NL2023758B1 - Vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel - Google Patents

Vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel Download PDF

Info

Publication number
NL2023758B1
NL2023758B1 NL2023758A NL2023758A NL2023758B1 NL 2023758 B1 NL2023758 B1 NL 2023758B1 NL 2023758 A NL2023758 A NL 2023758A NL 2023758 A NL2023758 A NL 2023758A NL 2023758 B1 NL2023758 B1 NL 2023758B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vitality
frequency
passive circuit
bird
housing
Prior art date
Application number
NL2023758A
Other languages
English (en)
Inventor
Mak Paul
Original Assignee
Sapere Aude B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sapere Aude B V filed Critical Sapere Aude B V
Priority to NL2023758A priority Critical patent/NL2023758B1/nl
Priority to BE20205605A priority patent/BE1027503B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2023758B1 publication Critical patent/NL2023758B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61NELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
    • A61N1/00Electrotherapy; Circuits therefor
    • A61N1/16Screening or neutralising undesirable influences from or using, atmospheric or terrestrial radiation or fields
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K35/00Marking poultry or other birds
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K45/00Other aviculture appliances, e.g. devices for determining whether a bird is about to lay

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Radiology & Medical Imaging (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Magnetic Resonance Imaging Apparatus (AREA)

Abstract

Uittreksel Vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel, in het bij zonder een duif, omvattende extractiemiddelen voor het verwerven van elektrisch vermogen uit een 5 elektromagnetisch omgevingsveld met een eerste frequentie, transmissiemiddelen voor het uitzenden van een of meerdere elektromagnetische velden met elk een zendfrequentie, waarbij de extractiemiddelen en de transmissiemiddelen respectievelijk een ontvangstantenne en een of meerdere zendantennes omvatten voor het respectievelijk ontvangen en uitzenden van respectievelijk het elektromagnetische omgevingsveld en de elektromagnetische velden, waarbij de 10 transmissiemiddelen van de vitaliteitverbeteringsinrichting tijdens bedrijf worden voorzien van elektrisch vermogen dat is verworven middels de extractiemiddelen, en waarbij de zendfrequentie verschilt van de eerste frequentie.

