NL2019026A

NL2019026A - Drive for a bicycle

Info

Publication number: NL2019026A
Application number: NL2019026A
Authority: NL
Inventors: Marie Van Druten Roëll; Gijsbertus Antonius Van Den Brand Johannes
Original assignee: Advancing Tech B V
Priority date: 2017-06-06
Filing date: 2017-06-06
Publication date: 2018-12-11
Also published as: EP3634844A1; TWI791022B; WO2018226095A1; NL2019026B1; TW201902781A

Abstract

Een aandrijving 1 heeft een trapas 3 en een uitgang 5 die via een kettingoverbrenging 7-11 en een eerste vrijlooplager 13 is verbonden met de wielnaaf 15. De trapas 3 is via een tweede vrijlooplager 17 met een planetaire tandwielset 19 verbonden. Deze tandwielset heeft drie rotatielichamen 21-25 die verbonden zijn met respectievelijk de trapas 3, de uitgang 5, en een met het frame 27 van het rijwiel verbonden behuizing. Tussen het derde rotatielichaam 25 en de behuizing bevindt zich een koppelsensor 29 voor het meten van het via de pedalen 31 op de trapas uitgeoefende koppel. In de behuizing bevindt zich voorts een elektromotor 33 die via een derde vrijlooplager 35 is verbonden met de uitgang. De elektromotor dient ter ondersteuning van de fietser. Hiertoe stuurt een regelunit de elektromotor aan als functie van het door de koppelsensor gemeten koppel.A drive 1 has a bottom bracket 3 and an output 5 which is connected to the wheel hub 15 via a chain transmission 7-11 and a first freewheel bearing 13. The bottom bracket 3 is connected to a planetary gear set 19 via a second freewheel bearing 17. This gear set has three rotational bodies 21-25 which are connected to the bottom bracket 3, the output 5, and a housing connected to the frame 27 of the bicycle, respectively. Between the third rotary body 25 and the housing is a torque sensor 29 for measuring the torque exerted on the bottom bracket via the pedals 31. The housing also contains an electric motor 33 which is connected to the output via a third freewheel bearing 35. The electric motor supports the cyclist. To this end, a control unit controls the electric motor as a function of the torque measured by the torque sensor.

Description

BESCHRIJVING:DESCRIPTION:

Gebied van de uitvindingFIELD OF THE INVENTION

De uitvinding heeft betrekking op een aandrijving voor een rijwiel omvattende:The invention relates to a drive for a bicycle comprising:

een ingang gevormd door een trapas en een uitgang die met een voorste kettingwiel van het rijwiel verbonden kan worden, een behuizing die met een frame van het rijwiel verbonden kan worden of aan het frame bevestigd is, een planetaire tandwielset met ten minste drie rotatielichamen waarvan een eerste rotatielichaam is verbonden met de trapas, een tweede rotatielichaam is verbonden met de uitgang, en het derde lichaam is verbonden met de behuizing, een sensor die aanwezig is tussen het derde rotatielichaam en de behuizing, en een elektromotor met een stator die is verbonden met de behuizing en een rotor die is verbonden met de uitgang.an input formed by a crankshaft and an output that can be connected to a front sprocket of the bicycle, a housing that can be connected to a frame of the bicycle or is attached to the frame, a planetary gear set with at least three rotational bodies of which a first rotation body is connected to the crankshaft, a second rotation body is connected to the exit, and the third body is connected to the housing, a sensor present between the third rotation body and the housing, and an electric motor with a stator connected to the housing and a rotor connected to the output.

De sensor kan uitgevoerd zijn als een krachtsensor of een positie- of verplaatsings(rotatie)sensor. Uit de gemeten waarde wordt het koppel berekend dat afgesteund wordt op de behuizing. De elektromotor dient ter ondersteuning van de fietser. Hiertoe stuurt een regelunit de elektromotor aan als functie van het berekende koppel.The sensor can be designed as a force sensor or a position or displacement (rotation) sensor. The torque calculated on the housing is calculated from the measured value. The electric motor supports the cyclist. To this end, a control unit controls the electric motor as a function of the calculated torque.

