NL7808157A - Werkwijze voor het drogen van door licht ontwikkelde inkten die gedrukt is op vellen papier. - Google Patents

Description

i — 1 - i VO 563b

Screen Printing Supplies Pty. Limited Greenacre, New South Wales, Australië.

Werkwijze voor het drogen van door licht ontwikkelde inkten die gedrukt is op vellen papier.

De uitvinding vindt toepassing in drukkerijen en voorziet in het bijzonder in een werkwijze voor het harden van wat in de drukkerswereld bekend staat als door licht ontwikkelende inkt, gewoonlijk ultraviolette inkt genoemd. Dergelijke inkten harden door 5 blootstelling aan ultraviolette straling tot een uiteindelijke "droge" toestand.

Op dit gebied is het gebruik van een lijnlichtbron van grote intensiteit, gewoonlijk een kwikbuis die zowel infrarode als ultraviolette straling uitzendt, reeds bekend. Een bedrukt vel of 10 een bedrukte rol papier, die onder de lijnbron wordt doorgevoerd, wordt door de lijnlichtbron afgwtast en de door de lichtbron uitgezonden straling hardt (droogt) de inkt op het basismateriaal.

Omdat kwiklampen (buizen) de gewenste straling uitzenden, wordt aan deze lichtbronnen de voorkeur gegeven boven andere 15 UV-stralers. Kwiklampen werken echter bij een temperatuur boven de ^50°C, en zij produceren daarbij een aanzienlijke hoeveelheid warmte.

Deze warmte-afgifte is een probleem bij het harden van ultraviolette inkten, vanwege het ongewenste effect dat deze warmte heeft op de basismateriaal waarop de gedrukte beeltenis is aangebracht. Vellen ma-20 teriaal gaan tengevolge van de warmte krullen, en indien zij niet met een geschikte snelheid onder de lamp worden doorgevoerd, kan schroeien, *· verkolen en zelfs brand door oververhitting van de vellen resulteren.

Vroegere ontwikkelingen trachtten het warmteprobleem op te lossen door te zorgen voor een snelle continue materiaaltoevoer.

25 Een vroegere inrichting bestond uit êén of meer kwikbuizen, elk voorzien van een reflector die de lamp gedeeltelijk afschermden aan de van het bedrukte materiaal afgewende zijde. Het bedrukte materiaal werd daardoor zowel aan directe als een gereflecteerde straling bloot- ,*08^ 780 8 1 5 7 ”2 - Γ “ j gesteld. De gereflecteerde straling werd door de reflector gebundeld en leverde een smalle stralingsband met een grote intensiteit op een bepaalde afstand van de lichtbron. Bij deze inrichting gold als eerste vereiste dat het bedrukte materiaal in beweging werd gehouden en met 5 een zodanige snelheid passeerde, dat de ontbrandingstemperatuur niet kon worden bereikt.

Deze opstelling hardde inkt van elke dikte. Het pro-* bleem van deze opstelling was het handhaven van de gewenste doorvoer- snelheid. Bij de toegepaste snelle doorvoer resulteerde een tijdelijke ) 10 i vertraging of een verstopping in een verbrand, vernield produkt.

Er is een aantal pogingen ondernomen om het warmte-probleem op te lossen. Deze pogingen waren gericht op een verminde-i ring van de warmteafgifte van de lamp, met een gelijktijdig behoud van de intensiteit van de ultraviolette straling van de lamp. De 15 eerstgenoemde factor werd als ongewenst beschouwd voor het harden van de inkt, de tweede factor is van wezenlijk belang voor het har-dingsproces.

Eén van deze pogingen betrof een lichtbron die geplaatst was in een reflector (zoals reeds beschreven), maar de weg 20 van alle directe en gereflecteerde straling werd afgeschermd door j een doorzichtige afscherming. De afscherming bestond uit doorzichtig materiaal dat een stromende, koelende vloeistof omsloot. Dit zou bij ; wijze van voorbeeld kunnen worden bereikt door de lichtbron in de binnenste van twee concentrische doorzichtige buizen te plaatsen en door 25 water dóór de ruimte tussen de buizen te laten stromen. In een andere vorm werd de opening van de reflector volledig afgeschermd door twee tegen elkaar liggende buizen waar water doorheen stroomde of door een ' rechthoekige buis die zich over de gehele opening uitstrekte en waar ! water doorheen stroomde.