Description

VITALITEITVERBETERINGSINRICHTING VOOR HET VERBETEREN VAN
VITALITEIT VAN EEN VOGEL De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel, alsmede een vitaliteitverbeteringsring omvattende een vitaliteitverbeteringsinrichting volgens de uitvinding. Vogels die veelvuldig worden gebruikt voor vogelsport zijn bijvoorbeeld duiven en roofvogels. In de roofvogelsport wordt bijvoorbeeld vaak gebruik gemaakt van valken, die worden getraind om IO bijvoorbeeld te jagen op (kleine) prooidieren en die vervolgens te retourneren aan diens begeleider, e.g. een valkenier. In de duivensport worden duiven gefokt en getraind om bij voorbeeld deel te nemen aan wedstrijdvluchten, waarbij duiven op een bepaalde locatie, i.e. losplaats, worden losgelaten waarna zij zelfstandig terug moeten vliegen naar hun thuisbasis, e.g. de duiventil waarin zij worden gehouden door een eigenaar, welke eigenaar doorgaans duivenmelker ofwel duivenliefhebber (Engels: “pigeon fancier”) wordt genoemd. De winnende duif is daarbij doorgaans diegene die de afstand tussen de losplaats en diens duiventil met de hoogste gemiddelde snelheid aflegt. Een significant risico in de vogelsport is het kwijtraken van de (sport)vogels. Een vogel kan bijvoorbeeld getroffen worden door een ongeluk, zoals een aanval van een andere vogel of een ander dier, of kan verdwaald raken zodat die zijn weg naar diens thuisbasis niet terag weet te vinden. Met name bij vogelsport op hoog niveau kan het kwijtraken van een vogel serieuze financiële consequenties met zich mee dragen, daar topvogels, i.e. zeer goed presterende vogels, voor zeer hoge prijzen worden verhandeld. Zo ziet men bij voorbeeld een significante afname van ledenaantal bij onder andere Nederlandse en Belgische duivensportverenigingen. Ter illustratie, in België waren tussen 1950 en 1960 circa 200.000 leden bekend, en zijn dat er momenteel slechts circa 15.000. In Nederland waren er op het hoogtepunt circa 100.000 leden bekend, en zijn dat er momenteel slechts circa 18.000. Het significante verlies van vogels, namelijk rond de 50% per jaar, en de relatief hoge aanschafprijs van een duif resulteert in enerzijds verminderde instroom van leden en anderzijds in verhoogde uitstroom daarvan. Daarnaast komt het welzijn van de vogels in het gedrang, daar zij bij het verdwalen relatief eenvoudig ten prooi vallen aan roofdieren en andere gevaren, en daar zij als tamme dieren vaak minder begaafd zijn in het vinden van voedingsbronnen, beschutting, en dergelijke. Duivensportexperts zien tegenwoordig wereldwijd een significante jaarlijkse toename van het aantal verloren duiven in de duivensport. Dit maakt de sport minder aantrekkelijk en significant duurder ten gevolge van het verlies van waardevolle getrainde duiven. Het is bekend dat duiven zich in elk geval deels oriënteren door middel van het elektromagnetische veld van de aarde, met andere woorden zijn duiven (en bepaalde andere soorten vogels) gevoelig voor elektromagnetische velden. Heden ten dage wordt in steeds groeiende mate gebruik gemaakt van elektromagnetische velden voor bijvoorbeeld telecommunicatie. Zo worden er bijvoorbeeld in rap tempo antennes bijgeplaatst voor communicatiedoeleinden, waaronder communicatie met satellieten, het verschaffen van draadloos internet en telefonie aan bijvoorbeeld mobiele telefoons en dergelijke, het uitzenden van televisie- en radiosignalen, Wi-Fi, Bluetooth, en dergelijke. Zulke elektromagnetische velden, ook wel elektromagnetische straling genoemd, Komen van nature niet of nauwelijks voor in de natuur.
In de praktijk is gebleken dat de vitaliteit van bepaalde vogels, in het bijzonder duiven, negatief wordt beïnvloed door dergelijke (kunstmatige) elektromagnetische velden. Onder vitaliteit wordt bijvoorbeeld het broedvermogen en het oriëntatievermogen verstaan. Het negatieve effect op de vitaliteit van vogels, in het bijzonder met betrekking tot het oriëntatievermogen, is bijvoorbeeld aangetoond door Svenja Engels et al. ("Anthropogenic electromagnetic noise disrupts magnetic compass orientation in a migratory bird.” Nature 509.7500 (2014): 353) en Joseph L. Kirschvink ("Sensory biology: Radio waves zap the biomagnetic compass.” Nature 509.7500 (2014): 296). Hierdoor wordt het welzijn van vogels negatief beïnvloed, daar zij bijvoorbeeld hun thuisbasis niet terug kunnen vinden, waardoor zij beschutting en voedsel missen.
Daar het gebruik van elektromagnetische velden enkel zal toenemen bestaat de wens om (sport) vogels te kunnen beschermen tegen de negatieve effecten van dergelijke velden op hun vitaliteit, ofwel welzijn dan wel gezondheid. In het bijzonder bestaat onder andere de wens om het broedvermogen en het oriëntatievermogen van (sport)vogels te verbeteren.
Daartoe voorziet de onderhavige uitvinding in een vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel, in het bijzonder een duif, omvattende: - extractiemiddelen voor het verwerven van elektrisch vermogen uit een elektromagnetisch omgevingsveld met een eerste frequentie, - transmissiemiddelen voor het uitzenden van één of meerdere elektromagnetische velden met elk een zendfrequentie, - waarbij de extractiemiddelen en de transmissiemiddelen respectievelijk een ontvangstantenne en één of meerdere zendantennes omvatten voor het respectievelijk ontvangen en uitzenden van respectievelijk het elektromagnetische omgevingsveld en de elektromagnetische velden,
- waarbij de transmissiemiddelen van de vitaliteitverbeteringsinrichting tijdens bedrijf worden voorzien van elektrisch vermogen dat is verworven middels de extractiemiddelen, en - waarbij de zendfrequentie verschilt van de eerste frequentie.
