NL7809107A - Inrichting voor het aanbrengen van oormerken. - Google Patents
Inrichting voor het aanbrengen van oormerken. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7809107A NL7809107A NL7809107A NL7809107A NL7809107A NL 7809107 A NL7809107 A NL 7809107A NL 7809107 A NL7809107 A NL 7809107A NL 7809107 A NL7809107 A NL 7809107A NL 7809107 A NL7809107 A NL 7809107A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- jaw
- jaws
- handle
- pin
- handles
- Prior art date
Links
- 239000000969 carrier Substances 0.000 title claims abstract description 25
- 241001465754 Metazoa Species 0.000 claims description 20
- 239000002184 metal Substances 0.000 claims description 6
- 238000004080 punching Methods 0.000 claims description 3
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 5
- 210000004197 pelvis Anatomy 0.000 description 5
- 239000000463 material Substances 0.000 description 3
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 2
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 2
- 244000144972 livestock Species 0.000 description 2
- 229920003023 plastic Polymers 0.000 description 2
- 230000008719 thickening Effects 0.000 description 2
- 241000283690 Bos taurus Species 0.000 description 1
- 241001494479 Pecora Species 0.000 description 1
- 241000282887 Suidae Species 0.000 description 1
- 210000003323 beak Anatomy 0.000 description 1
- 210000000078 claw Anatomy 0.000 description 1
- 229920002457 flexible plastic Polymers 0.000 description 1
- 230000037431 insertion Effects 0.000 description 1
- 238000003780 insertion Methods 0.000 description 1
- 230000013011 mating Effects 0.000 description 1
- 230000000284 resting effect Effects 0.000 description 1
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K11/00—Marking of animals
- A01K11/001—Ear-tags
- A01K11/002—Pliers specially adapted for fixing ear-tags to ears
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Birds (AREA)
- Zoology (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
- Adornments (AREA)
Description
' . t N.O. 26.625 DALTON ROTOTAG LIMITED, te Nettlebed, Henley-on-Thames,
Oxfordshire, Groot-Brittannië.
Inrichting voor het aanbrengen van oormerken.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op-een inrichting voor het aanbrengen van oormerken, bestemd voor het merken van vee, zoals koeien, schapen of varkens.
Oormerken worden gebruikt voor het merken van vee gedurende vele jaren. Een bekende vorm van een oormerk is beschreven in 5 het Nederlandse octrooi 120.250. Dit oormerk bestaat uit een paar afzonderlijke lippen die vlak liggen tegen iedere zijde van het oorvel, waaraan het merk bevestigd moet worden. Eén van de lippen (de mannelijke lip) heeft een enkele ópstaande van een kop voorziene pen, die gaat door het oorvel. De andere lip (de vrouwelijke- 10 lip) heeft een gat om de pen met de kop op te nemen, waarbij de pen door het gat steekt en de kop verhindert dat de pen uit het gat wordt teruggetrokken. Wanneer dit oormerk is aangebracht, zijn de twee delen van het oormerk ten opzichte van elkaar roteerbaar om de as van de pen,, waardoor het oormerk gemakkelijker vrij- 15 gemaakt kan worden van uitsteeksels. De kop van de pen is een konische punt, die samenwerkt met het gat in de vrouwelijke lip om het mogelijk te maken dat het oormerk in één enkele bewerking op het dier worden aangebracht. Dit wordt gedaan met een aanbreng-inrichting, zoals beschreven in het Britse octrooischrift 895»915» 20 welke inrichting in hoofdzaak lijkt op een tang. De twee delen van het oormerk worden geplaatst in houders in de respektievelijke bekken en de tang wordt dan gesloten om de pen door het oor te drukken en in de vrouwelijke lip, zodat de pen daarin wordt vastgehouden en het oormerk glijdt dan uit de houders op de bekken 25 naar buiten, zodat zelfs indien het dier zijn kop schudt, het oormerk vrijkomt van de aanbrenginrichting, zonder dat de bedienings-persoon de bekken van de aanbrenginrichting moet openen. Om dit 780 9 1
’ V
2 te bereiken worden de lipdelen vastgehouden in hun respektieve-lijke hek gedurende het aanbrengen van het oormerk met behulp van bladveren, die de respektievelijke lippen aandrukken tegen het vlak van de bekken, zodat deze -.worden vastgehouden binnen geleidingen, die zodanig zijn gevormd dat de lippen uit de bekken kun- 5 nen geleiden. Door een dergelijke aanbrenginrichting te gebruiken, is het niet noodzakelijk een gat te ponsen in het oor van het dier en vervolgens het oormerk aan te brengen. De aanbrenginrichting is zodanig geconstrueerd dat een gat wordt geponst terwijl het oormerk wordt aangebracht. 10