{ 30; Deze laatste inrichting werkte doeltreffend bij dunne jl 1 inktlagen. Met dun worden inktlagen bedoeld in de grootte-orde van 5 I tot 10 micrometer dikte, zoals deze worden aangebracht in drukpro-! cessen die bekend staan als lithoprocessen.

De inrichting was geheel ongeschikt voor inktlagen 35! me^ een dikte in de orde van 15 tot 127 micrometer, hetgeen op het I

7808157 - 3 - ί ~~ gebied van het zeefdrukken een heel gebruikelijke dikte is. Op zijn best werd bij zeefdrukken een oppervlakteharding van de inkt bereikt, I maar een harding meer in de diepte was niet mogelijk. De inkt was daardoor hard aan de oppervlakte, maar zacht eronder. Langduriger be-5 lichting had geen noemenswaardig effect op de diepte van het harden.

! Om de tekortkomingen van beide bovengenoemde appara- | ί ten te ondervangen, is er een apparaat ontwikkeld dat zeefdrukinkt-i lagen toereikend laat harden (drogen).

i In grote lijnen kan de uitvinding worden beschreven 10 ; als een behuizing waarin zeefdrukmateriaal onder een lijnlichtbron, [ die zowel ultraviolette als infrarode straling uitzendt, wordt door-1 gevoerd. Éen reflector die de lichtbron gedeeltelijk omgeeft weer-; kaatst zowel ultraviolette als infrarode straling naar de transport-: band en tussen de lichtbron en de transportband is een doorzichtige 15 ! leiding geplaatst waar een koelende vloeistof doorheen stroomt. De i hoeveelheid straling die door de koelende vloeistof heen gaat wordt ί voor een doeltreffende harding binnen zekere grenzen geregeld. Uit I experimenten is gebleken dat de intensiteit van de ultraviolette stra- j ling eerder dan de hoeveelheid een kritische factor is om het doordrin-20 i gend vermogen voor het harden van de inkt voldoende te vergroten. Het I bovenstaande werd afgeleid uit de volgende experimenten, waarop de fi-! gloren 1 tot 5 betrekking hebben.

Daarbij toont:

Figuur 1 schematisch een met een reflector uitgeruste 25 , kwikdamplamp geplaatst op zekere afstand van een bedrukt vel dat de stralingszone passeert; figuur 2 de inrichting uit fig. 1 met een doorzichtige leiding waar water doorheen stroomt, geplaatst onder het stralings- brandpunt voor het absorberen van infrarode warmtestraling; 30 figuur 3 de opstelling van fig. 2 met de leiding in 1 een lijn ihet het brandpunt; 4 figuur’ae opstelling van fig. 2 met de leiding boven het brandpunt; en figuur 5 schematisch een bekende opstelling; 35' stralen aangegeven met _en genummerd 16 tonen 78 8 8 1 5 7 _k _ — GEREFLECTEERDE; GEFILTERDE STRALEN; stralen aangegeven met -en genummerd 13 tonen GEREFLECTEERDE, NIET GEFILTERDE STRALEN; stralen aangegeven met--------en genummerd 1¼ tonen 5 DIRECTE, NIET GEFILTERDE STRALEN; stralen aangegeven met en genummerd 15 tonen DIRECTE, GEFILTERDE STRALEN.

Fig. 1 toont een kwikdamplamp 10 en een reflector 11 in een behuizing 12 met het brandpunt op een afstand van 103 mm van 10 het middelpunt van lamp 10 en 76,2 mm van reflector 11. Zowel de ge-i reflecteerde stralen 13 als de directe stralen 1¼ hebben een ononder-; broken weg naar· het bedrukte oppervlak van het materiaal 20 dat zich | op een afstand van 230 mm van het middelpunt van de lamp en 20U mm ; van de onderkant van de reflector bevindt.