Gebleken is dat de vitaliteit van vogels, in het bijzonder duiven, significante verbetering laat zien bij het gebruik van de vitaliteitverbeteringsinrichting volgens de uitvinding. Het ten minste deels absorberen van een elektromagnetisch omgevingsveld en het vervolgens uitzenden van een elektromagnetisch veld met een andere frequentie, welke andere frequentie minder schadelijk is voor de vitaliteit van de vogel of zelfs gunstig is voor de vitaliteit van de vogel, heeft een aantoonbare positieve uitwerkmg op de vogels. Vogels, in dit voorbeeld duiven, zoeken bij het broeden een plek op waar zij het meest comfortabel zijn en de meeste rust hebben. Gebleken is dat duiven daarbij plaatsnemen in nabijheid van de vitaliteitverbeteringsinrichting, daar zij daar klaarblijkelijk de minste storing bij het broeden ervaren. Voorts is gebleken dat het oriéntatievermogen van duiven bij gebruik van de vitaliteitverbeteringsinrichting een significante verbetering laat zien. Dientengevolge raken duivenmelkers enerzijds significant minder duiven kwijt, en boeken de duiven anderzijds significant betere wedstrijdresultaten. Bijvoorbeeld, een praktijkonderzoek bij een gerenommeerd duivenmelker heeft een significante stijging getoond van het aantal wedstrijdduiven dat bij wedstrijdvluchten in de top 10%, de top 5%, en de top 1% eindigen bij het gebruik van de vitaliteitverbeteringsinrichting volgens de uitvinding. Namelijk, in het ene jaar eindigden circa 40 duiven in de top 10%, en in het opvolgende jaar (waarbij gebruik werd gemaakt van de vitaliteitverbeteringsinrichting volgens de uitvinding) eindigden circa 225 duiven in de top 10%. In het genoemde ene jaar eindigden circa 25 duiven in de top 5%, en in het genoemde opvolgende jaar circa 140. Tot slot eindigden circa 10 duiven in het genoemde ene jaar inde top 1%, en in het genoemde opvolgende jaar circa 35. Respectievelijk zijn dat bij benadering stijgingen van 463%, 460%, en 250%. Opgemerkt wordt dat in de 3 jaren voorafgaand aan het genoemde ene jaar de aantallen duiven in de top 10%, top 5%, en top 1% nagenoeg gelijk zijn gebleven, zodat deze verbeteringen in het genoemde opvolgende jaar geen toevallige uitschieter (i.e. geen toevallige anomalie) is. Het is tevens voordelig dat de vitaliteitverbeteringsinrichting geen stroombron behoeft, daar deze de genoemde extractiemiddelen omvat. Door geen stroombron te gebruiken worden eventuele elektromagnetische velden afkomstig van een dergelijke stroombron niet nabij de vogel geïntroduceerd, waardoor de vogel daar niet door kan worden gehinderd. Opgemerkt wordt dat de vitaliteitverbeteringsinrichting bijdraagt aan dierenwelzijn. Namelijk, zoals hierboven beschreven komt het welzijn van de vogels in het gedrang wanneer zij hun thuisbasis niet kunnen bereiken. Derhalve voorkomt de vitaliteitverbeteringsinrichting dierenleed, in het bijzonder bij vogels. Naar schatting raken wereldwijd enkele honderdduizenden vogels per jaar verloren, wat voorkomen zou kunnen worden door de vitaliteitverbeteringsinrichting.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsinrichting ligt de zendfrequentie binnen een marge van bij voorkeur circa 10% van de frequentiegroep bestaande uit
67 Hz, 80 Hz, 5 MHz, 8,5 MHz, 19,5 MHz, 20,5 MHz, 1,5 GHz, één van de eerste tot en met de zevende Schumannresonantiefrequentie, het dubbele van één van de eerste tot en met de zevende Schumannresonantiefrequentie, een gammahersengolffrequentie van de vogel, of het dubbele van een gammahersengolffrequentie van de vogel.
Bij verdere voorkeur is de marge 5%, en bij nog verdere voorkeur is de marge 1%. Bij voorkeur zijn de zendfrequenties met elkaar gecorreleerd met een specifieke verhouding, die bij voorkeur wordt gedefinieerd door de verschillen in zendfrequentie.
Bepaalde vogels, bijvoorbeeld duiven, zijn in staat elektromagnetische velden te percipiëren, wat doorgaans magnetoreceptie wordt genoemd.
Gebleken is dat de frequenties uit de genoemde frequentiegroep een positieve uitwerking hebben op vogels, in het bijzonder duiven, die in staat zijn tot magnetoreceptie.
Doch wordt niet uitgesloten dat ook vogels zonder (bewezen) magnetoreceptie baat kunnen hebben bij gebruik van de genoemde frequenties.
Bijvoorbeeld, Schumannresonantiefrequenties zijn van nature voorkomende pieken in het elektromagnetisch spectrum, in het bijzonder het ‘Extremely Low Frequency’ (ELF) spectrum {tussen circa 3 en circa 30 Hz), die in de aardatmosfeer voorkomen.
De ruimte tussen de aarde en de atmosfeer, in het bijzonder de ionosfeer daarvan, gedraagt zich als een holle ruimte waarin resonanties kunnen ontstaan ten gevolge van staande golven.
Aangezien op aarde gemiddeld op elk gewenst moment circa 1000 — 2000 onweersbuien gaande zijn die gezamenlijk circa 50 bliksemschichten per seconde genereren worden Schumannresonantiefrequenties hoofdzakelijk door bliksem gegenereerd.
De grondmodus is een staande golf in de aarde-ionosfeerholte met een golflengte die gelijk is aan de omtrek van de aarde, waarbij de Schumannresonantiefrequentie circa 7,83 Hz bedraagt.
De eerste tot en met de zevende Schumannresonantiefrequenties zijn circa 7,83 Hz, 14,3 Hz, 20,8 Hz, 27,3 Hz, 33,8 Hz, 39 Hz, en 45 Hz.
Echter, deze frequenties variëren dagelijks met een waarde tussen circa -0,5 Hz en 0,5 Hz.
Gebleken is dat vogels, zoals duiven en roofvogels, doch tevens andere organismen, positief reageren op de van nature voorkomende
Schumannresonantiefrequenties.
Deze en de andere in de frequentiegroep opgenomen frequenties bootsen een natuurlijk elektromagnetisch omgevingsveld na, waardoor de vogel minder of niet wordt verward door kunstmatige elektromagnetische velden.
Gammahersengolven worden veelal geassocieerd met cen staat van hoge alertheid, door het stimuleren van dergelijke gammahersengolven bij vogels blijven zij langere tijd alert waardoor zij minder snel verdwalen en efficiënt hun weg naar de thuisbasis zullen volgen, bijvoorbeeld tijdens wedstrijdvluchten.