Een bijzonder gunstige vorm van een oormerk is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 7513416. In deze Nederlandse octrooiaanvrage wordt een oormerk beschreven, bestaande uit een mannelijke lip en een vrouwelijke lip, waarbij’de mannelijke lip een één geheel daarmede vormende steel heeft, die loodrecht staat op 15 het vlak van de lip, waarbij de mannelijke lip en de vrouwelijke lip zijn gevormd uit flexibel kunststofmateriaal, de vrouwelijke lip een cirkelvormige opening bevat en de steel op de mannelijke lip een axiale boring bevat, die zich uitstrekt over de gehele lengte en een schacht bevat met een kleinere diameter dan de ope- 20 ning, waarbij de schacht van de steel aan het einde op afstand van de mannelijke lip een kop heeft, met een grotere dwarsdoorsnede dan de schacht van de steel om een schouder te vormen, tussen de kop en de schacht van de steel, waarbij de opening in de vrouwelijke lip iets kleiner is dan de grootte van de kop; dit oormerk 25 wordt gebruikt in kombinatie met een verwijderbare stijve pen met een kop en een puntig einde, welke pen gestoken kan worden in de boring van de steel om de steel gedurende het aanbrengen van het oormerk te verstijven, waarbij de diameter van de kop van de pen tenminste evengroot is als de diameter van de kop van de steel. 30
Bij een dergelijke konstruktie, waarbij een verstijvingspen wordt gebruikt in de steel van de boring, terwijl het oormerk wordt aangebracht op een dier, is het mogelijk het oormerk van zeer zacht kunststofmateriaal te maken, dat daardoor gemakkelijk flexibel is.
Bij een zeer zachte kunststofmateriaal kunnen de lipdelen buigen 35 7809107 <· 3 f en roteren ten opzichte van elkaar. Dit maakt het mogelijk een oormerk van grotere afmeting te gebruiken, dan mogelijk is bij de vroegere typen, zoals beschreven in het Nederlandse octrooi-schrift 120.230, terwijl het toch mogelijk blijft de oormerken vrij te trekken van opstakels. Vergroting van de maat van het oor- 5 merk en in het bijzonder het gebruik van een metalen verstijvings-pen maakt het mogelijk dat de aanbrenginrichting grotere bekken heeft, die verder open gaan, dan bij bekende typen aanbrengin-richtingen. De pen heeft bij voorkeur een zodanig, lengte, dat nadat het oormerk is aangebracht op een dier, de pen aan beide 10 einden uit de steel uitsteekt. Eén einde van de pen vormt de kop voor het ponsen van een gat door het Oor van het dier. Het andere . einde van de pen wordt bij voorkeur opgenomen in een verdieping in de bijbehorende bek van de aanbrenginrichting teneinde ervoor te zorgen dat de aanbrenginrichting op de juiste plaats druk uit- 15 oefent op het einde van de pen. Deze oormerkkonstruktie vergroot dus het probleem van het maken van een aanbrenginrichting, waarbij de bekken verder opengaan dan tot nu toe het geval was, ofschoon de handvaten open moeten gaan in een zodanige beperkte mate dat zij nog gemakkelijk met één hand kunnen worden vastgepakt. De 20 bekken moeten het verder mogelijk maken dat het oormerk vrij wordt gemaakt van de aanbrenginrichting, ηά het aanbrengen van het oormerk op het dier. Bij bekende aanbrenginrichtingen van een oormerk zijn deze voorzien van een metalen pen, waarbij de bekken sleuven hebben, die het mogelijk maken dat de einden van de pen 25 vrij uit de einden van de bekken bewegen, terwijl de bekken van de aanbrenginrichting nog gesloten zijn. Dergelijke sleuven zijn echter ongewenst, omdat zij de konetruktie verzwakken en ook aanleiding geven tot de mogelijkheid, dat de twee delen van het oormerk, en in het bijzonder de pen, niet juist geplaatst worden in 30 de aanbrenginrichting. Het verdient dus de aanbeveling bij dit type oormerk de bekken van de inrichting te openen zodra het oormerk op het dier is aangebracht.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel een verbeterde aanbrenginrichting te verschaffen, waarbij na het aanbrengen van het 35 7809107 < ♦v 4 oormerk op een dier, de bekken automatisch worden geopend. Hoewel dit een bijzonder voordeel heeft bij het type oormerk volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 7513416, is dit ook een gunstig kenmerk bij vele andere typen oormerken, waarbij het uittrekken van het oormerk uit de aanbrenginrichting nadat het oormerk is aan- 5 gebracht op het dier, wordt vergemakkelijkt.