15 : Onderstaande hardingsresultaten werden onmiddellijk j na blootstelling aan een hardingslamp verkregen, bij het zeefdrukken ! van een witte door lichthardende laag (ongeveer 25 micrometer dik) op | een van een oppervlaktelaag voorzien materiaal door een nylon zeef | No. 200S-GT bedekt met een direct lichtgevoelige emulsie.

20 ; Maximale Doorvoer Snelheid

, voor aanvaardbare ADHESIE

tussen inkt en materiaal - 79 cm/s

Maximale Doorvoer Snelheid voor acceptabele kleverigheid - 59 cm/s | 25! MATEBIAALTEMPERATUUR bij 20 cm/s - 1*9°C j

MATERIAALTEMPERATUUR bij 11 cm/s - 65,6°C

GEFILTERDE, GEREFLECTEERDE ENERGIE 16 - 0% I GEFILTERDE, DIRECTE ENERGIE 15 - 0%

Figuur 2 toont dezelfde configuratie als fig. 1 uitge-30! breid met een holle buis 17 met een diameter van ^0 mm (bijvoorbeeld kwarts, vicor, pyr'ex, enz.) waarvan het middelpunt op 166 mm afstand . van het middelpunt van de lamp ligt en op iho mm van de reflector 11.

i Door deze buis stroomt een vloeibaar· infrarood filterend medium (bij- r ” 7808157 - 5 - voorbeeld water). Het middelpunt van lamp 10, het reflectorbrandpunt 21 en het middelpunt van de holle "buis liggen op één lijn loodrecht op het oppervlak van het materiaal 20. Herhaalde proeven gaven als resultaat: 5 Maximale Doorvoer Snelheid

voor aanvaardbare ADHESIE

tussen inkt en materiaal - 79 cm/s

Maximale Doorvoer Snelheid voor acceptabele kleverigheid - 50 cm/s

10 MATERIAALTEMPERATUUR bij 29 cm/s - 46°C

! MATERIAALTEMPERATUUR bij 11 cm/s - 60°C

! gefilterde; GEREFLECTEERDE ENERGIE 16- 50% \ GEFILTERDE, DIRECTE ENERGIE 15 - 13/¾ NIET GEFILTERDE, DIRECTE ENERGIE 1^- 87% 15 | Figuur 3 toont dezelfde configuratie als fig. 2 met i I de holle buis 17 op een nieuwe hoogte, waarbij de afstand van het i ! middelpunt van de buis tot dat van de lamp 90 mm, en van het middel-: punt van de buis tot de onderkant van de reflector 63,5 mm bedraagt.

j ! Herhaalde proeven gaven als resultaat: 20 Maximale Doorvoer Snelheid

voor aanvaardbare ADHESIE

tussen inkt en materiaal - 59 cm/s

Maximale Doorvoer Snelheid voor acceptabele kleverigheid - 19 cm/s

25, MATERIAALTEMPERATUUR bij 29 cm/s - 39°C

! MATERIAALTEMPERATUUR bij 11 cm/s - U3,3°C

GEFILTERDE, GEREFLECTEERDE ENERGIE 16- 100% ί GEFILTERDE, DIRECTE ENERGIE 15 - 23,5% ! NIET GEFILTERDE, DIRECTE ENERGIE 1U- 76,5% 30j _ Figuur U toont dezelfde configuratie als fig. 3 met /808157 -β - 1 de holle huis 17 op een nieuwe hoogte, waarbij de afstand van het : middelpunt van de huis tot dat van de lamp 65 mm, en van het middelpunt van de huis tot de onderkant van de reflector 38,2 mm bedraagt. Herhaalde proeven gaven als resultaat: 5 Maximale Doorvoer Snelheid

voor aanvaardbare ADHESIE

tussen inkt en materiaal - Geen Adhesie hij 3 cm/s

MaXiMalë Doorvoer Snelheid i 10! voor acceptabele kleverigheid - 11 cm/s i

MATERIAALTEMPERATUUR hij 29 cm/s - minder dan 37,8°C

MATERIAALTEMPERATUUR hij 11 cm/s - 43,3°C

! GEFILTERDE, GEREFLECTEERDE ENERGIE 16- 100% I GEFILTERDE, DIRECTE ENERGIE 15 - 30,5% 15 1 NIET GEFILTERDE, DIRECTE ENERGIE 1 69,5%

