NL7900218A

NL7900218A - Ground cultivation machine with frame - has tines one behind other on common beam forming detachable subassemblies (NL 15.7.80)

Info

Publication number: NL7900218A
Application number: NL7900218A
Authority: NL
Original assignee: Patent Concern Nv
Priority date: 1979-01-11
Filing date: 1979-01-11
Publication date: 1980-07-15

Abstract

The ground cultivation machine has a frame with two or more tines one behind the other in the travel direction. The tines (6) form with a common beam (5) a sub-assembly, detachable from the frame. In plan view, the two tines can be on opposite sides of the beam, which extends in the travel direction, and which can be detachable from two cross-members (1, 2) of the frame, one behind the other and at right angles to the travel direction. The mounting points of the tines can be directly behind the cross-members.

Description

·**

Patent Concern Η.7., Willemstad, Cura9ao " Cr ondb ewerkingsmachine"Patent Concern Η.7., Willemstad, Cura9ao "Cr und processing machine"

De uitvinding heeft betrekking op een grond-bewerkingsmaehine voorzien van een gestel en ten minste twee aan dit gestel aangebrachte tanden, die ten opzichte van de voortbewegingsrichting van de machine achter elkaar zijn 5 gelegen.The invention relates to a soil cultivating machine provided with a frame and at least two teeth arranged on this frame, which are located one behind the other in relation to the direction of advancement of the machine.

Bij machines van deze soort zijn de tanden veelal onafhankelijk van elkaar aan het gestel van de machine aangebracht zodat voor de bevestiging van deze tanden dikwijls een relatief ingewikkelde constructie noodzakelijk is terwijl 10 de tanden evenmin gemakkeli jk kunnen worden af genomen.In machines of this type, the teeth are usually arranged independently of each other on the frame of the machine, so that a relatively complicated construction is often necessary for the attachment of these teeth, while the teeth cannot be removed easily either.

Bij de constructie volgens de uitvinding kunnen groepen tanden gemakkelijk aan een gestel worden aangebracht of afgenomen doordat achter elkaar gelegen tanden een unit vormen met een gemeenschappelijke drager welk unit los-15 neembaar aan het gestel van de machine is bevestigd. Op deze wijze kan de fabricage van de machine met eenvoudige middelen en op ongecompliceerde wijze plaats vinden waardoor de kosten kunnen worden gedrukt terwijl de betrouwbaarheid van de machine niet wordt aangetast.In the construction according to the invention, groups of teeth can easily be attached to or removed from a frame in that tines located one behind the other form a unit with a common carrier, which unit is detachably attached to the frame of the machine. In this way, the manufacture of the machine can take place with simple means and in a straightforward manner, so that costs can be reduced while the reliability of the machine is not affected.

20 Aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.The invention will be explained in more detail below on the basis of an exemplary embodiment.

Pig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkings-machine volgens de uitvinding weer,Pig. 1 is a plan view of a soil cultivation machine according to the invention,

Pig. 2 geeft een aanzicht weer volgens de pijl II 25 in fig. 1,Pig. 2 shows a view according to the arrow II 25 in fig. 1,

Pig. 3 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de lijn III - III in fig. 1,Pig. 3 is an enlarged view taken on the line III - III in FIG. 1,

Pig. 4 geeft een aanzicht weer volgens de lijn IV - Γ7 in fig. 3 terwijl 30 Pig. 5 een aanzicht ’weergeeft volgens de lijn V - V in fig. 4 en fig. 6 een aanzicht volgens de lijn VI - 7i in 790 02 1 8Pig. 4 is a view taken on the line IV - Γ7 in FIG. 3 while Pig. 5 shows a view along the line V-V in fig. 4 and fig. 6 a view along the line VI-7i in 790 02 1 8

TTTT

2 .2.

fig· 3 weergeeft.Fig. 3.

