NL7807308A - Koppeling. - Google Patents

Description

4?

V

« VO 5418

Skol Brouwerijen N.V.

Breda.

Koppeling.

De uitvinding heeft betrekking op een koppeling voor het koppelen van een slang of buis aan een drukreservoir, zoals bijvoorbeeld een gasfles, welke koppeling omvat een vast aan de slang of buis bevestigd eerste koppelingsgedeelte, dat voorzien is van een ten opzichte 5 van de slang of buis draaibaar vastzetorgaan en een vast aan het drukreservoir bevestigd tweede koppelingsgedeelte, dat voorzien is van een afsluitorgaan.

Koppelingen van dit type zijn uit de praktijk bekend en worden veelvuldig toegepast, bijvoorbeeld bij gasflessen voor biertapinstalla-10 ties. Deze koppelingen zijn doorgaans voorzien van een aan de slang of buis bevestigde moer, die met behulp van een steeksleutel op het op de gasfles aanwezige ventiel kan worden geschroefd. Vaak blijkt de noodzakelijke steeksleutel zoek geraakt te zijn, zodat de gasfles niet verwisseld kan worden, ofwel de moer met een daartoe minder geschikt ge-15 reedschap los- c.q. vastgedraaid moet worden, hetgeen tot beschadiging van de koppeling kan leiden. Tevens is bij aanwezigheid van het juiste gereedschap voor het los- en vastdraaien vein de moer een bepaalde vaardigheid nodig om de moer bijvoorbeeld niet scheef op de schroefdraad van de gasfles aan te brengen en deze daardoor te beschadigen. Vooral 20 bij biertapinstallaties is dit van belang omdat juist bij dergelijke installaties de gasflessen door ondeskundigen worden verwisseld.

Bovenstaande bezwaren worden overeenkomstig de uitvinding opgelost doordat het eerste, vast aam de slang of buis bevestigde koppe- tenminste lingsgedeelte voorzien is van een draaibare kap met/een aan de binnen- 25 zijde van de kap gevormde nok en doordat het tweede koppelingsgedeelte tenminste voorzien is van/een uitwendige groef voor het opnemen van de nok, waarbij deze groef een V-vorm heeft, zodat voor het tot stand brengen of verbreken van de koppeling de kap eerst in een eerste richting en vervolgens in een tweede, daaraan tegengestelde richting gedraaid moet 30 worden.

7807308 +· 2

Uit de praktijk zijn snelkoppelinrichtingen bekend, welke bijvoorbeeld gebruikt worden bij persluchtapparatuur. Een bezwaar van deze inrichtingen is echter, dat de bij het losnemen van de koppeling in het inwendige daarvan nog aanwezige druk de gekoppelde gedeelten met kracht 5 uiteen doet springen. Deze snelkoppelinrichtingen worden dan ook alleen bij relatief lage drukken toegepast. Omdat de druk in gasflessen tot 6000 kPa kan bedragen zou het toepassen van de bestaande snelkoppelingen een onverantwoord risico opleveren, omdat een met kracht losspringende slang bijvoorbeeld gemakkelijk verwondingen kan veroorzaken.

10 Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de V- vormige groef aan de onderzijde van de V voorzien van een evenwijdig aan de as van het tweede koppelingsgedeelte verlopende groefgedeelte.

Een verder bezwaar van de bekende koppelingen is, dat bij verticale montage van de slang aan de gasfles de kans bestaat, dat neer-15 vallend vuil het in die gasfles aanwezige ventiel, bij afwezigheid van de slang vervuilt. Bovendien wordt de hoogte van de gasfles vergroot, hetgeen bij biertapinstallaties, waarbij de gasfles onder de bar geplaatst moet worden, doorgaans een nadeel vormt.

Om dit bezwaar te ondervangen heeft, volgens een verdere uit-20 voeringsvorm van de uitvinding, het tweede koppelingsgedeelte de vorm van een hoekstuk, waarbij het met de kap te koppelen deel van het tweede koppelingsgedeelte een hoek maakt met de lengteas van het druk-reservoir.

Een uitvoeringsvorm van de koppeling volgens de uitvinding 25 wordt in het hiernavolgende,onder verwijzing naar de tekening, nader beschreven.

Hierin toont: fig. 1 een dwarsdoorsnede; en fig. 2 gedeeltelijk in doorsnede een onder een hoek van 90° ten 30 opzichte van de langteas van een gasfles geplaatste koppeling.

