NL2020853B1 - Moer voor een parasolvoet en samenstel - Google Patents

Moer voor een parasolvoet en samenstel Download PDF

Info

Publication number
NL2020853B1
NL2020853B1 NL2020853A NL2020853A NL2020853B1 NL 2020853 B1 NL2020853 B1 NL 2020853B1 NL 2020853 A NL2020853 A NL 2020853A NL 2020853 A NL2020853 A NL 2020853A NL 2020853 B1 NL2020853 B1 NL 2020853B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
nut
parasol
base
fingers
tube
Prior art date
Application number
NL2020853A
Other languages
English (en)
Inventor
Froon Allard
Original Assignee
Helcosol B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Helcosol B V filed Critical Helcosol B V
Priority to NL2020853A priority Critical patent/NL2020853B1/nl
Priority to PCT/NL2019/050252 priority patent/WO2019212340A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2020853B1 publication Critical patent/NL2020853B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H12/00Towers; Masts or poles; Chimney stacks; Water-towers; Methods of erecting such structures
    • E04H12/22Sockets or holders for poles or posts
    • E04H12/2253Mounting poles or posts to the holder
    • E04H12/2269Mounting poles or posts to the holder in a socket
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A45HAND OR TRAVELLING ARTICLES
    • A45BWALKING STICKS; UMBRELLAS; LADIES' OR LIKE FANS
    • A45B23/00Other umbrellas
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A45HAND OR TRAVELLING ARTICLES
    • A45BWALKING STICKS; UMBRELLAS; LADIES' OR LIKE FANS
    • A45B23/00Other umbrellas
    • A45B2023/0012Ground supported umbrellas or sunshades on a single post, e.g. resting in or on a surface there below

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)
  • Prostheses (AREA)

Abstract

Een moer voor een parasolvoet, omvattende een basis voorzien van schroefdraad die is ingericht om samen te werken met schroefdraad van een buis van een parasolvoet, waarbij de basis in hoofdzaak ringvormig is met een centrale opening en is voorzien van ten minste twee vingers die zich in de opening uitstrekken en zijn ingericht voor het daartussen opnemen van een stok van een parasol, waarbij de ten minste twee vingers elk zijn voorzien van een vingereinde, waarbij het vingereinde een wrijvingsverhogend oppervlakte element omvat dat tijdens gebruik aanligt tegen de stok van de parasol.