Tolgens de onderhavige uitvinding heeft een aanbrenginrichting voor een oormerk een mannelijke lip met een van een kop voorziene pen, welke bevestigd moet worden in een vrouwelijke lip, die ligt aan de tegenoverliggende zijde van het oor van het dier, welke 10 inrichting bestaat uit eerste en tweede bekken die respektievelijk worden ondersteund op eerste en tweede bekdragers, welke bekdra-gers scharnierbaar met elkaar zijn verbonden, eerste veermiddelen die werkzaam zijn tussen de bekken of de bekdragers om de bekken door een scharnierende beweging om het scharnier vóór de bekdra- 15 gers uit elkaar te drukken, verdere veermiddelen om de mannelijke en vrouwelijke lipdelen van het oormerk op de bekken vast te houden, en handgrepen voor de eerste en tweede bekdragers om de bekken naar elkaar toe te brengen, waarbij tenminste één van de handgrepen zijn bekdrager losneembaar aangrijpt, zodat de bekdrager wordt 20 vrijgemaakt van de handgreep, wanneer de handgrepen naar elkaar toe worden gebracht om automatisch openen van de bekken door de eerste veermiddelen mogelijk te maken. Het zal duidelijk zijn, dat bij een dergelijke inrichting, wanneer de handgrepen worden vastgegrepen en naar elkaar toe worden gebracht, de bekken naar elkaar 25 toe worden gebracht, maar bij verdere beweging van de handgrepen naar elkaar toe, de bekken worden vrijgemaakt om te openen onder invloed van veerwerking. De inrichting wordt dus automatisch teruggebracht om een ander oormerk aan te brengen.
Bij één uitvoeringsvorm omvat een aanbrenginrichting voor een 30 oormerk, voorzien van een mannelijke lip met een van een kop voorziene pen, die bevestigd moet worden in een vrouwelijke lip, die gelegen is aan de tegenoverliggende zijde van het oor van het dier, eerste en tweede bekken, die respektievelijk worden gedragen door eerste en tweede bekdragers, welke bekdragers scharnierbaar met 35 7809 1 07 5 ’ . ; < elkaar zijn verbonden, eerste veérmiddelen, die werkzaam zijn tussen de bekken of de bekdragers om de bekken van elkaar af te bewegen door scharnierende beweging van de bekdragers om hun scharnier, verdere veermiddelen om de mannelijke en vrouwelijke lipdelen van het oormerk op de hekken vast te houden, waarbij 5 de eerste bekdrager bevestigd is aan de eerste bek aan één zijde van het scharnier van de bekdrager en is gevormd als een handgreep of een handgreep draagt aan de andere zijde van het scharnier, waarbij de eerste bekdrager bevestigd is aan de tweede bek aan één zijde van het bekdragerscharaier en aan de andere zijde 10 van het bekdragerscharnier een staartgedeelte omvat, een tweede handgreep die scharnier bevestigd is aan de eerste handgreep en onderling samenwerkènde delen op de tweede handgreep en op de staart van de eerste bekdrager, die zodanig zijn ingericht dat wanneer de handgrepen schamierbaar naar elkaar toe worden be- 15 wogen om het handgreepscharnier, de staart van de tweede bekdrager wordt bewogen naar de eerste handgreep, om op deze wijze de bekdragers schamierbaar te bewegen teneinde de bekken naar elkaar toe te bewegen, waarbij onderling samenwerkende oppervlakken van de tweede handgreep en de tweede staartdrager zodanig zijn inge- '20 richt, dat nadat de bekken zijn gebracht tot binnen een voorafbepaalde afstand, om er op deze wijze voor te zorgen dat de twee delen van het oormerk worden bevestigd, een verdere beweging van de handgrepen naar elkaar toe resulteert in het vrijmaken van de onderling samenwerkende delen, zodat de bekdragers en de bekken 25 worden vrijgemaakt om uit elkaar te veren onder invloed van de eerste veermiddelen.
Bij een uitvoeringsvorm is de tweede handgreep voorzien van een samenwerkend deel, dat glijdt over een oppervlak op de staart van de tweede bekdrager, waarbij de oppervlakken zodanig zijn in- 30 / gericht, dat de tweede handgreep vrij komt van de staart van de tweede bekdrager om de bekdragers los te maken en daardoor de bekken uit elkaar te bewegen. Bij deze konstruktie kan, wanneer de handgrepen worden gesloten, het aangrijpingspunt van de druk door de tweede handgreep op de staart van de drager zodanig zijn inge- 35 780 9 1 07 Λ 6 richt, dat het wegbeweegt van het dragerscharnier, zodat de effek-tieve totale hefboomsarm van de handgreep wordt vergroot en een verhoogd mechanisch voordeel wordt verkregen, doordat een vergrote kracht wordt uitgeoefend op de bekken van de aanbrenginrichting.
