NL7810388A

NL7810388A - Data storage system supplying consuming units with gating access - has control logic with control and instruction memories with associated cell pairs

Info

Publication number: NL7810388A
Application number: NL7810388A
Authority: NL
Original assignee: Standard Telephones Cables Ltd
Priority date: 1978-10-17
Filing date: 1978-10-17
Publication date: 1980-04-21

Abstract

The data storage system supplies a number of consuming circuits. Each circuit supplies one of the gates giving access to the system. The data received by the store can be for transmission, retransmission, temporary storage or processing in the consumption circuits. The system can be used in digital communication equipment with a large number of group centres such as telephone exchanges or administrative centres. The memory control logic (1) consists of the control memory (2) and the instruction memory (7). The instruction memory and the control memory each consist of a number of cells. The cells of the two memories are associated in pairs with means of identifying the user circuit gate. The cells are scanned to find a free cell when one of the circuits has an instruction.

Description

« * F.H.Rees et al 15-1 s.* * F.H.Rees et al 15-1 s.

' \ -r STANDARD TELEPHONES AND CABLES LIMITED, - te Londen, Engeland DATAOPSLAGSTELSEL.- STANDARD TELEPHONES AND CABLES LIMITED, - London, England DATA STORAGE SYSTEM.

De uitvinding heeft betrekking op een dataopslagstelsel dat een aantal gebruikersketens bedient, waarbij elke keten één der poorten tot het stelsel verschaft en waarover berichten ontvangen kunnen worden voor uitzending, voor heruitzending, voor tijdelijke opslag of voor 5 verwerking bij de gebruikersketens.The invention relates to a data storage system that serves a number of user chains, each chain providing one of the ports to the system and about which messages can be received for broadcast, for retransmission, for temporary storage or for processing at the user chains.

Elk dergelijk bericht bevat signaleringsinformatie en adresinformatie en het stelsel is toepasbaar, zij het geenszins hiertoe beperkt, op’een berichtzendstelsel dat is opgenomen in een digitaal telecommunicatiestelsel. met vele systeemknopen, welke bijvoorbeeld 10 kunnen bestaan uit telefooncentrales of administratiecentra van een systeem.Each such message contains signaling information and address information, and the system is applicable, though by no means limited to, to a message transmission system incorporated in a digital telecommunications system. with many system nodes, which for example may consist of telephone exchanges or administration centers of a system.

Het doel van de uitvinding is een dataopslagstelsel te verschaffen dat geschikt is voor gebruik in dergelijke stelsels of in andere stelsels waarin grote hoeveelheden data verwerkt moeten worden en waar-15 in wachtrijfaciliteiten vereist zijn.The object of the invention is to provide a data storage system suitable for use in such systems or in other systems in which large amounts of data have to be processed and in which queuing facilities are required.

'tIt

Volgens de uitvinding wordt een dataopslagstelsel verschaft, dat voorzien is van een aantal poorten, die elk verhoren bij een gebrui-kersketen van het stelsel, waarbij via deze poorten berichten ontvangen en/of gezonden worden van een berichtgeheugen met een aantal bericht-20 cellen, in elk waarvan één der berichten opgeslagen kan worden, van een besturingsgeheugen met een aantal besturingscellen die elk behoren bij één der berichtcellen en die elk opgeslagen informatie bevatten die aangeeft of zijn berichtcel in gebruik is en de identiteit van de betreffende gebruikerspoort indien zijn berichtcel in gebruik is, van 25 aftastmiddelen voor het in volgorde aftasten van de besturingscellen wanneer één der gebruikersketens een bericht heeft dat opgeslagen moet worden en voor het kiezen van een vrije berichtcel voor dat bericht en van besturingsmiddelen die in responsie op deze uitkiezing het bericht doorstuurt waarvoor opslag in een vrije berichtcel vereist is, 30 waarbij de inhoud van de bij de berichtcel behorende besturingscel geamendeerd wordt om aan te geven dat die berichtcel in gebruik is en om 7810388 hAccording to the invention there is provided a data storage system comprising a plurality of ports, each of which is associated with a user chain of the system, messages being received and / or sent from a message memory having a plurality of message cells through these ports, in each of which one of the messages can be stored, of a control memory with a number of control cells each belonging to one of the message cells and each containing stored information indicating whether his message cell is in use and the identity of the relevant user port if his message cell is in use 25 means for sequentially scanning the control cells when one of the user chains has a message to be stored and for selecting a free message cell for that message and for control means which in response to this selection forwards the message for which storage in a free message cell is required, 30 with the contents of the control cell associated with the message cell is amended to indicate that that message cell is in use and to indicate 7810388 h

JJ

2 de identiteit van de gebruikerspoort aan te wijzen waarvoor de be-richtcel in gebruik is.2 designate the identity of the user port for which the message cell is in use.

De uitvinding zal nu voor een uitvoeringsvorm aan de hand van de enkele figuur beschreven worden.The invention will now be described with reference to the single figure.

5 De uitvinding heeft, zoals reeds boven aangeduid, een zeer brede toepassing en is derhalve een algemeen stelselelement, doch wordt hier beschreven als toegepast op een berichtoverdrachtstelsel dat deel uitmaakt van een meer-centrale digitaal telecommunicatienetwerk. Het te beschrijven stelsel wordt gebruikt om berichten welke 10 gegevens betreffende verbindingsopbouw 'en andere informatie van het telecommunicatienetwerk bevatten tussen de knooppunten van het netwerk uit te wisselen en heeft een aantal zogenaamde gebruikerspoorten elk bestaande uit een signaalkanaal dat een aantal berichtvervoerende links binnen het gemeenschappelijke kanaal bedient. Elk bericht bevat 15 informatie welke de oproep of andere werking waarmee zij verband houdt identificeert, bestemmingsinformatie inbegrepen. In de hier beschreven inrichting worden de bronnen, dat wil zeggen de ingangspoorten, gebruikt om berichten van de stelselprocessors in het berichtgeheugen op te slaan.As already indicated above, the invention has a very wide application and is therefore a general system element, but is described here as applied to a message transmission system which is part of a multi-central digital telecommunication network. The system to be described is used to exchange messages containing connection set-up data and other telecommunications network information between the nodes of the network and has a number of so-called user ports each consisting of a signal channel containing a number of message carrying links within the common channel serves. Each message contains 15 information identifying the call or other operation to which it relates, including destination information. In the apparatus described here, the resources, i.e. the input ports, are used to store messages from the system processors in the message memory.