Stand van de techniekState of the art

Een dergelijke aandrijving is bekend uit DE 10 2011 089559 A. In elektrische fietsen worden direct-drive-motoren gebruikt op het voorwiel of het achterwiel. Achterwiel-naafmotoren geven de beste driveability (rijdbaarheid). Nadeel van een achterwiel-naafmotor is dat er geen versnellingsnaaf kan worden toegepast. Wel kan er een derailleur worden toegepast. Echter indien er een helling is en er wordt teruggeschakeld dan blijft het koppel wat de elektromotor direct op het wiel kan zetten gelijk, terwijl ook dan eigenlijk meer koppelassistentie van de motor gewenst is. Om dit op te lossen kan de elektromotor met de trapas verbonden worden, zoals bij de bekende aandrijving het geval is. Hierdoor kan zowel versnellingsnaven als derailleurs toegepast worden. Een verder voordeel hiervan is dat het koppel van de elektromotor wel wordt versterkt naar het achterwiel indien teruggeschakeld wordt.Such a drive is known from DE 10 2011 089559 A. In electric bicycles, direct-drive motors are used on the front wheel or the rear wheel. Rear wheel hub motors give the best driveability. The disadvantage of a rear-wheel hub motor is that no gear hub can be used. However, a derailleur can be used. However, if there is an incline and downshifting, then the torque which the electric motor can put directly on the wheel remains the same, while even then more torque assistance of the motor is desired. To solve this, the electric motor can be connected to the bottom bracket, as is the case with the known drive. This makes it possible to use both gear hubs and derailleurs. A further advantage of this is that the torque of the electric motor is indeed increased to the rear wheel when the gear is shifted down.

Een gangbare kettingoverbrenging is een factor 2 koppelverlagend naar het achterwiel en een gangbare versnellingsnaaf kan maximaal een factor 2 het koppel weer versterken. Dus netto wordt het koppel van een elektromotor die direct aan de trapas is bevestigd in de gangbare situatie niet vergroot naar het achterwiel toe in de laagste versnelling. Om dit dan weer op te lossen kan het voorste kettingwiel een factor 2 verkleind worden waardoor er een factor 2 meer koppel op het achterwiel komt vanuit de elektromotor. Hierdoor gaat echter de rotatiesnelheid van het voorste kettingwiel met een factor 2 omhoog en zal er dus tussen het voorste kettingwiel en de trapas een vertragende overbrenging nodig zijn (vanuit de trapas naar het voorste kettingblad dus versnellend). Een concentrische overbrenging zoals een planetaire set leent zich hier goed voor.A conventional chain transmission reduces the torque by a factor of 2 to the rear wheel, and a conventional gear hub can boost torque by a maximum of a factor of 2. Thus, net, the torque of an electric motor directly attached to the bottom bracket is not increased towards the rear wheel in the lowest gear in the current situation. To solve this, the front sprocket can be reduced by a factor of 2, so that a factor of 2 more torque comes on the rear wheel from the electric motor. However, this causes the rotational speed of the front sprocket to increase by a factor of 2 and a delaying transmission will therefore be required between the front sprocket and the bottom bracket (thus accelerating from the bottom bracket to the front sprocket). A concentric transmission such as a planetary set lends itself well to this.

Omdat er ook een koppelmeting van het trapaskoppel (niet motorkoppel) nodig is, leent de planeetset zich ook bijzonder goed om het koppel te meten aan de hand van de kracht op het stilstaande (niet roterende) rotatielichaam.Because a torque measurement of the bottom bracket torque (not motor torque) is also required, the planet set is also particularly suitable for measuring the torque based on the force on the stationary (non-rotating) rotating body.

Een factor 2 versnellende planeetset laat zich moeilijk construeren wanneer het ringwiel vast staat en de planeetdrager met de ingang is verbonden en de zon met de uitgang, zoals bij de bekende aandrijving het geval is, omdat dan de overbrenging tussen het ringwiel en het zonnewiel gelijk aan 1 dient te zijn ofwel dat de diameter van het ringwiel gelijk dient te zijn aan de diameter van het zonnewiel.A factor 2 accelerating planetary set is difficult to construct when the ring gear is fixed and the planet carrier is connected to the input and the sun to the output, as is the case with the known drive, because then the transmission between the ring gear and the sun gear is equal to 1 should be either that the diameter of the ring wheel should be the same as the diameter of the sun gear.

