NL2022560B1 - Verstuiverinrichting - Google Patents

Verstuiverinrichting Download PDF

Info

Publication number
NL2022560B1
NL2022560B1 NL2022560A NL2022560A NL2022560B1 NL 2022560 B1 NL2022560 B1 NL 2022560B1 NL 2022560 A NL2022560 A NL 2022560A NL 2022560 A NL2022560 A NL 2022560A NL 2022560 B1 NL2022560 B1 NL 2022560B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
atomizing
spring
cavity
liquid
Prior art date
Application number
NL2022560A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Johannes De Kruijf Wilhelmus
Johannes Maria Van Rijn Cornelis
Nijdam Wietze
Joseph Van Egmond Henri
Original Assignee
Medspray B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL2022560A priority Critical patent/NL2022560B1/nl
Application filed by Medspray B V filed Critical Medspray B V
Priority to BR112021015743-3A priority patent/BR112021015743A2/pt
Priority to EP20706605.1A priority patent/EP3924109A1/en
Priority to CN202080013972.8A priority patent/CN113613794B/zh
Priority to JP2021547335A priority patent/JP2022520598A/ja
Priority to US17/430,097 priority patent/US20220143638A1/en
Priority to PCT/NL2020/050077 priority patent/WO2020167119A1/en
Priority to AU2020222748A priority patent/AU2020222748A1/en
Priority to CA3129873A priority patent/CA3129873A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2022560B1 publication Critical patent/NL2022560B1/nl
Priority to ZA2021/05619A priority patent/ZA202105619B/en
Priority to CONC2021/0011896A priority patent/CO2021011896A2/es

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B11/00Single-unit hand-held apparatus in which flow of contents is produced by the muscular force of the operator at the moment of use
    • B05B11/0005Components or details
    • B05B11/0062Outlet valves actuated by the pressure of the fluid to be sprayed
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B1/00Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means
    • B05B1/30Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means designed to control volume of flow, e.g. with adjustable passages
    • B05B1/3026Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means designed to control volume of flow, e.g. with adjustable passages the controlling element being a gate valve, a sliding valve or a cock
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D83/00Containers or packages with special means for dispensing contents
    • B65D83/14Containers or packages with special means for dispensing contents for delivery of liquid or semi-liquid contents by internal gaseous pressure, i.e. aerosol containers comprising propellant for a product delivered by a propellant
    • B65D83/75Aerosol containers not provided for in groups B65D83/16 - B65D83/74
    • B65D83/753Aerosol containers not provided for in groups B65D83/16 - B65D83/74 characterised by details or accessories associated with outlets
    • B65D83/7535Outlet valves opened by the product to be delivered
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B1/00Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means
    • B05B1/30Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means designed to control volume of flow, e.g. with adjustable passages
    • B05B1/3006Nozzles, spray heads or other outlets, with or without auxiliary devices such as valves, heating means designed to control volume of flow, e.g. with adjustable passages the controlling element being actuated by the pressure of the fluid to be sprayed

Abstract

Een verstuiverinrichting voor het verstuiven van een vloeistof onder verhoogde druk, omvat een verstuiverlichaam 14 met één of meer verstuiveropeningen waaraan, gedurende bedrijf, een uit de vloeistof gevormde nevel ontwijkt. De inrichting omvat een ventielinrichting 20,30 stroomopwaarts van het verstuiverlichaam. De ventielinrìchting 20,30 omvat een ventielholte 31 met een ventiellichaam 32 en een veerkamer 21 waarin veermiddelen 22, tegen een veerspanning in, samendrukbaar zijn. Het ventiellichaam 24 ontvangt de vloeistof in de ventielholte 31 met een eerste werkzame doorsnede D1, welk eerste werkzame doorsnede kleiner is dan een tweede werkzame doorsnede D2 van de veerkamer 21 waarin de veermiddelen 22 samendrukbaar zijn.