Description

© 2020853 © B1 OCTROOI © Aanvraagnummer: 2020853 © Int. Cl.:
E04H 12/22 (2018.01) F16B 7/14 (2018.01) © Aanvraag ingediend: 1 mei 2018 © Afsplitsing van aanvraag , ingediend © Voorrang:
© Aanvraag ingeschreven:
november 2019 © Aanvraag gepubliceerd:
© Octrooihouder(s):
Helcosol B.V. te Didam © Uitvinder(s):
Allard Froon te Didam © Gemachtigde:
ir. H.A. Witmans c.s. te Den Haag
47) Octrooi verleend:
november 2019 © Octrooischrift uitgegeven:
november 2019
54) Moer voor een parasolvoet en samenstel © Een moer voor een parasolvoet, omvattende een basis voorzien van schroefdraad die is ingericht om samen te werken met schroefdraad van een buis van een parasolvoet, waarbij de basis in hoofdzaak ringvormig is met een centrale opening en is voorzien van ten minste twee vingers die zich in de opening uitstrekken en zijn ingericht voor het daartussen opnemen van een stok van een parasol, waarbij de ten minste twee vingers elk zijn voorzien van een vingereinde, waarbij het vingereinde een wrijvingsverhogend oppervlakte element omvat dat tijdens gebruik aanligt tegen de stok van de parasol.
B1 2020853
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
P119180NL00
Titel: Moer voor een parasolvoet en samenstel
De uitvinding heeft betrekking op een moer voor een parasolvoet en een samenstel van een parasol, een parasolvoet en een moer.
Een moer voor een parasolvoet omvat gewoonlijk een ringvormige basis die is ingericht om samen te werken met een buis van een parasolvoet. De basis is vaak bedoeld om tijdens gebruik te worden aangebracht op een uiteinde van een buis van een parasolvoet. De basis is vaak voorzien van schroefdraad die is ingericht om samen te werken met schroefdraad van de buis van de parasolvoet. De basis is gewoonlijk voorzien van vingers voor het tijdens gebruik tussen de vingers opnemen van een stok van een parasol binnen de buis van een parasolvoet.
De vingers van de basis zijn gewoonlijk ingericht om af te steunen op een binnenwand van de buis van een parasolvoet. De moer is vaak bedoeld om te verstellen tussen een aangedraaide stand, waarin de vingers door samenwerking met de binnenwand van de buis naar elkaar toe voorspannen en zodanig tijdens gebruik een aangrijping met de stok van een parasol, die is opgenomen tussen de vingers, verhogen. Voorts wordt de aangrijping tussen de stok en de vingers gewoonlijk vergroot naarmate de moer wordt aangedraaid en de vingers meer naar elkaar toe worden voorgespannen en vice versa wanneer de moer wordt losgedraaid. De aangrijping tussen de stok en de vingers is gewoonlijk beperkt, omdat de vingers enigszins buigzaam moeten zijn om naar elkaar toe voorgespannen te kunnen worden.
De parasolvoet is gewoonlijk voorzien van ballast om te bereiken dat een samenstel van een in een parasolvoet opgenomen parasol relatief stabiel op een grond kan worden geplaatst en om te voorkomen dat het samenstel omvalt. De ballast is vaak massief, zoals bijvoorbeeld in de vorm van beton, maar kan bijvoorbeeld ook uitgevoerd zijn in de vorm van een hervulbare ballasttank en/of ballastreservoir. In het geval van een hervulbare ballasttank en/of-reservoir, kan de ballast vloeibaar zijn, zoals bijvoorbeeld water, of vast zijn, zoals bijvoorbeeld zand.
Hoewel een dergelijke moer, in het bijzonder wanneer aangebracht op een samenstel van een in een parasolvoet opgenomen parasol, veel voordelen biedt, is nadelig aan de bekende moer, dat de aangrijping niet geheel voldoet. Bij een op de buis van een parasolvoet aangebrachte moer, die is aangedraaid om aangrijping met de stok van een parasol te bewerkstelligen, kan het zich voordoen, dat de parasol stok uit aangrijping raakt en de parasol en/of het samenstel omvalt. Door het uitschuiven van de stok kan het zwaartepunt van het samenstel verschuiven waardoor de parasol en/of het samenstel de neiging heeft te kantelen en/of om te vallen. Met name kan dit zich voordoen bij wind en/of een windvlaag. Bij vermoeiing door gebruik, of bij slijtage, of bij onverwachte schade door een externe kracht op de moer, kan de aangrijping tussen de vingers van de moer en de stok van de parasol niet worden gewaarborgd. Dit kan problematisch zijn, omdat de parasol en/of het samenstel dan sneller uit aangrijping raakt en/of omvalt. Bovendien vergt het veel kracht om de moer op de parasolvoet zodanig aan te draaien dat een maximaal beschikbare klemkracht wordt verkregen om de parasol vast te houden. Dit is met name problematisch bij relatief grote parasols die bijzonder windgevoelig zijn, en bij harde wind(vlagen).
Bij een asymmetrische parasol en/of een gedeeltelijk kantelbare parasol, kan het zich voordoen, dat de parasol wil roteren om zijn as en daardoor afwijkt van de positie waarin de parasol door een gebruiker is opgesteld. Dit is met name problematisch bij relatief grote parasols die bijzonder windgevoelig zijn, en bij harde wind(vlagen).
De uitvinding beoogt een moer voor een parasolvoet waarmee met behoud van genoemde voordelen, genoemde nadelen kunnen worden tegengegaan.