Het is gebleken dat de frequenties uit de genoemde frequentiegroep een positieve uitwerking hebben op vogels bij gebruik van de vitaliteitverbeteringsinrichting volgens de uitvinding. Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsinrichting maakt de 5 ontvangstantenne deel uit van een eerste passieve schakeling. Om efficiënte verwerving van elektrisch vermogen uit een elektromagnetisch omgevingsveld te bewerkstelligen is het voordelig wanneer de ontvangstantenne deel uitmaakt van een eerste passieve schakeling. Bij voorkeur is de eerste passieve schakeling een resonantiekring, i.e. een LC-kring, met bij voorkeur een spoel en een condensator. Het is tevens mogelijk dat de ene of meerdere zendantennes tevens deel uitmaken IO van de eerste passieve schakeling.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsinrichting maken de ene of meerdere zendantennes deel uit van een tweede passieve schakeling. Bij voorkeur is de tweede passieve schakeling een resonantiekring, i.e. LC-kring, met bij voorkeur een spoel en condensator. Bij verdere voorkeur zijn de ontvangstantenne en de ene of meerdere zendantennes ten minste deels uit dezelfde (elektronische) componenten vervaardigd. Bij verdere voorkeur zijn de eerste passieve schakeling en de tweede passieve schakeling ten minste deels uit dezelfde (elektronische) componenten vervaardigd, waarbij de eerste en tweede passieve schakeling bij voorkeur resonantiekringen zijn. In een verdere uitvoeringsvorm kunnen verscheidene onderdelen van de extractiemiddelen en de transmissiemiddelen worden gecombineerd teneinde een compacte en efficiënte uitvoering van de vitaliteitverbeteringsinrichting te verschaffen, met gebruik van een minimaal aantal onderdelen. Het is tevens mogelijk dat de ontvangstantenne tevens deel uitmaakt van de tweede passieve schakeling.
Volgens cen verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsinrichting is de lengte van de zendantenne gerelateerd aan de golflengte van de zendfrequentie. Bij voorkeur is de lengte van de antenne ongeveer l4 van de golflengte.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsinrichting omvat de eerste passieve schakeling en/of de tweede passieve schakeling een spoel en/of een weerstand, waarbij de spoel en/of de weerstand een parasitaire capaciteit heeft die deel uitmaakt van de eerste passieve schakeling en/of de tweede passieve schakeling. Bij voorkeur omvat de eerste passieve schakeling en/of de tweede passieve schakeling voorts een condensator. De combinatie van weerstand, capaciteit, en een spoel resulteert in een bekende gedempte resonantiekring. Een weerstand is tevens in staat deel van het elektromagnetische omgevingsveld te converteren naar hitte middels thermische dissipatie.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsinrichting wordt de weerstand en/of de condensator gevormd door een discreet component en/of maakt deze deel uit van een ander component. Onder een discreet component, zoals een discrete weerstand, wordt verstaan een component die als geheel kan worden geplaatst binnen een schakeling. Tevens is het denkbaar dat de weerstand wordt voorzien als een element bestaande uit verdeelde weerstandelementen. Wanneer de weerstand deel uitmaakt van een ander component kan dat bijvoorbeeld de weerstand van een spoel, een stroomdraad, en/of een ander elektronisch component zijn.
De eerste en/of tweede passieve schakeling kan een niet-lineair component omvatten voor frequentietransformatie van elektrische signalen. Een dergelijk niet-lineair component kan worden gevormd door een discreet component met niet-lineaire eigenschappen of door een apart apparaat dat frequenties transformeert, bijvoorbeeld van de eerste frequentie naar een zendfrequentie.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsinrichting zijn componenten van de eerste passieve schakeling en/of de tweede passieve schakeling welke een stroom dragen voorzien van een elektrisch-isolerend materiaal aan diens buitenzijde. Dit voorkomt kortsluiting met andere componenten en schade door bijvoorbeeld vloeistoffen zoals water en aanraking door de vogel en/of andere dieren dan wel personen. Hierdoor worden enerzijds de componenten beschermd tegen invloeden van buitenaf, en worden anderzijds mensen en dieren beschermd tegen eventuele schade door kortsluiting van de componenten. Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsinrichting omvat de vitaliteitverbeteringsinrichting voorts een informatiedrager welke informatie bevat met betrekking tot de zendfrequentie. Bij voorkeur is de informatiedrager voorzien als chip, vloeistof en/of poeder. Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt voorzien in een vitaliteitverbeteringsring omvattende een vitaliteitverbeteringsinrichting volgens de uitvinding, voorts omvattende een ringvormige behuizing die om een poot van de vogel kan worden aangebracht, waarbij de vitaliteitverbeteringsinrichting is verbonden met de ringvormige behuizing. Bij voorkeur is de ringvormige behuizing een veerkrachtige ringvormige behuizing en omvat deze een sluiting voor het openen daarvan, zodanig dat de ringvorm van de behuizing wordt onderbroken in geopende toestand van de sluiting, zodat de behuizing in geopende toestand van de sluiting in hoofdzaak in radiale richting om de poot van de vogel kan worden aangebracht. De behuizing is bij voorkeur vervaardigd uit kunststof. In geopende toestand heeft de behuizing bij voorkeur twee uiteinden die met elkaar kunnen worden verbonden en gezamenlijk de sluiting vormen.
Het ene uiteinde heeft daarbij bij voorkeur een T-vorm, en het andere uiteinde heeft daarbij bij voorkeur een met het ene uiteinde overeenkomstige uitsparing, waarbij de behuizing kan worden getwist, zodat het ene uiteinde ten opzicht van het andere uiteinde naar boven of naar beneden wordt bewogen, waarna het ene uiteinde in de uitsparing van het andere uiteinde kan worden geschoven, waarna de sluiting gesloten is en de behuizing een gesloten ringvorm heeft.
In of aan de behuizing is bij voorkeur een compartiment voorzien waarin de vitaliteitverbeteringsinrichting kan worden opgenomen.
Het compartiment kan bijvoorbeeld middels een deksel en/of een hars worden afgesloten na het invoegen van de vitaliteitverbeteringsinrichting.