Description

Verstuiverinrichting De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verstuiverinrichting voor het verstuiven van een vloeistof onder verhoogde druk, omvattende een verstuiverlichaam met één of meer verstuiveropeningen waaraan, gedurende bedrijf, een uit de vloeistof gevormde nevel ontwijkt, en omvattende een ventielinrichting stroomopwaarts van het verstuiverlichaam, welke ventielinrichting opent vanaf een voorafbepaalde drempelwaarde van een daarop door de vloeistof uitgeoefende vloeistofdruk.
Een verstuiverinrichting van de in de aanhef genoemde soort wordt toegepast voor het vernevelen van een daarvoor in aanmerking komende vloeistof die daarbij van uiteenlopende aard kan zijn. Het kan daarbij gaan om farmaceutische, cosmetische en therapeutische vloeistoffen die na te zijn verneveld als fijne nevel worden ingeademd dan wel anderszins met het lichaam in contact worden gebracht. Maar ook zijn er tal van toepassingen van meer technische aard waarin het wenselijk is om een vloeistof in een fijn verdeelde nevel op of aan te brengen. Hiertoe wordt de vloeistof met daartoe voorziene pompmiddelen op druk gebracht en onder druk naar het verstuiverlichaam geleid. Het verstuiverlichaam omvat één of meer verstuiveropeningen waar de vloeistof aldus onder verhoogde druk doorheen wordt geforceerd in de vorm van een reeks van opeenvolgende druppels ter vorming van een fijn verdeelde nevel.
Het onderliggende fysische mechanisme dat aan een dergelijke verneveling ten grondslag ligt kan variëren al naar gelang de aard van het verstuiverlichaam en de dimensies van de verstuiveropening(en). Een belangrijk mechanisme is zogenaamde Rayleigh opbreking. De verstuiverinrichting volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor het genereren van een zogenaamde micro-jet spray van zeer fijne druppeltjes, met een gecontroleerde, vooraf gedefinieerde grootte op basis van dit mechanisme. Een dergelijke micro-jet spray wordt gewoonlijk gevormd door een groot aantal individuele stralen, elk afkomstig van een individuele verstuiveropening. Deze openingen zijn daarbij enkele micrometer tot minder dan een micrometer in doorsnede. Elke straal uit de spray omvat initieel een mono-disperse primaire druppeltrein die door Rayleigh-opbreking uit de vloeistof werd gevormd. Als gevolg daarvan hebben opeenvolgende druppels initieel nagenoeg eenzelfde grootte en verwijderen deze zich in eenzelfde richting vanaf de verstuiveropening.
-2- Gewoonlijk is de diameter van de primaire druppel 1,85-2,0 maal de diameter van de verstuiveropening en ligt deze dus ook vaak in het micrometer-domein. Door de verstuiveropeningen met een hoge graad van precisie met eenzelfde grootte in het verstuiverlichaam te voorzien kan aldus een nevel worden gevormd met daarbinnen een bijzonder nauwe variatie in druppelgrootte. Hoewel als gevolg van coalescentie van druppels onderling, de gemiddelde druppelgrootte kan toenemen, blijft de uiteindelijke druppelgrootte- verdeling in de spray nog steeds binnen relatief smalle grenzen gehandhaafd. Dit maakt een dergelijke nevel bijzonder geschikt voor veeleisende toepassingen waarbij de individuele druppelgrootte bepalend is voor een effectiviteit van de spray.
In de praktijk is gebleken dat voor een correct sproeibeeld afgezien van de dimensies en aard van het verstuiverlichaam tevens de aan de vloeistof opgelegde vloeistof druk een rol van betekenis speelt, Onder een bepaald drukniveau blijkt de vloeistof niet in staat om in druppels op te breken maar druipt de vloeistof in plaats daarvan van het oppervlak van het verstuiverlichaam, aangeduid als "drooling”. Met name naarmate de verstuiveropeningen kleiner zijn ter vorming van een fijnere nevel, ligt deze drempelwaarde hoger en kan deze van de orde van maar liefst 8-10 Bar zijn. Om dit te vermijden omvat de verstuiverinrichting stroomopwaarts een ventiellichaam dat onder deze druk de vloeistoftoevoer naar het verstuiverlichaam afsluit en pas opent nadat deze drempelwaarde is bereikt.