20 Elke ingangspoort heeft zijn eigen buffergeheugen waarin een inkomend bericht geplaatst wordt tot het overgebracht kan worden naar één van de berichtcellen van het stelselgeheugen. Elk bericht dat in het opslagstelsel ingebracht wordt, bezet een gedeelte van of een gehele berichtcel doch in één berichtcel mag slechts één bericht gelijk-25 tijdig aanwezig zijn. Alle berichtcellen zijn identiek en elk van hen bevat een aantal ondersecties die elk een enkel berichtelement kunnen opslaan. Elk dergelijk berichtelement is een multicombinatie welke in het onderhavige geval bestaat uit 48 bits berichtinformatie.Each input port has its own buffer memory into which an incoming message is placed until it can be transferred to one of the message cells of the system memory. Each message introduced into the storage system occupies part or all of a message cell, but in one message cell only one message may be present at a time. All message cells are identical and each of them contains a number of sub-sections which can each store a single message element. Each such message element is a multi-combination which in the present case consists of 48 bit message information.

Zoals later zal blijken, kunnen 32 bits "huishoud" informatie toegevoegd 30 worden door de gebruikei&eten voor uitzending. Een bericht kan een minimum van één element bevatten, terwijl het maximum aantal elementen afhangt van de data welke behandeld moeten worden. In het onderhavige geval wordt aangenomen dat de berichtcel het maximum aantal elementen kan onderbrengen dat in het te behandelen bericht kan voorkomen. Alter-35 natief kan, indien de meerderheid van te behandelen berichten kort is met slechts enkele lange berichten, elk van deze laatste opgesplitst 7810388As will be seen later, 32-bit "household" information can be added by the broadcast users. A message can contain a minimum of one element, while the maximum number of elements depends on the data to be handled. In the present case, it is assumed that the message cell can accommodate the maximum number of elements that can occur in the message to be handled. Alter-35 native, if the majority of messages to be treated are short with only a few long messages, each of the latter can be split 7810388

VV

- ί . i 3 worden in twee of meer "onderberichten" welke afzonderlijk behandeld worden.- ί. i 3 are contained in two or more "sub messages" which are treated separately.

Zoals reeds is opgemerkt bezit het stelsel volgens de uitvinding tevens een besturingsgeheugen dat een aantal geheugenelementen 5 bevat die elk behoren bij één der berichtcellen. Elke dergelijke be- sturingsgeheugencel bevat op zijn berichtcel betrekking hebbende data en bij het bedrijf van het stelsel worden deze besturingscellen in volgorde afgetast.As already noted, the system according to the invention also has a control memory containing a number of memory elements 5, each belonging to one of the message cells. Each such control memory cell contains data related to its message cell, and in operation of the system these control cells are scanned in sequence.

Wanneer een besturingscel afgetast wordt, geeft zijn inhoud 10 aan of hij voor gebruik beschikbaar is, in welk geval zijn inhoud, bekend als een besturingswoord, aangeeft dat de cel vrij is. in het onderhavige geval is de vrij aanwijzing een allemaal-nullen woord.When a control cell is scanned, its content 10 indicates whether it is available for use, in which case its content, known as a control word, indicates that the cell is free. in the present case, the free designation is an all-zero word.

Indien het besturingswoord aangeeft, dat zijn geheugencel in gebruik is, bevat het een bezetstatuscode plus de identiteit van de bestem-15 mingsgebruikerpoort waarvoor het in gebruik is. Wanneer een dergelijk berichtgeheugen in gebruik is, kan het bericht daarin een bericht voor elk der gebruikerspoorten zijn, waarbij elke willekeurige poort een wachtrij van berichten kan hebben staan welke wachten op behandeling; dit volgt uit het feit, dat deze besturingskanalen voor gemeen-20 schappelijke signalering gebruikt worden.If the control word indicates that its memory cell is in use, it contains a busy status code plus the identity of the destination user port for which it is in use. When such a message memory is in use, the message therein may be a message for any of the user ports, any port may have a queue of messages awaiting treatment; this follows from the fact that these control channels are used for common signaling.

Derhalve kan het bericht in een berichtcel een bericht zijn, in een der bij die gebruikerspoort behorende ingangs- of andere wachtrijen, of kan voor andere tijdelijke doeleinden opgeslagen worden door die gebruiker. Bij de toepassing van het dataopslagstelsel volgens 25 de uitvinding verschaft een 'enkel berichtgeheugen - een dynamisch geheugen - drie ingangswachtrijen voor elk der 124 signaleringseind-posten en dient het, nadat een bericht van een bron (bijvoorbeeld van een processor) aangenomen is, om dat bericht in normaal bedrijf vast te houden tot op het moment dat de signalerende eindpost informatie 30 van een verwijderde ontvanger verkregen heeft, die aangeeft dat het bericht correct ontvangen is. De gebruikerspoort heeft steeds toegang tot het opgeslagen bericht indien het bericht de gebruiker afvraagt als resultaat van het aftasten van liet bericht; berichtelementen kunnen dus naar wens van de gebruiker voor uitzending of heruitzending 35 door de gebruiker onttrokken worden.Therefore, the message in a message cell may be a message in one of the entry or other queues associated with that user port, or may be stored by that user for other temporary purposes. In the application of the data storage system of the invention, a single message memory - a dynamic memory - provides three input queues for each of the 124 signaling end stations and, after a message from a source (for example, from a processor) has been accepted, it serves to hold message in normal operation until the signaling terminal has obtained information 30 from a deleted recipient indicating that the message has been correctly received. The user port always has access to the stored message if the message queries the user as a result of scanning the message; thus, message elements can be extracted by the user for broadcast or retransmission as desired by the user.

