NL7812369A

NL7812369A - Fuel distributor for IC engine - has electromagnetically driven coupled plungers reciprocated between adjustable stops which also support strengthening bridges

Info

Publication number: NL7812369A
Application number: NL7812369A
Authority: NL
Original assignee: Holec Nv
Priority date: 1978-10-25
Filing date: 1978-12-20
Publication date: 1980-04-29

Abstract

The fuel distributor has the pump chambers of two fuel pumps spaced and arranged coaxially. The chambers can each be connected through an inlet valve, with a fuel inlet and through a fuel outlet, with an engine atomiser. The chambers are bounded by reciprocated plungers, interconnected via a coupling between the pumps. One or more adjustable stops operate on fixed supports, the fuel chambers being bounded by pump sleeves in the coaxial bores in the two ends of a bridge piece, the two ends of these being connected by a bridge section. The bridge and stationary stop form part fo a single monolith.

Description

* * ·ν _ 1 _ .. Μ Κοη/ΗΗ,28+30 ____* * Ν _ 1 _ .. Μ Κοη / ΗΗ, 28 + 30 ____

Holee Ν.Υ. te UtrechtHolee Ν.Υ. in Utrecht

Inrichting voor het afgeven van brandstof aan een v e rb rand ing smo t o r_____Device for dispensing fuel at a front edge smo t o r_____

De uitvinding betreft een inrichting voor het af- ; geven van brandstof aan een verbrandingsmotor, waarbij de 'pompkamers van ten minste een eerste en een tweede brandstof-pomp coaxiaal en op afstand van elkaar zijn opgesteld, elk • 5 via een inlaatklep met een brandstoftoevoer en viaeenbrand- istofafvoer op een verstuiver van de verbrandingsmotor aan te sluiten zijn en begrensd zijn door een middels aandrijfmiddelen heen en weer gedreven verdringingslichaam en de aandrijf-middelen onderling gekoppeld zijn middels een tussen de beide 10 brandstofpompen aangebracht koppelorgaan dat met ten minste een verstelbare aanslag samenwerkende aanslagmiddelen draagt, welke verstelbare aanslag tegen een vaste aanslagsteun steunt, en waarbij de pompkamers begrensd zijn door pompbus-sen die opgesteld zijn in coaxiale boringen in de beide ein-15 den van een brugstuk, waarvan het ene einde aansluit op het pomphuis van de ene brandstofpomp en het andere einde op het pomphuis van de andere brandstofpomp, terwijl ten minste een middenstuk de beide einden van het brugstuk verbindt.The invention relates to a device for the supplying fuel to a combustion engine, the pump chambers of at least a first and a second fuel pump being arranged coaxially and spaced from each other through an inlet valve with a fuel supply and via a fuel discharge on an atomizer of the combustion engine can be connected and are bounded by a displacement body driven back and forth by drive means and the drive means are mutually coupled by means of a coupling member arranged between the two fuel pumps and carrying stop means co-acting with at least one adjustable stop, which adjustable stop against a fixed stop support, and wherein the pump chambers are bounded by pump bushings arranged in coaxial bores in both ends of a bridge piece, one end of which connects to the pump housing of one fuel pump and the other end to the pump housing of the other fuel pump, while at least one center piece has both ends of the bridge piece.

Een dergelijke inrichting is voorgesteld in de 20 Nederlandse octrooiaanvrage 7801104· Daarbij vormen de aan-slagsteunen een deel van de pomphuizen. De brugstukken dienen nauwkeurig ten opzichte van de pomphuizen gericht te worden en de inrichting moet stevig gekonstrueerd zijn om te voorkomen, dat de ingestelde pompopbrengsten zich wijzigen door 25 de veelvuldige krachtige slagen die door het aanslag orgaan op de aanslagsteunen worden uitgeoefend.Such a device is proposed in Dutch patent application 7801104. The stop supports form part of the pump housings. The bridge pieces should be aligned accurately with respect to the pump housings and the device should be rigidly constructed to prevent the adjusted pump delivery rates from changing by the multiple force strokes exerted by the stop member on the stop supports.

De uitvinding heeft ten doel de vervaardiging en/of montage van de inrichting te vereenvoudigen onder handhaving van een gelijkmatige opbrengst van de brandstofpompen. Daar-30 toe maken het brugstuk en de vaste aanslagsteun deel uit van een en hetzelfde monoliet.The object of the invention is to simplify the manufacture and / or assembly of the device while maintaining an even yield of the fuel pumps. For this purpose, the bridge piece and the fixed stop support form part of one and the same monolith.

---- Het monoliet kan zonder bezwaar een ingewikkelde 78 1 23 6 9 -2 - 5»·---- The monolith can, without objection, be a complicated 78 1 23 6 9 -2 - 5 »·

Tom hebbën'ThdTeri Tiet möïfóllVt~férve^^ “üTt' gesinterd metaal.Tom had 'ThdTeri Tiet möïfóllVt ~ férve ^^ “üTt' sintered metal.

Volgens de uitvinding zorgt het monoliet voor de nauwkeurige onderlinge uitlijning van de coaxiale pompbussen 5 en voor de stevige fixering van de veelvuldig grote slagkrachten opnemende aanslagsteun ten opzichte van de pompbussen. Indien twee vaste aanslagsteunen deel uitmaken van het monoliet, houdt het monoliet de aanslagsteunen op een vooraf nauwkeurig bepaalde onderlinge afstand en kan het monoliet de |steunvlakken van de aanslagsteunen evenwijdig aan elkaar en !voortdurend loodrecht op de axiale richting van de pompbussen houden.According to the invention, the monolith provides for the precise mutual alignment of the coaxial pump bushes 5 and for the firm fixing of the stop support absorbing frequently high impact forces relative to the pump bushes. If two fixed stop brackets are part of the monolith, the monolith maintains the stop brackets at a predetermined mutual distance and the monolith can keep the support surfaces of the stop brackets parallel to each other and perpendicular to the axial direction of the bushings.

Indien het monoliet voorzien is van uitlijnmiddelen voor het vastleggen van de positie van de aanslagsteun ten 13 opzichte van regelmiddelen voor het verstellen van de aanslag, houdt het monoliet bovendien de aanslagsteun op een bepaalde plaats en in een bepaalde richting ten opzichte van deze regelmiddelen.Moreover, if the monolith is provided with alignment means for determining the position of the stop support relative to control means for adjusting the stop, the monolith holds the stop support in a specific place and in a certain direction with respect to these control means.

Een verdere vereenvoudiging van de inrichting wordt 20 verkregen, indien een eerste brugstuk voor het daarin opstellen van een eerste paar poaxiale pompbussen en een tweede brugstuk voor het daarin opstellen van een tweede paar coaxiale pompbussen deel uitmaken van een en hetzelfde monoliet.A further simplification of the device is obtained if a first bridge piece for arranging a first pair of poaxial pump bushes therein and a second bridge piece for arranging a second pair of coaxial pump bushes therein form part of the same monolith.