Daartoe voorziet de uitvinding in een moer voor een parasolvoet, omvattende een basis. De basis is voorzien van schroefdraad die is ingericht om samen te werken met schroefdraad van een buis van een parasolvoet. De basis is in hoofdzaak ringvormig met een centrale opening. De basis is voorzien van ten minste twee vingers die zich in de opening uitstrekken en zijn ingericht voor het daartussen opnemen van een stok van een parasol. De ten minste twee vingers elk zijn voorzien van een vingereinde, om tegen de stok van een parasol geduwd te worden. Het vingereinde omvat ten minste een wrijvingsverhogend oppervlakte element dat tijdens gebruik tegen de stok van de parasol aanligt.
Door te voorzien in een wrijvingsverhogend oppervlakte element, kan worden bereikt dat tijdens gebruik de wrijvingskracht die wordt uitgeoefend op de tussen de vingers opgenomen stok van een parasol wordt verhoogd wanneer eenzelfde drukkracht op de stok wordt uitgeoefend door het vingereinde, zodat de aangrijping tussen de vingers en de stok van de parasol wordt verbeterd en daarmee de stabiliteit van de parasol wordt vergroot. Tevens kan worden bereikt dat met een wrijvingsverhogend oppervlakte element minder kracht nodig is om tijdens gebruik eenzelfde of hogere wrijvingskracht uit te oefenen op de stok van de parasol. Anders gezegd, een moer volgens de uitvinding hoeft minder hard aangedraaid te worden dan een vergelijkbare moer volgens de stand van de techniek, om eenzelfde klemkracht te krijgen, of als de moer even hard wordt aangedraaid wordt een hogere klemkracht verkregen. Zo kan bijvoorbeeld gemakkelijker worden tegengegaan dat de parasol roteert ten opzichte van en/of losraakt van de parasolvoet. Daarmee beoogt deze uitvinding een hogere veiligheidsstandaard te kunnen waarborgen ten opzichte van huidige parasolmoeren. Zo kan bijvoorbeeld worden tegengegaan dat parasols door wind(vlagen) uit de parasolvoet getrokken worden en wegwaaien. Anders gezegd, kan de veiligheid voor omstanders en de omgeving beter worden gewaarborgd.
Binnen de context van deze octrooiaanvrage, moet de term ‘wrijvingsverhogend oppervlakte element’ worden opgevat als een oppervlakte element dat relatief stroef is, in het bijzonder een hoger wrijvingscoëfficiënt heeft, ten opzichte van een aangrenzend en/of aanliggend oppervlak van de vingers en/of zachter is dan een aangrenzend oppervlak. Een dergelijk aangrenzend en/of aanliggend oppervlak kan in het bijzonder een oppervlakteafwerking hebben dat glad is, in het bijzonder een lagere wrijvingscoëfficiënt heeft, ten opzichte van het wrijvingsverhogend oppervlakte element. Een dergelijk aangrenzend en/of aanliggend oppervlak kan in de context van deze aanvrage dan in het bijzonder als een nietwrijvingsverhogend oppervlak worden beschouwd. Een dergelijk glad oppervlak kan, in het kader van een referentie, bijvoorbeeld zo glad zijn als dat van een typisch spuitgegoten polypropyleen materiaal, of een polyethyleen materiaal of een polyvinylchloride materiaal of een ander dergelijk materiaal van standaard kunststofsoorten voor parasolvoetmoeren.
Wanneer de basis en de vingers zijn vervaardigd uit een kunststof met een eerste hardheid en de wrijvingsverhogende oppervlakte elementen zijn vervaardigd uit een tweede kunststof of rubber en een tweede hardheid hebben die lager is dan de eerste hardheid, kan bovendien worden bereikt dat de vervormbaarheid van het wrijvingsverhogende oppervlakte element beter is dan het eerste kunststof van de vingers en daarmee is tijdens gebruik een contactvlak met de stok van de parasol groter dan wanneer het de vingereinde(n) met de eerste hardheid zou betreffen. Zo kan de aangrijping met de stok nog verder worden verbeterd en kan verder tegen worden gegaan dat de parasol roteert en/of losraakt.
Wanneer de moer is gefabriceerd door middel van twee componenten spuitgieten, kan worden bereikt dat het wrijvingsverhogend oppervlak op bijzonder bedrijfszekere manier kan worden aangebracht in en/of op de vingers, bijvoorbeeld door gedeeltelijke versmelting en door mechanische opsluiting.
Wanneer de ten minste twee vingers elk zijn voorzien van ten minste één groef waarin het oppervlakte element gedeeltelijk is opgenomen, kan worden bereikt dat de groef op voordelige wijze in het twee componenten spuitgietproces een gedeelte van een mal kan vormen voor de vorming van het wrijvingsverhogende oppervlakte element.
Wanneer het betreffende oppervlakte element zich gedeeltelijk buiten de groef uitstrekt, en door twee tegenover elkaar gelegen wanden van de groef tegen zijdelingse verplaatsing wordt opgesloten, waarbij genoemde wanden zich bij voorkeur hellend ten opzichte van een bodem van de groef uitstrekken, kan op eenvoudige wijze worden bereikt dat het oppervlakte element beter bestand is tegen dwarskrachten die kunnen optreden tijdens gebruik, en in het bijzonder bij het aandraaien of losdraaien van de moer. Dat wil zeggen dat tijdens gebruik en/of bij het aandraaien van de moer de dwarskrachten die ontstaan door wrijving tussen het oppervlakte element en de stok van de parasol beter kunnen worden verdeeld en/of overgedragen naar de moer, in het bijzonder via de groeven in de vingers waarin het oppervlakte element gedeeltelijk is opgenomen. Genoemde wanden strekken zich bij voorkeur binnenwaarts hellend ten opzichte van een bodem van de groef uit. Zodanig dat een deel van het oppervlakte element daaronder wordt opgesloten, doordat de groef zich naar de openzijde vernauwt. Zo kan voorts worden bereikt dat het oppervlakte element beter bestand is tegen langskrachten die kunnen optreden tijdens gebruik, in het bijzonder bij het in- en uitsteken van de parasolstok in de centrale opening van de moer. Dat wil zeggen dat tijdens gebruik en/of bij het in- en uitsteken van de parasolstok de langskrachten die ontstaan door wrijving tussen het oppervlakte element en de parasolstok beter kunnen worden verdeeld en/of overgedragen naar de moer, in het bijzonder via de groeven in de vingers waarin het oppervlakte element gedeeltelijk is opgenomen.