De vergezellende fig. 1 geeft schematisch de werking van het 7810388 4 > datopslagstelsel aan, waarvan de voornaamste delen de geheugenbestu-ringslogica 1, het besturingsgeheugen 2 en het berichtgeheugen 7 zijn. Bij deze delen behoren voor een te bedienen broneindpost een bron-bufferbesturingseenheid 3 plus een bronbufferberichtgeheugen 4 en voor 5 signaleringseindposten een gebruikerpoortbesturing 5 plus buffer 6.The accompanying FIG. 1 schematically illustrates the operation of the 7810388 data storage system, the main parts of which are the memory control logic 1, the control memory 2 and the message memory 7. These parts include a source buffer controller 3 plus a source buffer message memory 4 for a source terminal to be operated and a user gate controller 5 plus buffer 6 for 5 signaling terminals.

Eindposten kunnen eenheden 3 en 4 alsmede eenheden 5 en 6 bevatten, doch eindposten kunnen ook uitsluitend eenheden 3 en 4 of 5 en 6 bevatten. In het beschreven stelsel behoren eenheden 3 en 4 bij een enkele poort voor het inkomen van berichten uit een processor terwijl 10 de eenheden 5 en 6 behoren bij uitgangen naar signaleringslinks (124 poorten). In andere stelsels kam een gebruiker zowel een ingangspoort, eenheden 3 en 4, als een uitgangspoort, eenheden 5 en 6 hebben. Zoals ' de verbindingen aangeven hebben de eindposten toegang tot de drie hoofddelen van het stelsel.End posts can contain units 3 and 4 as well as units 5 and 6, but end posts can also contain units 3 and 4 or 5 and 6 only. In the disclosed system, units 3 and 4 belong to a single port for receiving messages from a processor, while units 5 and 6 belong to outputs to signaling links (124 ports). In other systems, a user has both an entrance gate, units 3 and 4, and an exit gate, units 5 and 6. As the connections indicate, the terminals have access to the three main parts of the system.

15 De geheugenbesturingslogica 1 heeft voor besturingsdoeleinden tweerichtingsverbinding met de bronbufferbesturing 3 sectie van een aantal berichtbronnen zoals is aangegeven bij 8, 9. De logica 1 heeft eveneens tweerichtings-toegang voor besturingsdoeleinden via de verbindingen zoals 10 tot ten minste één verbruikerspoort besturing 5.The memory control logic 1 has two-way connection for control purposes to the source buffer control 3 section of a number of message sources as indicated at 8, 9. Logic 1 also has two-way access for control purposes via the connections such as 10 to at least one consumer port control 5.

20 Het besturingsgeheugen 2 is toegankelijk vanuit de bronbuffer- berichtgeheugens via verbindingen zoals 11, 12 en is tevens toegankelijk via de verbinding 13, met toegang in de tegengestelde richting via de verbinding 14. De geheugenbesturingslogica 1 heeft voor adreslees-schrijfbesturing toegang via de verbinding 15 tot het berichtgeheugen, 25 dat via verbindingen zoals 16, 17 tevens toegankelijk is vanuit berichtbronnen. Aanvullend heeft het toegang via verbindingen zoals 18 tot een of meer gebruikersbuffers. Opgemerkt wordt dat vele van deze verbindingen in feite meerdraadsverbindingen kunnen zijn.The control memory 2 is accessible from the source buffer message memories via connections such as 11, 12 and is also accessible via the connection 13, with access in the opposite direction via the connection 14. The memory control logic 1 for address read / write control accesses via the connection 15 to the message memory, which is also accessible from message sources via connections such as 16, 17. Additionally, it has access via connections such as 18 to one or more user buffers. It should be noted that many of these connections may in fact be multi-wire connections.

Het doel van de besturingsverbindingen zijn samengevat de 30 volgende: 8, 9 Besturings "handshake" met bron/buffer 3/4 10 Besturings "handshake" met gebruikerpoortbesturing 5 11, 12 In het besturingselement van een bericht ingeschreven "header" besturingsinformatie 35 13 Adres, lees-schrijf, besturingsinformatie voor wijziging van een besturingselement 7810388 ' 5 ; i ' "Vj·· 14 Besturingselement van een bericht 15 Adres lees-schrijf besturing.The purpose of the control connections are summarized as follows: 8, 9 Control "handshake" with source / buffer 3/4 10 Control "handshake" with user port control 5 11, 12 "Header" control information written in the control of a message 35 13 Address read / write control information for changing a control 7810388 '5; i '"Vj ·· 14 Message control 15 Address read / write control.

Indien gebruikt in een telefoonschakelstelsel kunnen de cellen van het besturingsgeheugen 2 plaatsruimte hebben voor een 5 tweede gebruikeridentiteit. Deze identificeert een gebruiker naar welke het bericht voor het besturingswoord van die besturingscel doorgeleid moet worden indien de normale gebruiker niet in staat zou zijn om het bericht te ontvangen. Indien de eerste keus gebruiker het bericht niet kan verwerken, dan wordt dat bericht door werking van de 10 logica 1 overgebracht naar een ingang voor een ingangswachtrij bestemd voor de tweede keus gebruiker. Deze overdracht houdt manipulatie van de statusbits van het gebruikte besturingswoord in.When used in a telephone switching system, the cells of the control memory 2 may have space for a second user identity. This identifies a user to whom the control word message of that control cell should be forwarded if the normal user would not be able to receive the message. If the first choice user cannot process the message, that message is transferred by operation of logic 1 to an input for an input queue destined for the second choice user. This transfer involves manipulation of the status bits of the control word used.