Doordat de uitlijning, maatbepaling en slagkracht-25 opname in het monoliet zijn ondergebracht, kunnen de pomphuizen zelfs van kunststof worden vervaardigd. Het monoliet ontleent zijn stevigheid voor een belangrijk deel aan zijn vorm, indien het monoliet twee op afstand van elkaar opgestelde brugstukken en twee de einden van de brugstukken met elkaar 30 verbindende aanslagsteunen omvat.Because the alignment, dimensioning and impact force absorption are accommodated in the monolith, the pump housings can even be made of plastic. The monolith derives its strength largely from its shape, if the monolith comprises two spaced-apart bridge pieces and two stop supports connecting the ends of the bridge pieces.

De fixatie van het monoliet ten opzichte van de pomphuizen kan geschieden middels in een tussen twee brug-stukken gelegen vlak in pomphuizen grijpende uitsteeksels.The fixing of the monolith with respect to the pump housings can take place by means of protrusions which engage in pump housings in a plane located between two bridge pieces.

Dat het brugstuk en de aanslagsteunen deel’ uitmaken 35 van een en hetzelfde monoliet heeft het voordeel, dat elk van. de beide op het monoliet aangesloten pomphuizen vervaardigd kan zijn van kunststof. Een tussen de verstelbare aanslag en 78 1 23 6 9 r - -3- * de vaste aanslag op te stellen elastische strook is het ge-. - makkelijkat aan de verstelbare aanslag te bevestigen, bij .voorkeur middels een zwaluwstaartverbinding.The fact that the bridge piece and the stop supports are part of one and the same monolith has the advantage that each of. the two pump housings connected to the monolith can be made of plastic. It is an elastic strip to be arranged between the adjustable stop and the fixed stop 78. - easy to attach to the adjustable stop, preferably with a dovetail joint.

Een ander monoliet biedt uitkomst om op een andere 5 plaats een inrichting voor het afgeven van brandstof aan een verbrandingsmotor, waarbij de pompkamers van ten minste twee brandstofpompen coaxiaal en op afstand van elkaar zijn opge-;steld, elk via een inlaatklep met een brandstoftoevoer en via een brandstofafvoer op een verstuiver van de verbrandingsmo-.10 ';tor aan te sluiten zijn en begrensd zijn door een middels ; aandrijfmiddelen heen en weer gedreven verdringingslichaam en de aandrijfmiddelen onderling gekoppeld zijn middels een tussen de beide brand stof pompen aangebracht koppelorgaan dat' een aanslag orgaan draagt, dat samen werkt met twee aanslagen waar-15 van er ten minste een verstelbaar is, te vereenvoudigen.Another monolith offers a solution in a different place for a device for delivering fuel to a combustion engine, the pump chambers of at least two fuel pumps being arranged coaxially and at a distance from each other, each via an inlet valve with a fuel supply and can be connected via a fuel outlet to an atomizer of the combustion engine and limited by a means; drive means reciprocated displacement body and the drive means are mutually coupled by means of a coupling member arranged between the two fuel pumps, which carries a stop member, which cooperates with two stops, at least one of which is adjustable.

;Daartoe zijn het koppelorgaan tezamen met de als plunjers uitgevoerde verdringingslichamen en het aanslagorgaan vervaardigd als een monoliet van gehard staal.For this purpose, the coupling member together with the displacement bodies designed as plungers and the stop member are manufactured as a monolith of hardened steel.

De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding 20 zullen in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt.Said and other features of the invention 20 will be elucidated in the following description with reference to a drawing.

In de tekening stellen voor: figuur 1 een gedeeltelijk weggebroken bovenaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens 25 de uitvinding, figuur 2 een doorsnede over de lijn II-II van figuur 1, figuur 5 e®n doorsnede over de lijn III-III van figuur 1., waarbij de inrichting schematisch is aangesloten op 30 een verbrandingsmotor, figuur 4 een op zich zelf bekend elektrisch schakelschema voor de inrichting van figuur 1, figuur 5 op grotere schaal een doorsnede van detail V van figuur 1, 35 figuur 6 op kleinere schaal een geëxplodeerd per- spektivisch aanzicht van de onderdelen van figuur 5, * 78 1 23 6 9 ’ ' „4 _ 4 . f iguür~7 ’op g rótere' schaal" êên doorsnede”over de lijn YII-YII van figuur 6, figuur 8 op grotere schaal detail YIII van figuur 6 tijdens de "bewerking ervan, 5 figuur 9 op grotere schaal een doorsnede over de lijn IX-IX van figuur 1, figuur 10 op grotere schaal detail X van figuur 9 'in losgemaakte toestand, figuur 11 op grotere schaal-detail XI van figuur 3r 10 figuur 12 een principe-schema betreffende figuur I t.In the drawing: figure 1 shows a partly broken away top view of a preferred embodiment of a device according to the invention, figure 2 a section along the line II-II of figure 1, figure 5 and a section along the line III-III of figure 1, wherein the device is schematically connected to a combustion engine, figure 4 an electrical circuit diagram known per se for the device of figure 1, figure 5 on a larger scale, a cross section of detail V of figure 1, figure 6 on smaller scale an exploded perspective view of the parts of figure 5, * 78 1 23 6 9 '' '4 _ 4. f iguür ~ 7 'on a larger' scale 'one cross-section' along the line YII-YII of figure 6, figure 8 on a larger scale detail YIII of figure 6 during its' processing, 5 figure 9 on a larger scale on a cross-section line IX-IX of figure 1, figure 10 on a larger scale detail X of figure 9 'in detached condition, figure 11 on a larger scale-detail XI of figure 3r 10 figure 12 a principle diagram concerning figure I t.

In, ! figuur 13 een variant van het detail van figuur 11, en figuur 14 een variant van detail XIY van figuur 6, 15 De inrichting 1 van de figuren. 1-12 omvat een freemplaat 3 van gegoten of spuitgegoten aluminium. Twee paar :elektromagneten 2 zijn door middel van bouten 6 stevig bevestigd tussen de freemplaat 3 en deksels 4· Elk der elektromagneten 2 omvat een uit een pakket E-vormige magneetplaten 5 20 opgebouwde kern 10 .en een bekrachtigingsspoel 14 om die kern 10. Tussen elk paar afwisselend bekrachtigde elektromagneten 2 is een plaatvormig anker 18 zwenkbaar en enigszins in zijn lengterichting verplaatsbaar gelegerd in een leger 7- Het . leger 7 is vervaardigd van slijtvaste kunststof en heeft in '25 het midden aan een zijde een door een drukveer 8 belaste pen 9 die het anker 18 tegen het tegenovergelegen vlak 36 aandrukt.In, ! figure 13 a variant of the detail of figure 11, and figure 14 a variant of detail XIY of figure 6, The device 1 of the figures. 1-12 comprises a frame plate 3 of cast or die-cast aluminum. Two pairs: electromagnets 2 are firmly fixed by bolts 6 between the frame plate 3 and lids 4. Each of the electromagnets 2 comprises a core 10 constructed from a package of E-shaped magnetic plates 5. And an excitation coil 14 around that core 10. Between each pair of alternately energized electromagnets 2 is a plate-shaped armature 18 pivotable and displaceable slightly longitudinally mounted in a bearing 7-Het. bearing 7 is made of wear-resistant plastic and has in its center on one side a pin 9 loaded by a compression spring 8, which presses the armature 18 against the opposite surface 36.

