NL2027330B1 - Afgifte-inrichting voor reinigingspapier en flacon voor gebruik daarin - Google Patents

Abstract

Een afgifte-inrichting voor reinigingspapier, in het bijzonder toiletpapier, omvat een houder (10) voor reinigingspapier (30) en bevochtigingsmiddelen voor een bevochtigen van het reinigingspapier. De bevochtigingsmiddelen omvatten een vloeistofreservoir voor de bevochtigingsvloeistof en afgiftemiddelen voor afgifte van de bevochtigingsvloeistof. De afgiftemiddelen omvatten een vrij manipuleerbaar afgifteorgaan (25) met een opnamevlak aan een opnamezijde daarvan, waarmee het afgifteorgaan rechtstreeks in vloeistof uitwisselend contact treedt met de bevochtigingsvloeistof uit het vloeistofreservoir, en met een afgiftevlak aan een afgiftezijde daarvan, waaraan de bevochtigingsvloeistof afneembaar is. Het afgifteorgaan (25) is handmatig wentelbaar ister verwisseling van het opnameoppervlak aan de opnamezijde en het afgiftevlak aan de afgiftezijde en aan diens afgiftezijde van buiten de behuizing rechtstreeks toegankelijk.

Description

Afgifte-inrichting voor reinigingspapier en flacon voor gebruik daarin Afgifte voor reinigingspapier, in het bijzonder toiletpapier, omvattende een behuizing met een houder, welke houder bestemd en ingericht is om een voorraad reinigingspapier te houden en ten minste een segment van het reinigingspapier aan een gebruiker aan te bieden, en bevochtigingsmiddelen voor een met een bevochtigingsvloeistof bevochtigen van het reinigingspapier, waarbij de bevochtigingsmiddelen een vloeistofreservoir voor het houden van de bevochtigingsvloeistof omvatten en afgiftemiddelen voor afgifte van de bevochtigingsvioeistof. De uitvinding heeft tevens betrekking op een flacon welke het vloeistofreservoir omvat voor gebruik in een afgifte-inrichting voor reinigingspapier.

Een dergelijk inrichting is bekend uit Amerikaans octrooi US 5,443,084. Hierin wordt een bevochtigingsinrichting voor toiletpapier beschreven om daarmee tegemoet te komen aan een behoefte om standaard toiletpapier en/of sanitaire doekjes naar wens te kunnen bevochtigen met een al of niet specifiek geformuleerde bevochtigingsvloeistof. De bevochtigingsvloeistof kan daarbij van uiteenlopende aard zijn, bijvoorbeeld variërend van een vloeistof die louter een reinigende werking bevordert tot speciaal geprepareerde vloeistoffen waarmee aan het papier verzorgende, parfumerende en/of antisceptische eigenschappen worden gegeven.

De bekende afgifte-inrichting voor reinigingspapier omvat een elektrisch bekrachtigbare pomp waarmee de reinigingsvloeistof vanuit het reservoir naar een spuitmond van een vernevelaar wordt gestuwd. Bij bekrachtiging van de pomp stoot de spuitmond een nevel van de reinigingsvloeistof uit. De gebruiker wordt de keuze geboden na afname van het segment de bevochtigingsmiddelen al of niet in werking te stellen en daarbij het afgenomen segment in een baan van de nevel te brengen. Hierdoor kan het papier naar wens al of niet worden bevochtigd. Hoewel daarmee in een behoefte wordt voorzien, heeft de bekende inrichting evenwel als nadeel dat daarvoor een elektrische voeding is vereist. In de praktijk zal een netvoeding vaak niet direct aanwezig zijn op een locatie waar de afgifte-inrichting dient te worden geïnstalleerd, terwijl een batterij of accu-voeding slechts een beperkte bedrijfsduur kennen en daardoor regelmatig zullen moeten worden vervangen of herladen. Niet alleen vergt dit onderhoud; ook is daardoor de inrichting niet altijd bedrijfszeker.