De in de figuren weergegeven machine omvat twee zich. dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende, op enige afstand achter elkaar gelegen, ge-5 stelbalken 1 en 2. Sik van de gestelbalken 1 en 2 is U-vor-mig uit plaat gebogen en is zodanig opgesteld, dat de benen zich naar beneden uitstrekken. De ondereinden van de benen zijn over een deel in althans nagenoeg horizontale richting naar buiten afgebogen en door middel van bouten 3 bevestigd 10 aan een verbindingsplaat 4· Aan de plaat 4 zijn een aantal, bij dit uitvoeringsvoorbeeld vijf, zich in de voortbewegings;·*· richting A uitstrekkende dragers 5 aangebracht, die elk U-vormig uit plaat zijn gebogen en zodanig zijn opgesteld, dat hun benen zich naar beneden uitstrekken. Elk van de dra-15 gers 5 is met de bovenzijde door middel van de bouten 3 losneembaar aan de plaat 4 aan de onderzijde van de gestelbalken 1 en 2 bevestigd. Aan de voorzijden zijn de benen van de dragers 5» zoals uit de fig. 2 en3 blijkt, afgeschuind.The machine shown in the figures comprises two. Transverse girders 1 and 2 extending transversely to the direction of travel A of the machine Sik of the girders 1 and 2 is bent U-shaped out of plate and is arranged such that the legs extend extend down. The lower ends of the legs are partly bent outwards in at least a horizontal direction and attached to a connecting plate 4 by means of bolts 3 · On the plate 4 a number, in this exemplary embodiment five, are located in the advancement; Supports 5 extending in the direction of A, each bent in a U-shape from a plate and arranged such that their legs extend downwards. Each of the carriers 5 is detachably fastened to the plate 4 at the bottom of the frame beams 1 and 2 by means of the bolts 3. The legs of the carriers 5 are chamfered on the front sides, as can be seen from Figures 2 and 3.

Aan elk van de dragers 5 zijn achter elkaar verzwenkbaar 20 tanden 6 aangebracht, een en ander zodanig dat de lichte uit plaat gevormde dragers 5 met de tanden 6 gemakkelijk losneembare units vormen.Each of the carriers 5 is fitted with pivotable 20 teeth 6 one behind the other, such that the light-weighted carriers 5 formed from plate form easily removable units with the teeth 6.

Zoals uit fig. 1 blijkt, zijn de tanden 6 aan verschillende zijden van de drager 5 gelegen, terwijl hun be-25 vestigingspunten in bovenaanzicht gezien, zich direct achter een gestelbalk 1 resp. 2 bevinden. Elke tand 6 omvat een draagarm 7» die een horizontaal bevestigingsdeel heeft, dat via een regelmatig gebogen deel in een zich schuin naar beneden en naar voren uitstrekkend, althans nagenoeg recht 30 verlopend, deel overgaat. Het bevestigingsdeel van een draagarm 7 is door middel van klembeugels 8 en bouten 9 vastgezet aan een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkend steundeel 10 (Eig. 3)» dat één geheel vormt met een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende tap 11 35 (voorste tand) resp. 11A (achterste tand). De tap 11 resp.As can be seen from Fig. 1, the teeth 6 are located on different sides of the carrier 5, while their fixing points, seen in top view, are directly behind a frame beam 1 and 5 respectively. 2. Each tooth 6 comprises a support arm 7, which has a horizontal fastening part, which transition via a regularly bent part into a part which extends obliquely downwards and forwards, at least substantially straightly. The mounting part of a support arm 7 is fixed by means of clamping brackets 8 and bolts 9 to a support part 10 (Prop. 3) extending in the direction of travel A, which unit forms one piece with a pin 11 35 (front tooth extending transversely of the direction of travel) ) resp. 11A (rear tooth). The tap 11 resp.