De behuizing is bij voorkeur zodanig gevormd dat een holte, gedefinieerd door de ringvormige behuizing, voldoende ruimte biedt voor de poot van een vogel.
Bij voorkeur biedt de holte voldoende ruimte voor de poot van de vogel met enige speling, zodanig dat de poot van de vogel niet wordt gekneld.
De vitaliteitverbeteringsring verbetert de vitaliteit van de vogel door, onder andere, het onttrekken van elektrisch vermogen uit elektromagnetische omgevingsvelden en bij voorkeur het uitzenden van een voor de vogel minder schadelijk, of zelfs bevorderlijk, elektromagnetisch veld.
Een dergelijke vitaliteitverbeteringsring is bijvoorbeeld zeer geschikt voor gebruik tijdens een (wedstrijd}vlucht van een vogel.
De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader toegelicht. - Figuur | toont een eerste uitvoeringsvorm van de eerste en/of tweede passieve schakeling; - Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van de eerste en/of tweede passieve schakeling; - Figuur 3 toont een derde uitvoeringsvorm van de eerste en/of tweede passieve schakeling; - Figuur 4 toont een vierde uitvoeringsvorm van de eerste en/of tweede passieve schakeling; - Figuur 5 toont een vijfde uitvoeringsvorm van de eerste en/of tweede passieve schakeling; - Figuur 6A toont een uitvoeringsvorm van een vitaliteitverbeteringsring in geopende toestand; - Figuur 6B toont de uitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsinrichting volgens Figuur 6A in een getwiste toestand; en - Figuur 6C toont de uitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsinrichting volgens Figuren 6A en 6B in een gesloten toestand.
Figuren 1 tot en met 5 tonen uitvoeringsvormen van de eerste en/of tweede passieve schakeling, en worden hieronder nader toegelicht.
Opgemerkt wordt dat de componenten van de uitvoeringsvormen bijvoorbeeld zijn geplaatst in een behuizing uit metaal, hout, en/of plastic.
Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de eerste en/of tweede passieve schakeling.
De eerste uitvoermgsvorm omvat een spoel van koperdraad dat om een metalen kern is gewikkeld.
Bij voorkeur bestaat het metaal uit ijzer of roestvrijstaal, doch ook andere geschikte metalen zijn denkbaar.
De componenten zijn volgens de eerste uitvoeringsvorm als volgt gedefinieerd: - Aantal wikkelingen van spoel L4 = 360 - Weerstandwaarde van weerstand R2 = 10 MQ - Capaciteit van condensator C = 2200 uF - Condensatorspanning V=25 V - Kerndiameter D = 10 mm - Parasitaïre capaciteit P = 2,36E-12 F De kwaliteitsfactor, ook wel Q-factor genoemd, van de eerste uitvoeringsvorm van de schakeling kan worden berekend aan de hand van de volgende formule: 0 R =x Hierbij is Q de Q-factor, is R de weerstandwaarde, en is X; de inductieve reactantie bij resonantie die als volgt is gedefinieerd: AX, = 2EfL Hierbij is f de resonantiefrequentie van de spoel en L de spoelinductie.
In het geval van de eerste uitvoeringsvorm zijn de resonantiefrequentie en Q-factor als volgt: - Resonantiefrequentie = 66,47 Hz - Q-factor = 9188166 Bij voorkeur zijn de componenten zodanig ingericht dat de resonantie binnen een marge van £10% ligt van de resonantiefrequentie.
Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van de eerste en/of tweede passieve schakeling.
De componenten zijn volgens de tweede uitvoeringsvorm als volgt gedefinieerd: - Aantal wikkelingen van spoel L5 = 300
- Weerstandwaarde van weerstand R3 = 10 MQ - Capaciteit van condensator C = 2200 uF - Condensatorspanning V = 25 V - Kerndiameter D = 10 mm - Parasitaire capaciteit P= 2,03E-12 F In het geval van de tweede uitvoeringsvorm zijn de resonantiefrequentie en Q-factor als volgt: - Resonantiefrequentie = 79,76 Hz - Q-factor = 11025799 Bij voorkeur zijn de componenten zodanig ingericht dat de resonantie binnen een marge van £10% ligt van de resonantiefrequentie.
Figuur 3 toont een derde uitvoeringsvorm van de eerste en/of tweede passieve schakeling.
De componenten zijn volgens de derde uitvoeringsvorm als volgt gedefinieerd: - Aantal wikkelingen van spoel L1 = 359 - Aantal wikkelingen van spoel L2 = 241 - Aantal wikkelingen van spoel L3 = 134 - Weerstandwaarde van weerstand R1 = 10 MQ - Kerndiameter D = 3 mm - Parasitaire capaciteit van spoel L1 = 2,06E-12 F - Parasitaire capaciteit van spoel L2 = 1,53E-12 F - Parasitaire capaciteit van spoel L3 = 8,62E-13 F In het geval van de derde uitvoeringsvorm zijn de resonantiefrequentie en Q-factor als volgt: - Resonantiefrequentie van spoel L1 = 4,69 MHz - Resonantiefrequentie van spoel L2 = 8,11 MHz - Resonantiefreguentie van spoel L3 = 19,43 MHz - Q-factor van spoel L1 = 606 - Q-factor van spoel L2 = 778 - Q-factor van spoel L3 = 1052
Bij voorkeur zijn de componenten zodanig ingericht dat de resonantie binnen een marge van £10% ligt van de resonantiefrequentie.
Figuur 4 toont een vierde uitvoeringsvorm van de eerste en/of tweede passieve schakeling.
De componenten zijn volgens de vierde uitvoeringsvorm als volgt gedefinieerd: - Aantal wikkelingen van spoel L7 = 129 - Weerstandwaarde van weerstand RS = 10 MQ - Kerndiameter D = 3 mm - Parasitaire capaciteit P= 8 38E-13 F In het geval van de vierde uitvoeringsvorm zijn de resonantiefrequentie en Q-factor als volgt: - Resonantiefreguentie = 20,46 MHz - Q-factor = 1077 Bij voorkeur zijn de componenten zodanig ingericht dat de resonantie binnen een marge van £10% ligt van de resonantiefrequentie.
Figuur 5 toont een vijfde uitvoeringsvorm van de eerste en/of tweede passieve schakeling.
De componenten zijn volgens de vijfde uitvoeringsvorm als volgt gedefinieerd: - Aantal wikkelingen van spoel L6 = 10 - Weerstandwaarde van weerstand R4 = 10 MQ - Kerndiameter D = I mm - Parasitaire capaciteit P = 9,80E-14 F In het geval van de vijfde uitvoeringsvorm zijn de resonantiefrequentie en Q-factor als volgt: - Resonantiefrequentie = 1525,77 MHz - Q-factor = 9395 Bij voorkeur zijn de componenten zodanig ingericht dat de resonantie binnen een marge van £10% ligt van de resonantiefrequentie.