Voor verwerking van het bericht door de tweede keus gebruiker bestaat een overeenkomstig stel toestanden zoals dit bestaat voor de 15 verwerking door de eerste keus gebruiker. In het onderhavige voorbeeld worden de berichtnummers welke toegewezen zijn aan alle berichten van dezelfde prioriteit bedoeld voor de eerste dein wel de tweede keus gebruiker opgewekt door hetzelfde berichtnummer. De eerste in - eerste uit (FIFO) werkingsmodus kan worden voorbehouden voor de ingangswacht-20 rijen, waarbij dan in één ingangswachtrij per gebruiker per priori-teitsniveau bij normale werking voorzien is.For processing of the message by the second choice user, a corresponding set of states exists as it exists for the processing by the first choice user. In the present example, the message numbers assigned to all messages of the same priority intended for the first or second choice user are generated by the same message number. The first in - first out (FIFO) mode of operation can be reserved for the input queue 20 rows, with one input queue per user per priority level in normal operation being provided.

Doorgaans kunnen, zoals reeds is aangeduid, berichten een variabele lengte hebben, in welk geval de lengte van het bericht uitgedrukt in het aantal berichtelementen wordt vastgelegd in het bijbe-25 horende besturingsgeheugenelement wanneer het bericht overgedragen wordt van de bron naar het geheugen.Typically, as already indicated, messages may be of variable length, in which case the length of the message expressed in the number of message elements is recorded in the associated control memory element when the message is transferred from the source to the memory.

Op dit punt zal de structuur van een besturingswoord toegelicht worden. Dit bevat in een eerste gedeelte het eerste keus ge-bruikernummer, het tweede keus gebruikernummer, de berichtprioriteit, 30 het berichtnuramer en de berichtlengte. Deze informatiebijzonderheden worden via de verbinding 11 of 12 uit de bericht-header afgeleid. Een tweede gedeelte van het besturingswoord bevat berichtstatusinformatie en time-out informatie, geleverd door het besturingsgeheugen 2, en het gebruikervolgordenummer en zodanige andere gebruikerinformatie als 35 nodig is, waarbij deze door de gebruiker verstrekt worden.At this point the structure of a control word will be explained. This includes, in a first section, the first choice user number, the second choice user number, the message priority, the message neuramer and the message length. These information details are derived from the message header via connection 11 or 12. A second portion of the control word includes message status information and timeout information provided by the control memory 2, and the user sequence number and such other user information as is needed, provided by the user.

De berichtstatusbits van een besturingswoord in het geheugen 2 7810388 6 worden gesteld in de "bericht ingevoegd" toestanden, dat wil zeggen wanneer een bericht in het berichtgeheugen 7 ingevoegd wordt. De ingangswachtrij welke nu het ingevoegde bericht bevat is bepaald door de eerste keus gebruikercode en de aan dat bericht toegewezen priori-5 teitscode zoals is aangegeven door de betreffende bits van het bestu- ringswoord van het bericht. Dat wil zeggen, voor elke gebruikerketen wordt een aantal wachtrijen opgesteld, één per prioriteitsniveau, elk waarvan alle berichten in het berichtgeheugen voor die gebruiker en voor één der prioriteitsniveaus bevat. In het algemeen worden de be-10 richten in elk van deze wachtrijen in chronologische volgorde behandeld, dat wil zeggen op een FIFO-basis.The message status bits of a control word in memory 2 7810388 6 are set in the "message inserted" states, that is, when a message is inserted in the message memory 7. The input queue now containing the inserted message is determined by the first choice user code and the priority code assigned to that message as indicated by the appropriate bits of the message control word. That is, a number of queues are set up for each user chain, one per priority level, each of which contains all messages in the message memory for that user and for one of the priority levels. Generally, the messages in each of these queues are treated in chronological order, that is, on a FIFO basis.

Wanneer een bericht voor verwerking door een gebruiker aangenomen wordt, wordt het uit één ingangswachtrij verwijderd en functioneel overgebracht naar een functioneel ondergeheugen van de gebruiker. Het bericht 15 blijft echter fysiek in dezelfde berichtcel. Teneinde dit uit te voeren worden de statusbits van het besturingswoord (geleverd door het besturingsgeheugen) gewijzigd en wordt in het onderhavige stelsel aanvullend een gebruikersadresseringsreferentie verschaft. Dit is het bovengenoemde gebruikersvolgordenummer, dat van de gebruiker komt en 20 het eerste berichtelement in het bericht aangeeft als toegewezen door de gebruiker.When a message is accepted for processing by a user, it is removed from one input queue and functionally transferred to a functional sub-memory of the user. However, the message 15 remains physically in the same message cell. In order to do this, the status bits of the control word (provided by the control memory) are changed and, in the present system, a user addressing reference is additionally provided. This is the above user sequence number, which comes from the user and indicates the first message element in the message as assigned by the user.

Wanneer een berichtbesturingscel, dat wil zeggen één der cellen van het geheugen 2 een andere status heeft dan vrij, behoort hij effectief tot de eerste keus gebruiker, tenzij als resultaat van een eerdere 25 beslissing dat bericht overgebracht is van besturing door de eerste keus gebruiker naar besturing door de tweede keus. gebruiker met de gepaste wijziging in de statusbits. In dit laatste geval behoort de berichtbesturingscel effectief tot de tweede keus gebruiker.When a message control cell, ie one of the cells of memory 2 has a status other than free, it effectively belongs to the first choice user, unless as a result of a previous decision that message has been transferred from control by the first choice user to second choice control. user with the appropriate change in status bits. In the latter case, the message control cell effectively belongs to the second choice user.