Aan het vrije einde 15 draagt elk anker 18 een kop-pelorgaan 20, waarmede twee verdringingslichamen 22 van twee • 30 brand stof pompen 32 verbonden zijn. De slag van de verdrin gingslichamen 22 wordt bepaald door een aanslagorgaan 79 dat aan het bijbehorende koppelorgaan 20 is bevestigd en dat samenwerkt met aan weerszijden daarvan opgestelde instelbare aanslagen, bestaande uit twee wiggen 26 en 33· 35 Elke pomp 32 bevat een gedeeltelijk in een pomphuis 42 ingelaten pompkamer 29 met een brandstofinlaat 27 en een brandstofafvoerleiding 28 die elk naar een verstuiver 30 van 78 1 23 6 9 _ 5 ν· - % reên" Vë"r1) randT^sitöt'o r 31 leidenT "TSèla "iiilaatldLip” 39 en een . · uitlaatklep 41 zijn aangebracht in een in het pomphuis 42 aan .te brengen kleppenhuis 43· Alle kleppenhuizen 43 zijn tegelijkertijd in het pomphuis 42 opgesloten middels een door 5 spuitgieten vervaardigd afvoerspuitstuk 500, waarop elke brandstofafvoer 501 van elke brandstofpomp 32 is aangesloten.At the free end 15, each anchor 18 carries a coupling member 20 to which two displacement bodies 22 of two fuel pumps 32 are connected. The stroke of the displacement bodies 22 is determined by a stop member 79 which is attached to the associated coupling member 20 and which interacts with adjustable stops arranged on either side thereof, consisting of two wedges 26 and 33. Each pump 32 contains a part in a pump housing 42 inlet pump chamber 29 with a fuel inlet 27 and a fuel discharge line 28, each leading to an atomizer 30 of 78 1 23 6 9 _ 5% -% "Vë" r1) randT ^ sitöt'o r 31T "TSèla" iiilaatldLip ”39 and a . · Exhaust valve 41 are arranged in a valve housing 43 to be arranged in the pump housing 42. All valve housings 43 are simultaneously enclosed in the pump housing 42 by means of a discharge nozzle 500 manufactured by injection molding, to which each fuel discharge 501 of each fuel pump 32 is connected.

In een brugstuk 401 dat twee pomphuizen 42 overbrugt is telkens per pomphuis 42 een cilindrische pompbus 59 aangebracht. De pomphuizen 42 staan paarsgewijze coaxiaal lö \ tegenover elkaar, zijn middels bouten 458 star met de freem-'plaat 3 verbonden en zijn voorzien van aansluitnippels 502 die deel uitmaken van een toevoerspuitstuk 503 en die door de freemplaat 3 heen tot in de brandstofinlaten 27 grijpen en daar middels 0-ringen 504 zijn afgedicht. Het toevoérspuit-15 .stuk 503 is opgenomen tussen de freemplaat 3 en een van de bedieningsmiddelen deel uitmakende regelcilinder 73, waarvan de bevestigingsmiddelen, bestaande uit bouten 505 met kikkers 506, tevens het toevoerspuitstuk 503 aan de freemplaat 3 be- t vestigen. Het toevoerspuitstuk 503 heeft twee aansluitnippels 20 507 voor de op een brandstofvoedingspomp 40 aangesloten brandstoftoevoerleiding 107 en de brandstofretourleiding 108.In a bridge piece 401 that bridges two pump housings 42, a cylindrical pump bush 59 is provided per pump housing 42. The pump housings 42 are opposite each other in pairs coaxially, are rigidly connected to the frame 3 by bolts 458 and are provided with connection nipples 502 which form part of a feed nozzle 503 and which engage through the frame 3 into the fuel inlets 27 and there are sealed by O-rings 504. The feed nozzle 503 is received between the frame plate 3 and a control cylinder 73 forming part of the operating means, the fastening means of which consist of bolts 505 with frogs 506, also fix the feed nozzle 503 to the frame plate 3. The feed nozzle 503 has two connection nipples 20 507 for the fuel supply line 107 connected to a fuel feed pump 40 and the fuel return line 108.

Deze retourleiding 108 is via een hooggelegen kanaal 110 verbonden met de brandstofinlaat 27 van de beide kleppenhuizen 43· Hierdoor circuleert de brandstof met een groot debiet via 25 de inrichting 1, de brandstofvoedingspomp 40, de leidingen 508 en de brandstoftank 99, zodat de brandstof niet overmatig in de inrichting 1 wordt verwarmd.This return line 108 is connected via a high channel 110 to the fuel inlet 27 of the two valve housings 43. As a result, the fuel circulates at a high flow rate through the device 1, the fuel feed pump 40, the lines 508 and the fuel tank 99, so that the fuel does not is heated excessively in device 1.

Elk kleppenhuis 43 reikt met zijn boveneinde 509 tot in een boring 510 van het afvoerspuitstuk 500 en is daar 30 afgedicht middels een Q-ring 511 die door aanhalen van de bevestigingsbouten 512 wordt aangedrukt.Each valve housing 43 extends with its top end 509 into a bore 510 of the discharge nozzle 500 and is there sealed by means of a Q-ring 511 which is pressed by tightening the mounting bolts 512.

Het afvoerspuitstuk 500 is aan een en dezelfde zijde verbonden met vier, elk op een verstuiver 30 aangesloten hrandstofafvoerleidingen 28 middels een gemeenschappelijk 35 bevestigingsorgaan 513, waar van kragen 566 en 0-ringen 515 voorziene hrandstofafvoerleidingen 2.8 doorheen steken. Het bevestigingsorgaan 513 heeft een ïï-vormig profiel en haakt 78 1 23 6 9 -6 - · i • _mët”_rïbben 516 in groeven 517 van het afvoerspuitstuk 500.The discharge nozzle 500 is connected on one and the same side to four fuel discharge pipes 28, each connected to an atomizer 30, by means of a common fixing member 513, through which fuel discharge pipes 2.8 provided with collars 566 and O-rings 515 protrude. The fixing member 513 has an i-shaped profile and hooks 78 1 23 6 9 -6 - with ribs 516 into grooves 517 of the discharge nozzle 500.