Bij een verdergaande miniaturisering van verstuiverinrichting blijkt het problematisch om daarin een ventielinrichting te verschaffen die bij een dergelijke hoge druk opereert. Naarmate de dimensies daarvan afnemen zwicht een bestaande ventielinrichting reeds onder een dergelijke niveau voor de vloeistofdruk waardoor een ongewenst sproeibeeld of geheel geen nevel wordt verkregen. Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een verstuiverinrichting van de in de aanhef beschreven soort die, ook bij een verdere miniaturisering, eerst bij een voldoende hoge drempeldruk een sproeibeeld geeft. Om het beoogde doel te bereiken heeft een verstuiverinrichting van de ín de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de ventielinrichting een ventielholte omvat, waarin een ventiellichaam gangbaar is en rondom afdichtend aanligt op een wand daarvan, alsmede een veerkamer aan een van de ventielholte afgewende zijde van het ventiellichaam waarin veermiddelen tegen een veerspanning in samendrukbaar zijn, dat het
-3- ventiellichaam is onderworpen een tegendruk van de veermiddelen en in een eerste, afsluitende toestand een vloeistofkanaal tussen de ventielholte en het verstuiverlichaam afsluit, dat het ventiellichaam onder invloed van een door de vloeistof uitgeoefende druk in een tweede toestand dwingbaar is waarbij het vloeistofkanaal word vrijgegeven, en dat de vloeistof in de ventielholte over een eerste werkzame doorsnede op het ventiellichaam inwerkt, welk eerste werkzame doorsnede kleiner is dan een tweede werkzame doorsnede waarover het ventiellichaam in de veerkamer op de veermiddelen inwerkt.
De uitvinding berust daarbij op het inzicht dat een vernauwing van de werkzame doorsnede van de ventielholte, en daarmee het oppervlak waarmee de vloeistof inwerkt op het ventiellichaam, een reductie van het krachtenspel tot gevolg heeft dat vanuit het ventìellichaam op de veermiddelen wordt uitgeoefend. Deze laatsten kunnen aldus een grotere vloeistofdruk weerstaan wat de weg opent naar een verdere miniaturisering van de verstuiverinrichting als geheel. In het bijzonder is daarbij de eerste werkzame doorsnede althans in hoofdzaak gelijk aan een doorsnede van de ventielholte en de tweede werkzame doorsnede althans in hoofdzaak gelijk aan een doorsnede van de veerkamer, waardoor een diameterverhouding tussen de veerkamer en de ventielholte althans nagenoeg gelijk zal zijn aan een overbrengverhouding tussen deze krachten.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de verstuiverinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat dat de ventielholte stroomopwaarts een inlaat omvat en aan een tegenoverliggende distale zijde aan de veerkamer grenst, dat in een wand van de ventielholte een ventielopening is voorzien die in het vloeistofkanaal opent, dat het ventiellichaam in de eerste, afsluitende toestand stroomopwaarts van de ventielopening de ventielholte afsluit en in de tweede toestand distaal voorbij de ventielopening ligt. Hierbij fungeert het ventiellichaam als een afsluitende zuiger in de ventielholte die in de eerste toestand de inlaat van de ventielopening scheidt, maar in de tweede toestand een open communicatie tussen de inlaat en de ventielopening toelaat.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de verstuiverinrichting daarbij gekenmerkt doordat het ventiellichaam aan een naar de inlaat van de ventielholte gewende zijde een flexibele komvormige rok omvat die afsluitend aanligt op een wand van de ventielholte. De flexibiliteit en {holie) vorm van de rok laat hierbij toe dat de rok krachtiger tegen de wand van de ventielholte