Wanneer het wrijvingsverhogend oppervlakte element zich uitstrekt over ten minste een deel van een buitenoppervlak van de vinger(s), kan worden bereikt dat tijdens gebruik het contactvlak met de stok van de parasol wordt vergroot en daarmee de wrijvingskracht toeneemt en de aangrijping met de stok wordt verbeterd.
Wanneer de oppervlakte elementen van verschillende vingers onderling verbonden zijn, in het bijzonder door een zich in een groef in de basis uitstrekkend verbindingsdeel, kan op een eenvoudige wijze worden bereikt dat tijdens gebruik de wrijvingskrachten die ontstaan tussen het oppervlakte element en de stok van de parasol nog beter kunnen worden verdeeld en/of overgedragen naar de moer, terwijl productie eenvoudiger is.
Wanneer voorts een (verder) wrijvingsverhogend oppervlakte element, in het bijzonder het hierboven beschreven verbindingsdeel, zich gedeeltelijk uitstrekt buiten de moer, in het bijzonder langs een buitenoppervlak van de moer, kan worden bereikt dat het (verdere) wrijvingsverhogende oppervlakte element zich uitstrekt in een voor een gebruiker toegankehjk gebied en daarmee is de moer makkelijker aan te draaien en los te draaien.
Wanneer de moer is ingericht om tijdens gebruik in samenwerking met de buis van de parasolvoet in een aandraairichting de ten minste twee vingers naar elkaar toe voor te spannen, en de moer voorts is ingericht om in een losdraairichting de ten minste twee vingers van elkaar af te laten bewegen, kan op eenvoudige wijze worden bereikt dat de wrijvingskracht en daarmee de aangrijping tussen de vingers en de stok van een parasol wordt verbeterd. Zo kan worden tegengegaan dat de parasol roteert en/of losraakt.
Wanneer de basis is vervaardigd uit een relatief harde kunststof, zoals bijvoorbeeld polypropyleen (PP), en de wrijvingsverhogende oppervlakte elementen zijn gevormd van relatief zachte kunststof of rubber, zoals bijvoorbeeld een thermoplastisch elastomeer (TPE), kan worden bereikt dat de oppervlakte elementen beter de contour van de stok van een parasol kunnen volgen en daarmee is tijdens gebruik het contactvlak met de stok groter dan wanneer het de relatief harde kunststof van de basis zou betreffen. Zo kan de aangrijping met de stok worden verbeterd en kan verder tegen worden gegaan dat de parasol roteert en/of losraakt. Tevens zorgt de relatief harde kunststof van de basis voor een krachtdragende constructie zodat de parasol stabiel kan blijven.
Wanneer de basis is vervaardigd van een relatief harde kunststof, zoals bijvoorbeeld polypropyleen (PP), kan worden bereikt dat een materiaal met een relatief voordelige combinatie van eigenschappen kan worden gebruikt voor de dragende constructie, in het bijzonder een relatief goedkoop, relatief sterk, relatief slijtvast en relatief buigzaam materiaal.
Wanneer het wrijvingsverhogende oppervlakte element is vervaardig van rubber of kunststof, zoals bijvoorbeeld thermoplastisch elastomeer (TPE), in het bijzonder met een lagere smelt temperatuur Tm dan de relatief harde kunststof van de basis, kan op een eenvoudige wijze worden bereikt dat in een twee componenten spuitgietproces de basis als mal kan fungeren voor het oppervlakte element.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een parasolvoet voorzien van een moer volgens de in de alinea’s hierboven beschreven technische maatregelen.
Wanneer de parasolvoet een holle buis omvat voor het opnemen van een ondereinde van een stok van een parasol en is voorzien van buitenschroefdraad nabij een boveneinde, waarbij de moer is voorzien daarmee complementaire binnenschroefdraad, en waarbij de vingers zich hellend omlaag uitstrekken, zodanig dat ten minste de vingereinden van de vingers zich bij gekoppelde toestand van moer en buis binnen de buis uitstrekken, zodanig dat wanneer de moer wordt aangedraaid op de buis de vingereinden worden verzwenkt door contact met de buis naar een minder hellende stand waarbij de vingereinden van de vingers dichter bij elkaar worden gebracht, waarbij de oppervlakte elementen zich ten minste aan naar elkaar toe gerichte vingereinden van de vingers uitstrekken, kan worden bereikt dat een parasol stabiel is opgenomen in de parasolvoet. Voorts kan worden tegengegaan dat de parasol roteert ten opzichte van de parasol voet, de parasol losraakt van de parasol voet en/of het samenstel van de parasol met de parasolvoet, bijvoorbeeld door verplaatsing van haar zwaartepunt, omvalt.
Op gemerkt wordt, dat de in de alinea’s hierboven beschreven technische maatregelen van de moer telkens ook op zichzelf op voordelige wijze kunnen toegepast in een moer met een andere configuratie, d.w.z. de individuele technische maatregelen kunnen desgewenst uit hun context worden geïsoleerd en alleen worden toegepast, en desgewenst met één of meerdere van de hierboven genoemde maatregelen worden gecombineerd.