Het contactpunt tussen de tweede handgreep en de staart van de 5 drager kan gemakkelijk verder van het dragerscharnier worden opgesteld, dan de afstand tussen het handgreepscharnier en het drager-scharnier. Dus, wanneer de handgrepen worden gesloten, vergroot de relatieve rotatiebeweging van de handgreeporganen de grootte van de relatieve hoekbeweging van de bekdragers voor een bepaalde 10 hoekbeweging van de handgrepen, waardoor er voor gezorgd wordt dat de bekorganen juist naar elkaar toe worden gebracht, gedurende de eindsluitfase van het bewegen van de handgrepen.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de konstruktie, omvat één van de onderling samenwerkende delen een element dat gemon- 15 teerd is op de tweede handgreep of het tweede bekorgaan om vrij te bewegen van het andere onderling samenwerkende deel en waarbij middelen aanwezig zijn die beweging van het element veroorzaken,.-wanneer de handgrepen naar elkaar toe worden gebracht, om de bekorganen en de bekken vrij te maken. Dit maakt het mogelijk dat 20 een snapwerking wordt verkregen bij het openen in een nauwkeurig punt bij de sluitbeweging. Veermiddelen kunnen dan aanwezig zijn om de handgrepen uit elkaar te bewegen teneinde het element terug te brengen naar een stand, waarbij het samenwerkt met het andere van de onderling samenwerkende delen. De aanbrenginrichting wordt 25 dus automatisch teruggebracht, wanneer de greep op de handgrepen wordt weggenomen.
De inrichting is bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat de bekorganen naar elkaar toe bewegen zonder rotatie, wanneer de'handgrepen naar elkaar toe worden gebracht. 30
Bij een aanbrenginrichting voor een oormerk met een verwijderbare metalen pen met een konische kop in de mannelijke pen voor het ponsen van een gat door het oor van een dier, heeft het bekorgaan voor het vasthouden van het mannelijke lipdeel bij voorkeur een blind gat om het einde van de pen op afstand van de kop op te 35 7809107 7 t nemen. Het bekorgaan voor het vasthouden van het mannelijke lip- deel kan een boring bevatten voor het opnemen van de kop van de pen, wanneer de kop wordt gedrukt door het vrouwelijke lipdeel, waarbij de boring zodanig is, dat de pen daardoor kan passeren en de boring verder vangmiddelen kan bevatten, die de pen kan aan- 5 grijpen om omgekeerde beweging te verhinderen nadat de pen de boring is binnengetreden.
Eén uitvoeringsvorm van de uitvinding zal nu aan de hand van de tekening nader worden beschreven, waarin:
Fig. 1 is een bovenaanzicht van een inrichting voor het aan- 10 brengen van een oormerk in een oor van een dier;
Fig. 2 is een gedeeltelijke doorsnede langs de lijn 2-2 van fig. 1;
Fig. 3 is een aanzicht overeenkomende met fig. 1; waarin slechts een deel van de inrichting in de gesloten stand wordt 15 weergegeven; en
Fig. 4 en 5 tonen twee uitvoeringsvormen van uittrekorganen om een pen uit een oormerk te trekken.
Eerst wordt verwezen naar de fig. 1, 2 en 3· De inrichting heeft een eerste trekorgaan 10*, dat bij 11 schamierbaar verbonden 20 is met een eerste bekdrager 12, welke bekdrager bestaat uit plaatvormige delen 13, 14 (fig· 2), gelegen aan beide zijden van het bekorgaan 10.Deze plaatvormige delen vormen één geheel met een handgreep 15, dat hierna wordt aangeduid als de eerste handgreep.
Het handgreepdeel heeft in dwarsdoorsnede een ronde vorm. Een 25 tweede bekorgaan 16 voor het ondersteunen van het vrouwelijke bekdeel van een oormerk is bij 17 schamierbaar gemonteerd op een tweede bekdrager 18, die is gevormd uit twee plaatvormige delen, 19, 20 (fig. 2), gelegen &an beide zijden van het bekorgaan 16.