Nu wordt de werking van het dynamische geheugen meer in detail 30 beschreven. Deze werking berust op het met een voldoend hoge snelheid cyclisch aftasten van de besturingswoorden in het geheugen 2, elk waarvan behoort bij één der berichtcellen in het geheugen 7. Wanneer deze aftasting een besturingscel vindt waarvan de inhoud aangeeft dat ’ de bijbehorende cel in het geheugen 7 vrij is, wordt of worden de in- 35 gangspoort of -poorten af gevraagd teneinde te zien of er een bericht wacht op invoeging in het dynamische geheugen 7. Wordt een dergelijk 7810383 ' ' 7 v bericht gevonden, dan bestuurt de geheugenbesturingslogica (welke uiteraard de besturingsgeheugenaftaster en de afvraagapparatuur bevat) de overdracht van besturings "informatie" naar de vrij bevonden be-sturingsgeheugencel en de overdracht van het bericht naar de bijbeho-5 rende cel van het geheugen 7. De status van de besturingsgeheugencel wordt gespecificeerd als "bericht ingevoegd" alvorens de aftasting opnieuw gestart wordt voor de logica cm de volgende besturingsgeheugencel te testen.The operation of the dynamic memory will now be described in more detail. This operation is based on cyclically scanning the control words in the memory 2 at a sufficiently high speed, each of which belongs to one of the message cells in the memory 7. When this scanning finds a control cell the content of which indicates that the associated cell in the memory 7 is free, the input gate or ports are queried to see if there is a message waiting for insertion into the dynamic memory 7. If such a 7810383 '' 7 v message is found, the memory control logic (which of course, the control memory scanner and the polling equipment includes) the transfer of control "information" to the free-standing control memory cell and the transfer of the message to the corresponding cell of the memory 7. The status of the control memory cell is specified as "message inserted "before the scan is restarted for the logic to test the next control memory cell.

Indien de volgende besturingsgeheugencel welke afgetast wordt 10 niet vrij bevonden wordt, wordt de operationele gebruikerscode bestaande uit de eerste of tweede keus gebruikerscode zoals gespecificeerd door de statusbits, gebruikt om de door die gebruikerscode geïdentificeerde gebruikerspoort te adresseren. Nu kan een "handshake" besturing plaats vinden tussen de besturingsgeheugenlogica en de ge-15 bruikerspoortbesturing zoals 5. Dit bewerkt dat het besturingswoord gewijzigd wordt indien en wanneer dit gewenst is en dat de informatie overgedragen wordt van de berichtcel naar de gebruikersbuffer zoals 6 wanneer dit door de gebruiker verzocht wordt. Dit vindt, uiteraard plaats op een tijd welke door de aftastketen bepaald wordt.If the next control memory cell being scanned is not found free, the operational user code consisting of the first or second choice user code as specified by the status bits is used to address the user port identified by that user code. Now a "handshake" control can take place between the control memory logic and the user port control such as 5. This means that the control word is changed if and when desired and that the information is transferred from the message cell to the user buffer such as 6 when this is requested by the user. This, of course, takes place at a time determined by the scan chain.

20 Wanneer een bericht voor de eerste maal het dynamische ge heugen ingaat wordt zijn besturingswoord in de "bericht ingevoegd" toestand gezet welke toegewezen is aan één der gebruikersingangswacht-rijen, waarbij de keuze van wachtrij afhangt van de prioriteit van het bericht. De bij dat bericht behorende besturingsgeheugencel wordt afge-25 tast in het aftasttempo van de aftaster en het kan gebeuren dat wanneer hij eerst afgetast wordt nadat hij de "bericht ingevoegd" toestand aangenomen heeft, de eerste keus gebruiker ongeschikt bevonden wordt om het bericht te verwerken. Indien dit het geval is, kan het bericht opnieuw toegewezen worden voor verwerking door de tweede keus gebrui-30 ker door het wijzigen van de statusbits om te specificeren "bericht ingevoegd voor de tweede keus gebruiker". Wanneer dus de eerste keus niet beschikbaar bevonden wordt, wordt het bericht uitgezonden door gebruikmaking van de tweede keus gebruiker.When a message enters dynamic memory for the first time, its control word is set to the "message inserted" state assigned to one of the user input queues, the choice of queue depending on the priority of the message. The control memory cell associated with that message is scanned at the scan rate of the scanner and it may happen that when it is scanned first after it has entered the "message insertion" state, the first choice user is found to be unsuitable for processing the message . If so, the message can be reassigned for processing by the second choice user by changing the status bits to specify "message inserted for the second choice user". Thus, when the first choice is not found available, the message is broadcast using the second choice user.

Gedurende de normale werking bewerken een bezette besturings-35 geheugencel en zijn besturingen wanneer ze afgetast worden, dat de gebruikerspoort voorzien wordt van a) de fase (bijvoorbeeld de trap van 7810388 8 verkregen berichtoverdracht), b) het berichtnummer en c) de door het prioriteitsnummer bepaalde ingangswachtrij-identiteit. Zoals reeds is beschreven wordt, wanneer een besturingswoord bezet bevonden wordt, de gebruiker waarvoor het betreffende bericht bedoeld is afgevraagd bij 5 elke aftasting waarop het woord bezet is en moet de gebruiker berichten aannemen volgens de berichtprioriteit, waarbij elke prioriteitswacht-rij behandeld wordt op een FIFO-basis. Teneinde dit uit te voeren, bevat de gebruikerspoortbesturing een zoekregister, dat het eerstvolgende bericht dat door de gebruiker verwerkt moet worden bepaalt, 10 waarbij gebruik gemaakt wordt van het berichtnummer en het prioriteits-nummer.During normal operation, an occupied control memory cell and its controls, when scanned, process that the user port is provided with a) the phase (for example, the 7810388 8 stage message transmission obtained), b) the message number and c) the message number Priority Number Certain Entry Queue Identity. As has already been described, when a control word is found busy, the user for which the relevant message is intended is queried at every scan on which the word is occupied and the user must take messages according to the message priority, each priority queue being handled on a FIFO base. To accomplish this, the user port controller includes a search register, which determines the next message to be processed by the user, using the message number and the priority number.