In Figuren 6A, 6B en 6C wordt een uitvoeringsvorm van de vitaliteitverbeteringsring 1 volgens de uitvinding getoond. Figuur 6A toont de vitaliteitverbeteringsring 1, hierna ring 1 genoemd, waarbij diens behuizing 2 in geopende toestand is getoond. In deze toestand is het mogelijk de ring 1 om een poot van een vogel (niet getoond) aan te brengen. Daarbij wordt de poot van de vogel door de opening 3 van de ring 1, die beschikbaar is in geopende toestand van de behuizing 2, gebracht, zodat de poot zich in de holte 4, gedefinieerd door de ringvormige behuizing 2, bevindt. Daarna kan de behuizing 2 worden gesloten, zoals hieronder nader toegelicht aan de hand van Figuren 6B en 6C. De behuizing 2 omvat in geopende toestand twee uiteinden, waarvan het ene uiteinde 5 T-vormig is, en het andere uiteinde 6 heeft daarbij een met het ene uiteinde 5 overeenkomstige T-vormige uitsparing 7. Het ene uiteinde 5 en het andere uiteinde 6 vormen samen de sluiting van de behuizing 2. Voorts omvat de behuizing 2 een compartiment & waarin de vitaliteitverbeteringsinrichting (niet getoond) kan worden opgenomen. Daarbij wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een geminiaturiseerde uitvoering van de vitaliteitverbeteringsinrichting, bijvoorbeeld bestaande uit een spoel en een weerstand die tezamen een resonantiekring vormen. Daarbij wordt opgemerkt dat de ontvangstantenne en zendantenne in dat geval worden gevormd door hetzelfde component, zoals de spoel. Het compartiment 8 kan na het inbrengen van de vitaliteitverbeteringsinrichting worden afgesloten middels bijvoorbeeld een geschikt deksel (niet getoond) of bijvoorbeeld een hars (niet getoond), zodat enerzijds de vitaliteitverbeteringsinrichting wordt beschermd tegen vocht en andere invloeden van buitenaf, en anderzijds de vogel niet in aanraking komt met de vitaliteitverbeteringsinrichting. De afmetingen van de behuizing 2 van de ring 1 zijn zodanig gekozen dat de ring 1 niet van de poot van de vogel af kan vallen, doch ook niet knellend om de poot van de vogel zit, zodat de vogel geen last heeft van het dragen van de ring 1.
In Figuur 6B wordt getoond dat de behuizing 2 van de ring 1 getwist kan worden, waarbij het ene uiteinde 5 en het andere uiteinde 6 in axiale richting, i.e. in een richting ongeveer parallel aan de axiale as A van de ring 1, van elkaar af zijn geplaatst. Dit maakt het mogelijk het T-vormige ene uiteinde 5 in de overeenkomstige uitsparing 7 van het andere uiteinde 6 te schuiven in axiale richting. Na het inschuiven van het ene uiteinde 5 in het andere uiteinde 6 zal de behuizing 2 van de ring 1 zich in gesloten toestand bevinden zoals getoond in Figuur 6C. Het twisten is mogelijk doordat de behuizing 2 is gemaakt van een veerkrachtig materiaal, zoals kunststof. Figuur 6C toont de ring 1 in gesloten toestand waarbij opening 3 is afgesloten. Daardoor is de poot van de vogel, die zich uitstrekt langs de axiale as A, volledig omsloten door de behuizing 2 van de ring 1. Met andere woorden bevindt de poot van de vogel zich in de holte 4 gevormd door de behuizing 2. Door de veerkrachtigheid van de behuizing 2 zal het ene uiteinde 5 veilig geborgen zijn in het andere uiteinde 6. Met andere woorden zijn twee tegengestelde krachten in axiale richting A benodigd om het ene uiteinde 5 uit het andere uiteinde 6 te verwijderen, wat enkel zal voorkomen bij een bewuste verwijdering van de ring 1.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de getekende uitvoeringsvormen, doch zich eveneens uitstrekt tot andere varianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies. IO Uitvoeringsvormen van een vitaliteitverbeteringsring volgens de uitvinding: Uitvoeringsvormen: A. Vitaliteitverbeteringsring voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel, omvattende: e een ringvormige behuizing die om een poot van de vogel kan worden aangebracht; * cen passieve schakeling die is verbonden met de behuizing, welke passieve schakeling een spoel en een weerstand omvat, waarbij de spoel en/of de weerstand een parasitaire capaciteit heeft die deel uitmaakt van de passieve schakeling. B. Vitaliteitverbeteringsring volgens uitvoeringsvorm A, waarbij de passieve schakeling voorts een condensator omvat. C. Vitaliteitverbeteringsring volgens uitvoeringsvorm A of B, waarbij de passieve schakeling een resonantiekring vormt.
D. Vitaliteitverbeteringsring volgens uitvoeringsvorm C, waarbij de resonantiekring een gedempte resonantiekring is. E. Vitaliteitverbeteringsring volgens een der voorgaande uitvoeringsvormen, waarbij de ringvormige behuizing een veerkrachtige ringvormige behuizing is en een sluiting omvat voor het openen daarvan, zodanig dat de ringvorm van de behuizing wordt onderbroken in geopende toestand van de sluiting, zodat de behuizing in geopende toestand van de sluiting in hoofdzaak in radiale richting om de poot van de vogel kan worden aangebracht. F. Vitaliteitverbeteringsring volgens uitvoeringsvorm E, waarbij de behuizing in geopende toestand twee uiteinden heeft die met elkaar kunnen worden verbonden en gezamenlijk de sluiting vormen. G. Vitaliteitverbeteringsring volgens uitvoeringsvorm F, waarbij het ene uiteinde een T-vorm heeft, en het andere uiteinde een met het ene uiteinde overeenkomstige uitsparing heeft.
H. Vitaliteitverbeteringsring volgens uitvoeringsvorm G, waarbij de behuizing kan worden getwist, waarna het ene uitemde in het andere uitemde kan worden geschoven. I. Vitaliteitverbeteringsring volgens een der voorgaande uitvoeringsvormen, waarbij de behuizing een afsluitbaar compartiment omvat voor het daarin opnemen van de passieve schakeling. J. Vitaliteitverbeteringsring volgens uitvoeringsvorm I, waarbij het compartiment afsluitbaar is middels een deksel en/of een hars.
K. Vitaliteitverbeteringsring volgens een der voorgaande uitvoeringsvormen, waarbij de behuizing is vervaardigd uit een kunststof, hout, metaal en/of een composietmateriaal.