De twee bekdragers zijn onderling schamierbaar bij 21. De twee 30 platen 19, 20 van de tweede bekdrager, aan de zijde van het scharnier 21 op afstand van de bekdrager 16, hebben gevormde steunvlak-ken 22, die verschuifbaar kunnen samenwerken tegen een eindopper-vlak 23 van een nok 24, die schamierbaar wordt ondersteund op een tweede handgreepdeel 25· Dit tweede handgreepdeel 25 met even- 35 780 9 1 07 8 4 eens een ronde dwarsdoorsnede, daar waar het wordt vastgegrepen, wordt ondersteund door een scharnier 21 en in het gebied van de scharnier, zoals getoond in fig. 2, bestaat het tweede handgreep- deel uit twee plaatvormige delen, welke echter tot één geheel zijn verbonden als een rond gootvormig orgaan in het gebied, waar 5 het moet worden vastgegrepen.
De nok 24 is schamierbaar bij 26 en heeft een veer 27, die de nok belast ten opzichte van de handgreep 25 in de richting van de wijzers van de klok in fig. 1, zodat het eindoppervlak 23 van de nok normaal samenwerkt met het draagvlak 22. 10
De bekorganen 10, 16 worden zodanig gespannen, dat zij in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar bewegen wanneer de handgrepen naar elkaar toe worden bewogen met het nokoppervlak 23 steunend tegen het oppervlak 22. Om deze evenwijdige beweging tot stand te brengen, hebben de organen 10, 16 staartdelen 27 met sleuven 28, 15 waarin pennen 29 grijpen op de handgrepen 25» 15 respektievelijk.
De organen 10,16 worden normaal van elkaar af gedrukt door middel van een veer 30 (fig.2), die gewikkeld is om het scharnier 21 en die voorzien is van armen 31» 32, die respektievelijk steunen tussen de eerste en tweede bekdrager 12, 18 (of tegen de bek- 20 organen 10, 16). Een bladveer 33 (fig· 1) heeft een deel 34 dat gedrukt wordt tegen het bekorgaan 10, waarbij het andere einde van deze bladveer bevestigd is in het bekorgaan. Deze bladveer dient om een lipdeel 35 van het mannelijke deel van een oormerk vast te houden tegen het naar binnengerichte oppervlak van het 25 bekorgaan 10. In de tekening is een oormerk getoond van het type zoals beschreven in het Nederlandse octrooiaanvrage 7513416, waarbij het mannelijke orgaan een steel 36 heeft die eindigt in een kop 37» en waarbij een metalen pen 38 met een konische kop 39 is geplaatst in een boring door deze steel waarbij de konische kop 30 39 ligt tegen de kop 37 van de steel op het oormerk en met het andere einde van de pen 38 uitstekend in een verdieping 40, die dient om de pen op de juiste plaats te houden.
Het tweede bekorgaan 16 heeft op dezelfde wijze een bladveer 41, die bevestigd is aan het bekorgaan en met een deel 42, dat 35 780 9 1 U7 ψ 9 ; tegen het bekoppervlak wordt gedrukt door de veerdruk, om op deze wijze de lip 43 van het vrouwelijke deel van een oormerk tegen de hek 16 te houden. Dit deel van het oormerk heeft op bekende wijze een verdikking 44/rondom--de opening, waardoor de kop van het mannelijke deel moet passeren. Het vrouwelijke lipdeel is met 5 deze verdikking en de opening daardoor geplaatst hoven.,een boring 45 door het bekorgaan 16, deze boring heeft een voldoende grootte om de kop 39 van de pen en de kop 37 aan het einde van de steel 36 op te nemen, wanneer d^feteel is gepasseerd door het vrouwelijke lipdeel 43· Ben plaatsbepalingsplaat met naar boven gerichte 10 randen (niet getoond) kan met bouten zijn bevestigd op het klauw-orgaan 16 om de plaats van de vrouwelijke lip 43 vast te leggen.
De veer 30 beweegt de bekken en de bekdragers naar buiten ten opzichte van het scharnier 21. De bekken bevinden zich dus normaal in de volledig open stand, gereed voor het inbrengen van een 15 oormerk, zoals verderop beschreven zal worden. Wanneer de twee handgrepen 15» 25 naar elkaar toe worden gebracht, zorgen de pennen 29» die grijpen in de sleuven 28, voor een evenwijdige beweging. Het zal duidelijk zijn dat andere mechanische inrichtingen gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld'geleidingsmiddelen op de 20 delen 27, die worden aangegrepen door een pen of een ander geleid orgaan op de handgrepen 15» 25· Een dergelijke evenwijdige beweging heeft aanzienlijke voordelen bij het aanbrengen van oormerken, aangezien de pen op de vrouwelijke lip, wanneer deze gemonteerd is op de ene bek van de tang, bij bediening van de tang 25 positief en lineair naar de opening in de vrouwelijke lip bewogen kan worden, die gemonteerd is op de andere bek van de tang, zonder dat enige hoekbeweging optreedt tussen de twee lippen. Verder maakt de evenwijdige beweging het mogelijk dat de bekken zich in langsrichting uitstrekken vanaf het schaarscharnierpunt Van de 30 hefboomsorganen zonder afbreuk te doen aan de hefboomswerking of de maximale kracht, die door de bekken bij handbediening van de tang kan worden uitgeoefend. Dit heeft het grote voordeel, dat een oormerk kan worden aangebracht door de inrichting volgens de uitvinding op een grotere afstand van de rand van het oor, omdat 35 780 9 1 07 * 10 de "bekken van de tang zich verder kunnen uit strekken in het oor aan iedere zijde van het oorvel.