Wanneer een besturingsgeheugencel in de "bericht ingevoegd" .toestand afgetast wordt, bewerkt de logica dat de betreffende gebruiker spoort via de verbindingen 14 en 10 voorzien wordt van het bericht-15 nummer, de prioriteit en een aanwijzing dat het besturingswoord in de "bericht ingevoegd" toestand is. Aan de gebruikerspoortbesturing 5 wordt een vergelijking uitgevoerd tussen het berichtnummer en priori-teitsdetails vastgelegd in het zoekregister enerzijds en de betreffende details als verstrekt aan de gebruikerspoort bij elke dergelijke toe-20 gang anderzijds doordat een besturingscel in de "bericht ingevoegd" t toestand is, Indien de vergelijking bepaalt dat ofwel: (a) het afvraagbericht heeft in het berichtgeheugen een hogere prioriteit dan het bericht waarvan de details in het zoekregister vastgelegd zijn of 25 (b) het afvraagbericht heeft dezelfde prioriteit als het bericht waarvan de details in het zoekregister vastgelegd zijn, doch waarvan het berichtnummer aangeeft dat het het berichtgeheugen eerder is ingegaan dan het bericht waarvan de details in het zoekregister vastgelegd zijn, 30 dan wordt het tweede register overschreven zodat het nu de details van het afvraagbericht bevat.When a control memory cell is scanned in the "message inserted" state, the logic that tracks the user in question through connections 14 and 10 is provided with the message-15 number, the priority and an indication that the control word is inserted in the "message "condition is. The user port controller 5 is compared between the message number and priority details recorded in the search register on the one hand and the relevant details as provided to the user port on each such access, on the other hand, because a control cell is in the "message inserted" state, If the equation determines that either: (a) the poll message in message memory has a higher priority than the message whose details are recorded in the search register or (b) the poll message has the same priority as the message whose details are recorded in the search register but whose message number indicates that it entered the message memory earlier than the message whose details are recorded in the search register, the second register is overwritten so that it now contains the details of the poll message.

Indien de details van het afvraagbericht identiek bevonden worden aan de details in het gebruikerszoekregister, dan is een complete aftasting van het besturingsgeheugen uitgevoerd gedurende welke 35 geen bericht gevonden is voor die gebruiker dat van hogere prioriteit is dan dat waarvan de details in het zoekregister aanwezig zijn.If the details of the interrogation message are found to be identical to the details in the user search register, then a complete scan of the control memory is performed during which no message is found for that user which is of higher priority than that whose details are present in the search register. .

7810388 V.7810388 V.

i 9i 9

Indien de gebruiker gereed is om een bericht van zijn in-gangswachtrijen aan te nemen, bewerkt de gebruikerspoortbesturing 5 dat de status van het bericht als aangewezen op zijn besturingswoord gewijzigd wordt door een "handshake" besturing tussen de geheugenbe-5 sturingslogica 1 en de besturing 5. Dit verwijdert het bericht uit de gebruikersingangswachtrij - daar het aanstonds behandeld zal worden -terwijl het in dezelfde berichtgeheugencél vastgehouden wordt. Op hetzelfde moment dat deze werkingen optreden wordt het zoekregister teruggesteld en wordt alle eventuele berichtinformatie welke de gebruiker 10 nodig heeft, overgebracht van het berichtgeheugen 7 naar de gebruikers-poort. De dataoverdracht wordt zonder doorhaling uit het berichtgeheugen uitgevoerd. Opgemerkt wordt dat deze overdracht in andere toe-. passingen van stelsels zoals beschreven, desgewenst met doorhaling uitgevoerd kan worden. Daar de gebruiker nu het bestuur over zijn 15 bericht heeft, kan hij op deze aftasttijd of op een volgende aftast- tijd in de besturingsgeheugencel een label invoegen dat het de gebruiker mogelijk maakt het betreffende berichtelement te identificeren.If the user is ready to accept a message from his input queues, the user port controller 5 processes the status of the message as indicated by its control word to be changed by a "handshake" control between the memory control logic 1 and the controller 5. This removes the message from the user input queue - as it will be handled immediately - while it is held in the same message memory cell. At the same time as these operations occur, the search register is reset and any message information that the user 10 needs may be transferred from the message memory 7 to the user port. The data transfer is carried out without deletion from the message memory. It is noted that this transfer is in other respects. fits of systems as described, if desired can be performed with strikethrough. Since the user now has control over his message, he can insert a label at this scan time or at a subsequent scan time that allows the user to identify the message element in question.

Zoals reeds hierboven is opgemerkt, bevatten de berichten 48 bits elementen voor de berichtinformatie: wanneer een bericht ge-20 zonden moet worden van een gebruikerseindpost is aan elk van zijn elementen 32 bits "huishoud" informatie toegevoegd. Deze bevat onder andere volgordenummers en foutdetectie-informatie.As noted above, the messages contain 48 bit elements for the message information: when a message is to be sent from a user terminal, 32 bits of "household" information is added to each of its elements. This includes sequence numbers and error detection information.

Deze 32 bits "huishoud" gedeelten worden locaal opgewekt in gebruikerspoorten voor meerdere eindposten, elk met 31 gebruikers. De 25 opwekking past tijdverdeelde logica toe. Indien een berichtelement heruitgezonden wordt, kunnen op zeven bits na zijn 32 huishoud-bits verschillen van hetgeen tevoren uitgezonden was. De ongewijzigde bits hebben betrekking op het vorige volgordenummer van het bericht en in dit geval is het de functie van het gebruikerspoortgeheugen om derge-30 lijke bits te scheiden van de berichtelementen voor berichthuishouding.These 32 bit "household" portions are generated locally in user ports for multiple end stations, each with 31 users. The revival applies time-divided logic. If a message element is retransmitted, except for seven bits, its 32 household bits may differ from what was previously broadcast. The unaltered bits refer to the previous sequence number of the message and in this case it is the function of the user port memory to separate such bits from the message elements for message management.