-2- Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een afgifte-inrichting voor reinigingspapier die volledig handmatig bedienbaar is en tevens eenvoudiger van opbouw. Om het beoogde doel te bereiken heeft een afgifte-inrichting voor reinigingspapier van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de afgiftemiddelen een vrij manipuleerbaar afgifteorgaan omvatten met een opnamevlak aan een opnamezijde daarvan, waarmee het afgifteorgaan rechtstreeks in vloeistof uitwisselend contact treedt met de bevochtigingsvloeistof uit het vloeistofreservoir, en met een afgiftevlak aan een afgiftezijde daarvan, waaraan de bevochtigingsvioeistof afneembaar is, dat het afgifteorgaan handmatig wentelbaar is ter verwisseling van het opnameoppervlak aan de opnamezijde en het afgiftevlak aan de afgiftezijde, en dat het afgifteorgaan aan diens afgiftezijde van buiten de behuizing rechtstreeks toegankelijk is. Daarbij zij opgemerkt dat hoewel in het bijzonder geschikt voor toiletpapier de inrichting zich bijvoorbeeld ook leent voor andere toepassingen, zoals bijvoorbeeld voor de afgifte van keukenpapier of poetspapier.

Het afgifteorgaan is handmatig manipuleerbaar teneinde dit van zijde te laten wisselen om daarmee een opgenomen dosis van de vloeistof vanuit het reservoir naar de afgiftezijde te transporteren. Deze handeling kan door tussenkomst van het afgenomen deel van het reinigingspapier worden uitgevoerd, in welk geval het reinigingspapier opeenvolgende doses van de vloeistof zal opnemen al naar gelang het aantal omwentelingen dat het afgifteorgaan daarbij maakt. Ook is het mogelijk dat de vloeistof, bijvoorbeeld een verzorgende vloeistof, aan de handen van de gebruiker wordt afgegeven door het afgifteorgaan rechtstreeks handmatig te beroeren.

Het reinigingspapier kan door de houder in de vorm van voorgevormde vellen worden aangeboden die al of niet afzonderlijk zijn of door tussenkomst van een scheurlijn of perforatiebaan onderling zijn verbonden. Een bijzonder praktische uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft evenwel als kenmerk dat de houder ten minste één arm omvat die van de behuizing uitgaat om daarop een tot een rol gewikkelde baan van het reinigingspapier in een afrolbare toestand te ontvangen. Deze inrichting staat toe daarin een conventionele toiletrol, keukenrol of een rol poets- of ander reinigingspapier toe te passen.

-3- In een bijzondere uitvoeringsvorm is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de behuizing een gesloten, althans afsluitbare, kamer omvat die plaats biedt aan het vloeistofreservoir.

De behuizing kan aldus uitwendig een volledig eigen vormgeving hebben, terwijl inwendig verdekt plaats wordt geboden aan het vloeistofreservoir.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting heeft daarbij volgens de uitvinding als kenmerk dat het vloeistofreservoir uitgaat van een flacon die uit de kamer uitneembaar en uitwisselbaar is, en dat de flacon het afgifteorgaan omvat.

Aldus is het vloeistofreservoir eenvoudig uitwisselbaar, bijvoorbeeld om eenmaal leeg vloeistofreservoir door een gevuld reservoir te vervangen dan wel om tussentijds een andersoortige vloeistof toe te kunnen passen.

Doordat het reservoir met het afgifteorgaan is uitgerust, wordt daarbij kruiscontaminatie van opeenvolgende vloeistoffen vermeden en wordt bij vervanging van een reservoir tevens het afgifteorgaan vernieuwd.

Met het oog op een veilige en doeltreffende werking van de inrichting is het van belang dat daarin geselecteerde vloeistoffen worden toegepast die hun werking en veiligheid hebben bewezen.

Om dit te bevorderen heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat een uitneembare flacon het vloeistofreservoir omvat, dat de kamer is begrenst door een scharnierende toegangsdeur die verplaatsbaar is tussen een open stand, waarin de flacon uit de kamer uitneembaar is, en een gesloten toestand waarin de toegangsdeur met de flacon een vormslot aangaat.

Daarbij heeft de inrichting volgens de uitvinding in het bijzonder als kenmerk dat de toegangsdeur een venster omvat dat zicht biedt op het vloeistofreservoir, in het bijzonder op een vulgraad daarvan.