Figuur 5 toont een kwikdamplamp 10 met reflector 11 ; waarbij zich twee holle kwartsbuizen 19 onder de lamp in de reflector zelf bevinden; koelwater stroomt door de huizen 19, die de materiaal-zijde van de reflector volledig afschermen. Adhesie bleef uit, ook 20' al bevond het bedrukte materiaal zich stationair onder de lamp.

GEFILTERDE GEREFLECTEERDE ENERGIE 16- 100% GEFILTERDE DIRECTE ENERGIE 15 - 100%

Proeven met verschillende buishoogten voor een gegeven inkt werden uitgevoerd met de volgende resultaten: ί i ! 780 8 1 57 ! - ! i____1 -τ ~ ' cd Ό ! ·η <ϋ CQ Ο

bD'—' (D bO

Ö ia £3 I ·η *σ Η ! η · te g Η 60 Μ Μ 2 C- CD ·Η ^ Ö Ο Ο -Ρ 43 Ρ 3<ϋ SO Ο cö -Ρ m ο α> ο co co fi

Mftd 60 η "Vied cd ο eö ο — ο C— 6—0 ft

Eh — !> co co ft V V 0 mm o "a" "s’ eel ] vo o o o o w I O o & +3 co CO CO ·Η m n « n -¾¾ ,cj cd o ctn c— t— o o

EH CO 00 ION CQ

\i v <ü V v ρ 1 cu CQ CQ 03 IT\ \ \ ü s a o +3 , 43 O o 00 o cr\ cd

! cq « O « S

i Φ CO 1- t— V- ON

; s EH *- co ·=ί VO O

m d EH 'ö eh g g -* > > o i cq a a o -6¾. -p 1(3343 o oocoirvcd

pq CQ O " « ?H

; cd On On On 00 vo cd

Eh Eh ia r- 00-4-t— ft

; CQ S

; pa cd

I En -P

! CQ CQ

1 .00 ω 1 SS +3

! 43 o o o o CQ

CQ 0 0¾¾.¾) CD IA o vo O t— cö , EH t— ION J· VO CO CÖ I-i CD ·

Ό CQ

CQ CQ Cd a a <5 , 43 O O O O > Ph cq O O isS. ra CD C— LA 00 00 IA O cö

Eh 6- LA VO ON O W

CO 4J ’ 0 1 Ö .6-¾

H cö' m m 00 S

1— 0 (> 1— s. 1, o 43 s a o *P CQ bD · O CJ O VO )5¾

CQ ft O 6C O "OW

' CD O Ή *H ON On ON CA O

EH — H <tn C— CA ^ VO *- (g;

i ft WH

O WH

1 I I I WO

W Q Höl 2 p g h» H tó

PC < PC pc ι-a WH WtH En W

< K <2 <ö H Eh W Eh w ws

; WEH WWEHWH H H W

§(x(

«j H 9 W EH O H p H p ü B

<3 CQ <3 CQ CC Ej S « Ej S O

> W ^CQPQW<iOW<30EHW

BKb te K H <3 EH fC EH Pm WW

a ρ h aaww a w on aw^- hh 1 <3 a w awwEHgftcvigw--wp I „_______—_ - --— -----—---- 780 8 1 57 - 8-

Uit het bovenstaande blijkt overduidelijk dat bij afname van de niet gefilterde directe energie (door buis 17 hoger te plaatsen), de materiaaltemperatuur afneemt, en de hardende eigenschappen (intensiteit) van de stralingsenergie eveneens verminderen.