De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden van moeren die zijn getoond in tekeningen. In de tekeningen betreft:
Fig. 1 een schematisch perspectivisch bovenaanzicht van een moer overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 2 een schematisch perspectivisch onderaanzicht van de moer van Fig. 1;
Fig. 3 een schematisch perspectivisch aanzicht van een doorsnede van de moer van Fig. 1;
Fig. 4 een schematisch zijaanzicht van een doorsnede van de moer van Fig. 1;
Fig. 5A een schematisch vereenvoudigd zijaanzicht van een dwarsdoorsnede van een moer op een buis van een parasolvoet overeenkomstig de uitvinding, waarbij een stok van een parasol wordt geklemd tussen de vingers;
Fig. 5B een schematisch vereenvoudigd detailaanzicht van een doorsnede van een moer op een buis van een parasolvoet overeenkomstig de uitvinding, waarbij een stok van een parasol tegen een wrijvingsverhogend oppervlakte element aanligt; en
Fig. 6 schematisch een gedeeltelijk doorgesnede moer met een contact element dat zich ook over een buitenzijde uitstrekt.
Op gemerkt wordt dat de figuren slechts schematische weergaven betreffen van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, en dat deze gegeven worden bij wijze van een niet limiterende uitvoeringsvoorbeeld. In het uitvoeringsvoorbeeld zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven.
Fig. 1 en 2 tonen een uitvoeringsvorm van een moer 1 voor een parasolvoet. De moer 1 omvat een basis 2 voorzien van schroefdraad 3 die is ingericht om samen te werken met schroefdraad 4 van een buis 5 van een parasolvoet, zoals bijvoorbeeld getoond in Fig. 5A en verderop zal worden toegelicht. De basis 2 is in hoofdzaak ringvormig met een centrale opening 32, maar kan natuurlijk ook ovaalvormig, rechthoekig, vierkant en dergelijke zijn. De weergegeven basis 2 is voorzien van vijf vingers 6 die zich in de centrale opening uitstrekken, maar de basis 2 kan natuurlijk ook van twee, drie, vier, of meer dan vijf vingers 6 zijn voorzien. De vingers 6 zijn ingericht voor het daartussen opnemen van een stok S van een parasol, zoals tevens getoond in Fig. 5A en verderop zal worden toegelicht. De vingers 6 zijn elk voorzien van een vingereinde 7. De vingereinden 7 zijn naar elkaar gericht. Het vingereinde 7 omvat een wrijvingsverhogend oppervlakte element 8 dat tijdens gebruik aanligt tegen de stok S van de parasol.
De in de figuren 1-5 getoonde basis 2 en vingers 6 zijn vervaardigd uit een kunststof met een eerste hardheid. De wrijvingsverhogende oppervlakte elementen 8 zijn vervaardigd uit een tweede kunststof of rubber en hebben een tweede hardheid die lager is dan de eerste hardheid. Een voorbeeld van een kunststof met een eerste hardheid is polypropyleen (PP), maar kan natuurlijk ook polyethyleen (PE) of polyvinylchloride (PVC) zijn.
Een voorbeeld van een kunststof met een tweede lagere hardheid is thermoplastisch elastomeer (TPE).
De in de figuren 1-5 getoonde moer 1 is bij voorkeur gefabriceerd door middel van twee componenten spuitgieten bij voorkeur zodanig dat de elementen 8 tenminste door gedeeltelijke versmelting aan de vinger 6 worden verbonden, maar de basis 2 en de wrijvingsverhogende oppervlakte elementen 8 kunnen ook afzonderlijk van elkaar worden vervaardigd op voor de vakman bekende manieren. De wrijvingsverhogende elementen 8 kunnen dan verbonden worden met de vingereinden 7 door middel van bijvoorbeeld lijm, ultrasoonlassen en/of een klikverbinding.
Fig. 1-4 tonen vingers 6 die zijn voorzien van twee groeven 9 die samen uitmonden in het vingereinde 7. De vingers 6 kunnen natuurlijk ook zijn voorzien van één of meer dan twee groeven 9, of bijvoorbeeld kanalen. Het wrijvingsverhogende oppervlakte element 8 is gedeeltelijk opgenomen in de groeven 9. Hier strekt het betreffende wrijvingsverhogende oppervlakte element 8 zich gedeeltelijk buiten de betreffende groeven 9 uit ten minste in het gebied van de vingereinden 7. Het wrijvingsverhogend oppervlakte element 8 strekt zich over ten minste een deel van een buitenoppervlak van de vinger(s) 6 uit.
In Fig. 2 is weergegeven dat de twee tegenover elkaar gelegen wanden 10 van de betreffende groef 9 zich binnenwaarts hellend ten opzichte van een bodem 11 van de groef 9 uitstrekken zodat de groef naar de open zijde vernauwt. Als alternatief of in aanvulling kunnen de wanden 10 zijn voorzien van een aanslag waarachter het wrijvingsverhoogde oppervlakte element 8 gedeeltelijk kan worden opgenomen. De wanden 10 kunnen zich bijvoorbeeld ook in hoofdzaak dwars ten opzichte van de bodem 11 uitstrekken. De wanden 10 van de groef dragen er aan bij dat het wrijvingsverhogende oppervlakte element 6 tegen zijdelingse verplaatsing is opgenomen en opgesloten.