• ' Elke brandstofafvoerleiding 28 die uit een met een metaalweefsel 563 omhulde slang bestaat, is op het gegroefde einde 565 van een nippel 564 geschoven en daarna is die nip-5 pel 564 met zijn kraag 566 opgesloten in een ringvormige kamer 567 van het afvoerspuitstuk 500 en daarbij afgedicht middels de 0-ring 515· De brandstofafvoerleiding 28 is daarbij : nauw opgesloten in een boring 569 van het bevestigingsoxgaan • 513» zodat het in de groeven van de nippel 564 gedrongen 10 ‘j elastische materiaal daar niet uit kan treden.Each fuel discharge line 28, which consists of a hose wrapped with a metal fabric 563, is slid onto the grooved end 565 of a nipple 564 and then that nipple 564 with its collar 566 is enclosed in an annular chamber 567 of the discharge nozzle 500 and thereby sealed by means of the O-ring 515 · The fuel discharge pipe 28 is thereby: tightly enclosed in a bore 569 of the mounting ring • 513 »so that the elastic material penetrated into the grooves of the nipple 564 cannot escape there.

' De verdringingslichamen 22 bestaan uit een plunjer ,518 met een tegen de pompbus 59 aanliggend leideinde 519 en een zich axiaal uitstrekkend afdichtstuk 520, dat aan zijn , cilindrisch buitenvlak ten opzichte van de cilindrische pomp-15 - kamer 29 is afgedicht middels een stilstaande, om het cilin- , drische buitenvlak van de plunjer 518 grijpende afdichtring !554 met een U-vormig profiel van elastisch materiaal, bijvoorbeeld rubber en bij voorkeur kunststof, terwijl daarbin-.nen een metalen veerring 555 is opgesteld die de beide lippen 20 556 uit elkaar dringt, ten einde deze lippen 556 tegen een , ring 557 te laten afdichten, waarin de afdichtring 554 is aangebracht. De afdichtring 554 steunt in axiale richting tegen een kraag 558 van de ring 557 die in het brugstuk 401 ' met perspassing is opgenomen. Verder is met perspassing een 25 nodulair gietijzeren ring 559 aangebracht, waarin het af-dichteinde 520 van de plunjer 518 is geleid.The displacement bodies 22 consist of a plunger, 518 with a guide end 519 abutting the pump sleeve 59 and an axially extending sealing piece 520, which is sealed on its cylindrical outer surface with respect to the cylindrical pump chamber 29 by a stationary, sealing ring 554 with a U-shaped profile of elastic material, for example rubber and preferably plastic, engaging around the cylindrical outer surface of the plunger 518, while a metal spring ring 555 is arranged therein, which extends from the two lips urges each other to cause these lips 556 to seal against a ring 557 in which the sealing ring 554 is arranged. The sealing ring 554 rests axially against a collar 558 of the ring 557 included in the press fit bridge piece 401 '. Furthermore, a nodular cast iron ring 559 is fitted with press fit, into which the sealing end 520 of the plunger 518 is guided.

Bij lage temperatuur dicht de sterk gekrompen af-.dichtring 554 goed af, terwijl ook bij hoge temperatuur vanwege de verhoogde soepelheid van de lip 556 een periekte af-30 dichting is gerealiseerd. De afdichting van de plunjers 518 ten opzichte van de bijbehorende pompkamers 29 wordt vooral gehandhaafd, doordat de vrije leideinden 519 van de plunjers 518 in cilindrische steunvlakken van de pompbussen 5-9 steunen en de afdichtringen 554 op de tussen de beide einden 519 van 35 de plunjers 518 gelegen afdichtstukken 520 aangrijpen.At a low temperature, the strongly shrunk sealing ring 554 seals well, while a high sealing is also achieved at a high temperature due to the increased flexibility of the lip 556. The sealing of the plungers 518 with respect to the associated pump chambers 29 is mainly maintained because the free guide ends 519 of the plungers 518 rest in cylindrical support surfaces of the pump sleeves 5-9 and the sealing rings 554 on the two ends 519 of the plungers 518 engage seals 520 located.

De inrichting 1 heeft twee koppelorganen 20, waarbij de verdringingslichamen 22 van elk paar brandstofpompen ; 78 1 23 6 9 7 λ 32 middels een koppelorgaan 20 onderling zijn gekoppeld. Elk koppelorgaan 20 is middels een elastische koppeling 66 met •een anker 18 gekoppeld. Het verdringingsvolume van elke brandstofpomp 32 wordt "bepaald door de slag van het koppelor-5 gaan 20 dat een aanslagorgaan 79 draagt, dat tussen de wiggen 26 en 33 heen en weer "beweegt. Het koppelorgaan 20 tezamen met de als plunjer uitgevoerde verdringingslichamen 22 en het aanslagorgaan zijn als een monoliet 38 van gehard staal vervaardigd. Het cilindervomige aanslagorgaan 79 is bewerkt, 10 ;bijvoorbeeld met een slijpschijf 45, terwijl de reeds bewerk te verdringingslichamen 22 in groeven $21 van een roterende spankop 37 zijn opgenomen en het monoliet 38 wordt aangedrukt middels een eenterpunt 44·The device 1 has two coupling members 20, the displacement bodies 22 of each pair of fuel pumps; 78 1 23 6 9 7 λ 32 are mutually coupled by means of a coupling member 20. Each coupling member 20 is coupled to an anchor 18 by means of an elastic coupling 66. The displacement volume of each fuel pump 32 is "determined by the stroke of the coupling 20 carrying a stop member 79 reciprocating between the wedges 26 and 33". The coupling member 20 together with the displacement bodies 22 designed as a plunger and the stop member are made as a monolith 38 of hardened steel. The cylindrical stop member 79 is machined, 10; for example, with a grinding wheel 45, while the displacement bodies 22 already machined are received in grooves $ 21 of a rotating chuck 37 and the monolith 38 is pressed by means of a one-point 44.

Twee huizenblokken 69 bestaan elk uit twee tegen 15 elkaar aangevormde pomphuizen 42 van kunststof, waartussen wiggen 26 en 35 zijn opgesteld, die als gemeenschappelijke • bedieningsmiddelen voor elk van de pompen 32 dienst doen. Een goede afdichting van de plunjers 518 wordt gehandhaafd, door-Two housing blocks 69 each consist of two plastic housing casings 42 formed against each other, between which wedges 26 and 35 are arranged, which serve as common operating means for each of the pumps 32. A good seal of the plungers 518 is maintained, by

« I«I

dat de in de bussen 59 geleide le id einden 519 van de plunjers 20 $18 de kantelkrachten opvangen, die ontstaan, wanneer de arm 79 buiten de aslijn 85 van de· bus 59 tegen een wig 26 of 33 slaat.that the guide ends 519 of the plungers 20 $ 18 guided in the bushes 59 absorb the tilting forces which arise when the arm 79 strikes outside the axis 85 of the bush 59 against a wedge 26 or 33.