790 02 1 0790 02 1 0

Aa

3 11A is door middel van legers 12 en 13 in de benen van een drager 5 vrij draaibaar ondersteund. Aan het ondereinde van een draagarm 7 van elke tand 6 is door middel van bouten 14 losneembaar een steun 15 aangebracht, waarin door middel van 5 een pen 16, die zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt, verzwenkbaar een schoffelvormig bewer kings orgaan 17 is aangebracht. Het schoffelvormig bewerkingsorgaan 17 is door middel van bouten 18 aan een zich schuin naar voren uitstrekkend steundeel 19 bevestigd. Aan de achterzijde gaat 10 het steundeel 19 over in een zich schuin naar boven en naar achteren uitstrekkende arm 20. De arm 20 is aan zijn einde door middel van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende pen 21 verzwenkbaar aangebracht tussen de benen van een vork 22, die zich bevindt aan het ondereinde 15 van een stuurarm 23, die met zijn andere einde door middel van een vork en een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende pen 24 vrij draaibaar in de benen van een drager 5 is gelegerd. De afstand tussen de verzwenkbare verbinding van het bewerkings orgaan 17 met het ondereinde van 20 de draagarm 7 en de verzwenkbare verbinding tussen de armen 20 en 23 is althans nagenoeg gelijk aan de afstand tussen de verzwenkbare ondersteuning van een draagarm 7 en de ver-zwenkbare bevestiging van het boveneinde van de stuurarm 23·3 11A is freely rotatably supported in the legs of a carrier 5 by means of bearings 12 and 13. A support 15 is detachably mounted on the lower end of a carrying arm 7 of each tooth 6 by means of bolts 14, in which a hoe-shaped working member 17 is pivotally mounted by means of a pin 16 extending transversely to the direction of travel A. . The hoe-shaped working member 17 is attached to a support member 19 extending obliquely forward by means of bolts 18. At the rear, the support part 19 merges into an arm 20 extending upwards and backwards. The arm 20 is pivotally mounted at its end between the legs of a fork by means of a pin 21 extending transversely of the direction of movement A. 22, which is located at the lower end 15 of a control arm 23, which is freely rotatably mounted in the legs of a carrier 5 with its other end by means of a fork and a pin 24 extending transversely of the direction of movement A. The distance between the pivotable connection of the working member 17 to the lower end of the carrying arm 7 and the pivoting connection between the arms 20 and 23 is at least substantially equal to the distance between the pivoting support of a carrying arm 7 and the pivoting attachment from the top of the tiller arm 23

De stuurarm 23 is aan de einden naar voren afgebogen en ver-25 loopt tussen deze einden althans nagenoeg recht (zie de fig.The control arm 23 is bent forward at the ends and extends at least substantially straight between these ends (see fig.

2 en 3) · Se scharnierende bevestiging van de stuurarm 23 bevindt zich nabij de bovenzijde van een drager 5 en is zoals uit de fig. 2 blijkt, hoger gelegen dan de scharnierende ondersteuning voor de draagarm 7 van een tand 6, Sen pen 11 30 die de schamierenondersteuning vormt voor de draagarm 7 van een voorste tand 6, is aan de van de draagarm 7 afgekeerde zijde van de drager 5 voorzien van een opwaarts gerichte steun 23, die door middel van een pen 26 scharnierend is aangebracht tussen de benen van een vork aan het einde van een 35 stang 27, die zich schuin naar achteren en naar beneden uit- 790 02 1 8 4 strekt en aan zijn andere einde is voorzien van een vork die door middel van een pen 28 scharnierend is verbonden met een steun 29 op de pen 11 A, welke steun vanaf de scharnierende ondersteuning voor de achterste tand 6 naar beneden 5 verloopt.2 and 3). The hinged mounting of the control arm 23 is located near the top of a carrier 5 and is, as appears from fig. 2, higher than the hinged support for the support arm 7 of a tooth 6, pin 11 30. which forms the hinge support for the support arm 7 of a front tooth 6, on the side of the support 5 remote from the support arm 7 is provided with an upwardly directed support 23, which is hingedly arranged between the legs of a fork at the end of a bar 27, which extends obliquely to the rear and down 790 02 1 8 4 and at its other end is provided with a fork hinged to a support 29 by means of a pin 28 on the pin 11 A, which support extends from the hinged support for the rear tooth 6 downwards.