4- zal worden gedrukt naarmate de vloeistofdruk toeneemt. Dit blijkt een bijzondere effectieve afdichting op de wand van de ventielholte te geven. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de verstuiverinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door een verstuiverhouderdeel dat een verstuiverholte omvat die aan een uitlaatzijde is begrenst door het verstuiverlichaam, door een veerhouderdeel dat de veerkamer met de veermiddelen omvat en dat met een distaal uiteinde in de verstuiverholte steekt, en door ventielhouderdeel dat de ventielholte met daarin het ventiellichaam omvat en dat met een distaal uiteinde in de veerkamer steekt, dat het veerhouderdeel afdichtend aanligt op een wand van de verstuiverholte, en dat het ventielhouderdeel afdichtend aanligt op een wand van de veerkamer. Aldus omvat de verstuiverinrichting een samenstel van een aantal individuele houderdelen die eenvoudig in elkaar kunnen worden gestoken als onderdeel van de assemblage van de verstuiverinrichting. De gewenste vloeistofdichtheid tussen de houderdelen onderling kan daarbij door tussenkomst van een geschikte afdichting worden gerealiseerd. Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de verstuiverinrichting volgens de uitvinding heeft echter in dat verband als kenmerk dat het veerhouderdeel nauwsluitend klemmend aanligt op de wand van de verstuiverholte en dat het ventielhouderdeel nauwsluitend klemmend aanligt op de wand van de veerkamer, Door een dergelijke perspassing volstaat een in elkaar persen van de delen om daaruit het samenstel te verkrijgen.
Met het oog van een overbrenging van de vloeistofdruk op de veermiddelen heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de verstuiverinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het ventiellichaam een relatief stijve schotel omvat waarop in de veerkamer de veermiddelen afsteunen en dat het schotellichaam in de eerste, afsluitende toestand op een rand van de ventielholte stuit. Ook voor de verbinding tussen de schotel en het ventiellichaam kan daarbij worden uitgegaan van een onderlinge klemming, in lijn met de verdere assemblage van de inrichting. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm heeft de verstuiverinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat dat de veerkamer in het veerhouderdeel luchtdicht is en, althans in de tweede toestand, een luchtinhoud daarin is opgesloten. Deze luchtinhoud zal zich daardoor tegen een verdere compressie verzetten en biedt daarbij een tegendruk aan het ventiellichaam wat zich uit in de opgelegde drempelwaarde van de vloeistofdruk.
-5- Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat het verstuiverlichaam is gevat in een verstuiverhouder van een verstuivereenheid. Hierbij wordt het relatief kleine verstuiverlichaam allereerst samengesteld met de verstuiverhouder tot een beter hanteerbare verstuivereenheid. Deze kan op zijn beurt in het verstuiverhouderdeel van de verstuiverinrichting worden geplaatst. Voor de veermiddelen wordt met voordeel uitgegaan van een spiraalveer, in het bijzonder één van metaal. Hoewel een verdergaande miniaturisering daarvan onmiskenbaar tot een geringere veerconstante zal leiden, kan dankzij de uitvinding niettemin daarmee een voldoende hoge vloeistofdruk worden weerstaan dankzij een daarop toegespitste vernauwing van de ventietholte.
