NL2025213B1 - Lichaamsdeelbeschermer - Google Patents

Abstract

Lichaamsdeelbeschermer voor het tegen externe drukbelasting beschermen van een dubbel gekromd lichaamsdeel. De lichaamsdeelbeschermer omvat een buigzame draagschaal, die in een eerste buigrichting buigbaar is om een eerste buighartlijn, en die in een tweede buigrichting buigbaar is om een tweede buighartlijn. De draagschaal omvat een veelvoud aan segmenten waarvan aangrenzende segmentdelen met tussenafstand zijn opgesteld. De tussenafstand van aangrenzende segmentdelen is variabel bij buiging van de draagschaal althans in de tweede buigrichting, zodat, in gebruik, een kracht die door het lichaamsdeel op de draagschaal wordt uitgeoefend en de tegenstelde krachten die op de draagschaal worden uitgeoefend resulteren in kromming van de draagschaal rond de eerste en tweede buighartlijn tot een meer met het te beschermen lichaamsdeel corresponderende kromming.

Description

P121140NL00 Titel: Lichaamsdeelbeschermer De uitvinding heeft betrekking op lichaamsdeelbeschermer voor het tegen externe drukbelasting beschermen van een dubbel gekromd lichaamsdeel.

ACHTERGROND Het uitoefenen van een externe kracht op een lichaamsdeel, resulteert in een druk op dit Lchaamsdeel. Wanneer deze druk zich concentreert in een gevoelig lichaamsdeel kan dit voor pijn, irritatie of andere klachten zorgen. Een voorbeeld is de druk op een kniegewicht. Wanneer iemand op een oppervlak knielt, rust het gewicht van deze persoon gedeeltelijk of geheel op zijn/haar knieën, en oefent het oppervlak een even grote, tegengestelde kracht uit op de delen van de knie die het oppervlak raken. De kleine omvang van deze delen heeft een hoge piekbelasting tot gevolg. Vooral wanneer deze piekbelasting zich lokaliseert bij weke delen, zoals de patellapees, bursa, en/of gewrichtsspleet, kan het langdurig handhaven van een dergelijke geknielde houding leiden tot knieklachten.

Een ander voorbeeld is de druk op een schouder. Wanneer een draagtas met draagband om een schouder wordt geslagen, dan heeft dit tot gevolg dat de schouder ter plaatse van de draagband een hoge piekbelasting heeft, wat kan leiden tot schouderpijn.

Ter vermindering van de knieklachten en ter bescherming van het kniegewricht, zijn oplossingen in de vorm van kniebeschermers bekend. Een kniebeschermer is een inrichting die een externe kracht verdeeld over een groter oppervlak en daarmee een hoge piekbelasting op een deel van het gewricht voorkomt. In hoofdlijnen kunnen twee soorten kniebeschermers worden onderscheiden: externe kniebeschermers, die over de broek kunnen worden gedragen, en mterne kniebeschermers die in kniezakken van een al gemaakte broek kunnen worden geplaatst. Ook kunnen externe kniebeschermers als matten op de grond zijn geplaatst.

Externe kniebeschermers zijn veelal groter en zwaarder dan interne kniebeschermers en zij zijn veelal rond een been van een gebruiker vastgebonden. En voorbeeld van een externe kniebeschermer is NL

1032913. Deze toont een kniebescherming die gekromd is rond een longitudinale hartlijn, welke evenwijdig aan het been is. De kniebeschermer is voorzien van een neusdeel dat in geknielde toestand een voorliggend deel van de knie van een gebruiker beschermt. De kniebeschermer verspreidt de tegenkracht gelijkmatig over een groter oppervlak, waardoor er geen sprake is van een piekbelasting. Een dergelijke kniebeschermer is comfortabel in knielende toestand. In gestrekte toestand van het been wordt de aan het been vastgebonden, relatief grote en zware kniebeschermer als ongemakkelijk ervaren. Verder maakt ook het neusdeel dat de kniebeschermer, in gestrekte toestand van het been, niet comfortabel aan het been zit.

Omdat interne kniebeschermer in een kniezak moeten passen, zijn zij veelal compacter en ook lichter dan externe kniebeschermers. Zij bestaan in het algemeen uit een schuimkussen dat rond de knie wordt gevouwen. Dit alles wordt als comfortabel gezien, vooral tijdens het lopen of zitten. Interne beschermers hebben echter een geringere dikte dan externe beschermers.

Deze beperkte dikte maakt dat het moeilijker is voor interne kniebeschermers om een optimaal drukprofiel te genereren. Ook zal de gebuikte schuimlaag, indien deze langdurig volledig wordt belast, samenpersen en verharden waardoor de piekbelasting op sommige delen van de knie zal toenemen. Hierdoor worden de interne beschermers, in knielende houding, als minder comfortabel ervaren dan externe kniebeschermers.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Uit het voorgaande blijkt dat er enerzijds kniebeschermers zijn die comfortabel zijn in belast gebruikt, dat wil zeggen knielend, en niet in onbelast gebruikt, dat wil zeggen lopen of zittend. Anderzijds zijn er kniebeschermers die comfortabel zijn in onbelast gebruik, maar niet in belast gebruikt. Er bestaat in de markt echter behoefte aan een lichaamsdeelbeschermer, bijvoorbeeld een kniebeschermer, die zowel in onbelaste houding, als belaste houding comfortabel is. In het voorbeeld van de kniebeschermer betekent dit dat deze zowel lopend en zitten, als knielend comfortabel is.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een lichaamsdeelbeschermer die zowel comfortabel is in onbelast gebruik, als een goede drukverdeling verschaft in belast gebruik.

De uitvinding verschaft daartoe een lichaamsdeelbeschermer voor het tegen externe drukbelasting beschermen van een dubbel gekromd lichaamsdeel volgens conclusie 1. Meer in het bijzonder verschaft de uitvinding een lichaamsdeelbeschermer omvattende een buigzame draagschaal, die in een eerste buigrichting buigbaar is om een eerste buighartlijn, en die in een tweede buigrichting buigbaar is om een tweede buighartlijn. De draagschaal omvat een veelvoud aan segmenten waarvan aangrenzende segmentdelen met tussenafstand zijn opgesteld. De tussenafstand van aangrenzende segmentdelen bij buiging van de draagschaal is variabel, althans in de tweede buigrichting, zodat, in gebruik, een kracht die door het lichaamsdeel op de draagschaal wordt uitgeoefend en de tegenstelde krachten die op de draagschaal worden uitgeoefend resulteren in kromming van de draagschaal rond de eerste en tweede buighartlijn tot een meer met het te beschermen lichaamsdeel corresponderende kromming.

Een aspect van de uitvinding 1s het inzicht dat de bestaande externe kniebeschermers goed zijn in het krommen van de kniebeschermer rond de longitudinale richting van het been. Echter, indien de knie zich strekt of buigt om een knielende positie in te nemen, dan buigt deze zich ook in een andere buigrichting, namelijk transversaal ten opzichte van het been,

in het kniegewricht zelf. De knie is daarmee een dubbel gekromd lichaamsdeel. Andere voorbeelden van dubbel gekromde lichaamsdelen zijn de schouder, de elleboog, en de hak. De bestaande lichaamsdeelbeschermers zijn goed in het vormen naar het ondersteunde lichaamsdeel rond één hartlijn. Zij zijn echter niet, of minder geschikt voor het beschermen van dubbel gekromde lichaamsdelen.

De lichaamsdeelbeschermer volgens de uitvinding kan zijn uitgevoerd als een kniebeschermer, schouderbeschermer, elleboogbeschermer, en/of een hakbeschermer. Doordat de lichaamsdeelbeschermer beter in staat is zich rond het te beschermen dubbel gekromde lichaamsdeel te vormen, is het beter in staat de tegengestelde krachten gelijkmatig over een groter oppervlakte te verspreiden, dan voorheen mogelijk was. De piekbelasting op één of enkele punten op het lichaamsdeel neemt daardoor af. De eerste buigrichting kan bijvoorbeeld overeenkomen met de kromming rond de lengteas van een been ter plaatste van een knie. De buigbaarheid in de tweede buigrichting zorgt er dan voor dat de lichaamsdeelbeschermer zowel bij een gestrekt been, als een gebogen knie goed op de knie aansluit. Dit betekent dat de lichaamsdeelbeschermer, indien deze is uitgevoerd als een kniebeschermer, zowel comfortabel is in onbelast gebruikt, zoals zitten of staan, als in belast gebruikt, dat wil zeggen knielend. De segmenten verschaffen de benodigde flexibiliteit voor de draagschaal om beide buigingen te kunnen uitvoeren. Het is echter niet noodzakelijk dat hiervoor segmenten worden gebruikt. Elke uitvoering van de draagschaal die voldoende flexibel is om zich rond het te beschermen lichaamsdeel te krommen, volstaat.

Een tussenruimte tussen de aangrenzende segmentdelen kan vrij zijn. De segmenten kunnen in hoofdzaak enkelvoudig gekromd zijn. Dat wil zeggen dat ze een kromming hebben die in één vlak ligt. Een dergelijke kromming maakt het voor de draagschaal makkelijker zich evenwijdig aan dat vlak te krommen. Uiteinden van deze enkelvoudig gekromde segmenten kunnen zijn afgeplat. De segmenten kunnen zijn uitgevoerd als in hoofdzaak platte en langwerpige segmenten. De segmenten kunnen tevens elastisch zijn.

De segmenten kunnen met of nabij een middengedeelte of uiteinde 5 met elkaar zijn verbonden. De segmenten kunnen naast en evenwijdig aan elkaar en in hoofdzaak evenwijdig aan de tweede buighartlijn zijn opgesteld. Twee opeenvolgende segmenten kunnen door middel van een verbindingselement zijn verbonden, bijvoorbeeld nabij het middengedeelte of nabij de uiteinden. Het verbindingselement kan bijvoorbeeld voorzien in zwenking van de verbindingselementen ten opzichte van elkaar. Deze zwenking kan dan om één of meerdere assen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld om assen in het vlak waarin de verbindingselementen zijn gelegen, zoals de langsas en/of de dwarsas van de steun, en/of een as dwars op het vlak waarin de verbindingselementen zijn gelegen. De verbindingselementen kunnen flexibel zijn, en bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een living hinge. Zo kunnen de verbindingselementen relatief gemakkelijk worden gevormd als een vlak element dat zowel kromming om de tweede buighartlijn als tordering mogelijk maakt. Uiteraard kunnen de verbindingselementen ook worden uitgevoerd als scharnierdelen, bijvoorbeeld scharnierdelen die in elkaar klikbaar zijn, zoals bijvoorbeeld een kogel en een kom. Afhankelijk van de plaats van bevestiging van de verbindingselementen, kunnen de uiteinden of de middengedeeltes van de segmenten in hoofdzaak vrij ten opzichte van elkaar bewegen in een richting evenwijdig aan de tweede buigrichting. De segmenten en verbindingselementen kunnen als één onderdeel zijn vervaardigd.

Ook kunnen de segmenten met of nabij hun middengedeeltes in een gezamenlijk verbindingspunt met elkaar zijn verbonden. Uitemden van de segmenten kunnen ruimtelijk rondom het verbindingspunt zijn verdeeld. De uiteinden kunnen in hoofdzaak vrij ten opzichte van elkaar bewegen in de tangentiele richting van een cirkel rondom het verbindingspunt.

Verder kunnen de segmenten van de draagschaal onderling los van elkaar zijn. De lichaamsdeelbeschermer kan verder zijn voorzien van een draagschaalkamer. De draagschaal kan gedeeltelijk vormgesloten in de draagschaalkamer zijn opgenomen, zodat de segmenten naast en in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar en aan de tweede buighartlijn in de draagschaalkamer liggen. De vormsluiting kan zodanig zijn dat uiteinden van de segmenten ten minste in een richting evenwijdig aan de tweede buigrichting vrij ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. De vormsluiting kan tevens zodanig zijn dat middengedeeltes van de segmenten niet ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, althans aanzienlijk minder ten opzichte van elkaar kunnen bewegen dan de uiteinden.

De lichaamsdeelbeschermer kan verder zijn voorzien van een veelvoud aan met onderlinge tussenafstand uiteen geplaatste en zich van een buitenzijde van de draagschaal af uitstrekkende steunen. De steunen kunnen zijn opgesteld nabij een rand of randen van de draagschaal, aan weerszijde van de eerste buighartlijn en aan ten minste één zijde van de tweede buighartlijn. De steunen kunnen de tegengestelde krachten op de draagschaal uitoefenen. De steunen kunnen zijn voorzien op de draagschaal.

De lichaamsdeelbeschermer kan aan een buitenzijde zijn voorzien van een ondersteuningskap. De ondersteuningskap kan zijn voorzien van een draagschaalkamer voor het daarin opnemen van de draagschaal. De draagschaalkamer in de ondersteuningskap kan de draagschaalkamer van de derde uitvoeringsvorm zijn waarin de draagschaal gedeeltelijk vormgesloten is opgenomen. De hiervoor genoemde steunen kunnen zijn voorzien op de ondersteuningskap. De steunen kunnen zijn voorzien aan een omtrekrand van de ondersteuningskap rond een vlak middengedeelte van de ondersteuningskap. De steunen kunnen een dusdanige hoogte hebben, zodat, in gebruik, op een vlakke ondergrond, het vlakke middengedeelte van de ondersteuningskap bij een doorbuiging van de draagschaal de vlakke ondergrond niet raakt. Een buitenzijde van de ondersteuningskap kan waterdicht of spatwaterdicht zijn. De ondersteuningskap kan zijn vervaardigd van EVA(Ethyleenvinylacetaat)-schuim. De ondersteuningskap kan een Shore A hardheid hebben van tussen de 30 en 40, bij voorkeur ongeveer 35.

De draagschaal kan zijn vervaardigd van een harde kunststof. De draagschaal kan dunwandig zijn wtgevoerd. Dit verschaft de benodigde flexibiliteit van de draagschaal.

De lichaamsdeelbeschermer kan aan een binnenzijde van de draagschaal zijn voorzien van een steunlaag voor samenwerking met het te beschermen lichaamsdeel. De steunlaag kan een Shore A hardheid hebben van tussen de 10 en 20, bij voorkeur ongeveer 20. Dit is zachter dan de hiervoor genoemde hardheid van de ondersteuningskap. De steunlaag zorgt als zachte tussenlaag voor een verdere demping eventuele lokale piekbelastingen, en daarmee voor een verhoging van het comfort. De steunlaag kan, althans ten dele, zijn vervaardigd van neopreen.

Opgemerkt wordt, dat bovengenoemde maatregelen niet alleen op zichzelf tot voordeel kunnen worden toegepast, maar ook in willekeurige combinaties.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna aan de hand van een voorbeeld, onder verwijzing naar de figuren, nader worden verduidelijkt.

KORTE FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 toont een voorbeeld van een lichaamsdeelbeschermer volgens de uitvinding, in een kniezaak van een broek; Figuur 2 toont een explosietekening van het voorbeeld van figuur 1; Figuur 3 toont een draagschaal en ondersteuningskap van het voorbeeld van figuur 1 en 2; Figuur 4 toont enkel de draagschaal van het voorbeeld van voorgaande figuren;

Figuur 5 toont een laterale doorsnede van het voorbeeld van figuur

1.

GEDETAILLEERDER FIGUURBESCHRIJVING In de volgende gedetailleerde figuurbeschrijving wordt met behulp van verwijzingscijfers verwezen naar het voorbeeld dat is weergegeven in de figuren. De uitvoeringsvormen die in de gedetailleerde beschrijving worden beschreven zijn echter niet beperkt tot het voorbeeld dat is getoond in de figuren maar kunnen ook op een andere wijze zijn uitgevoerd dan is getoond in het voorbeeld. De in de gedetailleerde beschrijving beschreven uitvoeringsvormen dienen derhalve ook zonder de verwijzingscijfers te worden gelezen en begrepen. De diverse, hierna te beschrijven uitvoeringsvormen kunnen in combinatie met elkaar of onafhankelijk van elkaar worden toegepast.

In meest algemene zin verschaft de uitvinding een lichaamsdeelbeschermer 10 voor het tegen externe drukbelasting beschermen van een dubbel gekromd lichaamsdeel. De lichaamsdeelbeschermer 10 omvat een buigzame draagschaal 12, die in een eerste buigrichting 14 buigbaar is om een eerste buighartlijn 16, en die in een tweede buigrichting 18 buigbaar is om een tweede buighartlijn 20. De draagschaal 12 omvat een veelvoud aan segmenten 22 waarvan aangrenzende segmentdelen met tussenafstand zijn opgesteld. De tussenafstand van aangrenzende segmentdelen 24 bij buiging van de draagschaal 12 is variabel, althans in de tweede buigrichting 18, zodat, in gebruik, een kracht die door het lichaamsdeel 80 op de draagschaal wordt uitgeoefend en de tegenstelde krachten die op de draagschaal 12 worden uitgeoefend resulteren in kromming van de draagschaal 12 rond de eerste en tweede buighartlijn 16, 20 tot een meer met het te beschermen lichaamsdeel 80 corresponderende kromming.

De lichaamsdeelbeschermer 10, voorzien van de hierboven beschreven draagschaal 12, kan zijn utgevoerd als een kniebeschermer, schouderbeschermer, elleboogbeschermer, en/of een hakbeschermer. Als kniebeschermer kan de lichaamsdeelbeschermer 10 zowel als externe kniebeschermer, bijvoorbeeld voorzien van een draagband, als een interne kniebeschermer zijn wutgevoerd. In dat laatste geval, 1s het wenselijk dat de lichaamsdeelbeschermer 10 voldoet aan de voor interne kniebeschermer geldende normen. Dit betreft met name normen over het formaat van de kniezak waar de lichaamsdeelbeschermer 10 in moet passen. De lichaamsdeelbeschermer 10 uitgevoerd als interne kniebeschermer kan zijn voorzien van een afstandshouder 40. De plaats van de kniezak ten opzichte van de te beschermen knie, is afhankelijk van de lengte van de broekspijp waarin de kniezak zit en de verhouding tussen de onderbeenlengte en bovenbeenlengte. Dit verschilt per persoon. Dit betekent dat de exacte plaats van de kniezak ten opzichte van de te beschermen knie per persoon kan verschillen. De afstandshouder 40 kan er voor zorgen de tweede buighartlijn 20 op gelijke hoogte komt met de buighartlijn van de te beschermen knie, althans dat deze buighartlijnen dichter bij elkaar komen dan zonder de afstandshouder 40 het geval zou zijn.

Bij het krommen van de draagschaal 12 zal de afstand tussen twee punten op de draagschaal 12 veranderen. Indien bijvoorbeeld een platte draagschaal 12 rond de twee buighartlijnen 16, 20 wordt gekromd, krijgt de draagschaal 12 een gebogen vorm waarbij de twee punten dichter bij elkaar komen te liggen. Om goed op het te beschermen lichaamsdeel 80 aan te kunnen sluiten, moet de draagstaal 12 in staat zijn om te gaan met deze verandering in vorm/afstand. Doordat segmentdelen met de tussenafstand zijn opgesteld, zit er ruimte tussen deze segmentdelen. Indien de draagschaal 12 gekromd wordt, en daarmee de segmenten 22 worden gekromd, zal deze tussenafstand vergroot of verkleind worden. Dit stelt de draagschaal 12 in staat goed om te gaan met de verandering van vorm/afstand. De eerste buigrichting 14 kan evenwijdig zijn aan een longitudinale hartlijn van de lichaamsdeelbeschermer 10, en de tweede buigrichting 18 kan evenwijdig zijn aan een transversale hartlijn van de lichaamsdeelbeschermer 10. Bij dubbel gekromde lichaamsdelen, is er vaak sprake van een eerste kromming met een eerst krommingsboog en een tweede kromming, in hoofdzaak loodrecht op de eerste kromming, met een tweede krommingsboog, waarbij de eerste krommingsboog kleiner 1s dan de tweede krommimgsboog. Voorbeelden van zulke lichaamsdelen zijn de knie, de schouder en de elleboog. Bijvoorbeeld bij de knie staat de eerste krommingsboog loodrecht op de lengterichting van het been, en staat de tweede krommingsboog over de knie evenwijdig aan het been. Om een goede bescherming te bieden, wordt de lichaamsdeelbescherming 10 bij voorkeur in longitudinale richting evenwijdig aan de tweede krommingsboog op het te beschermen lichaamsdeel 80 aangebracht, met de transversale richting van de lichaamsdeelbescherming 10 evenwijdig aan de eerste krommingsboog van het te beschermen lichaamsdeel 80. Met de eerste buigrichting 14 van de draagschaal 12 evenwijdig aan de longitudinale hartlijn van de lichaamsdeelbeschermer 10, en de tweede buigrichting 18 evenwijdig zijn aan den transversale hartlijn van de lichaamsdeelbeschermer 10, wordt dan een optimale bescherming aan het te beschermen lichaamsdeel 80 geboden.

Zoals gezegd, 1s de hierboven beschreven draagschaal 12 voorzien van segmenten 22 die de draagschaal 12, en daarmee tevens de lichaamsdeelbeschermer 10, in staat stellen zich rond de twee buighartlijnen 16, 20 te krommen. Het is echter niet noodzakelijk dat hiervoor segmenten 22 worden gebruikt. Elke uitvoering van de draagschaal 12 die voldoende flexibel is om zich rond het te beschermen lichaamsdeel 80 te krommen, volstaat. De draagschaal 12 kan bijvoorbeeld ook een flexibele en in hoofdzaak platte, enkelvoudig gekromd, of twee- of meervoudig gekromde draagschaal 12 zijn. De kromming kan bijvoorbeeld bewerkstelligd worden door steunen 32 aan de lichaamsdeelbeschermer, bijvoorbeeld de hieronder beschreven steunen 32. Indien deze zich van een buitenzijde van de draagschaal 12 uitsteken, dat wil zeggen van het te beschermen lichaamsdeel 80 af, dan kunnen de steunen 32 de tegengestelde krachten leveren op de door het door het lichaamsdeel 80 op de draagschaal 12 uitgeoefende kracht, waardoor de draagschaal 12 wordt gekromd.

De overige effecten en voordelen van de lichaamsdeelbeschermer zijn reeds in de samenvatting beschreven en deze effecten en voordelen 10 worden hier door aanhaling geacht te zijn ingevoegd.

Een tussenruimte tussen de aangrenzende segmentdelen kan vrij zijn. Door het krommen van de draagschaal 12 kunnen de segmentdelen naar elkaar worden gedrongen. Doordat de tussenruimte tussen deze segmentdelen vrij is, 1s het mogelijk dat deze segmentdelen naar elkaar toe bewegen. De segmenten kunnen 22 in hoofdzaak enkelvoudig gekromd zijn. Dat wil zeggen dat ze een kromming hebben die in één vlak ligt. Een dergelijke kromming maakt het voor de draagschaal makkelijker zich evenwijdig aan dat vlak te krommen en krachten over het te beschermen lichaamsdeel 80 te verdelen. Uiteinden 26 van deze enkelvoudig gekromde segmenten 22 kunnen zijn afgeplat. Dit zorgt ervoor dat de dikte van de draagschaal 12, en daarmee de lichaamsdeelbeschermer 10, beperkt blijft, zonder dat dit afbreuk doet aan de mogelijkheid van de draagschaal 12 zich om het lichaamsdeel 80 te krommen. De lichaamsdeelbeschermer 10 kan hierdoor relatief dun blijven, waardoor deze ook bijvoorbeeld als interne kniebeschermer in een kniezak van een broek kan worden gebruikt. De segmenten 22 kunnen zijn uitgevoerd als in hoofdzaak platte en langwerpige segmenten 22. De segmenten 22 kunnen tevens elastisch zijn.

In een eerste uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de figuren 1-5, zijn de segmenten 22 met of nabij een middengedeelte 24 met elkaar verbonden. De segmenten 22 kunnen naast en evenwijdig aan elkaar en in hoofdzaak evenwijdig aan de tweede buighartlijn 20 zijn opgesteld, waarbij de middengedeelten 24 van twee opeenvolgende segmenten 22 door middel van een verbindingselement 28 zijn verbonden. De verbindingselementen 28 kunnen flexibel zijn en een kromming om de tweede buighartlijn 20 mogelijk maken. Uiteinden 26 van de segmenten 22 kunnen in hoofdzaak vrij ten opzichte van elkaar bewegen in een richting evenwijdig aan de tweede buigrichting 18. De segmenten 22 en verbindingselementen 28 kunnen als één onderdeel zijn vervaardigd.

De draagschaal 12 kan door middel van buiging van de segmenten rond de eerste buighartlijn 16 krommen. De draagschaal 12 kan door middel van de flexibele verbindingselementen 28 rond de tweede buighartlijn 20 krommen. Doordat de uiteinden 26 ten opzichte van elkaar kunnen bewegen en deze delen met een tussenafstand zijn opgesteld, is de draagschaal 12 in staat beide krommingen tegelijk te hebben. De flexibele verbindingselementen 28 zorgen er tevens voor dat de draagschaal 12 op verschillende plaatsen kan krommen, namelijk bij elk verbindingselement

28. De tweede buighartlijn 20 is niet eenduidig vastgelegd, maar kan zich op verschillende plaatsen vormen, afhankelijk van de vorm en plaats van indrukking van het te beschermen lichaamsdeel 80 in de lichaamsdeelbeschermer 10. Dit betekent dat er niet één relatieve positie van de lichaamsdeelbeschermer 10 ten opzichte van het te beschermen lichaamsdeel 80 is waarin de lichaamsdeelbeschermer 10 goed werkt, maar dat er meerdere relatieve posities zijn, waarbij de lichaamsdeelbeschermer 10 het te beschermen lichaamsdeel 80 goed en comfortabel beschermt.

In een tweede uitvoeringsvorm, kunnen de segmenten 22 met of nabij hun middengedeeltes 24 in een gezamenlijk verbindingspunt met elkaar zijn verbonden. Uiteinden 26 van de segmenten 22 kunnen ruimtelijk rondom het verbindingspunt zijn verdeeld. De uiteinden 26 kunnen in hoofdzaak vrij ten opzichte van elkaar bewegen in de tangentiele richting van een cirkel rondom het verbindingspunt.

De segmenten 22 vormen hiermee een soort van ster of spin. De uiteinden kunnen ten opzichte van elkaar bewegen en zich om het te beschermen lichaamsdeel 80 heen krommen.

In een derde uitvoeringsvorm kunnen de segmenten 22 van de draagschaal 12 onderling los van elkaar zijn. De lichaamsdeelbeschermer 10 kan verder zijn voorzien van een draagschaalkamer 30. De draagschaal 12 kan gedeeltelijk vormgesloten in de draagschaalkamer 30 zijn opgenomen, zodat de segmenten 22 naast en in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar en aan de tweede buighartlijn 20 in de draagschaalkamer 30 liggen. De vormsluiting kan zodanig zijn dat wteinden 26 van de segmenten 22 ten minste in een richting evenwijdig aan de tweede buigrichting 18 vrij ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. De vormsluiting kan tevens zodanig zijn dat middengedeeltes 24 van de segmenten 22 niet ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, althans aanzienlijk minder ten opzichte van elkaar kunnen bewegen dan de uiteinden 26.

Voor alle hier beschreven utvoeringsvormen geldt dat de lichaamsbeschermer 10 verder kan zijn voorzien van een veelvoud aan met onderlinge tussenafstand uiteen geplaatste en zich van een buitenzijde van de draagschaal 12 af uitstrekkende steunen 32. Een voorbeeld hiervan wordt getoond in de figuren. De steunen 32 kunnen zijn voorzien op de draagschaal 12, maar ook plaatsing op andere delen van de lichaamsdeelbeschermer 10 is mogelijk. Een voorbeeld van plaatsing op een ondersteuningskap 34 wordt getoond in de figuren. Deze ondersteuningskap 34 kan de hieronder beschreven ondersteuningskap 34 zijn. De steunen 32 kunnen zijn opgesteld nabij een rand of randen van de draagschaal 12, aan weerszijde van de eerste buighartlijn 16 en aan ten minste één zijde van de tweede buighartlijn 20. De steunen 32 kunnen de tegengestelde krachten op de draagschaal wtoefenen. Samen met de door het te beschermen lichaamsdeel 80 uitgeoefende kracht, zorgen deze krachten er voor dat de draagschaal rond de eerste en tweede buighartlijn 16, 20 worden gekromd.

Voor alle hier beschreven uitvoeringsvormen geldt ook dat de lichaamsdeelbeschermer 10 aan een buitenzijde kan zijn voorzien van een ondersteuningskap 34, waarvan een voorbeeld wordt getoond in de figuren. De ondersteuningskap 34 kan zijn voorzien van een draagschaalkamer 30 voor het daarin opnemen van de draagschaal 12. De draagschaalkamer 30 in de ondersteuningskap 34 kan de hierboven beschreven draagschaalkamer 30 zijn waarin de draagschaal 12 gedeeltelijk vormgesloten is opgenomen. De hierboven genoemde steunen 32 kunnen zijn voorzien op de ondersteuningskap 34. De steunen 32 kunnen zijn voorzien aan een omtrekrand van de ondersteuningskap 34 rond een vlak middengedeelte 36 van de ondersteuningskap 36. De steunen 32 kunnen een dusdanige hoogte hebben, zodat, in gebruik, op een vlakke ondergrond, het vlakke middengedeelte 36 van de ondersteuningskap 34 bij een doorbuiging van de draagschaal 12 de vlakke ondergrond niet raakt. Hierdoor zijn het enkel de steunen die de tegengestelde krachten leveren die de draagschaal 12 samen met de door het lichaamsdeel 80 uitgeoefende kracht doet krommen. Een buitenzijde van de ondersteuningskap 34 kan waterdicht of spatwaterdicht zijn. De ondersteuningskap 34 kan zijn vervaardigd van EVA(Ethyleenvinylacetaat)-schuim. Dat materiaal is slijtvast en waterdicht. De ondersteuningskap 34 kan een Shore A hardheid hebben van tussen de 30 en 40, bij voorkeur ongeveer 35.

Voor alle hier beschreven uitvoeringsvormen geldt dat de draagschaal 12 kan zijn vervaardigd van een harde kunststof. Voorbeelden hiervan zijn nylon-6, of nylon-66. De draagschaal 12 kan dunwandig zijn utgevoerd. De dikte van de draagschaal 12 kan bijvoorbeeld tussen de 0,5 en 5 mm zijn, bij voorkeur ongeveer 2,4 mm. De relatie tussen een stijfheid van het gebruikte materiaal en de dikte van de draagschaal 12 kan strikt dalend zijn, dat wil zeggen dat de dikte afneemt, als de stijfheid toeneemt en omgekeerd. Deze relatie kan bijvoorbeeld omgekeerd evenredig zijn. Deze eigenschappen verschaffen de benodigde flexibiliteit van de draagschaal 12.

Voor alle hier beschreven utvoeringsvormen geldt dat de lichaamsdeelbeschermer 10 aan een binnenzijde van de draagschaal 12 is voorzien van een steunlaag 38 voor samenwerking met het te beschermen lichaamsdeel. De steunlaag 38 kan een Shore A hardheid hebben van tussen de 10 en 20, bij voorkeur ongeveer 20. Dit is zachter dan de hiervoor genoemde hardheid van de ondersteuningskap 34. De steunlaag 38 zorgt als zachte tussenlaag voor een verdere demping eventuele lokale piekbelastingen, en daarmee voor een verhoging van het comfort. De steunlaag 38 kan, althans ten dele, zijn vervaardigd van neopreen.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de figuren getoonde voorbeeld. De hierboven beschreven utvoermgsvormen kunnen, zoals reeds aangegeven ook anders zijn uitgevoerd dan getoond in het voorbeeld van de figuren. De beschermingsomvang wordt bepaald door de hierna volgende conclusies waarin de verwijzingscijfers geen beperkende werking hebben.

Legenda 10 — lichaamsdeelbeschermer 12 — draagschaal 14 — eerste buigrichting

16 — eerste buighartlijn 18 — tweede buigrichting 20 — tweede buighartlijn 22 — segment

24 middengedeelte van een segment 26 — uitemde van een segment 28 — verbindingselement 30 — draagschaalkamer 32 — steunen

34 — ondersteuningskap 36 — vlak middengedeelte 38 — steunlaag 40 — afstandshouder 80 — lichaamsdeel

Claims (35)

CONCLUSIES

1. Lichaamsdeelbeschermer (10) voor het tegen externe drukbelasting beschermen van een dubbel gekromd lichaamsdeel (80), de lichaamsdeelbeschermer omvattend: - een buigzame draagschaal (12), die in een eerste buigrichting (14) buigbaar is om een eerste buighartlijn (16), en die in een tweede buigrichting (18) buigbaar is om een tweede buighartlijn (20), waarbij de draagschaal (12) een veelvoud aan segmenten (22) omvat waarvan aangrenzende segmentdelen met tussenafstand zijn opgesteld, en waarbij de tussenafstand van aangrenzende segmentdelen (24) bij buiging van de draagschaal (12), althans in de tweede buigrichting (18), variabel is, zodat, in gebruik, een kracht die door het lichaamsdeel (80) op de draagschaal wordt uitgeoefend en de tegenstelde krachten die op de draagschaal (12) worden uitgeoefend resulteren in kromming van de draagschaal (12) rond de eerste en tweede buighartlijn (16, 20) tot een meer met het te beschermen lichaamsdeel (80) corresponderende kromming.

2. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 1, waarbij een tussenruimte tussen de aangrenzende segmentdelen vrij is.

3. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 1 of 2, waarbij de segmenten (22) in hoofdzaak enkelvoudig gekromd zijn.

4. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 3, waarbij uiteinden (26) van de segmenten (22) zijn afgeplat.

5. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de segmenten (22) zijn uitgevoerd als in hoofdzaak platte en langwerpige segmenten (22).

6. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de segmenten (22) elastisch zijn.

7. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de segmenten (22) met of nabij een middengedeelte (24) met elkaar zijn verbonden.

8. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 7, waarbij de segmenten (22) naast en evenwijdig aan elkaar en in hoofdzaak evenwijdig aan de tweede buighartlijn (20) zijn opgesteld.

9. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij opeenvolgende segmenten (22) door middel van een verbindingselement (28) zijn verbonden.

10. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 9, waarbij de verbindingselementen (28) flexibel zijn en een kromming om de tweede buighartlijn (20) mogelijk maken.

11. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij uiteinden (26) van de segmenten (22) in hoofdzaak vrij ten opzichte van elkaar kunnen bewegen in een richting evenwijdig aan de tweede buigrichting (18).

12. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, in elk geval afhankelijk van conclusie 9, waarbij de segmenten (22) en verbindingselementen (28) als één onderdeel zijn vervaardigd.

13. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusies 7, waarbij de segmenten (22) met of nabij hun middengedeeltes (24) in een gezamenlijk verbindingspunt met elkaar zijn verbonden.

14. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 13, waarbij uiteinden (26) van de segmenten (22) ruimtelijk rondom het verbindingspunt zijn verdeeld.

15. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 14, waarbij de uiteinden (26) in hoofdzaak vrij ten opzichte van elkaar kunnen bewegen in de tangentiele richting van een cirkel rondom het verbindingspunt.

16. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de conclusies 1-6, waarbij de segmenten (22) van de draagschaal (12) onderling los van elkaar zijn.

17. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 16, waarbij de lichaamsdeelbeschermer (10) verder is voorzien van een draagschaalkamer (30), waarbij de draagschaal (12) gedeeltelijk vormgesloten in de draagschaalkamer (30) 1s opgenomen, zodat de segmenten (22) naast en in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar en aan de tweede buighartlijn (20) in de draagschaalkamer (30) liggen, en de vormsluiting zodanig is dat uiteinden (26) van de segmenten (22) ten minste in een richting evenwijdig aan de tweede buigrichting (18) vrij ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, en waarbij middengedeeltes (24) van de segmenten (22) niet ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, althans aanzienlijk minder ten opzichte van elkaar kunnen bewegen dan de uiteinden (26).

18. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, verder voorzien van een veelvoud aan met onderlinge tussenafstand uiteen geplaatste en zich van een buitenzijde van de draagschaal af uitstrekkende steunen (32), opgesteld nabij een rand of randen van de draagschaal (12), aan weerszijde van de eerste buighartlijn (16) en aan ten minste één zijde van de tweede buighartlijn (20).

19 De Lchaamsdeelbeschermer volgens conclusie 18, waarbij de steunen (32) de tegengestelde krachten op de draagschaal (12) uitoefenen.

20. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusies 18 of 19, waarbij de steunen (32) zijn voorzien op de draagschaal (12).

21. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lichaamsdeelbeschermer (10) aan een buitenzijde is voorzien van een ondersteuningskap (34).

22. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 21, waarbij de ondersteuningskap (34) is voorzien van een draagschaalkamer (30) voor het daarin opnemen van de draagschaal (12).

23. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 17 en 22, waarbij de draagschaalkamer (30) in de ondersteuningskap (34) de draagschaalkamer (30) 1s waarin de draagschaal (12) gedeeltelijk vormgesloten is opgenomen.

24. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de conclusies 21-23, indien deze niet afhankelijk is van conclusie 20, waarbij de steunen (32) zijn voorzien op de ondersteuningskap (34).

25. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 24, waarbij de steunen (32) zijn voorzien aan een omtrekrand van de ondersteuningskap (34) rond een vlak middengedeelte (36) van de ondersteuningskap (36).

26. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 25, waarbij de steunen (32) een dusdanige hoogte hebben, zodat, in gebruik, op een vlakke ondergrond, het vlakke middengedeelte (36) van de ondersteuningskap (34) bij een doorbuiging van de draagschaal (12) de vlakke ondergrond niet raakt.

27. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de conclusies 21-24, waarbij een buitenzijde van de ondersteuningskap (34) waterdicht of spatwaterdicht 1s.

28. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de conclusies 21-27, waarbij de ondersteuningskap (34) is vervaardigd van EVA(Ethyleenvinylacetaat)-schuim.

29. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de conclusies 21-28, waarbij de ondersteuningskap (34) een Shore A hardheid heeft van tussen de 30 en 40, bij voorkeur ongeveer 35.

30. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de draagschaal (12) dunwandig is uitgevoerd en is vervaardigd van een harde kunststof.

31. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lichaamsdeelbeschermer (10) aan een binnenzijde van de draagschaal (12) is voorzien van een steunlaag (38) voor samenwerking met het te beschermen lichaamsdeel.

32. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 21, waarbij de steunlaag (38) een Shore A hardheid heeft van tussen de 10 en 20, bij voorkeur ongeveer 20.

33. De lichaamsdeelbeschermer volgens conclusie 29 of 30, waarbij de steunlaag (38), althans ten dele, is vervaardigd van neopreen.

34. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste buigrichting (14) evenwijdig is aan een longitudinale hartlijn van de lichaamsdeelbeschermer (10), en waarbij de tweede buigrichting (18) evenwijdig is aan een transversale hartlijn van de Lchaamsdeelbeschermer (10).

35. De lichaamsdeelbeschermer volgens één van de voorgaande conclusies, uitgevoerd als een kniebeschermer.