In Fig. 1 is weergegeven dat de wrijvingsverhogende oppervlakte elementen 8 van verschillende vingers 6 onderling verbonden kunnen zijn door een verbindingsdeel 12 dat zich in een groef 13 in de basis 2 uitstrekt. Het verbindingsdeel 12 van het wrijvingsverhogende oppervlakte element 8 of een additioneel wrijvingsverhogend oppervlakte element kan zich natuurlijk ook gedeeltelijk of geheel buiten de moer 1 uitstrekken, zoals bijvoorbeeld langs een buitenoppervlak 30 van de moer 1 dat bereikbaar is voor een gebruiker om aan te grijpen zoals schematisch getoond in fig. 6 door ribben 31. Zo kan de gebruiker op voordelige wijze de moer aandraaien of losdraaien op de buis 5 van een parasolvoet.
In Fig. 5A is een dwarsdoorsnede van een moer 1 in twee standen op een buis 5, in het bijzonder een holle buis, van een parasolvoet getoond, waarbij de stok S van een parasol wordt geklemd tussen de vingers 6. De buis 5 is voorzien van buitenschroefdraad 15 nabij een boveneinde 16, waarbij de moer 1 is voorzien van een daarmee complementaire binnenschroefdraad 17. De vingers 6 strekken zich hellend omlaag uit, zodanig dat ten minste de vingereinden 7 van de vingers 6 zich binnen de buis 5 uitstrekken. Wanneer de moer 1 wordt aangedraaid op de buis 5 verzwenken de vingereinden 7 door contact met de buis 5 naar een minder hellende stand waarbij de vingereinden 7 van de vingers 6 dichter bij elkaar worden gebracht. De vingereinden 7 omvatten ten minste naar elkaar toe gerichte wrijvingsverhogende oppervlakte elementen 8. Op de linkerhelft van Fig. 5A is de moer 1 in een eerste stand I getoond, waarin de vinger 6 niet of nauwelijks is voorgespannen en een relatief kleine kracht F1 uitoefent op de stok S. Op de rechterhelft van Fig. 5A is de moer 1 in een tweede stand II getoond, waarin de vinger 6 in een minder hellende stand is door contact met de buis 5 en naar de centrale opening toe is bewogen. In deze minder hellende stand is de vinger 6 voorgespannen en oefent een relatief grote kracht F2 uit op de stok S. Tevens zijn de losdraairichting A en aandraairichting B weergegeven.
In Fig. 5B is een detailaanzicht van een doorsnede van een moer 1 op een buis 5, in het bijzonder een holle buis, van een parasolvoet getoond, waarbij een relatief zachte kunststof van het wrijvingsverhogende oppervlakte element 8 de contour van de stok S van een parasol volgt. Hier zijn zich dwars op de bodem 11 uitstrekkende wanden 10 weergegeven. Tevens zijn de eerder besproken zijdelingse krachten 14, die bijvoorbeeld optreden bij het aandraaien Al en losdraaien A2 van de moer 1, getoond.
Als alternatief of in aanvulling kunnen de wrijvingsverhogende oppervlakte elementen 8 zijn vervaardigd uit een rubber of kunststof met een relatief lage smelttemperatuur, dat wil zeggen lager dan de smeltteinperatuur van het kunststof van de basis 2. Zo kan worden bereikt dat de basis 2 op voordelige wijze ten minste gedeeltelijk een deel van een mal kan vormen voor de wrijvingsverhogende oppervlakte elementen 8.
Met een moer volgens de uitvinding, uitgevoerd voor een stok van een parasol met respectievelijk een diameter van 38 mm en 54 mm, werd een parasolstok via de moer opgenomen in de buis van een parasolvoet en vastgezet. Gebleken is dat het bijzonder eenvoudig met relatief lage handkracht de moer zodanig kan worden aangedraaid dat een minimale terugtrekkracht van 200 N kan worden bereikt. In andere woorden, kan bijvoorbeeld een parasolvoet van 20 kg met die stang via de moer worden opgetild. Voorts werd bij de parasolstok met de diameter van 54 mm bereikt dat via de moer anderhalf keer het eigengewicht van de parasolvoet kon worden opgetild, dat wil zeggen minimaal 300 N.
Aldus is beschreven als voorbeeld een moer voor een parasolvoet, omvattende een basis voorzien van schroefdraad die is ingericht om samen te werken met schroefdraad van een buis, in het bijzonder een holle buis, van een parasolvoet, waarbij de basis in hoofdzaak ringvormig is met een centrale opening en is voorzien van ten minste twee vingers die zich in de opening uitstrekken en zijn ingericht voor het daartussen opnemen van een stok van een parasol, waarbij de ten minste twee vingers elk zijn voorzien van een vingereinde, waarbij het vingereinde een wrijvingsverhogend oppervlakte element omvat dat tijdens gebruik aanligt tegen de stok van de parasol. De vingers, in het bijzonder de daarop aangebrachte wrijvingsverhogend oppervlakte elementen, zijn ingericht om tijdens gebruik een stok van een parasol aan te grijpen. De moer werkt via schroefdraad samen met een schroefdraad van een buis van een parasolvoet. De vingers bewegen bij aandraaiing van de moer op de buis van de parasolvoet naar elkaar toe zodat ten minste vingereinden van de vingers naar elkaar toe zijn voorgespannen. Daarbij maakt ten minste een deel van de vingers contact met een boveneinde van de buis. Omgekeerd bewegen de ten minste twee vingers bij losdraaiing van elkaar af zodat de vingers niet (meer) naar elkaar toe zijn voorgespannen. De basis is voorts voorzien van een wrijvingsverhogend oppervlak dat is ingericht om de wrijving en daarmee de aangrijping tussen de ten minste twee vingers en een stok van een parasol te verbeteren.
Opgemerkt wordt, dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier beschreven uitvoeringsvoorbeelden. De moer kan bijvoorbeeld van bayonet sluitingsmiddelen zijn voorzien als schroefdraad. Andere materialen kunnen worden toegepast en de moer kan op andere, bekende wijze worden vervaardigd.
Dergelijke varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (12)