Claims (13)

  1. Conclusies i. Vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel, in het bijzonder een duif, omvattende: extractiemiddelen voor het verwerven van elektrisch vermogen uit een elektromagnetisch omgevingsveld met een eerste frequentie; transmissiemiddelen voor het uitzenden van één of meerdere elektromagnetische velden met elk een zendfrequentie; waarbij de extractiemiddelen en de transmissiemiddelen respectievelijk een ontvangstantenne en één of meerdere zendantennes omvatten voor het respectievelijk ontvangen en uitzenden van respectievelijk het elektromagnetische omgevingsveld en de elektromagnetische velden; waarbij de transmissiemiddelen van de vitaliteitverbeteringsinrichting tijdens bedrijf worden voorzien van elektrisch vermogen dat is verworven middels de extractiemiddelen; en waarbij de zendfrequentie verschilt van de eerste frequentie.
  2. 2. Vitaliteitverbeteringsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de zendfrequentie binnen een marge van circa 10% ligt van de frequentiegroep bestaande uit 67 Hz, 80 Hz, 5 MHz, 8,5 MHz, 19,5 MHz, 20,5 MHz, 1,5 GHz, één van de eerste tot en met de zevende Schumannresonantiefrequentie, het dubbele van één van de eerste tot en met de zevende Schumannresonantiefrequentie, een gammahersengolffrequentie van de vogel, of het dubbele van een gammahersengolffreguentie van de vogel.
  3. 3. Vitaliteitverbeteringsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ontvangstantenne deel uitmaakt van een eerste passieve schakeling.
  4. 4. Vitaliteitverbeteringsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ene of meerdere zendantennes deel uitmaken van een tweede passieve schakeling.
  5. 5. Vitaliteitverbeteringsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lengte van de zendantenne is gerelateerd aan de golflengte van de zendfrequentie.
  6. 6. Vitaliteitverbeteringsinrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij de eerste passieve schakeling en/of de tweede passieve schakeling een spoel en/of een weerstand omvat, waarbij de spoel en/of de weerstand een parasitaire capaciteit heeft die deel uitmaakt van de eerste passieve schakeling en/of de tweede passieve schakeling.
  7. 7. Vitaliteitverbeteringsinrichting volgens een der conclusies 3 — 6, waarbij de eerste passieve schakeling en/of de tweede passieve schakeling voorts een condensator omvat.
  8. 8. Vitaliteitverbeteringsinrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de weerstand en/of de condensator wordt gevormd door een discreet component en/of deel uitmaakt van een ander component.
  9. 9. Vitaliteitverbeteringsinrichting volgens een der conclusies 3 — 8, waarbij componenten van de eerste passieve schakeling en/of de tweede passieve schakeling welke een stroom dragen zijn voorzien van een elektrisch-isolerend materiaal aan diens buitenzijde.
  10. 10. Vitaliteitverbeteringsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vitaliteitverbeteringsinrichting voorts een informatiedrager omvat welke informatie bevat met betrekking tot de zendfrequentie.
  11. 11. Vitaliteitverbeteringsinrichting volgens conclusie 10, waarbij de informatiedrager is voorzien als chip, vloeistof en/of poeder.
  12. 12. Vitaliteitverbeteringsring omvattende een vitaliteitverbeteringsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende: een ringvormige behuizing die om een poot van de vogel kan worden aangebracht, waarbij de vitaliteitverbeteringsinrichting is verbonden met de ringvormige behuizing.
  13. 13. Vitaliteitverbeteringsring volgens conclusie 12, waarbij de ringvormige behuizing een veerkrachtige ringvormige behuizing is en een sluiting omvat voor het openen daarvan, zodanig dat de ringvorm van de behuizing wordt onderbroken in geopende toestand van de sluiting, zodat de behuizing in geopende toestand van de sluiting in hoofdzaak in radiale richting om de poot van de vogel kan worden aangebracht.
NL2023758A 2019-09-04 2019-09-04 Vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel NL2023758B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2023758A NL2023758B1 (nl) 2019-09-04 2019-09-04 Vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel
BE20205605A BE1027503B1 (nl) 2019-09-04 2020-09-01 Vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2023758A NL2023758B1 (nl) 2019-09-04 2019-09-04 Vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2023758B1 true NL2023758B1 (nl) 2021-04-13