Fig. 1 toont in dwarsdoorsnede een uitvoeringsvoorbeeld van de koppeling volgens de uitvinding, met het eerste koppelingsgedeelte 6 en het tweede koppelingsgedeelte 1. De klepsteel 2 is voor een gedeelte in dwarsdoorsnede vierkant en dit gedeelte wordt geleid door de cirkel-35 vormige binnenwand van het gedeelte 1. Hierdoor ontstaan tussen de cilindervormige binnenwand en de vierkante klepsteel ruimtes waardoor 7807308 Λ 3 het gas kan stromen en tevens ontstaat hierdoor een goede geleiding in rechte lijn van deze klepsteel. De klepsteel 2 is vast bevestigd op de kiepcilinder 3, die met een veer 4 op zijn plaats gehouden wordt, opdat bij het wegvallen van de druk het tweede koppelingsgedeelte de klepsteel 5 met de kiepcilinder in de juiste stand houdt. Een rubber O-ring 5 zorgt voor de afdichting van de koppeling; deze ring wordt door de gasdruk namelijk op zodanige wijze samengedrukt, dat de afdichting gasdicht is.

Het vast aan de slang of buis bevestigd koppelingsgedeelte 6 is voorzien van een kap 10, welke op zodanige wijze met behulp van de moer 11 10 bevestigd is, dat de kap draaibaar blijft rond het koppelingsgedeelte 6.

* De kap 10 is aan de binnenzijde voorzien van een nok 15, die geplaatst kan worden in de hierna te bespreken groef 16 van het koppelingsgedeelte 1. Het koppelingsgedeelte 6 is verder voorzien van een doorboord inzetstuk 9, dat in deel 6 geschroefd is en dat aan het uiteinde aan de 15 binnenzijde een veer 8 draagt. Deze veer 8 drukt aan de onderzijde een kogel 7 tegen een hol binnenvlak van gedeelte 6, deze kogel zorgt ervoor, dat bij het losnemen van de koppeling het nog onder druk in de slang of buis aanwezige gas niet kan ontsnappen. De kap 10 is verder nog voorzien van twee radiaal naar buiten stekende delen of handvatten 20 12, die aangebracht zijn om bij het met de hand losnemen van de koppe ling voldoende kracht te kunnen uitoefenen. Het aan het drukreservoir bevestigde koppelingsgedeelte 1 is nog voorzien van een veiligheid 13, die een overdrukbeveiliging voor het drukreservoir vormt.

o

In fig. 2 wordt een onder 90 ten opzichte van de lengteas van 25 een gasfles geplaatste uitvoeringsvorm van de slangkoppeling volgens de uitvinding getoond. Voor zover mogelijk zijn in deze figuur dezelfde verwijzingscijfers gebruikt als in fig. 1. Verder wordt in deze figuur met 17 de gasfles aangegeven, met 18 de slang en met 19 de verplicht op de gasfles gemonteerde beschermkap, die ervoor moet zorgen, dat de af-30 sluiter bij het vallen van de gasfles niet af kan breken. De koppeling kan via één van de openingen in de zijwand van de beschermkap tot stand gebracht worden. Door plaatsing van de koppeling onder een hoek van 90° wordt de kans op vervuiling vein het tweede koppelingsgedeelte bij een niet aangesloten slang aanzienlijk verkleind. In fig. 2 is dui-35 delijk de vorm van de groef 16, waarin de nok 15 van de kap 10 geplaatst 7807308 * 4 - 4 - kan worden, te zien. Wanneer de kap 10 in de in fig. 2 getoonde stand is, is de kiepcilinder 3 via de klepsteel 2 en het koppelingsgedeelte 6 zover verplaatst, dat het gas via de inwendige kanalen van de koppel-inrichting uit de fles naar de slang kan stromen.

5 Het ontkoppelen geschiedt in twee fasen. Eerst wordt de kap 10 met behulp van de handvatten 12 rechtsom gedraaid totdat de nok 15 in ; het in fig. 2 horizontale gedeelte van groef 16 gekomen is. Op dat ogen-: blik worden het koppelingsgedeelte 6 en de kap 10 met kracht door de in : de koppeling nog aanwezige druk naar links geperst, terwijl de klep-10 , cilinder 3 dan reeds in de afsluitende stand is. De restdruk kan nu ont-: snappen terwijl de slauag niet los kan schieten omdat voor het losnemen de kap 10 eerst nog over een bepaald traject van de groef 16 linksom : gedraaid moet worden, waarna de nok 15 uit de groef 16 kan worden ge- nomen. Vanzelfsprekend kan in het bovenstaande de kap 10 voor het los-15 nemen ook door middel vam een passend gevormde groef eerst linksom en daarna rechtsom gedraatid moeten worden. Het aansluiten van de slamg .