Aan de buitenste dragers 5, die zoals uit fig. $ blijkt, tot achter de achterste gestelbalk 2 reiken, zijn in hoogterichting verstelbare loopwielen 30 aangebracht. Hierbij bevindt een loopwiel 30 zich aan de andere zijde 10 van de drager 5 als de achterste tand 6. De voorzijde van de gestelbalk 1 is voorzien van een bok 31 > met behulp waarvan de machine met de driepuntshefinrichting van een trekker koppelbaar is. De bovenzijde van de bok 31 is door middel van schuin naar beneden verlopende divergerende steu-15 nen 32 met de achterste gestelbalk 2 verbonden.Height-adjustable running wheels 30 are arranged on the outer carriers 5, which, as can be seen from Fig. $, Extend behind the rear frame beam 2. Here, a running wheel 30 is located on the other side of the carrier 5 as the rear tooth 6. The front side of the frame beam 1 is provided with a trestle 31, by means of which the machine can be coupled to the three-point lifting device of a tractor. The top of the trestle 31 is connected to the rear frame beam 2 by means of inclined downwardly diverging supports 32.

De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.The operation of the machine described above is as follows.

Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 31 met de driepuntshefinrichting van de trekker ver- 20 bonden en kan de machine met behulp van deze trekker worden voortbewogen in een richting volgens de pijl A. Hierbij neemt het schoffelvormig bewerkingsorgaan 17 een stand in zoals in de fig. 2 en 3 is weergegeven en waarbij de punt enigszins naar beneden is gericht. Het orgaan sluit een 25 hoek van ongeveer 5° in met de horizontaal.During operation, the machine is connected by means of the trestle 31 to the three-point lifting device of the tractor and the machine can be moved by means of this tractor in a direction according to the arrow A. The hoe-shaped working member 17 assumes a position. as shown in FIGS. 2 and 3 with the tip pointing slightly downward. The member encloses an angle of about 5 ° with the horizontal.

Tijdens de voortbeweging door de grond, bij voorbeeld op stoppeldiepte, kunnen de bewerkings organen 17 een effektief losmaken van onkruid en van een stoppel te weeg-brengen. De stand die de met elkaar gekoppelde tanden 6 tij-30 dens normaal bedrijf innemen, is in de fig. 3 weergegeven.During advancement through the ground, for example at stubble depth, the working members 17 can effectively loosen weeds and bring them from a stubble. The position of the coupled teeth 6 during normal operation is shown in FIG.

Deze stand kan als een middenstand worden beschouwd, waarom de tanden onder de steeds wisselende krachten in de grond bewegen. Er heerst hierbij een evenwicht van krachten, die visa versa via de verbindingsstang 27 en de steunen 25 en 35 29 op de om de door de langshartlijnen van de tappen 11 en 790 02 1 8 5 11A gevormde zwenkassen verzwenkbare tanden worden nitgeoefend.This position can be considered as a middle position, why the tines move in the ground under the ever-changing forces. There is an equilibrium of forces here, which are applied vice versa via the connecting rod 27 and the supports 25 and 35 29 on the pivotable pivots about the pivot axes of the pivots 11 and 790 02 1 8 5 11A.