Deze 32 bits voor de huishouding van de signaleringseenheid worden niet doorgegeven naar de feitelijke berichtgebruiker aan het andere einde van de signaleringsverbinding.These 32 bits for the signaling unit's household are not passed on to the actual message user at the other end of the signaling link.

Nadat het zoekregister als boven beschreven teruggesteld is, 35 komt het beschikbaar voor het bepalen van het volgende bericht, indien er één beschikbaar is, dat voor verwerking door die gebruiker toege- 78 1 0 38 8 r 10 wezen moet worden.After the search register is reset as described above, it becomes available to determine the following message, if one is available, to be allocated for processing by that user.

In het beschreven stelsel wordt de gebruiker verondersteld een signalerende eindpost te zijn waarvan berichten naar verwijderde plaatsen gezonden worden (verondersteld telefooncentrales of admini-5 stratiecentra te zijn). Wanneer een bericht toegewezen is om uitge zonden te worden door een dergelijke eindpost is het eerste van de berichtelementen gegeven door een volgordenummer in het nummerings-schema van de gebruikerseindpost. Indien dit nummer n is, is het tweede element van het bericht (n+1), waarbij een cyclische code van 10 7 bits gebruikt wordt. Wanneer zodoende een besturingsgeheugenwoord dat niet in de vrij-toestand is, afgetast wordt, kan het door middel van de verbinding tussen de besturingsgeheugenlogica en de gebruikers-poortbesturing de toevoer bewerken van elk verzocht berichtelement naar de gebruiker (signalerende eindpost). Op deze wijze worden be-15 richtelementen uit het berichtgeheugen 7 onttrokken zowel voor het zenden als voor het heruitzenden.In the described system, the user is assumed to be a signaling terminal whose messages are sent to remote locations (assumed to be telephone exchanges or administration centers). When a message is assigned to be broadcast by such an end station, the first of the message elements is given by a sequence number in the numbering scheme of the user end station. If this number is n, the second element of the message is (n + 1), using a 10-bit cyclic code. Thus, when a control memory word which is not in the free state is scanned, it can process the supply of any requested message element to the user (signaling end station) by means of the connection between the control memory logic and the user gate controller. In this way, message elements 7 are extracted from the message memory 7 both for transmission and for retransmission.

Bij normale werking blijft een bericht in het berichtgeheugen 7 tot een "handshake" besturingsdoorverbinding tussen de logica 1 en de gebruiker 5/6 er in resulteert dat de logica 1 de beslissing neemt 20 dat het bericht waarvan het besturingswoord afgetast wordt, verwerkt is door de aangeduide gebruiker. Wanneer dit geschiedt wordt het bericht functioneel uit de berichtgeheugencel verwijderd door het wissen van het besturingswoord van het bericht, hetgeen de berichtcel voor ander gebruik vrijgeeft. Opgemerkt wordt dat het bericht zelf 25 niet verwijderd wordt daar de gebruikte opslagmedia zodanig zijn uitgevoerd, dat wanneer een nieuw bericht in een geheugencel ingevoegd wordt het reeds in de cel aanwezige overschreven en dus in feite verwijderd wordt. Indien het gebruikte geheugenmedium zodanig is uitgevoerd, dat verwijdering noodzakelijk is alvorens een nieuw bericht 30 ingeschreven kan worden, dan wordt de verwijdering van het bericht uitgevoerd ofwel in responsie op het weglaten van de inhoud van de voor dat bericht in gebruik zijnde besturingsgeheugencel of direct vóór het invoegen van een nieuw bericht.In normal operation, a message remains in message memory 7 until a "handshake" control jumper between logic 1 and user 5/6 results in logic 1 making the decision that the message whose control word is being scanned has been processed by the designated user. When this occurs, the message is functionally removed from the message memory cell by clearing the message control word, releasing the message cell for other use. It should be noted that the message itself is not deleted since the storage media used is designed such that when a new message is inserted into a memory cell, the one already present in the cell is overwritten and thus effectively deleted. If the memory medium used is such that deletion is necessary before a new message 30 can be written, the deletion of the message is performed either in response to the deletion of the contents of the control memory cell in use for that message or immediately before inserting a new message.

Het is vaak gewenst dat berichten met een bepaalde prioriteit 35 voor een voorkeursbehandeling uitgekozen kunnen worden. In het stelsel volgens de uitvinding is hierin voorzien gebruik te maken van een 78 1 0 3 8 8 V' ιι berichtnummer om de volgorde aan te geven, waarin berichten in het dynamische geheugen ingebracht worden. Er wordt een groot berichtnummer ingsgebied verschaft dat voldoende is voor het bepalen van de vereiste volgorde van berichten.It is often desirable that messages with a particular priority be selected for preferential treatment. In the system according to the invention, it is provided herein to use a 78 message number to indicate the order in which messages are entered into the dynamic memory. A large message numbering area sufficient to determine the required message order is provided.

5 De berichten kunnen vanuit vele bronnen in het berichtgeheugen ingebracht worden, elk met zijn eigen berichtnummergenerator, mits alle berichten welke een bepaalde wachtrij ingaan gekenmerkt zijn door dezelfde berichtnummergenerator. Het is aanvaardbaar dat een dynamisch geheugen gebruikt wordt om één bron een groep van gebruikers te doen 10 voeden en een andere bron een andere groep gebruikers te doen voeden.The messages can be fed into the message memory from many sources, each with its own message number generator, provided that all messages entering a particular queue are characterized by the same message number generator. It is acceptable that a dynamic memory be used to cause one source to feed a group of users and another source to feed another group of users.

Dit principe kan uitgebreid worden om zoveel groepen vein gebruikers en bijbehorende bronnen met hun eigen berichtnummergeneratoren te bedienen als gewenst is.This principle can be extended to serve as many groups of vein users and associated resources with their own message number generators as desired.