Ten einde de cilinderboringen van de. paarsgewijze coaxiaal tegenover elkaar staande brandstofpompen 32 nauw-25 keurig in lijn aan te brengen, zijn de pompbussen 59 in coaxiale korte boringen 400 van een Ïï-vormig brugstuk 401 aangebracht.In order to finish the cylinder bores of the. to be precisely aligned in pairs in coaxially opposed fuel pumps 32, the pump sleeves 59 are arranged in coaxial short bores 400 of an i-shaped bridge 401.

In figuur 6 is getoond, dat een eerste brugstuk 401 voor het daarin opstellen van een eerste paar coaxiale pomp-.30 bussen 59 en een tweede brugstuk 401 voor het daarin opstellen van een tweede paar coaxiale pompbussen 59 deel uitmaken van een en hetzelfde monoliet 46. Het monoliet 46 omvat behalve de genoemde op afstand van elkaar opgestelde brugstuk-ken 401 nog twee de einden 47 met elkaar verbindende, vaste 35 aanslagsteunen 48 die elk een verstelbare aanslag 33 respek- tievelijk 26 steunen en in vertikale richting geleiden. Doordat de aanslagsteunen 48 en de brugstukken.401. van een en 78 1 23 6 9 -8-- hefr^Liaβ“£0η01Τβt* 4ê‘l.e^i”üi'tm'^cen, zijn de richtingen van . · de verd ringing si ichamen 22 en de aanslagen 26 en 33 stevig en .nauwkeurig ten opzichte van elkaar vastgelegd. De bedoelde nauwkeurigheid is in een klein compact monoliet 46 gemakke-5 lijk te verkrijgen. Dat de vorm van het monoliet 46 wat ingewikkeld is, is niet bezwaarlijk, zeker niet, wanneer men het van gesinterd metaal vervaardigt. Doordat de grote slagkrachten van het aanslagorgaan 79 tegen de aanslagen 26 en 33 in het monoliet 46 worden opgevangen, kunnen de pomphuizen 42 10 'van kunststof worden vervaardigd. Het monoliet 46 is op de , f ^pomphuizen 42 aangesloten en heeft in een tussen twee brug-stukken 401. gelegen vlak twee tegen de aanslag steunen 48 aangevormde, in de pomphuizen 42 grijpende, zich vertikaal uitstrekkende uitsteeksels 49.Fig. 6 shows that a first bridge piece 401 for arranging a first pair of coaxial pump bushes 59 therein and a second bridge piece 401 for placing a second pair of coaxial pump bushes 59 therein are part of one and the same monolith 46 In addition to the said spaced bridge pieces 401, the monolith 46 includes two fixed end brackets 48 connecting the ends 47 together, each supporting an adjustable stop 33 and 26 respectively, and guiding in vertical direction. Because the stop supports 48 and the bridge pieces. 401. of one and 78 1 23 6 9 -8-- hefr ^ Liaβ “£ 0η01Τβt * 4ê" l.e ^ i "üi'tm '^ cen, are the directions of. The displacement bodies 22 and the stops 26 and 33 are fixed firmly and accurately with respect to each other. The intended accuracy is readily obtainable in a small compact monolith 46. The fact that the shape of the monolith 46 is somewhat complicated is not objectionable, especially when it is made of sintered metal. Since the high impact forces of the stop member 79 against the stops 26 and 33 are absorbed in the monolith 46, the pump housings 42 'can be manufactured from plastic. The monolith 46 is connected to the pump housings 42 and has two vertically extending protrusions 49 formed against the stop housings 42 in a plane lying between two bridge pieces 401.

15 De coaxiale boringen 400 hebben aan de zijden van :het monoliet 46 axiale sleuven 527 die zo breed zijn, dat de pompbussen 59 in radiale richting in de boringen 400 te zetten zijn. Dit vergemakkelijkt de montage.The coaxial bores 400 have on the sides of the monolith 46 axial slots 527 that are so wide that the pump sleeves 59 can be inserted in the bores 400 in the radial direction. This makes mounting easier.

Aangezien door toepassing van het brugstuk 401. de 20 .onderlinge opstelling van de pomphuizen 42 niet van belang is, kunnen de pomphuizen 42 eenvoudig op de freemplaat 3 be-ivestigd worden en kunnen zij op goedkope wijze, bijvoorbeeld uit aluminium of kunststof, worden gespoten.Since the arrangement of the pump housings 42 is not important by the use of the bridge piece 401, the pump housings 42 can be easily mounted on the frame plate 3 and can be sprayed inexpensively, for instance from aluminum or plastic. .

'De huizenblokken 69 van de inrichting 1 zijn van 25 kunststof. De bouten 458 zijn geschroefd in radiaal uitzet-bare bussen 23 die elk met weerhaken 24 stevig in boringen 25 van de huizenblokken 69 vastzitten. Aan de van het monoliet 101 afgekeerde zijde van elk pomphuizenblok 69 is een metalen bevestigingselement 11 aanwezig, dat middels een schroef 12 30 en middels een om de schroef 12 tussen het bevestigingselement 11 en het monoliet 101 aangebrachte afstandsbus 13 aan het monoliet 101 is bevestigd. De 0-ringen 511 kunnen stevig worden aangedrukt door het aanhalen van de bevestigingsbouten 512, doordat die bevestigingsbouten 512 in schroefgaten 17 35 van het metalen bevestigingselement 11 zijn geschroefd. Ondanks trillingen en verwarming van de kunststof van de huizenblokken 69 is het gevaar van lekkage bij de 0-ringen 511..The housing blocks 69 of the device 1 are made of plastic. Bolts 458 are screwed into radially expandable bushes 23, each of which is securely fastened with barbs 24 in bores 25 of housing blocks 69. On the side of each pump housing block 69 remote from the monolith 101, there is a metal fastening element 11, which is fastened to the monolith 101 by means of a screw 12 and by a spacer 13 arranged around the screw 12 between the fastening element 11 and the monolith 101. The O-rings 511 can be pressed firmly by tightening the mounting bolts 512, because those mounting bolts 512 are screwed into screw holes 17 of the metal mounting element 11. Despite vibrations and heating of the plastic of the housing blocks 69, the danger of leakage at the O-rings is 511 ..