Zoals uit de fig. 3 blijkt, zijn de steunen 25 en 29 in de normale werkstand praktisch evenwijdig gelegen. Het 5 krachtenevenwicht tussen de met elkaar gekoppelde tanden 6 zorgt ervoor dat automatisch aan gelijkmatige werkdiepte wordt gehandhaafd. Indien de voorste tand bij voorbeeld door een inzinking in de bodem ondieper gaat werken, waardoor de kracht op de tand minder wordt, zal via de verbindingsstang 10 27 door de achterste tand een zodanig kracht op de voorste tand worden uitgeoefend, dat deze dieper in de grond beweegt (handhaving werkdiepte). Door het dieper in de grond bewegen van de voorste tand gaat deze meer kracht via de verbindings-stang 27 overbrengen, waardoor uiteindelijk de achterste 15 tand die dan bij de inzinking is gekomen, ook dieper gaat werken. Indien de draagarm 7 van een tand 6 om de schamieras gevormd door de langshartlijn van de schamierpen 11 resp. 11A naar achteren verswenkt, wordt door de stuurarm 23 via de arm 20 het steundeel 19 zodanig ten opzichte van het on-20 dereinde van de draagarm verzwenkt, dat zijn stand en daarmee de stand van het bewerkingsorgaan 17 praktisch wordt gehandhaafd. Op deze wijze wordt bereikt, dat de stand van de bewerkingsorganen 17 het bovengenoemde krachtenspel niet ongunstig kan beïnvloeden, hetgeen in het bijzonder zou gebeu-25 ren indien vooral, onder ongunstige omstandigheden bij het uitwijken van een draagarm het bewerkingsorgaan 17 van de ene tand 6 een geheel andere stand zou gaan innemen dan dat van de andere tand. Doordat het steundeel 10, waaraan het bevestigingsdeel van de draagarm 7 van een tand 6 is beves-30 tigd, één geheel maakt met de scharniertap 11 resp. 11A, kan een eenvoudige constructie worden verkrqsen, terwijl doordat voor de twee tanden een enkele uit plaat U-vormig gebogen drager 5 wordt toegepast, het geheel door middel van de genoemde units op eenvoudige wijze kan worden gefabriceerd.As can be seen from Fig. 3, the supports 25 and 29 are located practically parallel in the normal operating position. The balance of forces between the coupled teeth 6 ensures that uniform working depth is automatically maintained. If, for example, the front tine starts to work shallower due to a depression in the ground, whereby the force on the tine is reduced, via the connecting rod 10 27 the rear tine will exert such a force that the front tine is deeper in the ground moves (maintain working depth). By moving the front tine deeper into the ground, it will transmit more force via the connecting rod 27, so that the rear tine that has then reached the depression will also work deeper. If the support arm 7 of a tooth 6 around the hinge axis is formed by the longitudinal axis of the hinge pin 11 and 11, respectively. 11A is pivoted backwards, the control arm 23 pivots the support part 19 relative to the lower end of the support arm via the arm 20 in such a way that its position and thus the position of the working member 17 is practically maintained. In this way it is achieved that the position of the working members 17 cannot adversely affect the above-mentioned interplay of forces, which would in particular be the case if, especially under unfavorable conditions when a supporting arm is diverted, the working member 17 of the one tooth 6 would take a completely different position than that of the other tooth. Because the support part 10, to which the fastening part of the support arm 7 of a tooth 6 is attached, is integral with the hinge pin 11 and 11 respectively. 11A, a simple construction can be obtained, while because a single U-shaped bent plate 5 is used for the two teeth, the whole can be manufactured in a simple manner by means of the said units.

35 Elk van de dragers 5 set de tanden 6 kan als unit op simpele 790 02 1 8 β wijze door liet losnemen van de bouten 3 van de gestelbalken 1 en 2 worden losgemaakt ter vervanging in geval van beschadiging of indien de afstand tussen de paren achter elkaar gelegen tanden aan de afstanden tussen rijen planten moet 5 worden aangepast.35 Each of the carriers 5 set the teeth 6 can be loosened as a unit in a simple 790 02 1 8 β manner by releasing the bolts 3 of the frame beams 1 and 2 as replacement in case of damage or if the distance between the pairs behind spaced teeth must be adjusted to the distances between rows of plants.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.The invention is not limited to the above, but also concerns all details of the figures, whether or not described.

790 02 1 8790 02 1 8

Claims

1. Soil cultivation machine provided with a frame and at least two teeth arranged on this frame, which are situated one behind the other in respect of the direction of travel of the machine, characterized in that the teeth located one behind the other form a unit with a common carrier , which unit is releasably attached to the frame of the machine.