De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: Figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld van een verstuiverinrichting volgens de uitvinding; Figuur 2 een explosie-tekening van de verstuiverinrichting van figuur 1; Figuur 2A een uitvergrote weergave van een ventiellichaam zoals toegepast in de verstuiverinrichting van figuur 1; Figuur 3A in dwarsdoorsnede de verstuiverinrichting van figuur 1 in een eerste, afsluitende toestand; Figuur 3B in dwarsdoorsnede de verstuiverinrichting van figuur 1 in een tweede, geopende toestand; en Figuur 4 een drukprofiel van de verstuiverinrichting van figuur 1. Overigens zij daarbij opgemerkt dat de figuren zuiver schematisch en niet steeds op (eenzelfde) schaal zijn getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid. De in figuur 1 getoonde verstuiverinrichting is in hoofdzaak volledig uit kunststof vervaardigd. Als zodanig omvat de verstuiverinrichting een verstuiverhouderdeel 10 van polyethyleen met een sproeiopening 13 waarin een verstuivereenheid 12 is geplaatst, zie ook figuur 2. De verstuivereenheid 12 omvat op zijn beurt een kunststof verstuiverhouder als omhulling waarin een niet nader getoond verstuiverlichaam 14 is geplaatst. Dit verstuiverlichaam verkeert enerzijds in open communicatie met een verstuiverholte 11 binnen de verstuiverhouder 12 en
-6- het verstuiverhouderdeel 10 en opent anderzijds met een sproeiopperviak binnen de sproeiopening 13 om daar een vloeistofnevel af te geven.
Stroomopwaarts van het verstuiverhouderdeel 10 omvat de verstuiverinrichting achtereenvolgens een veerhouderdeel 20 en een ventielhouderdeel 30, elk eveneens vanpolypropyleen.
Het veerhouderdeel 20 omvat een veerkamer 21 waarin veermiddelen zijn ondergebracht in de vorm van een spiraalveer 22 van staal of een ander geschikt metaal of een metaallegering.
Afgezien van een opening voor opname van het ventielhouderdeel, is de veerkamer volledig luchtdicht opdat een luchtinhoud daarvan daarin wordt opgesloten.
In eenwand van het veerhouderdeel ligt uitwendig een groef 26 als onderdeel van een vloeistofkanaal tussen de verstuiverholte en een inlaat 40 van de inrichting.
Deze inlaat 40 bevindt zich stroomopwaarts van het ventielhouderdeel 30. Evenals de overige houderdelen is ook dit onderdeel uit polypropyleen vervaardigd waarbij voor elk van deonderdelen 10,12,20,30 is uitgegaan van een individueel spuitgietdeel.
Het ventielhouderdeel 30 is daarbij extra stijf uitgevoerd om vervorming daarvan tegen te gaan en omvat een ventielholte 31 die zich uitstrekt tussen de inlaat 40 en een ventiellichaam 32 dat nauwsluitend in de ventielholte gangbaar is opgenomen.
Ook het ventiellichaam 32 is volledig uit een geschikte kunststof zoals eveneens polypropyleen gevormd, waarbij is uitgegaan van eenrelatief stijf distaal deel 32 daarvan en, daaraan aansluitend, een relatief flexibel proximaal deel dat een holle rok 34 vormt.
Deze rok 34 zorgt voor een gewenste vloeistof afdichting op een binnen wand van de ventielholte 31. Aan een distale zijde omvat het ventiellichaam bovendien een steel 36 waarmee het buiten het ventielhouderdeel 30 naar binnen de veerkamer 21 steekt.
Daarop wordt een schotel 38 ontvangen die de veer 22 draagt en daarom uit eenextreem stijf materiaal, zoals bijvoorbeeld polyoxymethyleen (POM), is vervaardigd om vervorming onder invloed van de veerdruk tegen te gaan.
In een wand van de ventielholte 31 omvat het ventielhouderdeel 30 een doorgaande ventielopening 33 die, in samengestelde toestand, registreert met het vloeistofkanaal 24 in dewand van het veerhouderdeel.
Door een nauwkeurige maatvoering van de verschillende, ín figuur 2 getoonde, onderdelen passen deze naadloos in elkaar en kan het geheel louter door onderlinge perspassingen worden samengesteld, zie ook figuur 3A en 3B.
Daarvoor bedoelde