78 1 23 6 9 9 -- *bij" eventuere~neiging tot kruip ’van' de' kunststof" vermeden ~.....78 1 23 6 9 9 - * avoided with "eventual ~ tendency to creep" of the "plastic" ~ .....

dankzij de stevige plaatsbepalende bevestiging aan het monoliet 101 met behulp van het bevestigingselement tt met de afstandsbus 13· 5 Elke wig 26 en 33 vormt een verstelbare aanslag.thanks to the firm positional fixing to the monolith 101 with the aid of the fixing element tt with the spacer sleeve 13 · 5 Each wedge 26 and 33 forms an adjustable stop.

Elke wig 26 en 33 ligt tegen een van de twee vaste aanslag-steunen 48 van het monoliet 101 aan via een middels een zwa-luwstaartverbinding 21 met de wig 26 respektievelijk 33 verbonden strook 19* 10 De pompkamer 29 omvat een door een filter 531 tegen vuil beschermd, de plunjer 518 opnemend pompcomparti-ment 532 en een daarmee communicerend, door een ander filter 533 tegen vuil beschermd, door de inlaatklep 39 en de uitlaatklep 41 begrensd, in een klephuis 43 opgenomen klepcom-15 partiment 534, zodat de edele delen van de pomp 32 zijn beschermd.Each wedge 26 and 33 abuts one of the two fixed stop supports 48 of the monolith 101 via a strip 19 * 10 connected to the wedge 26 and 33 by means of a dovetail joint 21, respectively. The pump chamber 29 comprises a filter 531 against dirt protected, the plunger 518 receiving pump compartment 532 and a communicating therewith, protected by another filter 533 from dirt, bounded by the inlet valve 39 and the outlet valve 41, valve compartment 534 accommodated in a valve housing 43, so that the noble parts of the pump 32 are protected.

Elke pompbus 59 is middels een 0-ring 535 ten opzichte van het pomphuis 42 afgedicht.Each pump sleeve 59 is sealed with respect to the pump housing 42 by means of an O-ring 535.

De wig 26 wordt aangêdreven door een zware zuiger 20 80 van een achter een luchtinlaatklep 113 op het luchtinlaat- spruitstuk 72 van de verbrandingsmotor 31 aangesloten regel-cilinder 73· Buiten de regelcilinder 73 aan het van de wig 26 afgekeerde einde is een in axiale richting verstelbare schakelaar 82 aangebracht, die bediend wordt door een hoedvormige 25 ‘ veerschotel 166 van de zuiger 80. De schakelaar 82 zet de pompen 32 uit bij onderschrijding van een bepaalde druk in het inlaatspruitstuk 72. De terugstelveer 167 steunt via de hoedvormige veerschotel 166 en een daarin opgenomen kogel 168 tegen de zuiger 80. De luchtkamer 528 van de regelcilinder 73 30 staat via een leiding 529 in verbinding met het filter 530 van het luchtinlaatspruitstuk 72. De bedieningsmiddelen voor het instellen van het verdringingsvolume van de pompkamers 29 omvatten behalve de wig 26 met regelcilinder 73 een wig 33, die voorzien is van een regeldrukkamer 536 die in verbinding 35 staat met het inlaatspruitstuk 72 van de verbrandingsmotor 31 via en geopende klep 537 die slechts bij ontlasting van het de verbrandingsmotor 31 besturende gaspedaal 538 wordt ge- 78 1 23 6 9 -IQ - öpénd voor het verminderen van de door de brandstof pompen 32 . · ' verpompte brandstofhoeveelheid. Bij "bed lening van het gaspe daal 538 trekt de kahel 560 het kleporgaan 561 tegen de werking van veer 562 in naar "beneden tot in een sluitstand, zo-5 dat leklucht de regeldrukkamer 536 kan opvullen. De regel-drukkamer 536 is begrensd door een membraan 539 dat door een veer 540 opwaarts wordt gedrukt en dat verbonden is met een bus 541·.· De wig 33 is draaibaar aangebracht om een stang -545 met een borst 546, die in axiale richting ten opzichte van · 10 de bus 541 is gefixeerd. De wig 33 wordt middels een plaat- ! i magneet 50 aangetrokken gehouden tegen een moer 548 die tegen draaiing is geborgd en die bij draaiing van de stang 545 in : vertikale richting verplaatst ter verstelling van de aanslag 33 en daarmede van de pompslag. De instelling van de aanslag 15 33 geschiedt op twee wijzen die onafhankelijk van elkaar zijn. Ten eerste middels de in het inlaatspruitstuk 72 en de kamer 536 heersende druk en ten tweede middels een instelme-"chanisme 51, dat via een meenemer 52 met vierkant profiel in .rotatierichting met de stang 545 is gekoppeld, doch in axiale 20 richting verschuifbaar is ten opzichte van deze stang 545, doordat de meenemer 52 in een aangepaste holte 53 grijpt. Van het instelmechanisme 51 drijft een elektromotor 595 via een . wo rmwield rijf werk 598 de meenemer 52·The wedge 26 is driven by a heavy piston 20 80 of a control cylinder 73 connected behind an air inlet valve 113 to the air inlet manifold 72 of the combustion engine 31 · Outside the control cylinder 73 at the end remote from the wedge 26 there is an axial direction adjustable switch 82 provided, which is operated by a hat-shaped 25 'spring cup 166 of the piston 80. The switch 82 shuts off the pumps 32 when a certain pressure falls below the inlet manifold 72. The return spring 167 is supported via the hat-shaped spring cup 166 and a ball 168 incorporated therein against the piston 80. The air chamber 528 of the control cylinder 73 30 communicates via a conduit 529 with the filter 530 of the air inlet manifold 72. The actuating means for adjusting the displacement volume of the pump chambers 29 include, in addition to the wedge 26 with control cylinder 73 a wedge 33, which is provided with a control pressure chamber 536 which communicates with the inlet pipe piece 72 of the internal combustion engine 31 via an opened valve 537 which is opened only when the accelerator pedal 538 controlling the internal combustion engine 31 is released to reduce the pumps pumped by the fuel 32. · Pumped fuel quantity. On borrowing the gas pedal 538, the heater 560 retracts the valve member 561 against the action of spring 562 down into a closed position such that leak air can fill the control pressure chamber 536. The control pressure chamber 536 is bounded by a diaphragm 539 which is pushed upward by a spring 540 and which is connected to a sleeve 541. The wedge 33 is rotatably mounted on a rod -545 with a chest 546, which is axial the bus 541 is fixed relative to 10. The wedge 33 is secured by means of a plate! Magnet 50 is held tight against a nut 548 which is locked against rotation and which moves when rod 545 is rotated in the vertical direction to adjust the stop 33 and thereby the pump stroke. The setting of the stop 15 33 takes place in two ways that are independent of each other. Firstly by means of the pressure prevailing in the inlet manifold 72 and the chamber 536 and secondly by means of an adjusting mechanism 51 which is coupled in the rotation direction to the rod 545 via a square profile cam 52, but is displaceable in the axial direction. with respect to this rod 545, in that the driver 52 engages in an adapted cavity 53. An electric motor 595 drives the adjustment mechanism 51 from the adjusting mechanism 51 to the driver 52.