2. Soil cultivation machine according to claim 1, characterized in that, viewed in top view, a tooth is located on the other side of the carrier extending in the direction of travel of the machine.

3. Soil cultivation machine provided with a frame and at least two teeth, which are located one behind the other with respect to the direction of advancement of the machine, characterized in that, viewed in top view, a tooth is always located on a different side of the direction of travel of the machine extending carrier is located.

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the carrier is detachably mounted on two frame beams which extend one behind the other and form part of the frame of the machine, extending transversely of the direction of travel of the machine.

5. Soil cultivation machine according to claim 4, characterized in that in plan view the attachment of the tines to the carrier is located just behind the respective frame beams.

6. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a support of plate-shaped material is bent U-shaped and is arranged such that the legs are directed downwards.

Soil cultivation machine according to claim 6 and claim 4 or 5, characterized in that the top side of a carrier is fixed by bolts to the bottom side 35 of the frame beams. 790 02 1 8 * δ

8. Tillage machine according to claim 7, characterized in that the frame beams of plate-shaped material are bent U-shaped and are arranged such that the legs extend downwards, while the lower ends of the legs extend in at least a horizontal direction towards the outside. are bent to support a carrier for the teeth.

9 * G-rounding machine according to any one of claims 6 - δ, characterized in that a tooth comprises a carrying arm. 10 which is pivotally mounted with its top end between the legs of the wearer.

Soil cultivation machine according to claim 9, characterized in that a support arm of a tine is attached to a support part which is integral with a hinge pin 15 which is mounted in the legs of the support.

Soil cultivation machine according to claim 9 or 10, characterized in that the support arm of a tine is provided on the underside with a working element which is arranged pivotally relative to the support arm.

Soil cultivation machine according to claim 11, characterized in that the rear side of the cultivating member is hingedly connected to a control arm, which is hingedly mounted behind a support arm on a carrier.

13. Soil cultivation machine according to claim 12, characterized in that the control arm is arranged between the legs of the carrier by means of a hinge pin higher than the support arm of the tine.

14. Soil cultivation machine according to claim 12 or 13, characterized in that the control arm is of substantially straight construction.

15. Soil cultivation machine according to any one of claims 12-14, characterized in that the lower pivot point of the control arm is located at a distance behind the pivot point of the tillage member, which is at least substantially the distance between the upper pivot point 790 02 1 8 of the tiller arm with the carrier and the pivot point of the tiller arm of the tine with the carrier.

16. Soil cultivation machine according to any one of claims 11-15, characterized in that in the "recognition" position a cultivating member includes an angle of approximately 5 ° with the horizontal.

Soil cultivation machine according to any one of claims 9-16, characterized in that the two pivotally arranged tines arranged one behind the other are connected to each other by means of a connecting rod.

Soil cultivation machine according to claim 17, characterized in that the connecting rod is located between supports present on the respective hinge pins for the support arms of the tines.

19. Soil cultivation machine according to claim 18, characterized in that a support on the hinge pin for a front tooth extends in an upward direction, while a support on the hinge pin for the rear tooth is directed downwards.

Soil cultivation machine according to any one of claims 20-10-19, characterized in that a hinge pin for the support arm of a tine is supported in the carrier by means of spreadable bearings.

21. Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that the machine is provided with a number of spaced-apart carriers extending in the direction of advancement of the machine, to which the respective pairs of teeth are attached.

Soil cultivation machine according to claim 21, characterized in that the outer carriers for the pairs of teeth 30 are provided with height-adjustable running wheels near their rear ends.

Soil cultivation machine according to claim 22, characterized in that a running wheel is located on the other side of the carrier than the rear tooth arranged on this carrier. 790 02 1 8

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that means are provided for coupling the machine to the three-point lifting device of a tractor.

25. Tillage machine as described above and shown in the figures. 790 0 2 1 8