Het venster kan bijvoorbeeld door een opening of een transparant/translucent wanddeel worden gevormd en laat toe dat in gesloten toestand van toegangsdeur een vulgraad van de flacon niettemin steeds rechtstreeks inspecteerbaar is.

De uitvinding heeft bovendien betrekking op een flacon welke het vloeistofreservoir omvat voor toepassing in deze Uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de flacon en de toegangsdeur in staat en ingericht zijn om onderling samen te werken teneinde daartussen een vormslot tot stand te brengen.

4- Aldus zijn een buitenwand van de flacon en een daarop stuitend deel van de toegangsdeur qua contour op elkaar afgestemd opdat uitsluitend daartussen een passing ontstaat die toelaat dat de flacon is geplaatst en de toegangsdeur gesloten. De vormgeving van beiden en in het bijzonder van de flacon wordt met voordeel zodanig ingericht en onderling afgestemd dat louter originele en toegelaten flacons zullen passen. In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm heeft de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het afgifteorgaan een afsluitlichaam omvat dat vrij roteerbaar om ten minste één rotatieas in een mond van het vloeistofreservoir is opgehangen en dat in stilstand de mond althans in hoofdzaak voor vloeistofstransport afsluit, en meer in het bijzonder dat het afsluitlichaam een rollertichaam omvat, in het bijzonder een bollichaam of een cilinderlichaam, dat vrij roteerbaar in de mond van het reservoir is opgehangen. Het afsluitlichaam behoedt het reservoir althans in hoofdzaak voor lekkage terwijl! daardoor tevens de vloeistofafgifte wordt verzorgd. Dit staat in het bijzonder toe om het reservoir met de mond neerwaarts in de houder te plaatsen, opdat de vloeistof ondersteund door de zwaartekracht zijn weg naar het afgifteorgaan zal vinden.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: Figuur 1 in perspectief, een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens uitvinding; Figuur 2 in perpectief, de houder van de inrichting van figuur 1; Figuur 3 in perspectief, een flacon voor toepassing met de houder in de inrichting van figuur 1; Figuur 4 in perspectief, de flacon van figuur 3 gestoken in de houder van figuur 2; en Figuur 5 een gedeeltelijk onderaanzicht, van de in richting van figuur 1.

Overigens zij daarbij opgemerkt dat de figuren zuiver schematisch en niet steeds op (eenzelfde) schaal zijn getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

Figuur 1 toont een afgifte-inrichting voor toiletpapier, ook wel aangeduid als toiletrothouder of toiletpapier dispenser. De afgifte-inrichting omvat een behuizing 10,12,16,18 die in hoofdzaak volledig uit kunststof is vervaardigd. De behuizing wordt gevormd door een houder 10 met een toegangsdeur 12 die onderling een kamer 13 binnen de houder begrenzen, zie figuur 2. De

-5- kamer 13 biedt plaats aan een vloeistofreservoir 20, zie figuur 4. Zijwaarts gaat een stel armen 16 van de houder 10 uit. Op elk daarvan kan een tot een rol 30 gewikkelde baan toiletpapier worden ontvangen en daarvan afgerold, zie figuur 5, zoals voor een gemiddelde vakman verder genoegzaam bekend wordt verondersteld en gewoonlijk kortheidshalve wordt aangeduid als toiletrol.

Aan een bovenzijde omvat de behuizing een praktisch aflegplateau 18 waarop bijvoorbeeld een smart phone, geurinrichting of dergelijk al of niet tijdelijk kan worden ontvangen. Aan een achterzijde omvat de houder een vlakke rugwand 15 waarmee de behuizing tegen een vlakke wand van een ruimte, in het bijzonder van een toilet, op praktische wijze stevig kan worden bevestigd. Daartoe is een stel schroefgaten 17 reeds in de rugwand 15 voorzien. Door een daarop afgestemde afwijkende maatvoering leent de houder zich op overeenkomstige wijze overigens bijvoorbeeld ook voor een rol keukenpapier, een rol poetspapier of dergelijke. Ook kan In plaats van voor één of beide van het stel armen voor één of twee al of niet gesloten, althans afsluitbare, kamers worden gekozen waarin al of niet hetzelfde soort reinigingspapier, bijvoorbeeld in de vorm van losse vellen of in de vorm van een aaneenschakeling van door scheur- of perforatielijnen onderling gescheiden baansegmenten.