  1. CONCLUSIES
    1. Een moer voor een parasolvoet, omvattende een basis voorzien van schroefdraad die is ingericht om samen te werken met schroefdraad van een buis van een parasolvoet, waarbij de basis in hoofdzaak ringvormig is met een centrale opening en is voorzien van ten minste twee vingers die zich in de opening uitstrekken en zijn ingericht voor het daartussen opnemen van een stok van een parasol, waarbij de ten minste twee vingers elk zijn voorzien van een vingereinde met het kenmerk, dat het vingereinde een wrijvingsverhogend oppervlakte element omvat dat tijdens gebruik aanligt tegen de stok van de parasol.
  2. 2. Moer volgens conclusie 1, waarbij de basis en de vingers zijn vervaardigd uit een kunststof met een eerste hardheid en de wrijvingsverhogende oppervlakte elementen zijn vervaardigd uit een tweede kunststof of rubber en een tweede hardheid hebben die lager is dan de eerste hardheid.
  3. 3. Moer volgens conclusie 1 of 2, waarbij de moer is gefabriceerd door middel van twee componenten spuitgieten.
  4. 4. Moer volgens een der conclusies 1 - 3 , waarbij de ten minste twee vingers elk zijn voorzien van ten minste één groef waarin het oppervlakte element gedeeltelijk is op genomen.
  5. 5. Moer volgens conclusie 4, waarbij het betreffende oppervlakte element zich gedeeltelijk buiten de groef uitstrekt, en door twee tegenover elkaar gelegen wanden van de groef tegen zijdelingse verplaatsing wordt opgesloten, waarbij genoemde wanden zich bij voorkeur hellend ten opzichte van een bodem van de groef uitstrekken.
  6. 6. Moer volgens een der conclusies 3-5, waarbij het wrijvingsverhogend oppervlakte element zich uitstrekt over ten minste een deel van een buitenoppervlak van de vinger(s).
  7. 7. Moer volgens een der conclusies 2-6, waarbij de oppervlakte elementen van verschillende vingers onderling verbonden zijn, in het bijzonder door een zich in een groef in de basis uitstrekkend verbin din gs deel.
  8. 8. Moer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij voorts een wrijvingsverhogend oppervlakte element, in het bijzonder het verbindingsdeel volgens conclusie 7, zich gedeeltelijk uitstrekt buiten de moer, in het bijzonder langs een buitenoppervlak van de moer.
  9. 9. Moer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de moer is ingericht om tijdens gebruik in samenwerking met de buis van de parasolvoet in een aandraairichting de ten minste twee vingers naar elkaar toe voor te spannen, en de moer voorts is ingericht om in een losdraairichting de ten minste twee vingers van elkaar af te laten bewegen.
  10. 10. Moer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de basis is vervaardigd uit een relatief harde kunststof, in het bijzonder polypropyleen, en de wrijvingsverhogende oppervlakte elementen zijn gevormd van relatief zachte kunststof, bijvoorkeur uit een thermoplastisch elastomeer (TPE).
  11. 11. Parasolvoet voorzien van een moer volgens een der voorgaande conclusies.
  12. 12. Parasolvoet volgens conclusie 11, waarbij de parasolvoet een holle buis omvat voor het opnemen van een ondereinde van een stok van een parasol en is voorzien van buitenschroefdraad nabij een boveneinde, waarbij de moer is voorzien daarmee complementaire binnenschroefdraad, en waarbij de vingers zich hellend omlaag uitstrekken, zodanig dat ten minste de vingereinden van de vingers zich bij gekoppelde toestand van moer en buis binnen de buis uitstrekken, zodanig dat wanneer de moer wordt aangedraaid op de buis de vingereinden worden verzwenkt door contact met de buis naar een minder hellende stand waarbij de vingereinden van de vingers dichter bij elkaar worden gebracht, waarbij de oppervlakte elementen zich ten minste aan naar elkaar toe gerichte vingereinden van de vingers uitstrekken.
    1/3
    2/3
    3/3
NL2020853A 2018-05-01 2018-05-01 Moer voor een parasolvoet en samenstel NL2020853B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020853A NL2020853B1 (nl) 2018-05-01 2018-05-01 Moer voor een parasolvoet en samenstel
PCT/NL2019/050252 WO2019212340A2 (en) 2018-05-01 2019-05-01 Nut for a parasol foot and assembly