Het principeschema van figuur 12 toont de besturing 25 van de motor 595 die via een brugschakeling van vier transis-toren 600 en twee comparatoren 601 voor aandrijving in beide richtingen kan worden bekrachtigd. Aan de beide comparatoren 601. worden als ingangssignalen respektievelijk het aan een meetwaardepotentiometer 602 en aan een stelwaardepotentiome-30 ter 603 ontleende meetwaardesignaal respektievelijk stelwaar-designaal toegevoerd. De meetwaardepotentiometer 602 wordt door de elektromotor 595 aangedreven en is aldus gekoppeld met de aandrijving van de wig 33· De stelwaardepotentiometer 603 wordt versteld door een elektromotor 611 die via een ver-35 sterker 612 en een kombinatienetwerk 613 wordt bestuurd door meetorganen 614 die bijvoorbeeld bestaan uit een de verbranding smo to rtempe rat uur metende thermometer, een barometer, een 78 1 23 6 9The schematic diagram of Figure 12 shows the control 25 of the motor 595 which can be energized via a bridge circuit of four transistors 600 and two comparators 601 for driving in both directions. The two comparators 601 and the measured value signal derived from a measured value potentiometer 602 and a set value potentiometer 603 respectively are applied as input signals, respectively. The measured value potentiometer 602 is driven by the electric motor 595 and is thus coupled to the drive of the wedge 33 · The measured value potentiometer 603 is adjusted by an electric motor 611 which is controlled via an amplifier 612 and a combination network 613 by means of measuring devices 614 which exist, for example from a thermometer measuring the hour of combustion, a barometer, a barometer, a 78 1 23 6 9

VV

-22 -- CO-meter voor het vaststellen van het Ö2 percentage- in de-uitlaatgassen van de verbrandingsmotor en/of een een andere parameter metend meetorgaan.-22 - CO meter for determining the Ö2 percentage in the exhaust gases of the internal combustion engine and / or a measuring parameter measuring another parameter.

De vorm van het afvoerspuitstuk 500 en het toevoer-5 spuitstuk 503 is in het bijzonder te zien in figuur 10. Het toevoerspuitstuk 503 heeft aan zijn bovenzijde een uitsparing 570, waarop een nippel 571 aansluit, die via een leiding 572 te verbinden is met het inlaatspruitstuk 72 achter de smoor-klep 115· Vanaf de uitsparing 570 wordt het vacuum van het · 10 ·. inlaat spruit stuk 72 via een opening 574 en een filter 573 toegelaten boven de zuiger 80 van de cilinder 73.The shape of the discharge nozzle 500 and the feed nozzle 503 can be seen in particular in figure 10. The feed nozzle 503 has a recess 570 at its top, to which a nipple 571 connects, which can be connected via a line 572 to the inlet manifold 72 behind the throttle valve 115 · From the recess 570, the vacuum of the · 10 ·. inlet manifold 72 through an opening 574 and a filter 573 admitted above the piston 80 of the cylinder 73.

Het monoliet 46 is tevens voorzien van uitlij nmid-. delen voor het vastleggen van de positie van de aanslagsteun 48 ten opzichte van de .regelmiddelen, te weten de cilinder 15 73, voor het verstellen van de aanslag 26. Deze uitlij nmidde- .1en bestaan uit een aan de onderzijde aangevormde pen 55 die -dus deel van het monoliet 46· uitmaakt en die in een aangepas-te boring 56 van de freemplaat 3 grijpt, ten opzichte waarvan de regelcilinder 73 is gepositioneerd. De uitlijnmiddelen aan 20 de bovenzijde bestaan uit nokken 57. Het ondereinde 100 van de regelbus 58 wordt door deze nokken 57 en een aanslagsteun 48 vastgehouden en daarmee ten opzichte van de aanslagsteun 48 uitgelijnd.The monolith 46 is also provided with alignment medium. parts for determining the position of the stop support 48 relative to the control means, namely the cylinder 73, for adjusting the stop 26. These alignment means consist of a pin 55 formed at the bottom which - thus part of the monolith 46 and which engages in an adapted bore 56 of the frame plate 3, with respect to which the control cylinder 73 is positioned. The top alignment means consist of cams 57. The lower end 100 of the control bush 58 is held by these cams 57 and a stop support 48 and is thus aligned with respect to the stop support 48.

Elke elektromagneet 2 wordt bekrachtigd door middel 25 van een in figuur 4 getekende schakeling 170. Een ingang •ontvangt een stuurimpuls van een pulsgever 34 die gekoppeld is met de nokkenas .163 van de motor 31· De pulsgever 34 heeft een ronddraaiend kontakt 155 dat beurtelings in aanraking komt met een van de vier kontakten 16 voor het achtereenvol-30 gens bekrachtigen van respektievelijk de elektromagneten 2.Each electromagnet 2 is energized by means of a circuit 170 shown in figure 4. An input • receives a control pulse from a pulse generator 34 which is coupled to the camshaft .163 of the engine 31 · The pulse generator 34 has a rotary contact 155 which alternates comes into contact with one of the four contacts 16 for successively energizing the electromagnets 2, respectively.

Elk van deze vier kontakten 16 is met een ingangsklem van een van vier schakelingen 170 verbonden. Op deze wijze wordt in elke cyclus van de verbrandingsmotor 31 op het vereiste tijdstip door een verstuiver 30 de v<?or elke verbran-35 dingscilinder benodigde brandstof geïnjekteerd. De volgorde van de bekrachtiging van de elektromagneten 2 is zodanig gekozen, dat elk van de wiggen 26 en 33.bij elke cyclus evenEach of these four contacts 16 is connected to an input terminal of one of four circuits 170. In this way, in each cycle of the combustion engine 31, the fuel required for each combustion cylinder is injected at the required time by an atomizer 30. The order of actuation of the electromagnets 2 is chosen such that each of the wedges 26 and 33 is equally

2,'35oLC2.35 ° LC

78 1 23 6 9 — 12--4- ~vrlj komt van een koppeïorgaan 20, zodat zij elk met geringe •verstelkracht verstelbaar zijn. Tussen de accu 35 en het kon-'takt 155 is de schakelaar 82 opgenomen, zodat bij het uitschakelen van de schakelaar 82 geen'stuurimpulsen worden af-5 gegeven.78 1 23 6 9 - 12--4- ~ comes free from a coupling member 20, so that they can each be adjusted with little adjustment force. The switch 82 is arranged between the battery 35 and the contact 155, so that no control pulses are given when the switch 82 is switched off.