Voor het vioeistofreservoir is in dit voorbeeld uitgegaan van een flacon 20 met een geschikte bevochtigingsvioeistof die in figuur 3 op zichzelf staand is getoond. De flacon omvat een vloeistofreservoir met typisch een inhoud van de orde van 100 tot 750 ml, in dit voorbeeld 250 ml, dat uitmondt in een mond 22 van de flacon waarin een afgifteorgaan 25 in de vorm van een massief of hol bollichaam 25 vrij roteerbaar is opgenomen. Het bollichaam 25 sluit enerzijds de mond 22 althans genoegzaam af, waarmee wordt tegen gegaan dat vloeistof onbedoeld uit de flacon 20 kan lekken. Anderzijds staat het bollichaam 25 een rotatie om elk van zijn assen toe waardoor het zich eenvoudig laat omwentelen. Hiermee verwisseld een door de vloeistof bevochtigd opnamevlak binnen de flacon van plaats en van functie met het in de figuur zichtbare afgiftevlak buiten de flacon 20. Deze roller werking wordt voor een gemiddelde vakman genoegzaam bekend verondersteld en zorgt ervoor dat een aan het opnamevlak opgenomen dosis vloeistof wordt verplaatst naar buiten de flacon 20 waar deze dosis desgewenst kan worden afgenomen.

-6- Zoals in figuur 4 is weergegeven wordt de flacon 20 met de mond 22 neerwaarts gericht in een daarvoor bestemde opstaande kraag 11 van de houder 10 gestoken waarbij het bollichaam 25 tot buiten een contour van de houder reikt, zie figuur 5. Zoals in figuur 3 is getoond heeft de flacon 20 een zeer specifieke, deels afgeschuinde buitencontour met inham. Een inwendige contour van de toegangsdeur 12 en deze specifieke vormgeving van de flacon 20 zijn onderling nauwkeurig afgestemd opdat daartussen een vormslot wordt gevormd indien de toegangsdeur 12 wordt gesloten. Dit vermijdt dat vloeistoffen die niet als zodanig zijn goedgekeurd, toegelaten en/of vrijgegeven en die gewoonlijk zullen worden gehouden in flacons met een gebruikelijke vormgeving zullen hebben, eveneens met de hier getoonde inrichting kunnen worden toegepast. Dergelijke flacons zullen eenvoudigweg geen vormslot met de toegangsdeur vormen en daardoor niet passen c.q. niet toelaten dat de toegangsdeur 12 kan worden gesloten. Door middel van een transparant kijkvenster 24 in een wand van de flacon 20 in combinatie met een overeenkomstig venster 14 in de toegangsdeur 12 kan voortduren een peil van de vloeistof in de flacon 20 worden afgelezen.

Eenmaal geïnstalleerd kan bij gebruik één van de toiletrollen 30 een gewenste baanlengte toiletpapier worden afgenomen. Desgewenst kan het papier aan een onderzijde van de houder 10 worden bevochtigd door het papier over het bollichaam 25 te wrijven waardoor het bolllichaam 25 zal keren en een aantal omwentelingen zal uitvoeren waarbij opeenvolgende doses vloeistof op het papier worden overgebracht. De flacon 20 is eenvoudig uit de kamer 13 uitneembaar door de deur 12 te openen, Hierdoor kan de flacon 20 na verbruik eenvoudig worden vervangen door een gevuld verse flacon, waarmee tevens een vers en schoon bollichaam 25 wordt verschaft, of worden uitgewisseld met een qua vormgeving identieke flacon 20 die een andere vloeistof bevat. Aldus kan naar wens worden gewisseld tussen bijvoorbeeld zuiver water, een geparfumeerde vloeistof, een antisceptische vloeistof of een verzorgende vloeistof. Omdat het afgifteorgaan in de vorm van het bollichaam 25 daarbij steeds eveneens wordt verwisseld wordt kruis-contaminatie van de vloeistoffen daarbij vermeden. Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkele uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo werd in het uitvoeringsvoorbeeld van een flacon uitgegaan met een in hoofdzaak cilindrisch vloeistofreservoir, maar kan daarvoor ook van een

-7- andere bijvoorbeeld hoofdzakelijk hoekige vormgeving worden uitgegaan, waarbij een inwendige contour van de toegangsdeur daarop overeenkomstig zal zijn afgestemd ter vorming van het beoogde vormslot.