In andere toepassingen dan het beschreven meer-centrale net-15 werk kan het berichtnummer ingevoegd worden door de dynamische geheu-genlogica nadat een bericht uit één van een aantal ingangspoorten aangenomen is.In applications other than the described multi-central network, the message number can be inserted by the dynamic memory logic after a message has been accepted from one of a number of input ports.

In de toepassing van het teleconanunicatiestelsel waarvoor het datageheugenstelsel beschreven is, dient een bericht slechts een rela-20 tief korte tijd in het dynamische geheugen te. blijven alvorens toegang verschaft wordt en het verwijderd wordt door de gebruiker (of een der gebruikers). Derhalve wordt een time-out faciliteit verschaft waardoor berichten welke langer dan een bepaalde periodegrens in het geheugen zijn gebleven, verwijderd worden. Deze time-out zal normaal in werking 25 treden als resultaat van een onjuist handelen van een der gebruikers of tengevolge van een overbelasting: derhalve kunnen details van de time-out naar een onderhoudspositie gevoerd worden.In the application of the telecommunication system for which the data memory system has been described, a message should only be in the dynamic memory for a relatively short time. before access is granted and it is removed by the user (or one of the users). Therefore, a time-out facility is provided to delete messages that have remained in memory longer than a certain period limit. This timeout will normally come into effect as a result of improper action by one of the users or due to an overload: therefore details of the timeout can be taken to a maintenance position.

Wegens het grote aantal berichten, dat verwerkt en in rijen gezet kan worden door een enkel geheugen, is storing ongewenst, zodat 30 het volledige dynamische geheugen uitgevoerd is in drievoudige logica onder toepassing van de meerderheidsstemmingtechniek.Due to the large number of messages that can be processed and queued by a single memory, interference is undesirable, so that the full dynamic memory is performed in triple logic using the majority voting technique.

Uit de bovenstaande beschrijving blijkt dat de status van de gebruikerspoort significant is voor de werking: de status wordt overgebracht naar de besturingslogica 1 gedurende de "handshake" bestu-35 ringswerking zodat hij desgewenst beschikbaar is voor gebruik, bijvoorbeeld voor het besturen van overgang van eerste keus gebruiker naar 78 1 0 3 8 &From the above description, it appears that the status of the user port is significant for the operation: the status is transferred to the control logic 1 during the "handshake" control operation so that it is available for use if desired, for example for controlling transition from first user choice to 78 1 0 3 8 &

Claims

1. Data storage system, characterized in that it is provided with a number of ports, each belonging to a user chain of the system, wherein messages are received and / or sent via these ports, of a message memory with a number of messages. cells, in each of which one of the messages can be stored, of a control memory with a number of control cells each belonging to one of the message cells and each containing stored information indicating whether its message cell is in use and the identity of the message 7810388 * Affecting user port when its message cell is in use, scanning means for sequentially scanning the control cells when one of the user chains has a message to be stored and for selecting a free message cell for that message and 5 control means to be used in response to this selection forwards the message which requires storage in a free message cell, the contents of which the control cell associated with the message cell is amended to indicate that that message cell is in use and can indicate the identity of the user port for which the message cell is in use.

Data storage system according to claim T, characterized in that if the scanning by the scanning means finds a control memory cell, the content of which indicates that its user port is in use, address selection means process that one of the user ports is addressed and that, when such a user port is addressed control operations can take place between the memories, the control means and that user port, which actions depend on the then current status of the user port and the message to be processed.

Data storage system according to claim 2, characterized in that when a received message is inserted into one of the cells of the message memory, the control word in that control memory associated with that message cell is set in a "message inserted" state, which state is one suitable for a queue of messages to be processed for the user port over which that message was received.

4. A data storage system according to claim 3, characterized in that each message upon receipt contains a header portion, which identifies first and second choice users for handling that message, scanning the control storage cell for a received message on the first occasion. after a message is received, the control means tests the first choice user to see if it can perform the required message handling and where, if the test indicates that the first choice user is unable to perform that treatment, the message is transferred is assigned from a first choice 78 1 0 3 8 8 message queue to the specified second choice user row.

5. A data storage system according to claim 4, characterized in that each message header contains a priority designation code, in response to the priority designation codes the control means allocates the message upon receipt to one of a number of queues, each of which contains messages of one priority must be handled by one of the users and within each of the queues the messages are handled in chronological order of receipt.

6. A data storage system according to claim 5, characterized in that each of the user ports to which a message can be sent for treatment, for example for broadcasting from the system, contains a search register indicating the message number and the one at that user port on the last scan of the scanning means assigned the priority of the message, wherein when scanning a control cell, the contents of that control cell containing a control word intended for a user are sent to him for comparison with the contents of that user search register 20 and, if the control word information so sent corresponds to a higher priority message or an older message of the same priority as that in the search register, the content of the search register is changed accordingly, the content of the search register determining the message to be processed when said user port is free to handle a message share.

7. A data storage system according to claim 6, characterized in that when a user port is free to handle a message, a control signal is sent to that message control word to delete the message from a queue but not to delete the message from the message cell and also resetting the search register to its quiescent state, in which it can assume information regarding another message, and sending the message thus removed from the queue to the port for processing.

Data storage system according to claim 7, characterized in that each message consists of one or more multibit 7810388> \ # | message blocks to each of which blocks a further multibit portion is appended for transmission from the message memory to the user and each further multibit portion contains a sequence number and error detection information.

9. A data storage system according to claim 8, characterized in that when a message sent to a user port has been processed, a signal from that user port is sent to the system control means, which thereafter cross out the contents of said message control cell, so that said control cell and the associated hearing message cell are now available for use for a new message.

10. A data storage system according to any one or more of the preceding claims, characterized in that the data storage system forms part of one of the nodes of a multi-node telecommunication system, each user port being a signaling terminal serving one or more links each of which arrives from and / or extends to a remote node of the telecommunications system.

11. Telecommunication system, characterized in that it uses a data processing system according to one or more of claims 1-10. 78 1 0 38 8-