5 De bovenstaande resultaten tonen aan dat enige filte ring noodzakelijk is om oververhitting te vermijden, die verschrompeling van het materiaal, rimpeling van'de inkt en dikwijls brand veroorzaakt indien het materiaal niet onafgebroken de drogende (hardende) zone passeert. Bovendien blijkt dat naarmate de afstand van lamp-10 reflector en buis met koelvloeistof tot het materiaal kleiner is, de niet gefilterde directe energiecomponent intenser is en de harding beter, echter met de daarmee samenhangende warmteproblemen.

i

De onderstaande basiskenmerken van onze uitvinding hebben zich daardoor op grond van onze experimenten ontwikkeld: 15 (1) Enige, maar niet alle energie van de lichtbron moet worden gefilterd om de warmteafgifte te beperken; (2) de hoeveelheid niet gefilterde directe energie ligt tussen de 50 en de 100% voor het bereiken van een bevredigènde inktharding (adhesie en hardheid) bij 20 aanvaardbare temperaturen en doorvoersnelheden; en | (3) bij voorkeur is de afstand van het middelpunt van de i lamp tot het middelpunt van de buis met koelvloeistof 52 tot 180 mm en de afstand van het materiaaloppervlak tot het middelpunt van de lamp 100 tot 2h0 mm 25 voor een gegeven ultraviolette lichtbron met een ver mogen van 80 watt per strekkende centimeter.

De uitvinding omvat meer in het bijzonder een werk-I wijze en een inrichting. De werkwijze is bedoeld voor het drogen van | door licht ontwikkelende inkt die gecJrükt is op vellen materiaal en 30 1 1 omvat de stappen om vellen materiaal bedrukt met door licht ontwikkelende inkt door een ontwikkelzone te voeren onder een ultraviolette lijn-i lichtbron door, waarbij de as van de genoemde bron een hoek maakt met i de doorvoerrichting; waarbij een reflector zodanig achter de lijnbron is geplaatst dat zowel directe als gereflecteerde ultraviolette 35! ...

, straling op de vellen materiaal zijn gericht; en waarbij een doorzich- i ...____ ________ "* ° Λ * - ς 7 -9 - I tig filter voor de afvoer van infrarode warmtestraling is aangebracht ί tussen de vellen materiaal en de ultraviolette lichtbron om tussen de 5 en de 50# van alle directe straling van de ultraviolette lichtbron ! te filteren.

i 5' Het apparaat volgens de uitvinding omvat een behui- ! zing, een transportband voor vellen materiaal die door de behuizing ! heenloopt, aanzuigorganen in de behuizing om de vellen materiaal te-j gen de transportband aan te trekken wanneer de vellen materiaal de ge-J noemde behuizing doorlopen, een ultraviolette lijnlichtbron opgesteld 101 in de behuizing boven de transportband, waarbij de as van de genoem-' de bron een hoek maakt met de transportrichting, middelen voor reflectie van ultraviolette straling van de lichtbron naar de transport-| band, een warmteafvoerfilter voor infrarode straling op een zodanige j plaats opgesteld boven de transportband en onder de ultraviolette 15 lichtbron, dat tussen de 5 en de 50# van de directe ètraling van de ultraviolette lichtbron die normaal op de transportband in de behuizing zou vallen het warmteafvoerfilter doorloopt.

De uitvinding wordt aan de hand van een voorkeurs- i ; uitvoeringsvorm beschreven onder verwijzing naar de bijgaande teke-20 ning.

Hierin toont:

Figuur 6 een aanzicht in perspectief van de inrichting | die de uitvinding belichaamt; I figuur 7 een schematisch zijaanzicht van de inrichting 25' uit fig. 6; I figuur 8 een schematisch bovenaanzicht langs de lijn ,8—8 uit fig. 7 dat het aanzuigbed en het warmteafvoerstelsel toont; ! figuur 9 een schematische opbouw van het waterkoel- systeem dat deel uitmaakt van het warmteafvoerstelsel; 30 i figuur 10 een schematisch achteraanzicht dat verschil lende onderdelen toont van de inrichting uit fig. é.

De getoonde materiële voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting bestaat uit een behuizing 21 waar een eindeloze transport-i band 22 doorheenloopt en waarbij sleuven 23 aanwezig zijn tussen de i 35 I transportband 22 en afdekpanelen 2k van de behuizing om de bedrukte I 780 8 1 57 jj ~ 10“ i vellen materiaal de behuizing in en uit te kunnen voeren.