Ook kan het afgifteorgaan deel uitmaken van de houder en ook het vloeistofreservoir een vast onderdeel van de houder zijn, waarbij het reservoir na verbruik van de vloeistof dient kan worden nagevuld.

Het afgifteorgaan kan, behalve als de getoonde rollende bal, bijvoorbeeld ook worden gevormd door bijvoorbeeld een rollend cilinderlichaam of een eindloze band die afwisselend met de vloeistof in contact treedt en een afgifteviak vormt waaraan de eerder opgenomen vloeistof kan worden afgenomen.

Claims (9)

-8- Conclusies:

1. Afgifte-inrichting voor reinigingspapier, in het bijzonder toiletpapier, omvattende een behuizing met een houder, welke houder bestemd en ingericht is om een voorraad reinigingspapier te houden en ten minste een segment van het reinigingspapier aan een gebruiker aan te bieden, en bevochtigingsmiddelen voor een met een bevochtigingsvloeistof bevochtigen van het reinigingspapier, waarbij de bevochtigingsmiddelen een vloeistofreservoir voor het houden van de bevochtigingsvloeistof omvatten en afgiftemiddelen voor afgifte van de bevochtigingsvioeistof, met het kenmerk dat de afgiftemiddelen een vrij manipuleerbaar afgifteorgaan omvatten met een opnamevlak aan een opnamezijde daarvan, waarmee het afgifteorgaan rechtstreeks in vloeistof uitwisselend contact treedt met de bevochtigingsvloeistof uit het vloeistofreservoir, en met een afgiftevlak aan een afgiftezijde daarvan, waaraan de bevochtigingsvloeistof afneembaar is, dat het afgifteorgaan handmatig wentelbaar is ter verwisseling van het opnameoppervlak aan de opnamezijde en het afgiftevlak aan de afgiftezijde, en dat het afgifteorgaan aan diens afgiftezijde van buiten de behuizing rechtstreeks toegankelijk is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de houder ten minste één arm omvat die van de behuizing uitgaat om daarop een tot een rol gewikkelde baan van het reinigingspapier in een afrolbare toestand te ontvangen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de behuizing een gesloten, althans afsluitbare, kamer omvat die plaats biedt aan het vioeistofreservoir.

4, Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het vloeistofreservoir uitgaat van een flacon die uit de kamer uitneembaar en uitwisselbaar is, en dat de flacon het afgifteorgaan omvat.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat een uitneembare flacon het vloeistofreservoir omvat, dat de kamer is begrenst door een scharnierende toegangsdeur die verplaatsbaar is tussen een open stand, waarin de flacon uit de kamer uitneembaar is, en een gesloten toestand waarin de toegangsdeur met de flacon een vormslot aangaat.

-9-

6. inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de toegangsdeur een venster omvat dat zicht biedt op het vloeistofreservoir, in het bijzonder op een vulgraad daarvan.

7. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het afgifteorgaan een afsluitlichaam omvat dat vrij roteerbaar om ten minste één rotatieas in een mond van het vloeistofreservoir is opgehangen en dat in stilstand de mond althans in hoofdzaak voor vloeistofstransport afsluit.

8. inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het afsluitiichaam een rollerlichaam omvat, in het bijzonder een bollichaam of een cilinderlichaam, dat vrij roteerbaar in de mond van het reservoir is opgehangen.

9. Flacon, welke het vloeistofreservoir omvat voor toepassing in de inrichting van conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat de flacon en de toegangsdeur in staat en ingericht zijn om onderling samen te werken teneinde daartussen een vormslot tot stand te brengen.