: op de gasfles geschiedt vanzelfsprekend in de omgekeerdejrolgorde.

Als uitvoeringsvoorbeeld is een kap 10 met één nok en een tweede koppelingsgedeelte 1 met één V-vormige groef beschreven. Bij 20 voorkeur worden, ter wille van de stabiliteit, echter twee nokken en ' : twee V-vormige groeven toegepast, terwijl een aantal groter dam twee ook tot de mogelijkheden behoort.

De uitvinding verschaft dus een koppeling voor drukreservoirs die zonder extra gereedschap met weinig kracht ook door ondeskundigen 25 bediend kan worden, waarij voorkomen wordt, dat de slang of buis door de restdruk in de koppeling wegschiet, met alle risico's vandien, en waarbij de koppeling onder een hoek met het drukreservoir geplaatst kan 1 worden waardoor zowel de kans op vervuiling bij een niet aangesloten ' slang of buis, als benodigde hoogte voor het aangesloten drukreservoir ; 30 verkleind wordt.

De uitvinding is niet alleen toepasbaaur voor koolzuurgas flessen bij het tappen van bier, maeir ook bijvoorbeeld voor het aansluiten van koolzuurgasflessen, die gebruikt worden om in zwembaden de zuurgramd (pH) van het water te regelen. Alhoewel er een uitvoeringsvoorbeeld beschreven is voor het koppelen van een slang aan een gasfles, is het 35 - dankzij de draaibare kap 10 - ook mogelijk om in plaats vam een slang 7807308 5 * Λ een buis aan een drukreservoir te koppelen. Verder is de uitvinding vooral daar toepasbaar, waar gasflessen door niet deskundigen aangesloten moeten kunnen worden.

7807308

Claims (7)

1. Inrichting voor het koppelen van een slang of buis aan een drukreservoir, welke koppeling omvat een vast aan de slang of buis bevestigd eerste koppelingsgedeelte, voorzien van een ten opzichte van de slang of buis draaibaar vastzetorgaan en een vast aan het druk- 5 reservoir bevestigd tweede koppelingsgedeelte, dat voorzien is van een afsluitorgaan, met het kenmerk, dat het eerste koppelingsgedeelte (6) voorzien is van een draaibare kap (10) met tenminste eèn aan de binnenzijde van de kap gevormde nok (15) en dat het tweede koppelingsgedeelte (1) voorzien is van tenminste een uitwendige groef (16) voor het opne-10 men van de nok, waarbij deze groef een V-vorm heeft zodat voor het tot stand brengen of verbreken van de koppeling de kap eerst in een eerste richting en vervolgens in een tweede daaraan tegengestelde richting gedraaid moet worden.

2. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de V-vormige 15 groef aan de onderzijde van de V voorzien is van een evenwijdig aan de as van het tweede koppelingsgedeelte (1) verlopend groefgedeelte.

3. Koppeling volgens een of meer der conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat het tweede koppelingsgedeelte (1) de vorm van een hoekstuk heeft, waarbij het met de kap (10) te koppelen deel van het tweede 20 koppelingsgedeelte (1) een hoek met de lengteas van het drukreservoir maakt.

4. Koppeling volgens een of meer der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat het eerste koppelingsgedeelte (6) voorzien is van een afsluitmechanisme bestaande uit een veer en een kogel.

5. Koppeling volgens een of meer der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat het tweede koppelingsgedeelte (1) voorzien is van een kiepcilinder met een daaraan bevestigde klepsteel, die gedeeltelijk een vierkante doorsnede heeft en dat de kiepcilinder onder veerdruk staat.

6. Koppeling volgens een of meer der conclusies 1 t/m 5, met het 30 kenmerk, dat de kap (105 voorzien is van radiaal uitstekende delen of handvatten. 7807309 % V.

7. Koppeling volgens een of meer der conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat het tweede koppelingsgedeelte (1) door een gat in de zijwand van een aan het drukreservoir bevestigde beschermkap (19) met het eerste koppelingsgedeelte (6) gekoppeld kan worden. 7807308