Bij gebruikmaking van deze inrichting begint men met de inrichting in de stand volgens fig. 1. Zoals getoond in die figuur, zijn de twee delen 35 > 43 van het oormerk gebracht onder de res- 5 pektievelijke bladveren 33» 41> om zo te worden vastgehouden tegen de respektievelijke bekken 10, 16 van de inrichting. De inrichting wordt dan over het oor van het dier geplaatst met het deel van het oor, waardoor het oormerk moet worden aangebracht, tussen de kop 39 en de verdikking 45 van het vrouwelijke .deel van 10 de lip. De handgrepen worden dan naar elkaar toe gebracht. Gedurende de eerste fasen van beweging van de handgrepen in de richting naar elkaar toe, worden de bekken tezamen bewogen met de hierboven beschreven evenwijdige beweging. Gedurende deze beweging steunt het oppervlak 23 op de nok 24 tegen de oppervlakken 22 op 15 het orgaan 18. De werkingslijn van de kracht tussen deze twee oppervlakken staat loodrecht op de oppervlakkken en verloopt door de scharnieras 26. De nok kan niet roteren in een richting met de wijzers van de klok, zoals blijkt uit fig. 1, omdat het vooreinde van de nok ligt onder een schouder 49 op het orgaan 18. Het 20 nokoppervlak 23 zal echter omlaag langs het oppervlak 22 schuiven.
In de uiteindelijke sluitbeweging van de bekken, is de verwijderbare pen 38 gelegen in het blinde gat 40 in de bek 10 en de pen 39 van het mannelijke deel van het oormerk is door het oor van het dier gedrukt, waarbij een klein cirkelvormig deel van het 25 weefsel wordt uitgeponst. Dit pendeel steekt dan door de verdikking 44 de opening in het lipdeel van de vrouwelijke lip 45 met de kop 37 op het einde van de steel 36 door het oor van het dier en door de vrouwelijke lip om binnen te treden in de boring 45 in de bek 16. De twee delen van het oormerk zijn dan aan elkaar 30 op het oor van het dier op bekende wijze bevestigd.
Een geringe verdergaande sluitbeweging van de handgrepen van de inrichting naar elkaar toe zorgt ervoor dat een uitstekend deel 50, bij voorkeur instelbaar in lengte, b.v. een van schroefdraad voorzien element, op de handgreep 15 in aanraking komt met 35 7809107 • 11 een staartdeel 51 van de nok 24 en zo de nok in de richting tegen de wijzers van de klok in (zie fig. 1) verzwaaif, tegen de werking van de veer 27 in. Dit zorgt ervoor dat het genoemde oppervlak 25 op de nok 24 vrij "beweegt naar het oppervlak 22 van de bekdra- ger 18 en hierdoor kannen de twee bekken 10, 16 uit elkaar veren 5 onder invloed van de veer J0.
Het vrijmaken van de bekdrager 18 maakt het mogelijk dat de bekken uit hun vroegere evenwijdige stand bewegen naar de stand volgens fig. 3· In deze figuur is het oormerk nog getoond onder de bladveer 43> ofschoon het normaal reeds gedeeltelijk of geheel 10 uit de inrichting is weggetrokken.
De handgrepen zijn nu in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar, zoals getoond in fig. 3· Wanneer de greep op de handgreep wordt verwijderd, bewegen zij uit elkaar onder invloed van de veer 30 en bewegen de bekken 10, 16 naar hun oorspronkelijke evenwijdige I5 stand. De nok 24 wordt teruggetrokken door de veer 27, zodat het oppervlak 24 nu opnieuw in aanraking is met het oppervlak 22 van het orgaan 18. Op deze wijze is de inrichting automatisch gereed voor het aanbrengen van een ander oormerk.