! Binnen de behuizing 21 en direct onder de transport band 22 bevindt zich een aanbuigbed 25 dat het materiaal tegen de transportband aanhoudt wanneer dit zich in de kritische zone bevindt onder 5 de nog te beschrijven ultraviolette lichtbron. Het aanzuigbed houdt een vel materiaal vlak wanneer het blootstaat.iaan bestraling van ultraviolet licht. Zweven en wapperen van de vellen dat op zou kunnen treden ten gevolge van de beweging van koelende lucht door de behuizing wordt op deze wijze vermeden. Het aanzuigbed 25 heeft een con-10 ventionele vorm en bestaat uit een hol lichaam 26 met een groot aantal dwarsliggende aanzuigsleuven 27. Het lichaam 26 is door kanalen, die ; een ventiel 28 bevatten, gekoppeld aan een zuigpomp 29· j Boven de transportband bevindt zich een doorzichtig j filter voor de afvoer van infrarode warmtestraling, met de vorm van 151 een koelspiraal 30 gemaakt van hittebestendige glasbuizen bestaande i uit twee takken 31 gekoppeld door een U-vormig verbindingsdeel 32.

Het koelwater is opgeslagen in een tank 33 met bijbehorende warmte-; wisselaar en koelsysteem 3^· Het water wordt .door pomp 35 in éên tak , 31 gepompt. De uitlaat van spiraal 30 sluit aan op koppelstuk 39 20 I waarin zich een overloop 40 bevindt (de inlaat van een retourleiding 5 terug naar het reservoir) die zich boven het andere uiteinde 38 van i i de spiraaltak 31 bevindt om te verzekeren dat er geen kans bestaat dat | er zoveel water zou weglopen dat de spiraal in een "niet volle" toe- | j stand zou geraken; tevens is er een ontluchtingsventiel 0.

25! Het andere belangrijke onderdeel van het apparaat is ! de warmtebron die'bestaat uit twee kwiklampen ^1 die zodanig gesteund j ! worden door een constructie k2 dat zij respectievelijk recht boven i en evenwijdig aan de koelspiraaltakken 31 liggen en op een van te vo-, ren bepaalde hoogte erboven. Er is een reflectorstelsel U3 voor elke 30; lamp Ui. Elk reflectorstelsel bestaat uit een reflector hk met de vorm van een halvé cirkel om de stralen die normaal niet op de -trans-i portband zouden vallen naar de transportband te weerkaatsen. Rond de reflector bevindt zich een steunende kap ^5 die zorgt voor een lucht-| stroom tussen de kap ^5 en de achterkant van de reflector UU voor de 35 circulatie van koellucht. De lucht wordt aan beide uiteinden van de . ________ 7808157 _ 11 - - ... Γ"~'·- ·ι1·π' —————-—.

i i kap 1*5 aangezogen door middel van een centrale afzuigleiding 1*6 die i | gekoppeld is aan de afzuigende ventilator 30.

: Door het volgen van deze weg passsert de lucht wan- ! neer deze het koudst is de uiteinden waar de lampaansluitingen verbon-5 S den zijn met de voedingsspanning; hetgeen de heetste gebieden zijn.

{ In de behuizing is de lucht in evenwicht en heerst ! een kleine onderdruk waarbij inkomende lucht via filter 1*8 wordt aangezogen door ventilator 1*7, en waarbij ventilator 30 de lucht afvoert i : na het koelen van de lampen en ventilator 29 de lucht afvoert na het 10, passeren van de vacuum tafel 25- Het evenwicht van in- en uitstromen-| de lucht wordt ingesteld door het ventiel 28 in de leiding naar ventilator 29· Er is wanneer de lampen aanstaan een continue produktie van ozon die via de ventilatoren 29 en 30 wordt afgevoerd.