Family

ID=68073140

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2023758A NL2023758B1 (nl) 2019-09-04 2019-09-04 Vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1027503B1 (nl)
NL (1) NL2023758B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5725558A (en) * 1992-11-17 1998-03-10 Dr. Fischer Aktiengesellschaft Device for influencing low-frequency electrical and magnetic fields
CN206331278U (zh) * 2017-01-05 2017-07-14 武汉齐物科技有限公司 一种脚环式追踪器
CN207767251U (zh) * 2018-01-08 2018-08-28 旻新科技股份有限公司 赛鸽脚环天线结构

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5725558A (en) * 1992-11-17 1998-03-10 Dr. Fischer Aktiengesellschaft Device for influencing low-frequency electrical and magnetic fields
CN206331278U (zh) * 2017-01-05 2017-07-14 武汉齐物科技有限公司 一种脚环式追踪器
CN207767251U (zh) * 2018-01-08 2018-08-28 旻新科技股份有限公司 赛鸽脚环天线结构

Non-Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
JOSEPH L. KIRSCHVINK: "Sensory biology: Radio waves zap the biomagnetic compass", NATURE, vol. 509.7500, 2014, pages 296
OSSENKOPP KLAUS-PETER ET AL: "Bird orientation and the geomagnetic field: A review", NEUROSCIENCE AND BIOBEHAVIORAL REVIEWS, vol. 2, no. 4, 24 May 1978 (1978-05-24), pages 255 - 270, XP085723746, ISSN: 0149-7634, DOI: 10.1016/0149-7634(78)90034-9 *
SVENJA ENGELS ET AL.: "Anthropogenic electromagnetic noise disrupts magnetic compass orientation in a migratory bird", NATURE, vol. 509.7500, 2014, pages 353

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027503A1 (nl) 2021-03-10
BE1027503B1 (nl) 2021-08-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Heil et al. Extrafloral nectar production of the ant-associated plant, Macaranga tanarius, is an induced, indirect, defensive response elicited by jasmonic acid
Garrick et al. SOCIAL SIGNALS OFADULT AMERICAN ALLIGATORS
Zhang et al. Social organization of Sichuan snub-nosed monkeys (Rhinopithecus roxellana) in the Qinling Mountains, Central China
US6314914B1 (en) Capacitor powered animal repelling and training device without bait
NL2023758B1 (nl) Vitaliteitverbeteringsinrichting voor het verbeteren van vitaliteit van een vogel
Williamson et al. Timing and concentration of hydrogen cyanamide affect blueberry bud development and flower mortality
Miller et al. Trends in brown bear reduction efforts in Alaska, 1980–2017
Obanda et al. Injuries of free ranging African elephants (Loxodonta africana africana) in various ranges of Kenya
Strickland et al. Effects of management on double‐crested cormorant nesting colony fidelity
US8931436B2 (en) Electrode design for deer repellant device
Parra et al. Use of space by a pair of Salvin’s Curassows (Mitu salvini) in northwestern Colombian Amazon
Nogueira-Filho et al. Confined and semi-confined production systems for capybaras
Streicher Diet and feeding behaviour of pygmy lorises (Nycticebus pygmaeus) in Vietnam
Avery et al. Wading bird predation at tropical aquaculture facilities in central Florida
Seal et al. Chilli Thrips (castor thrips, Assam thrips, yellow tea thrips, strawberry thrips), Scirtothrips dorsalis Hood, Provisional Management Guidelines: ENY-725/IN638, 11/2005
McCrary et al. Observations on female promiscuity in the red-shouldered hawk
Gippoliti et al. A roadmap to an evolutionarily significant conservation strategy for Cervus corsicanus
Granlund Co-existence between humans and wolves–A new challenge for the old world
Marnell et al. First confirmed record of hazel dormouse (Muscardinus avellanarius) in the wild in Ireland
Blus Royal and sandwich terns
Berg Notes on the natural history of the Pale-mandibled Araçari
Halladay Long-tailed Jaeger in Alberta
Post et al. Barley thrips biology and control
Homann Wintering bird returns in north Florida
Alex Feeding Weed Seeds to Birds