Zoals hierboven is beschreven, heeft een oormerk volgens de 20
Nederlandse octrooiaanvrage 7515416 een verwijderbare metalen pen 38. De hierboven beschreven inrichting heeft bij voorkeur middelen voor het automatisch terugtrekken van de pen 38 uit het oormerk, wanneer de bekken opengaan,. De boring 45 in de vrouwelijke bek is voldoende groot in diameter om ervoor te zorgen, dat de pen 38 25 door deze boring kan worden teruggetrokken en er zijn middelen aanwezig om de kop van de pen automatisch te vangen, wanneer de kop de boring 45 binnentreedt. Dergelijke vangmiddelen zijn getoond in fig. 4> waarin een spiraalvormige schroefveer 60 is aangebracht binnen de boring 45· Deze vangt de kop 39 en houdt deze vast om· 30 te verhinderen dat de pen wordt teruggetrokken, in achterwaartse richting, waarbij het toch mogelijk is dat de kop in voorwaartse richting wordt bewogen, zodat de pen volledig door de boring 45 kan passeren. Een bladveer 61 is aanwezig om te verhinderen dat de pen uitvalt, waarbij het toch mogêlijk is dat de pen gemakkelijk 55 7808107
Claims (11)
1. Inrichting voor het aanbrengen van een oormerk van het type, dat voorzien is van een mannelijke lip met een van een kop voorziene pen, die bevestigd moet worden in een vrouwelijke lip, 25 die zich bevindt aan de tegenoverliggende zijde van het oor van het dier, welke inrichting omvat eerste en twee bekken, respek-tievelijk gedragen door eerste en tweede bekdragers, welke bek-dragers scharnierbaar met elkaar zijn verbonden, eerste veermid-delen die werkzaam zijn tussen de bek of de bekdragers om de 30 bekken uit elkaar te bewegen door scharnierende beweging om het scharnier voor de bekdragers, veermiddelen om de mannelijke en vrouwelijke lipdelen van het oormerk op de bekken vast te houden en handgrepen voor de eerste en tweede bekdragers, bestemd om de bekken naar elkaar toe te brengen, met het ken- 35 7809107 ' * 15 merk, dat tenminste één van de handgrepen zodanig is ingericht dat deze zijn bekdrager losneembaar vasthoudt, zodat de bekdrager wordt losgemaakt van de handgreep, wanneer de handgrepen naar elkaar toe worden gebracht om een automatisch openen van de bekken door de eerste veermiddelen mogelijk te maken. 5
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de eerste bekdrager bevestigd is op de eerste bek aan één zijde van het bekdragerscharaier en is gevormd als of draagt een eerste handgreep op de andere zijde van het bekschar- nier, en dat de tweede bekdrager bevestigd is aan de eerste bek 10 aan één zijde van het bekdragerscharnieren aan de andere zijde van het bekdragerschamier een staartdeel bevat, waarbij de tweede handgreep schamierbaar bevestigd is aan de eerste handgreep en dat onderling samenwérkende oppervlakken op de tweede handgreep en op de staart van de tweede bekdrager aanwezig zijn, die zodanig 15 zijn ingericht, dat wanneer de handgrepen naar elkaar toe bewegen om het handgreepscharnier, de staart van de tweede bekdrager naar de eerste handgreep wordt bewogen, waardoor de bekdragers schar- nierbaar bewegen om de bekken naar elkaar toe te bewegen, waarbij de onderling samenwerkende oppervlakken van de tweede handgreep 20 en de tweede dragerstaart verder zodanig zijn ingericht, dat nadat de bekken tot binnen een voorafbepaalde afstand zijn gebracht, zodat de twee delen van het oormerk met elkaar zijn verbonden, de verdere beweging van de handgrepen naar elkaar toe resulteert in een vrijmaken van de onderling samenwerkende oppervlakken, 25 zodat de bekdragers en de bekken vrij worden gemaakt om uit elkaar te veren onder invloed van de eerste veermiddelen.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het k e n -merk, dat de onderling samenwerkende oppervlakken bestaan uit een oppervlak op de tweede handgreep, die verschuifbaar samen- 30 werkt met een oppervlak op de staart van de tweede bekdrager, waarbij de oppervlakken zodanig zijn ingericht, dat de tweede handgreep vrij beweegt van de staart van de bekdrager om de bekdragers en de bekken vrij te maken, zodat zij uit elkaar kunnen bewegen. 35 7809107 14 J· ’ ' j
4. Inrichting volgens conclusie 3> met het ken merk , dat de onderling samenwerkende oppervlakken bestaan uit een element gemonteerd op de tweede handgreep of het tweede bek-orgaan om weg te bewegen van het andere oppervlak en dat middelen aanwezig zijn die dienen voor de beweging van het element, wan- 5 neer de handgrepen naar elkaar toe worden gebracht, om de bek- organen en bekken vrij te maken.
