvormig opneemorgaan 1^, 1U.

10 Voorts heeft het tussenstuk een aan zijn onderzijde aan gebracht staafvormig klemorgaan 11, dat evenwijdig is aan de koppelas 6, en dat vastklembaar en vergrendelbaar is op een bijbehorend vastzet-blok 12 waarvan elke koppelplaat 10 op zijn achterzijde is voorzien.

Elke opneemholte 8, 8 is gedeeltelijk cilindrisch en bevindt zich aan de 15 voorzijde van zijn bijbehorende koppelplaat. De opneemholte wordt gevormd door een haakvormig opneemorgaan 1k dat zowel naar boven als naar beneden omgecogen kan zijn. Voor het koppelen van het gereedschap 13 aan de giek U van de machine dient de giek met het tussenstuk zodanig naar het gereed’ schap te worden bewogen dat de astappen 7, 7 van de koppelas 6 in 20 ingrijping komen in de bijbehorende opneemholte 8, 8 van het op de grond staande gereedschap 13· Door het opheffen van de giek komt het gereedschap13 vrij van de grond en zal het gereedschap vrij aan de koppelas hangen, zodanig dat de hartlijnen der assen, 2, 3 en 6 aan elkaar evenwijdig zijn (zie fig. 1); 25 Door een bediening van de bedieningszuiger 5 komt het staafvormig klemorgaan 11 met een hellend vlak 15 in aanraking met het hellende vlak 16 van elk vastzetblok 12, waarbij vervolgens deze hellende vlakken op elkaar worden gedrukt, Vervolgens wordt het klemorgaan 11 on elk der vastzetblokken 12 en 27 geborgd door het aantrekken van een staaf-30 vormig borgorgaan 17.

Dit borgorgaan heeft wigvormige einden die in de inklemstand aanliggen tegen de zijwanden 23, 23 van een in elk vastzetblok 12 aangebrachte uitsparing 9 en tegen de zijwanden 26, 26 van elk vastzetblok 27·

Het borgorgaan -is voorzien van een daardoorheen stekend aantrekorgaan dat 7904335

Claims

1. Inrichting voor het koppelen van een gereedschap, zoals een grondverzetbak, aan een giek van een graafmachine of dergelijke, bestaande uit een door twee evenwijdige platen -gevormd tussenstuk dat ..... enerzijds door een paar evenwijdige assen draaibaar is verbonden met respectievelijk de giek en met een hydraulisch aangedreven zuiger in een ' 30 cilinder voor de bediening van het tussenstuk, en dat anderzijds losmaak baar en vastzetbaar kan worden gekoppeld aan een op het gereedschap aangebracht . koppelstuk dat bestaat uit twee onderling evenwijdige, rechtopstaande koppelplaten, welk tussenstuk is voorzien van een koppelas, die evenwijdig is aan de gnoemde assen en die met zijn astappen in ingrijping 35 kan worden gebracht in opneemholten in de einden der koppelplaten, die zich fjM aan de voorzijde van het gereedschap bevinden; wik tussenstuk op de koppel- Λ \ 7904335 ‘ f platen vergrendelbaar is door een met behulp van aantrekorganen vastzet-baar vigvormig borgorgaan dat is opgenomen in vastzetblokken op elk der koppelplaten en tussenstuk met het kenmerk dat het tussenstuk (1) is voorzien van eer staafvormig klemorgaan (11) dat met de daaraan evenwijdige 5 koppelas (6) aan de onderzijde van het tussenstuk is geplaatst en dat met behulp van een hellend vlak (15) door het wigvormige borgorgaan (17) met aantrekorganen (18} kan worden vastgeklemd op een daarmede samenwerkend hellend vlak (16) van elk der vastzetblokken (12).

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het 10 hellende vlak (16) van elk vastzetblok (12) zich bevindt aan de zijde gelegen tegenover het wigvormige orgaan.

3. Inrichting volgens conclusie 1 waarbij het borgorgaan is voorzien van een daardoorheen stekende aantrekbout voor het vastzetten van dit wigvormig borgorgaan tegen de zijwanden van de respectievelijke 15 vastzetblokken met het kenmerk dat de bout (16) door het staafvormig klero- orgaan (11) steekt en zijn moer (19) is opgenomen in een houder (20) en daarin tegen rotatie is vastgezet, welk moer via een veer op het klemorgaan (11) drukt wanneer het borgorgaan (17) is vastgezet. H. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk cfeb elk 20 aantrekorgaan bestaat uit een in het borgorgaan bevestigde zuigerstang (2h) die verbonden is met een zuiger in een enkel- of dubbelwerkende hydraulische cilinder (25).

5. Koppelinrichting in hoofdzaak zoals aangegeven in de beschrijving en/of afgebeeld in de tekening. \ 7904335