Samenvatting van de uitvindingSummary of the invention

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een aandrijving van de in de aanhef omschreven soort waarbij op eenvoudigere wijze dan bij de bekende aandrijving een planeetset geconstrueerd kan worden met een relatief grote overbrengingsverhouding (bijvoorkeur gelijk aan 2) tussen het eerste en tweede rotatielichaam. Hiertoe is de aandrijving volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het derde rotatielichaam is gevormd door een planetendrager. Met een planeetset met dubbele planeten is een overbrengingsverhouding tussen het ringwiel en het zonnewiel van 2 nodig (versnellend naar het ringwiel), hetgeen wel goed te construeren is (ringwiel is de ingang en zonnewiel is de uitgang). Verder is het ook mogelijk om dit te bereiken met een planeetset met 2 zonnewielen of 2 ringwielen en 1 planetendrager. In beide genoemde voorkeursconstructies kan dus het trapkoppel gemeten worden door het koppel op de stilstaande planetendrager te meten.It is an object of the invention to provide a drive of the type described in the preamble in which a planetary set with a relatively large transmission ratio (preferably equal to 2) can be constructed between the first and second rotational body in a simpler manner than with the known drive. To this end, the drive according to the invention is characterized in that the third rotary body is formed by a planet carrier. With a planetary set with double planets, a gear ratio between the ring gear and the sun gear of 2 is required (accelerating to the ring gear), which is easy to construct (ring gear is the input and sun gear is the output). Furthermore, it is also possible to achieve this with a planet set with 2 sun wheels or 2 ring wheels and 1 planet carrier. In both of the aforementioned preferred constructions, the torque can therefore be measured by measuring the torque on the stationary planet carrier.

Op grond van het bovenstaande is een gunstige uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het tweede rotatielichaam is gevormd door een zonnewiel.On the basis of the above, a favorable embodiment of the drive according to the invention is characterized in that the second rotary body is formed by a sun gear.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding is op grond van het bovenstaande gekenmerkt, doordat het eerste rotatielichaam is gevormd door een verder zonnewiel.A further favorable embodiment of the drive according to the invention is characterized on the basis of the above in that the first rotating body is formed by a further sun gear.

Nog een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding is op grond van het bovenstaande gekenmerkt, doordat het eerste rotatielichaam is gevormd door een ringwiel.Yet a further favorable embodiment of the drive according to the invention is characterized on the basis of the above, in that the first rotation body is formed by a ring wheel.

Bij voorkeur zijn op de planetendrager een aantal planeetwielparen gelagerd, waarbij de planeetwielen van elk paar met elkaar in ingrijping zijn en een van de planeetwielen in ingrijping is met het ringwiel en de andere in ingrijping is met het zonnewiel.Preferably, a number of planet wheel pairs are mounted on the planet carrier, wherein the planet wheels of each pair are engaged with one another and one of the planet wheels is engaged with the ring wheel and the other is engaged with the sun gear.

Een verder nadeel van de bekende aandrijving is dat de elektromotor hoogtoerig draait en via een tandwieloverbrenging is gekoppeld met de trapas. Dit veroorzaakt geluid. In een verdere uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding is de elektromotor direct met de trapas verbonden, en dus laagtoerig draait zonder tussenkomst van tandwielen.A further drawback of the known drive is that the electric motor rotates at high speed and is coupled to the bottom bracket via a gear transmission. This is causing noise. In a further embodiment of the drive according to the invention, the electric motor is directly connected to the bottom bracket, and thus rotates at low speed without the intervention of gears.

Bij voorkeur is er een vrijlooplager of vrijloopkoppeling aanwezig tussen de trapas en het eerste rotatielichaam en/of tussen de uitgang en het tweede rotatielichaam en/of tussen de uitgang en de elektromotor.Preferably, a freewheel bearing or freewheel coupling is present between the crankshaft and the first rotation body and / or between the exit and the second rotation body and / or between the exit and the electric motor.

Voorts is de uitgang bij voorkeur gevormd door een holle as die concentrisch is aan de trapas.Furthermore, the exit is preferably formed by a hollow shaft that is concentric to the bottom bracket.