Het monoliet 101 van figuur 14 bestaat uit een brugstuk 401 voor het opnemen van de pompbussen 59 van een : eerste en een tweede' brandstofpomp 32 en uit twee aangevormde •' aanslagsteunen 48 met uitsteeksels 49 en is middels positio-10 neermiddelen, bestaande uit twee uitstekende paspennen 102 I die in twee korrespond erende pasgaten 103 grijpen, ten op- : zichte van een tweede brugstuk 401 voor het opnemen van de ; pompbussen 59 van een derde en een vierde brandstofpomp 32 gepositioneerd. Het monoliet 46 van.figuur 6 verdient echter 15 de voorkeur boven het uit twee stukken bestaande samenstel : van b rug stukken van figuur 14-The monolith 101 of figure 14 consists of a bridge piece 401 for receiving the pump bushes 59 of a: first and a second fuel pump 32 and of two molded stop supports 48 with projections 49 and is by means of position-lowering means, consisting of two projecting dowel pins 102 I which engage in two correspondence dowel holes 103, with respect to a second bridge piece 401 for receiving the; pump sleeves 59 of a third and a fourth fuel pump 32 are positioned. However, the monolith 46 of Figure 6 is preferable to the two-piece assembly: of b back pieces of Figure 14-

Volgens de variant van figuur 13 wordt de wig 35 tegen een drukveer 540 in versteld middels een membraan 539 bij een sterke onderdruk in de op het inlaatspruitstuk 72 20 aangesloten kamer 536. Verder wordt de minimale pomp opbrengst ingesteld door verdraaien van de vingerknop 60 die de moer 61 op respektievelijk neer doet schroeven in het huis 62. Dit schroeven geschiedt stapsgewijs, doordat een veer belaste kogel 63 telkens in een holte 71 van de knop 60 snapt. De 25 drukveer 64 drukt de wig 33 ten opzichte van de aan het membraan 539' bevestigde bus 65 zo ver mogelijk neerwaarts.According to the variant of figure 13, the wedge 35 is adjusted against a compression spring 540 by means of a membrane 539 at a strong negative pressure in the chamber 536 connected to the inlet manifold 72. Furthermore, the minimum pump yield is adjusted by turning the finger knob 60 which screw nut 61 up or down in housing 62, respectively. This screwing takes place stepwise, in that a spring-loaded ball 63 snaps into a cavity 71 of the knob 60 in each case. The compression spring 64 presses the wedge 33 down as far as possible relative to the sleeve 65 attached to the membrane 539 '.

Indien men de verbrandingsmotor 31 kortstondig extra veel brandstof wil toedienen, bijvoorbeeld bij het koud starten, kan men de wig 33 tegen de werking van veer 64 in 30 opwaarts trekken met behulp van een hefboom 67, die onder een kop 68 van de stang 70 van de wig 33 grijpt.If one wishes to briefly supply the combustion engine 31 with a great deal of extra fuel, for example during cold starting, the wedge 33 can be pulled upwards against the action of spring 64 by means of a lever 67, which under a head 68 of the rod 70 of wedge 33 engages.

78 1 23 6 978 1 23 6 9

Claims

1. Device for delivering fuel to a combustion engine, the pump chambers of at least a first and a second fuel pump being arranged coaxially and spaced from each other, each through a fuel supply inlet valve and through a fuel outlet. of the internal combustion engine can be connected and bounded • by a displacement body driven back and forth by means of drive means and the drive means are mutually coupled by means of a coupling member arranged between the two fuel pumps and carrying stop means acting with at least one adjustable stop, which adjustable stop against a fixed stop support, and in which the pump chambers are bounded by bushings arranged in coaxial bores in both ends of a bridge piece, one end of which connects to the pump housing of one fuel pump and the other end to the pump housing from the other fuel pump, while at least one center piece connects both ends of the bridge piece, characterized in that the bridge piece and the fixed stop support form part of one and the same monolith.

Device according to claim 1, characterized in that two fixed stop supports form part of the monolith.

Device according to claim 1 or 2, characterized in that the monolith is made of sintered metal.

Device as claimed in claim t, 2 or 3, characterized in that the monolith is provided with alignment means for determining the position of the stop support relative to control means for adjusting the stop. .

Device according to claim 4, characterized in that the monolith has alignment means at the bottom as well as at the top for fixing the position "9 78 1 23 6 9. 14 supports the stop against control means for adjusting stops.

6. Device as claimed in any of the claims 1-4, characterized in that a first bridge piece for arranging a first pair of coaxial pump bushes therein and a second bridge piece for placing a second pair of coaxial pump bushes therein form part of a and the same monolith.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the monolith is connected to: plastic pump housings.

8. Device as claimed in any of the claims 1-5, characterized in that the monolith is positioned by means of positioning means relative to a second bridge piece, in which the pump sleeves of a third and a fourth fuel pump are arranged.

Device according to one of the preceding claims, characterized in that the coaxial bores each have an axial slot on one side for allowing the displacement bodies to pass in radial direction during assembly.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the axial slots are so wide that the pump bushes can be fitted in the coaxial bores in the radial direction.

11. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the monolith comprises two spaced-apart brig pieces and two stop supports connecting the ends of the bridge pieces.

Device according to any one of claims 6 to 11, characterized in that the monolith has protrusions which engage in pump housings in a plane located between two bridge pieces.

13 · Device for delivering fuel to a combustion engine, wherein the pump chambers of at least two fuel pumps are arranged coaxially and spaced from each other, each through an inlet valve with a fuel supply and through a fuel discharge on an atomizer of the combustion smo .to be connected, and bounded by a center-driven "rear ring" body and the drive means are mutually coupled by means of a The two fuel pumps have a coupling member which carries a stop member, which cooperates with two stops, at least one of which is adjustable, characterized in that the coupling member, together with the displacement bodies designed as plungers and the stop member, are manufactured as a monolith of hardened steel.

14. Device as claimed in claim 15, characterized in that the stop member is cylindrical and interacts in accordance with line contacts with wedge-shaped stops.

Device according to any one of claims 1-12, characterized in that each of the. both pump housings connected to the monolith are mainly made of plastic.

16. Device as claimed in claim 15 *, characterized in that on the side of the pump housing remote from the monolith there is a fastening element, which is arranged by means of at least one screw and by means of at least one spacing arranged around the screw between fastening element and monolith -bus is attached to the monolith.

Device according to any one of claims 1-12, 15 and 16, characterized in that the adjustable stop abuts one of the two fixed stop supports via one with the. adjustable stop connected strip of plastic.

18. Device according to claim 17, characterized in that the plastic strip is connected to the adjustable stop by means of a dovetail connection. ^ 781 23 8 9