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020853A NL2020853B1 (nl) 2018-05-01 2018-05-01 Moer voor een parasolvoet en samenstel

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2020853B1 true NL2020853B1 (nl) 2019-11-12

Family

ID=67482958

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2020853A NL2020853B1 (nl) 2018-05-01 2018-05-01 Moer voor een parasolvoet en samenstel

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2020853B1 (nl)
WO (1) WO2019212340A2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN111717057A (zh) * 2020-07-01 2020-09-29 深圳市上喜绿色能源科技有限公司 一种市政充电桩支撑装置

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202005014564U1 (de) * 2005-09-15 2005-11-24 Dittmann Products Gmbh Befüllbarer Ständer für Sonnenschirme, Zier- oder Schmuckbäume
US9375109B2 (en) * 2011-12-01 2016-06-28 Patent Innovations Llc Christmas tree stand
CA2957985A1 (en) * 2016-02-16 2017-08-16 Polygroup Macau Limited (Bvi) Universal tree stand systems and methods
US10694879B2 (en) * 2016-10-25 2020-06-30 Ryan Robert Wach Christmas tree stand

Also Published As

Publication number Publication date
WO2019212340A3 (en) 2019-12-12
WO2019212340A2 (en) 2019-11-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2020853B1 (nl) Moer voor een parasolvoet en samenstel
US10473176B2 (en) Compression spring assembly and methods of using the same
US878270A (en) Umbrella or parasol frame.
KR102058490B1 (ko) 스틱용 길이 조정 가능 튜브
US9797102B2 (en) Traffic cone
US4819904A (en) Support member
CN103201186A (zh) 用于容器的闭合件
US3169292A (en) Plastic snap fastener
US3115263A (en) Containers
US20080190804A1 (en) Container
CN110520364B (zh) 具有盖帽的封闭件
ATE272545T1 (de) Geformte rohrförmige kartusche mit kontrollierter abbrechbarer öffnung
US10234089B2 (en) Lantern assembly and auxiliary base
US10052751B2 (en) Height adjustment lock system
NL1037324C2 (nl) Beschermings-inrichting zoals tegen regen of zonneschijn.
WO2019207565A1 (en) Storage container and a method for its manufacture
US808627A (en) Knob.
US376001A (en) Ink-bottle
US1007730A (en) Cane and umbrella tip protector.
US807795A (en) Roof-flashing.
US462822A (en) Fishing-rod
US1110146A (en) Plumb-bob.
JP2017218218A (ja) 開閉容器
US48953A (en) Paper-knife handle
JP2015163517A (ja) 錠剤容器