-7- registratiekenmerken 25,35 in de vorm van opperviakkige verdiepingen geven daarbij houvast voor een correcte onderlinge oriéntatie. Figuur 3A toont de verstuiverinrichting in een eerste gesloten toestand. Hierbij steunt de schotel 38 op een rand 37 van de ventielholte 31 en ligt de veer 22 ingeklemd tussen de schotel 22 en een distaal uiteinde van de veerkamer 21. Zoals uit figuur 2 duidelijker, opent het vloeistofkanaal 24 stroomafwaarts in de verstuiverholte 11. Stroomopwaarts ligt het vloeistofkanaal 24 in het verlengde van de ventielopening 33 maar wordt deze opening vooralsnog van de inlaat 40 gescheiden door het ventiellichaam 32. Er is nu dus geen open communicatie tussen de inlaat 40 en het vloeistofkanaal 24 naar de verstuiverholte 11. Het ventiellichaam 32 wordt door de veer 22 en door tussenkomst van de schotel 38 in deze stand gehouden. Indien eenmaal een te vernevelen vloeistof onder verhoogde druk via de inlaat 40 wordt ingelaten, zal het ventiellichaam hiervan een kracht ondervinden tegen die tegen de veerdruk van de veer 22 is gericht. Deze kracht is ruwweg proportioneel met de werkzame doorsnede D1 van het ventiellichaam 32,34 en daarmee van de ventielholte 31. Deze doorsnede D1 is belangrijk kleiner dan een overeenkomstige werkzame doorsnede D2 van de veerkamer 21 waardoor slechts een beperkte kracht van de vloeistof op de veer wordt overgedragen, proportioneel aan de onderlinge verhouding D1:D2. De veer pas is daardoor pas bij een vloeistofdruk van de orde van 20 Bar voldoende samengedrukt om het ventiellichaam 32 met de rok 34 distaal voorbij de ventielopening 33 te laten treden, Eerst in deze toestand, zie figuur 3B, is er een open vloeistofverbinding tussen de ventielopening 33 en de inlaat 40 van de ventielholte 31 en kan de vloeistof via het vloeistofkanaal 24 de verstuiverholte 11 met het verstuiverlichaam 14 bereiken. Het verstuiverlichaam zal dan ook steeds een minimale vloeistofdruk van deze orde van grootte ondervinden die ruimschoots toereikend is om een goede werking van de verstuiverinrichting te verzekeren en een fijne nevel te vormen.
In figuur 4 is het drukprofiel van de hier getoonde ventielinrichting weergegeven. Hieruit is te zien dat de ventielinrichting pas bij een druk vanaf circa 22 bar opent, aangegeven met pijlen P1, en onder een druk van ruwweg 12 bar sluit, aangegeven met pijlen P2. Deze hysterese
-8- wordt vermoedelijk veroorzaakt door wrijvingseffecten tussen het ventiellichaam 32,34 en de binnenwand van de ventielholte, maar heeft verder geen invloed op een correcte werking van de verstuiverinrichting. De sluitdruk van 12 bar is nog steeds voldoende hoog voor een perfect sproeibeeld.
Deze drempelwaarden P1,P2 kunnen warden opgelegd ondanks de relatief kleine dimensies van de daarbij betrokken onderdelen. Zo heeft in dit uitvoeringsvoorbeeld de veerkamer een diameter D2 van slechts circa 4 millimeter om daarin een voldoende sterke, doch relatief kleine veer 24 te kunnen plaatsen. Indien de vloeistof daarop rechtstreeks zou aangrijpen zou deze veer op zichzelf niet in staat zijn om binnen geschetste dimensies een druk van de hierboven genoemde orde te weerstaan. De ventielholte is met een diameter D1 van circa 2 millimeter belangrijk kleiner waardoor ook de krachtinwerking op de veer 22 met circa de helft wordt gereduceerd en deze alsnog een drempelwaarde van de hierboven genoemde omvang kan opleggen.
Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkel uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk, Zo kan in plaats van voor polypropeen voor alle, dan wel een gedeelte, van de kunststof onderdelen van de verstuiverinrichting ook van één of meer andere kunststoffen of zelf andere materialen, zoals metaal, worden uitgegaan. De opgegeven dimensies zijn slechts als voorbeeld gegeven, maar voor een concrete toepassing ook anders invulbaar. Hetzelfde geldt voor de aangegeven verhouding tussen de beide doorsneden D2:D1. Steeds kan door een adequate invulling en afstemming van deze verhouding bij gegeven veermiddelen een gewenste drempelwaarde voor de vloeistofdruk worden ingesteld en opgelegd.

Claims (9)

-9- Conclusies:
1. Verstuiverinrichting voor het verstuiven van een vloeistof onder verhoogde druk, omvattende een verstuiverlichaam met één of meer verstuiveropeningen waaraan, gedurende bedrijf, een uit de vloeistof gevormde nevel ontwijkt, en omvattende een ventielinrichting stroomopwaarts van het verstuiverlichaam, welke ventielinrichting opent vanaf een voorafbepaalde drempelwaarde van een daarop door de vloeistof uitgeoefende vloeistofdruk, met het kenmerk dat de ventielinrichting een ventielholte omvat, waarin een ventiellichaam gangbaar is en rondom afdichtend aanligt op een wand daarvan, alsmede een veerkamer aan een van de ventielholte afgewende zijde van het ventiellichaam waarin veermiddelen tegen een veerspanning in samendrukbaar zijn, dat het ventiellichaam is onderworpen een tegendruk van de veermiddelen en in een eerste, afsluitende toestand een vloeistofkanaal tussen de ventietholte en het verstuiverlichaam afsluit, dat het ventiellichaam onder invloed van een door de vloeistof uitgeoefende druk in een tweede toestand dwingbaar is waarbij het vloeistofkanaal word vrijgegeven, en dat de vloeistof in de ventielholte over een eerste werkzame doorsnede op het ventiellichaam inwerkt, welk eerste werkzame doorsnede kleiner is dan een tweede werkzame doorsnede waarover het ventiellichaam in de veerkamer op de veermiddelen inwerkt.
2. Verstuiverinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de ventielholte stroomopwaarts een inlaat omvat en aan een tegenoverliggende distale zijde aan de veerkamer grenst, dat in een wand van de ventielholte een ventielopening is voorzien die in het vloeistofkanaal opent, dat het ventiellichaam in de eerste, afsluitende toestand stroomopwaarts van de ventielopening de ventielhoite afsluit en in de tweede toestand distaal voorbij de ventielopening ligt.
3. Verstuiverinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het ventiellichaam aan een naar de inlaat van de ventielholte gewende zijde een flexibele komvormige rok omvat die afsluitend aanligt op een wand van de ventielholte.
4. Verstuiverinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een verstuiverhouderdeel dat een verstuiverholte omvat die aan een uitlaatzijde is begrenst door het verstuiverlichaam, door een veerhouderdeel dat de veerkamer met de veermiddelen
-10- omvat en dat met een distaal uiteinde in de verstuiverholte steekt, en door ventielhouderdeel dat de ventietholte met daarin het ventiellichaam omvat en dat met een distaal uiteinde in de veerkamer steekt, dat het veerhouderdeel afdichtend aanligt op een wand van de verstuiverholte, en dat het ventielhouderdeel afdichtend aanligt op een wand van de veerkamer.
5. Verstuiverinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het veerhouderdeel nauwsluitend klemmend aanligt op de wand van de verstuiverholte en dat het ventielhouderdeel nauwsluitend klemmend aanligt op de wand van de veerkamer.
6. Verstuiverinrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat het ventiellichaam een relatief stijve schotel omvat waarop in de veerkamer de veermiddelen afsteunen en dat het schotellichaam in de eerste, afsluitende toestand op een rand van de ventielholte stuit.
7. Verstuiverinrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk dat de veerkamer in het veerhouderdeel luchtdicht is en, althans in de tweede toestand, een luchtinhoud daarin is opgesloten.
8. Verstuiverinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het verstuiverlichaam is gevat in een verstuiverhouder van een verstuivereenheid.
9. Verstuiverinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de veermiddelen een spiraalveer omvatten.
NL2022560A 2019-02-12 2019-02-12 Verstuiverinrichting NL2022560B1 (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022560A NL2022560B1 (nl) 2019-02-12 2019-02-12 Verstuiverinrichting
EP20706605.1A EP3924109A1 (en) 2019-02-12 2020-02-12 Atomizer device
CN202080013972.8A CN113613794B (zh) 2019-02-12 2020-02-12 雾化装置
JP2021547335A JP2022520598A (ja) 2019-02-12 2020-02-12 アトマイザーデバイス
BR112021015743-3A BR112021015743A2 (pt) 2019-02-12 2020-02-12 Dispositivo atomizador
US17/430,097 US20220143638A1 (en) 2019-02-12 2020-02-12 Atomizer Device
PCT/NL2020/050077 WO2020167119A1 (en) 2019-02-12 2020-02-12 Atomizer device
AU2020222748A AU2020222748A1 (en) 2019-02-12 2020-02-12 Atomizer device
CA3129873A CA3129873A1 (en) 2019-02-12 2020-02-12 Atomizer device
ZA2021/05619A ZA202105619B (en) 2019-02-12 2021-08-10 Atomizer device
CONC2021/0011896A CO2021011896A2 (es) 2019-02-12 2021-09-10 Dispositivo atomizador