5. Inrichting volgens conclusie 4> met het kenmerk, dat veermiddelen aanwezig zijn, die werkzaam zijn bij het uit elkaar bewegen van de handgrepen om het element terug 10 te brengen naar een stand, waarbij het andere oppervlak wordt aangegrepen.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het element scharnierbaar is gemonteerd op de tweede handgreep. 15
7. Inrichting volgens conclusie 4> 5 of 6, m e t h e t kenmerk , dat ieder van de bekken een staartdeel heeft, dat verschuifbaar samenwerkt met de handgreep voor de bekdrager van de andere bek en zodanig is ingericht, dat de bekken naar elkaar toe bewegen zonder rotatie, wanneer de handgrepen naar 20 elkaar toe worden gebracht.
8. Inrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies, en bestemd voor het aanbrengen van een oormerk van het type, dat voorzien is van een verwijderbare metalen pen met een konische kop in de mannelijke pen voor het ponsen van een gat door het oor 25 van het dier, met het kenmerk, dat het bekorgaan voor het vasthouden van het mannelijke lipdeel een blind gat heeft voor het opnemen van het einde van de pen op afstand van de kop·.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het bekorgaan voor het vasthouden van het vrouwe- 30 lijke lipdeel een boring heeft voor het opnemen van de kop van de pen, wanneer de kop door het vrouwelijke lipdeel is gedrukt, waarbij de boring een zodanige grootte heeft, dat de pen daardoor kan passeren, en dat de boring vangmiddelen bevat, die de pen kunnen grijpen om een omgekeerde beweging te verhinderen, nadat de pen 35 7809107 15 ' ·. de "boring is binnengetreden.
10. Inrichting volgens conclusie 9» met het ken merk, dat de vangmiddelen bestaan uit onder veerbelasting staande elementen, die uit elkaar gedrukt kunnen worden door de konische kop bij het binnentreden van de boring en die de pen 5 vastgrijpèn achter de kop om omgekeerde beweging te verhinderen.
11. Inrichting volgens conclusie 9> met hetken-merk, dat de vangmiddelen bestaan uit een spiraalvormige schroefveer. -------------- 10 - 7809107
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7809107A NL7809107A (nl) | 1978-09-06 | 1978-09-06 | Inrichting voor het aanbrengen van oormerken. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7809107A NL7809107A (nl) | 1978-09-06 | 1978-09-06 | Inrichting voor het aanbrengen van oormerken. |
NL7809107 | 1978-09-06 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7809107A true NL7809107A (nl) | 1980-03-10 |
Family
ID=19831493
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7809107A NL7809107A (nl) | 1978-09-06 | 1978-09-06 | Inrichting voor het aanbrengen van oormerken. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL7809107A (nl) |
-
1978
- 1978-09-06 NL NL7809107A patent/NL7809107A/nl not_active Application Discontinuation
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
RU2452174C2 (ru) | Аппликатор для прикрепления бирки к животному и бирка для него | |
US4368735A (en) | Animal ear tag applicators | |
US5665097A (en) | Clip applicator | |
US4552147A (en) | Applicator for livestock tag | |
WO2014194383A1 (en) | Improvements in applicators for animal identification ear tags | |
CZ296450B6 (cs) | Aplikacní zarízení pro pouzití prívesného stítku do ucha zvírete | |
US5234440A (en) | Ear tag applicator | |
US4819639A (en) | Ear tag applicator | |
EP1318718B1 (en) | Animal tag applicator | |
GB2114045A (en) | Tool for attachement of identification tags to animals | |
AU2363392A (en) | Ear tag applicator | |
US2795887A (en) | Fish hook extractor | |
US5010648A (en) | Gray hair cutter | |
US5421120A (en) | Fish hook remover | |
NL7809107A (nl) | Inrichting voor het aanbrengen van oormerken. | |
US4201214A (en) | Applicators | |
EP0216630A2 (en) | Ear tag applicator tool | |
US4402320A (en) | Animal ear tag applicators | |
GB2276112A (en) | Livestock tag applicator and tag formation | |
AU2019353742B2 (en) | Gripper for manipulating a device for identifying an animal and/or removing tissue from an animal comprising holding means with remote actuation | |
GB2066164A (en) | Tagging animals | |
WO2001072117A1 (en) | Ear tag applicator | |
EP0518917B1 (en) | Fastening devices and applicator | |
US4787236A (en) | Clip pliers | |
EP0029873A1 (en) | A tag and a device for applying the tag to an ear of an animal |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |