NL2024067B1 - Springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten - Google Patents

Springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten Download PDF

Info

Publication number
NL2024067B1
NL2024067B1 NL2024067A NL2024067A NL2024067B1 NL 2024067 B1 NL2024067 B1 NL 2024067B1 NL 2024067 A NL2024067 A NL 2024067A NL 2024067 A NL2024067 A NL 2024067A NL 2024067 B1 NL2024067 B1 NL 2024067B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cushion
landing device
jumping
jump
pad
Prior art date
Application number
NL2024067A
Other languages
English (en)
Inventor
Antonius Maria Koenen Gerardus
Original Assignee
Airtrack Hq B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Airtrack Hq B V filed Critical Airtrack Hq B V
Priority to NL2024067A priority Critical patent/NL2024067B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2024067B1 publication Critical patent/NL2024067B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B5/00Apparatus for jumping
    • A63B5/08Spring-boards
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B5/00Apparatus for jumping
    • A63B5/08Spring-boards
    • A63B2005/085Spring-boards for launching, e.g. catapulting
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B71/00Games or sports accessories not covered in groups A63B1/00 - A63B69/00
    • A63B71/06Indicating or scoring devices for games or players, or for other sports activities
    • A63B2071/0694Visual indication, e.g. Indicia
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2209/00Characteristics of used materials
    • A63B2209/10Characteristics of used materials with adhesive type surfaces, i.e. hook and loop-type fastener
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2210/00Space saving
    • A63B2210/50Size reducing arrangements for stowing or transport
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2225/00Miscellaneous features of sport apparatus, devices or equipment
    • A63B2225/05Miscellaneous features of sport apparatus, devices or equipment with suction cups
    • A63B2225/055Miscellaneous features of sport apparatus, devices or equipment with suction cups used for fixing
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2225/00Miscellaneous features of sport apparatus, devices or equipment
    • A63B2225/09Adjustable dimensions
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2225/00Miscellaneous features of sport apparatus, devices or equipment
    • A63B2225/62Inflatable
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B71/00Games or sports accessories not covered in groups A63B1/00 - A63B69/00
    • A63B71/0036Accessories for stowing, putting away or transporting exercise apparatus or sports equipment

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Mattresses And Other Support Structures For Chairs And Beds (AREA)

Abstract

De uitvinding verschaft een springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten. De springafzetinrichting omvat een bladvormig springlichaam dat vanaf de achterzijde naar de voorzijde van de springafzetinrichting omhoog helt, en ten minste één veerlichaam dat onder het springlichaam is voorzien voor het verend ondersteunen van het springlichaam. Het ten minste ene veerlichaam omvat een, van een ventiel voorzien, opblaasbare kussen.

Description

Korte aanduiding: Springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten Beschrijving De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten, zoals bijvoorbeeld de turnsport.
Dergelijke springafzetinrichtingen zijn als springplank in diverse uitvoeringsvormen bekend en omvatten in zijn algemeenheid een licht gebogen en hellend houten springblad op het bovenvlak waarvan een sporter na een aanloop springt en zich afzet voor het maken van een sprong. De bekende springplanken omvatten onder het springblad één of een aantal verende elementen, zoals een bladveer of een aantal spiraalveren, die de afzet van de sporter versterken. Bij sommige van dergelijke springplanken kan de springkarakteristiek worden beïnvloed door extra verende elementen toe te voegen of verende elementen juist weg te nemen.
De onderhavige uitvinding beoogt een alternatieve springafzetinrichting te verschaffen waarvan de springkarakteristiek relatief eenvoudig kan worden aangepast en de kans dat sporters zich blesseren, met name aan de enkel- en/of kniegewrichten, kan worden beperkt. Hiertoe omvat het ten minste ene veerlichaam een eerste, van een ventiel voorzien, opblaasbare kussen. Door gebruikmaking van een opblaasbaar kussen dat het springblad verend ondersteund, kan op relatief eenvoudige wijze, namelijk door de luchtdruk in het eerste kussen te variëren, de springkarakteristiek van de springafzetinrichting worden beïnvloed en bijvoorbeeld worden afgestemd op verschillende doelgroepen en/of niveaus.
Indien het ten minste ene veerlichaam (slechts) bestaat uit een enkel eerste kussen dan komt dit de eenvoud van het ontwerp alsmede het gebruiksgemak ten goede.
Indien het eerste kussen in zij-aanzicht een horizontaal grondvlak heeft met welk grondvlak de springafzetinrichting bij gebruik op een vloer rust almede een vanaf de achterzijde naar de voorzijde van de springafzetinrichting omhoog hellend bovenvlak op welk bovenvlak het springlichaam rust kan het voordeel worden verkregen dat de springafzetinrichting geen grote stijve onderdelen omvat die het compact opbergen van de springafzetinrichting in de weg zouden staan en bij zouden dragen aan een verhoogd gewicht. In zijn algemeenheid heeft het de voorkeur dat de springafzetinrichting volledig van flexibel materiaal is vervaardigd dat kan worden opgevouwen en/of opgerold zodat de springafzetinrichting compact kan worden opgeborgen op het moment dat deze niet wordt gebruikt.
Ten behoeve van een goede ondersteuning is de lengte van het grondvlak bij voorkeur groter dan 50%, bij verder voorkeur groter dan 65 %, van de lengte van de springafzetinrichting en/of is de lengte van het bovenvlak groter dan 50 %, bij verdere voorkeur groter dan 65 %, van de lengte van het springlichaam.
Een praktische uitvoeringsvorm kan daarbij worden verkregen indien het eerste kussen in zij-aanzicht althans in hoofdzaak wigvormig is.
Een voor veel sportieve activiteiten gunstige springafzetkarakteristiek kan worden verkregen indien de overdruk in het eerste kussen is gelegen tussen 10 en 30 mbar, bij voorkeur tussen 15 mbar en mbar.
Met overdruk wordt gedoeld op het verschil tussen de luchtdruk buiten het kussen en de luchtdruk in het kussen.
Bij een dergelijke druk kan met name een gewenste verende werkzaamheid worden verkregen die noodzakelijk is voor een goede afzet.
Voor bepaalde sportieve activiteiten kan het overigens ook voordelig zijn indien de toegepaste overdruk in het eerste kussen hoger is dan de in deze alinea genoemde bereiken, bijvoorbeeld tussen 30 mbar en 60 mbar.
Een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm kan worden verkregen indien het springlichaam een tweede, van een ventiel voorzien, opblaasbaar kussen omvat.
Door het bladvormige springlichaam uit te voeren als of althans met een (tweede) opblaasbaar kussen worden in gebruik van de springafzetinrichting de gewrichten van een sporter, met name de enkel- en kniegewrichten, aanmerkelijk minder zwaar belast in vergelijking met springafzetinrichtingen die van een als plank uitgevoerde springlichaam zijn voorzien.
In zijn algemeenheid geldt dat de luchtdruk in het tweede kussen bij voorkeur groter is, bij verdere voorkeur ten minste drie maal groter, dan de luchtdruk in het tweede kussen.
Aldus zal het tweede kussen, dus die bij het springlichaam behoort, zich stijver gedragen dan het eerste kussen.
Meer in het bijzonder geldt bij voorkeur dat de overdruk in het tweede kussen is gelegen tussen 100 en 300 mbar, bij voorkeur tussen 150 en 250 mbar.
Bij een dergelijk druk kan het springlichaam voldoende stabiliteit voor de enkelgewrichten van een sporter bieden maar kan de belasting op de enkelgewrichten desondanks lager zijn dan bij springlichamen die als plank zijn uitgevoerd.
Het is gebleken dat de dikte van het als tweede kussen uitgevoerde, bladvormig springlichaam bij voorkeur is gelegen tussen 20 mm en 55 mm, en bij verdere voorkeur tussen 30 mm en 40 mm. De in de voorgaande alinea genoemde overdrukbereiken kunnen met name gunstig zijn bij toepassing van diktes gelegen in het bereik zoals in deze alinea genoemd. Afwijkende overdrukken zijn echter ook zeer goed mogelijk, afhankelijk van de specifieke sporttoepassing. In zijn algemeenheid geldt dat naarmate het tweede kussen dunner wordt uitgevoerd de met voordeel toe te passen overdrukken in het tweede kussen hoger zullen zijn en naarmate het tweede kussen dikker wordt uitgevoerd de met voordeel toe te passen overdrukken in het tweede kussen lager zullen zijn. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat het tweede kussen relatief dun is en bijvoorbeeld een dikte heeft van 30 mm en dat daarin een overdruk van 500 mbar of zelfs 1 bar (1000 mbar) wordt toegepast.
De springafzetinrichting volgens de uitvinding kan relatief licht worden uitgevoerd. Dit maakt het makkelijk om de springafzetinrichting te verplaatsen. Binnen dat kader is het gezamenlijk gewicht van het eerste kussen en het tweede kussen bij voorkeur lager dan 10 kg, bij verdere voorkeur lager dan 8 kg.
Ten behoeve van het gemak waarmee de springafzetinrichting kan worden verplaatst en opgeborgen geniet het tevens de voorkeur dat het eerste kussen en het tweede kussen in niet-opgeblazen opgevouwen toestand in een verpakking, zoals een tas, met een inhoud van maximaal 150 liter, bij voorkeur van maximaal 100 liter passen.
Om voor een juiste onderlinge positionering van het eerste kussen en het tweede kussen te zorgen geniet het de voorkeur dat het eerste kussen en het tweede kussen met elkaar zijn verbonden. Dit kan bij voorkeur worden gerealiseerd middels doekachtige verbindingslichamen die zich vanaf de zijkanten, voorzijde en/of achterzijde van de tweede kussen in de richting van en ten minste tot aan het eerste kussen uitstrekken. De verbindingen tussen de verbindingslichamen enerzijds en de kussens anderzijds kunnen permanent, bijvoorbeeld middels lijmverbindingen, of losmaakbaar, bijvoorbeeld middels Klittenband of ritsen, zijn uitgevoerd.
Ter voorkoming dat de springafzetinrichting ongewenst verschuift over een vloer of althans ter beperking van het risico hierop welk risico bij de uitvinding verhoogt kan zijn vanwege de mogelijkheid om de springafzetinrichting relatief licht uit te voeren, is de springafzetinrichting bij voorkeur voorzien van verbindingsmiddelen voor het verbinden van de springafzetinrichting met een vloer.
Afhankelijk van het type vloer kan het voordelig zijn dat de verbindingsmiddelen klittenbandmateriaal of zuignappen omvatten. Het klittenbandmateriaal kan typisch met voordeel worden toegepast in een turnhal waar veelal de vloer van tapijt is voorzien waaraan het klittenbandmateriaal kan hechten. De zuignappen zijn geschikt voor bevestiging aan een gladde vloer zoals deze vaak in gymzalen worden aangetroffen.
Voornoemde verbindingsmiddelen kunnen met voordeel deel uitmaken van ten minste één, bij voorkeur doekachtig, fixatielichaam, dat losmaakbaar met het eerste kussen is verbonden. De losmaakbare verbinding tussen het eerste kussen en het ten minste ene fixatielichaam kan bijvoorbeeld middels een klittenbandverbinding maar ook anderszins zoals middels lussen, ogen, D-ringen en/of banden plaats vinden. Afhankelijk van het type fixatielichaam dat wordt toegepast kan de springafzetinrichting eenvoudig geschikt worden gemaakt voor verbinding met een gladde vloer of met een tapijtvloer. Bovendien biedt toepassing van een fixatielichaam zoals voorgaand omschreven het voordeel dat deze na verloop van tijd kunnen worden vervangen zonder dat dit invloed heeft op de rest van de springafzetinrichting.
De uitvinding kan niet alleen met voordeel bij het turnen toepassing vinden maar ook bij andersoortige sportieve activiteiten zoals bij freerunning, schoolsport, trampolinespringen of in zijn algemeenheid bij sporten waar springkracht voor nodig is, zoals basketbal, voetbal of volleybal.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van mogelijke uitvoeringsvormen daarvan onder verwijzing naar de bijgaande figuren waarin figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont vanaf de achterzijde van een eerste uitvoeringsvorm van een springafzetinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een perspectivisch aanzicht toont vanaf de voorzijde van de springafzetinrichting volgens figuur 1; figuur 3 een perspectivisch aanzicht toont vanaf de achterzijde van een tweede uitvoeringsvorm van een springafzetinrichting volgens de uitvinding; figuur 4 een perspectivisch aanzicht toont vanaf de voorzijde van de springafzetinrichting volgens figuur 3.
Springafzetinrichting 1 volgens figuren 1 en 2 is ingericht voor toepassing door sporters die na een aanloop op de springafzetinrichting 1 springen en vervolgens, ondersteund door de springafzetinrichting 1, verder springen, bijvoorbeeld over een kast ter uitvoering van een gymnastische oefening. De springafzetinrichting 1 omvat een op een vloer gelegen als eerste kussen 2 uitgevoerd veerlichaam alsmede een als tweede kussen 4 uitgevoerd springlichaam dat op het eerste kussen rust.
5 De kussens 2, 4 zijn respectievelijk voorzien van een ventiel 3, 5 via welke de kussen 2, 4 onafhankelijk van elkaar, dus op verschillende drukken, kunnen worden opgeblazen. De springafzetinrichting 1 blijkt met name gunstige eigenschappen te hebben indien de overdruk in het eerste kussen 2 aanmerkelijk lager is dan de overdruk in het tweede kussen 4, bijvoorbeeld indien de overdruk in het eerste kussen 2 is gelegen tussen 10 en 30 mbar, bijvoorbeeld 20 mbar, en indien de overdruk in het tweede kussen 4 is gelegen tussen 100 en 300 mbar, bijvoorbeeld 200 mbar.
De ventielen 3, 5 bieden ook de mogelijkheid om de kussens 2, 4 leeg te laten lopen zodat de kussens 2, 4 die van een doekachtige, dus flexibel materiaal zijn vervaardigd, compact kunnen worden opgevouwen of gerold zodat de springafzetinrichting 1 compact kan worden opgeborgen wanneer deze niet wordt gebruikt. Het spreekt voor zich dat het materiaal voor de kussens 2, 4 luchtdicht moet zijn. Een dergelijk materiaal kan bijvoorbeeld een polyester of nylon weefsel zijn dat aan de binnenzijde is bekleed met een luchtdichte coating, bijvoorbeeld van polyinylcholoride (PVC), een rubber of een thermoplastische polyurethaan (TPU). Navolgend zullen de kussens 2, 4 worden omschreven in de opgeblazen toestand tenzij anders wordt vermeld. Het lage gewicht van circa 6 kg van de springafzetinrichting 1 draagt ook aan deze gunstige eigenschap bij.
Het eerste kussen 2 is in zij-aanzicht althans in hoofdzaak wigvormig en heeft een horizontaal grondvlak waarmee het eerste kussen 2 in gebruik op een vloer rust, en een vanaf de achterzijde 51 naar de voorzijde 52 van de springafzetinrichting 1 omhoog hellend bovenvlak dat in zij-aanzicht een licht bollend verloop heeft. De lengte van het grondvlak is circa 85 % van de lengte van de afzetinrichting 1. De hoek tussen het grondvlak en het bovenvlak is, althans daar waar het grondvlak en het bovenvlak op elkaar aansluiten, circa 20 graden.
Het tweede kussen 4 betreft een hoogteweefsel oftewel een zogenaamde DWF (Double Wall Fabric}, is bladvormig en heeft een dikte van circa 35 mm. Het is ook denkbaar om in een variant een DWF met een andere dikte,
bijvoorbeeld van 30 mm, 50 mm, 70 mm, 80 mm of 100 mm waarbij grofweg de toegepaste overdruk in de DWF lager zal zijn naarmate de dikte groter is. De breedtes van het eerste kussen 2 en het tweede kussen 4 zijn aan elkaar gelijk. De lengte van het tweede kussen 4 is groter dan de lengte van het eerste kussen 2. Het tweede kussen 4, dat aan de voorzijde 52 is uitgelijnd met het eerste kussen 2, rust aan de voorzijde 52 op het eerste kussen 2 over een lengte |. Binnen deze lengte | is met markeringen 11 een gebied aangegeven voor de sporter om na een aanloop vanaf de achterzijde 51 op te springen en om vervolgens vanaf dat gebied verder in de richting van de voorzijde 52 te springen.
De kussens 2 en 4 zijn met elkaar verbonden middels doekachtige verbindingslichamen 6a, 6b die aan de bovenzijden daarvan zijn verbonden met respectievelijke tegen over elkaar gelegen langsranden van het tweede kussen 4 en aan de onderzijden daarvan zijn verbonden met respectievelijke tegen over elkaar gelegen langsranden van voornoemd grondvlak van het eerste kussen 2. De kussens 2 zijn verder aan de achterzijde 51 met elkaar verbonden middels een achterste doekachtig verbindingslichaam 7 dat aan een eerste rand daarvan is verbonden met de aan de achterzijde 51 gelegen rand van het tweede kussen 4 en aan een, tegen over de eerste rand gelegen, tweede rand daarvan is verbonden met de aan de achterzijde 51 gelegen achterrand van het grondvlak van het eerste kussen 2. Het achterste doekachtige verbindingslichaam 7 strekt zich onder het tweede kussen 4 uit en tevens althans grotendeels en in hoofdzaak in het verlengde van het grondvlak van het eerste kussen 2. De kussens 2, 4 zijn ook aan de voorzijde 52 met elkaar verbonden, namelijk middels een voorste doekachtig verbindingslichaam 8 dat aan een bovenste rand daarvan is verbonden met de aan de voorzijde 51 gelegen voorrand van het tweede kussen 4 en aan de onderzijde daarvan is verbonden met de aan de voorzijde 51 gelegen voorrand van het grondvlak van het eerste kussen 2.
Voornoemde verbindingen tussen de verbindingslichamen 6a, 6b, 7 of 8 enerzijds en de kussens 2, 4 anderzijds zijn lijmverbindingen. Alternatieve verbindingen zijn ook denkbaar zoals hot-air gesealde verbindingen of hoogfrequent laser gelaste verbindingen of losmaakbare verbindingen zoals met ritsen of klittenband.
De verbindingslichamen 6a, 6b en 8 strekken zich verticaal langs staande zijden van het eerste kussen 2 uit daarbij tegen die staande zijden aanliggend. De verbindingslichamen 6a, 6b en 8 sluiten aldus het eerste kussen 2 aan drie zijden op.
Vanwege de trekspanning in verbindingslichaam 7 wordt het tweede kussen 4 aan de achterzijde 51 enigszins neerwaarts getrokken waardoor het tweede kussen 4, althans in zij-aanzicht een enigszins bolle vorm heeft.
Ter voorkoming dat de springafzetinrichting 1 ongewenst over de vloer schuift waar de springafzetinrichting 1 met het eerste kussen 2 rust, omvat het eerste kussen 2 langs tegenover elkaar gelegen langsranden van het grondvlak van het eerste kussen 2, paren van elkaar overlappende verbindingsflappen.
Van de twee paren van verbindingsflappen zijn in de figuren 1 en 2 slechts de bovenste flappen 9a, 9b zichtbaar.
De onderste flappen van ieder van de twee paren van verbindingsflappen zijn qua maatvoering identiek aan de bovenste flappen 9a, 2b en zijn in de figuren niet zichtbaar.
Aan de naar elkaar toegekeerde zijden van ieder paar van een onderste flap en een bovenste flap 9a, 9b zijn de onderste en bovenste flappen voorzien van klittenbandmateriaal.
De figuren 1 en 2 hebben betrekking op de situatie waarbij de springafzetinrichting 1 op een tapijtvloer rust.
Voor die zijde kan het ook zinvol zijn om ook de onderzijden van iedere onderste flap van de twee paren van verbindingsflappen uit te voeren met klittenbandmateriaal dat aan de tapijtvloer kan hechten.
Springafzetinrichting 1 omvat verder twee doekachtige fixatielichamen 10a, 10b.
Aan naar elkaar gerichte langszijden zijn de fixatielichamen 10a, 10b ieder opgenomen tussen de onderste flap en bovenste flap 9a, 9b van een paar verbindingsflappen.
Ten minste in dat gebied zijn de fixatielichamen 10a, 10b aan weerszijden voorzien van klittenbandmateriaal dat hecht aan het voorgaand omschreven klittenbandmateriaal dat is voorzien aan de naar elkaar toe gerichte zijden van de flappen van ieder paar van verbindingsflappen.
Buiten voornoemd gebied zijn de fixatielichamen 10a, 10b ieder ook aan de onderzijde voorzien van klittenbandmateriaal dat hecht aan de tapijtvloer.
Aldus kan het risico op ongewen ste verschuiving van de springafzetinrichting 1 op een tapijtvloer effectief worden beperkt.
De springafzetinrichting 21 volgens figuren 3 en 4 is ingericht voor toepassing op een gladde vloer, zoals die vaak in gymzalen worden toegepast.
Springafzetinrichting 21 verschilt slechts van springafzetinrichting 1 voor wat betreft de uitvoering van de fixatielichamen 20a en 20b daarvan.
De overige delen van springafzetinrichting 21 worden derhalve met dezelfde verwijzingscijfers in figuren 3 en 4 aangegeven als de corresponderende delen in figuren 1 en 2.
Net als fixatielichamen 10a, 10b zijn fixatielichamen 20a, 20b ieder opgenomen tussen de twee flappen van een paar verbindingsflappen en in dat gebied aan weerszijden voorzien van klittenbandmateriaal voor verbinding met klittenbandmateriaal van de flappen van ieder paar van verbindingsflappen.
Aan hun onderzijden zijn de fixatielichamen 20a, 20b echter, anders dan fixatielichamen 10a, 10b, niet voorzien van klittenbandmateriaal.
In plaats daarvan omvat ieder van de fixatielichamen 20a, 20b twee zuignappen 22a, 22b die vast gezogen kunnen worden aan de gladde vloer waar de springafzetinrichting 21 op rust.

Claims (18)

CONCLUSIES
1. Springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten, omvattende een bladvormig springlichaam dat vanaf de achterzijde naar de voorzijde van de springafzetinrichting omhoog helt, en ten minste één veerlichaam dat onder het springlichaam is voorzien voor het verend ondersteunen van het springlichaam, met het kenmerk, dat het ten minste ene veerlichaam een eerste, van een ventiel voorzien, opblaasbare kussen omvat.
2. Springafzetinrichting volgens conclusie 1, waarbij het ten minste ene veerlichaam bestaat uit een enkel eerste kussen.
3. Springafzetinrichting volgens conclusie 1, waarbij het eerste kussen in zij-aanzicht een horizontaal grondvlak met welk grondvlak de springafzetinrichting bij gebruik op een ondergrond rust almede een vanaf de achterzijde naar de voorzijde van de springafzetinrichting omhoog hellend bovenvlak heeft op welk bovenvlak het springlichaam rust.
4. Springafzetinrichting volgens conclusie 3, waarbij de lengte van het grondvlak groter dan 50%, bij voorkeur groter dan 65 %, van de lengte van de springafzetinrichting is en/of waarbij de lengte van het bovenvlak groter dan 50 %, bij voorkeur groter dan 65 %, van de lengte van het springlichaam is.
5. Springafzetinrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij het eerste kussen in zij-aanzicht althans in hoofdzaak wigvormig is.
6. Springafzetinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de overdruk in het eerste kussen is gelegen tussen 10 en 30 mbar, bij voorkeur tussen 15 en 25 mbar.
7. Springafzetinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het springlichaam een tweede, van een ventiel voorzien, opblaasbaar kussen omvat.
8. Springafzetinrichting volgens conclusie 7, waarbij de overdruk in het tweede kussen groter is dan de overdruk in het eerste kussen.
9. Springafzetinrichting volgens conclusie 8, waarbij de overdruk in het tweede kussen ten minste drie maal groter is dan de overdruk in het eerste kussen.
10. Springafzetinrichting volgens conclusies 7, 8 of 9, waarbij de overdruk in het tweede kussen is gelegen tussen 100 en 300 mbar, bij voorkeur tussen 150 en 250 mbar.
11. Springafzetinrichting volgens één van de conclusies 7 tot en met 10, waarbij de dikte van het als tweede kussen uitgevoerde, bladvormig springlichaam is gelegen tussen 20 mm en 55 mm, bij voorkeur tussen 30 mm en 40 mm.
12. Springafzetinrichting volgens één van de conclusies 7 tot en met 11, waarbij het gezamenlijk gewicht van het eerste kussen en het tweede kussen lager is dan 10 kg, bij voorkeur lager is dan 8 kg.
13. Springafzetinrichting volgens één van de conclusie 7 tot en met 12, waarbij het eerste kussen en het tweede kussen in niet-opgeblazen opgevouwen toestand in een verpakking met een inhoud van maximaal 150 liter, bij voorkeur van maximaal 100 liter passen.
14. Springafzetinrichting volgens één van de conclusies 7 tot en met 13, waarbij het eerste kussen en het tweede kussen middels doekachtige verbindingslichamen die zich vanaf de zijkanten, voorzijde en/of achterzijde van de tweede kussen in de richting van en ten minste tot aan het eerste kussen uitstrekken, met elkaar zijn verbonden.
15. Springafzetinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de springafzetinrichting is voorzien van verbindingsmiddelen voor het verbinden van de springafzetinrichting met een vloer.
16. Springafzetinrichting volgens conclusie 15, waarbij de verbindingsmiddelen klittenbandmateriaal of zuignappen omvatten.
17. Springafzetinrichting volgens conclusie 15 of 16, waarbij de verbindingsmiddelen deel uitmaken van ten minste één, bij voorkeur doekachtig, fixatielichaam dat losmaakbaar met het eerste kussen is verbonden.
18. Springafzetinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de springafzetinrichting volledig van flexibel materiaal is vervaardigd dat kan worden opgevouwen en/of opgerold.
NL2024067A 2019-10-21 2019-10-21 Springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten NL2024067B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2024067A NL2024067B1 (nl) 2019-10-21 2019-10-21 Springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2024067A NL2024067B1 (nl) 2019-10-21 2019-10-21 Springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2024067B1 true NL2024067B1 (nl) 2021-06-22

Family

ID=68425240

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2024067A NL2024067B1 (nl) 2019-10-21 2019-10-21 Springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2024067B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0277266A1 (de) * 1986-12-05 1988-08-10 A. Bösl Firma Gymnastikgerät zur Durchführung von Bein- und/oder Fussgymnastik
GB2385005A (en) * 2002-02-12 2003-08-13 Marion Buchanan Judd A foot rest exercising device
DE202004020192U1 (de) * 2004-12-30 2005-03-17 Prototec Ag Vaduz Stepper-Fitnessgerät
US20120184412A1 (en) * 2011-01-18 2012-07-19 William Glaner Incline rebounder

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0277266A1 (de) * 1986-12-05 1988-08-10 A. Bösl Firma Gymnastikgerät zur Durchführung von Bein- und/oder Fussgymnastik
GB2385005A (en) * 2002-02-12 2003-08-13 Marion Buchanan Judd A foot rest exercising device
DE202004020192U1 (de) * 2004-12-30 2005-03-17 Prototec Ag Vaduz Stepper-Fitnessgerät
US20120184412A1 (en) * 2011-01-18 2012-07-19 William Glaner Incline rebounder

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10729932B2 (en) Apparatus and associated methods for facilitating exercise and training
US8075456B2 (en) Squat training device
US9724586B2 (en) Balance trainer
US7052442B2 (en) Method and apparatus for treadmill with frameless treadbase
US7993244B2 (en) Cushioning device and spring floor system incorporating same
US20120184412A1 (en) Incline rebounder
US8241185B2 (en) Trampoline with attachment frame assembly
US20180133535A1 (en) Resistance Training Cushion
US8998784B1 (en) Cheerleader training device
WO2013052210A1 (en) Exercise apparatus and method
NL2024067B1 (nl) Springafzetinrichting voor toepassing bij het sporten
RU2461403C2 (ru) Амортизирующая доска для беговой дорожки
US20160263423A1 (en) Exercise mat for standing and non-standing yoga postures
GB2501613A (en) Stackable plyometric exercise box
US10758762B2 (en) Gymnastics balance beam comprising a multilayer composite
US10315086B1 (en) Baseball and softball slide trainer
US9707427B2 (en) Vault shaped miniature trampoline
US20090062040A1 (en) Multi task, exercising, and sport, self propelled backboard, MTESB
CA2266333A1 (en) Exercise apparatus
US10343011B1 (en) Portable balancing platform
WO2014076566A2 (en) Cover assembly with apron for use with trampoline
CA2806340A1 (en) Exercise system
JP3242066U (ja) 運動用マット
US20240033564A1 (en) Dynamic Flexion Board
US11878209B1 (en) Folding exercise mat