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022560A NL2022560B1 (nl) 2019-02-12 2019-02-12 Verstuiverinrichting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2022560B1 true NL2022560B1 (nl) 2020-08-31

Family

ID=65685927

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2022560A NL2022560B1 (nl) 2019-02-12 2019-02-12 Verstuiverinrichting

Country Status (11)

Country Link
US (1) US20220143638A1 (nl)
EP (1) EP3924109A1 (nl)
JP (1) JP2022520598A (nl)
CN (1) CN113613794B (nl)
AU (1) AU2020222748A1 (nl)
BR (1) BR112021015743A2 (nl)
CA (1) CA3129873A1 (nl)
CO (1) CO2021011896A2 (nl)
NL (1) NL2022560B1 (nl)
WO (1) WO2020167119A1 (nl)
ZA (1) ZA202105619B (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1999067025A1 (de) * 1998-06-24 1999-12-29 Merck Patent Gmbh Applikations-vorrichtung für keimfreie fluide
US6779690B2 (en) * 2002-07-13 2004-08-24 Aero Pump Gmbh Double-acting pump for ejecting a product from a container
US20060054224A1 (en) * 2002-07-31 2006-03-16 Valeo Wischersysteme Gmbh Control valve, nozzle arrangement, and washing unit
WO2018203018A1 (fr) * 2017-05-05 2018-11-08 Aptar France Sas Module de distribution de produit fluide

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2623782A (en) * 1949-11-26 1952-12-30 Gustafson Carl Atomizing apparatus
US2825602A (en) * 1956-05-08 1958-03-04 Nat Controls Humidifying head
FR1597387A (nl) * 1968-03-29 1970-06-22
US6802455B1 (en) * 2003-03-26 2004-10-12 Willie V. Evans Atomizer
EP1837082B1 (en) * 2006-03-14 2012-08-29 Packaging Technology Participation SA Actuator for a receptacle having a pressurized content and method for spraying a pressurized content
US20080105769A1 (en) * 2006-11-06 2008-05-08 Michael Ford Tschantz Compact check valve for spray nozzle

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1999067025A1 (de) * 1998-06-24 1999-12-29 Merck Patent Gmbh Applikations-vorrichtung für keimfreie fluide
US6779690B2 (en) * 2002-07-13 2004-08-24 Aero Pump Gmbh Double-acting pump for ejecting a product from a container
US20060054224A1 (en) * 2002-07-31 2006-03-16 Valeo Wischersysteme Gmbh Control valve, nozzle arrangement, and washing unit
WO2018203018A1 (fr) * 2017-05-05 2018-11-08 Aptar France Sas Module de distribution de produit fluide

Also Published As

Publication number Publication date
EP3924109A1 (en) 2021-12-22
CN113613794A (zh) 2021-11-05
JP2022520598A (ja) 2022-03-31
ZA202105619B (en) 2022-08-31
AU2020222748A1 (en) 2021-09-16
CO2021011896A2 (es) 2021-09-30
US20220143638A1 (en) 2022-05-12
CA3129873A1 (en) 2020-08-20
BR112021015743A2 (pt) 2021-10-26
WO2020167119A1 (en) 2020-08-20
CN113613794B (zh) 2023-05-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5370318A (en) Atomizing nozzle for producing a spray from a liquid under pressure
US4830284A (en) Atomizing or dosing pump
US6234363B1 (en) Device for dispensing a fluid with closure system
US8256648B2 (en) Precompression system for a liquid dispensing device and method of assembling such precompressed system
EP0520571B1 (en) Atomising nozzle
US4487334A (en) Thrust control means mountable in a pressurized container
US20090020568A1 (en) Aerosol Dispenser
JP2020508185A (ja) 液体用ディスペンサ
EP1912744B1 (en) An atomising nozzle and an aerosol canister comprising an atomising nozzle
EP0867228B1 (en) A pump mechanism for ejecting liquid
US5350116A (en) Dispensing apparatus
DE102013218741B4 (de) Spendersystem
KR20190083646A (ko) 배출 헤드 및 이러한 배출 헤드를 포함하는 액체 디스펜서
US20200055643A1 (en) Discharge head for a liquid dispenser and liquid dispenser having such a discharge head
JP2021518264A (ja) スプレー容器用のスプレーキャップ
NL2022560B1 (nl) Verstuiverinrichting
CN108778518B (zh) 用于容器的喷雾盖
DK142132B (da) Aerosolforstøver med manuelt betjente organer til forstøvning.
CN110709171B (zh) 流体制品分配组件
US20060071030A1 (en) Pump-action nozzle devices
US20070158476A1 (en) Nozzle arrangements
EP2197588A1 (en) Liquid spray dispenser
JPH1059405A (ja) 液体吐出ポンプ