De afstanden tussen het middelpunt van lamp 1*1 en de 15 ! reflector, tussen de lamp en de koelspiraal en tussen de koelspiraal ! en de vellen materiaal zijn van te voren bepaald in overeenstemming ; met de bovenstaande theoretische beschouwingen.

| Verscheidene bijzondere kenmerken zijn als voorkeurs- | kenmerken in de onderhavige uitvoeringsvorm opgenomen. De panelen 2l* 20 J hebben omgezette randen 1*9 die mat zwart zijn geverfd voor het absor-' beren van licht, de binnenkanten 50 van de panelen 2l* reflecteren en : de hoek van de panelen is zodanig, dat zoveel mogelijk verstrooide stra-I len worden opgevangen en naar de transportband worden teruggekaatst. De 1 ideale toestand is die waarbij de behuizing al het licht volledig in-25 sluit zonder dat er enig ultraviolet licht kan ontsnappen.

780 8 1 57

Claims (8)

1. Werkwijze voor het drogen van door licht ontwikkelende inkt die gedrukt is op vellen materiaal, met het kenmerk, dat de methode stappen omvat voor het transport van de vellen materiaal door een ontwikkelzone onder een ultraviolette lijnlichthron door, waarbij 5 de as van deze bron een hoek maakt met de voorvoerrichting; waarbij een reflector zodanig achter de lijnbron is geplaatst dat zowel directe als gereflecteerde ultraviolette straling op de vellen materiaal is gericht; en waarbij een doorzichtig warrateafvoerfilter voor infrarode straling is aangebracht tussen de vellen materiaal en de ultra-10 violette lichtbron om tussen de 5 en de 50% van alle directe straling van de ultraviolette lichtbron te filteren.

2. Inrichting voor het drogen van door licht ontwikkelende inkt die gedrukt is op vellen materiaal, met het kenmerk, dat het apparaat bestaat uit een behuizing, een transportband voor vellen ma- 15 teriaal die door de behuizing heen loopt, aanzuigorganen in de behuizing om de vellen materiaal tegen de transportband aan te trekken wanneer de vellen materiaal de behuizing doorlopen, een ultraviolette lijnlichtbron in de behuizing boven de transportband, waarbij de as van de genoemde lichtbron een hoek maakt met de transportrichting, 20 middelen voor reflectie van ultraviolette straling van de lichtbron naar de transportband, een warmteafvoerfilter voor infrarode warmtestraling, dat op een zodanige plaats opgesteld is boven de transportband en onder de ultraviolette lichtbron dat tussen de 5 en 50% van de directe straling van de ultraviolette lichtbron die normaal op de 25, transportband in de behuizing zou vallen het warmteafvoerfilter door- l ! loopt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat | het warmteafvoerfilter een doorzichtige buis is waar doorheen onafge- ' broken een vloeibaar koelmedium stroomt.

30, Apparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het i koelmedium water is : 5· Apparaat volgens conclusie l·, met het kenmerk, dat het t — 7808157 1 .. --------------- - - -- ----- - ---------------------------------------------- -13 - ; water door middel van een overloop op een zeker niveau wordt gehouden ! om ervoor te zorgen dat de buizen geheel gevuld blijven.

6. Apparaat volgens conclusie k, met het kenmerk, dat het warmteafvoerfilter een ontluchting bevat om ervoor te zorgen dat het 5 koelmedium geen lucht bevat.

7. Apparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het ! een warmtewisselaar omvat om warmte van het koelmedium af te voeren, j 8. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ! het organen omvat om koellucht in te laten in luchtkanalen die behoren | 10j bij de ultraviolette lichtbron.

9· Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de j afstand van de ultraviolette lichtbron tot het warmteafvoerfilter 52 j tot 180 mm bedraagt en de afstand van het warmteafvoerfilter tot de ] transportband 100 tot 2^-0 mm bedraagt, indien de ultraviolette licht-15 J bron een kwikdampbuislamp is met een vermogen van 80 watt per strekkende cm.

10. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk,dathetiiEer dan een ultraviolette lichtbron bevat, elk met het bijbehorende warmteafvoerfilter. 20j 11. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de j behuizing op een onderdruk wordt gehouden. i i ! i