Beknopte omschrijving van de tekeningenBrief description of the drawings

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de aandrijving volgens de uitvinding. Hierbij toont:The invention will be explained in more detail below with reference to an exemplary embodiment of the drive according to the invention shown in the drawings. Hereby shows:

Figuur 1 een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding;Figure 1 shows a schematic representation of a first embodiment of the drive according to the invention;

Figuur 2 een vereenvoudigde weergave van een dwarsdoorsnede van de in figuur 1 weergegeven aandrijving;Figure 2 shows a simplified cross-sectional view of the drive shown in Figure 1;

Figuur 3 een modulaire variant van de in figuur 1 weergegeven aandrijving in samengestelde toestand;Figure 3 shows a modular variant of the drive shown in Figure 1 in the assembled state;

Figuur 4 de in figuur 3 weergegeven modulaire variant in modules uiteen genomen;Figure 4 shows the modular variant shown in Figure 3 in modules;

Figuur 5 een verdere modulaire variant van de in figuur 1 weergegeven aandrijving in modules uiteen genomen;Figure 5 shows a further modular variant of the drive shown in Figure 1 in modules;

Figuur 6 een vereenvoudigde weergave van een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding;Figure 6 shows a simplified cross-sectional view of a second embodiment of the drive according to the invention;

Figuur 7 een schematische weergave van een derde uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding;Figure 7 shows a schematic representation of a third embodiment of the drive according to the invention;

Figuur 8 een vereenvoudigde weergave van een dwarsdoorsnede van de in figuur 7 weergegeven aandrijving;Figure 8 is a simplified cross-sectional view of the drive shown in Figure 7;

Figuur 9 de in figuur 8 weergegeven aandrijving in modules uiteen genomen; enFigure 9 shows the drive shown in Figure 8 in modules; and

Figuur 10 een variant van de in figuur 8 weergegeven aandrijving in modules uiteen genomen.Figure 10 shows a variant of the drive shown in Figure 8 in modules.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningenDetailed description of the drawings

In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding schematisch weergegeven. De aandrijving 1 heeft een ingang gevormd door een trapas 3 en een uitgang 5 die met een voorste ketting wiel 7 van een rijwiel is verbonden. Dit voorste kettingwiel is via een ketting 9 gekoppeld met een achterste kettingwiel 11 dat via een eerste vrijlooplager 13 is verbonden met de wielnaaf 15.Figure 1 schematically shows a first embodiment of the drive according to the invention. The drive 1 has an input formed by a bottom bracket 3 and an output 5 which is connected to a front sprocket 7 of a bicycle. This front sprocket is coupled via a chain 9 to a rear sprocket 11 which is connected to the wheel hub 15 via a first freewheel bearing 13.

De trapas 3 is via een tweede vrijlooplager 17 met een planetaire tandwielset 19 verbonden. Dit tweede vrijlooplager kan in plaats van de getoonde positie ook aanwezig zijn tussen de planetaire tandwielset 19 en de uitgang 5. Deze planetaire tandwielset heeft drie rotatielichamen waarvan een eerste rotatielichaam 21 is verbonden met de trapas 3, een tweede rotatielichaam 23 is verbonden met de uitgang 5, en het derde lichaam 25 is verbonden met een behuizing (niet weergegeven in figuur 1) die is verbonden met het frame 27 (schematisch aangegeven) van het rijwiel.The bottom bracket 3 is connected via a second freewheel bearing 17 to a planetary gear set 19. Instead of the position shown, this second freewheel bearing can also be present between the planetary gear set 19 and the output 5. This planetary gear set has three rotational bodies, a first rotational body 21 of which is connected to the crankshaft 3, a second rotational body 23 is connected to the output 5, and the third body 25 is connected to a housing (not shown in Figure 1) which is connected to the frame 27 (shown schematically) of the bicycle.

Tussen het derde rotatielichaam 25 en de behuizing bevindt zich een koppelsensor 29 voor het meten van het via de pedalen 31 op de trapas uitgeoefende koppel. In de behuizing bevindt zich voorts een elektromotor 33 die via een derde vrijlooplager 35 is verbonden met de uitgang. De elektromotor dient ter ondersteuning van de fietser. Hiertoe stuurt een regelunit (niet weergegeven) de elektromotor aan als functie van het door de koppelsensor gemeten koppel.Between the third rotation body 25 and the housing there is a torque sensor 29 for measuring the torque exerted on the bottom bracket via the pedals 31. The housing also contains an electric motor 33 which is connected to the output via a third freewheel bearing 35. The electric motor supports the cyclist. To this end, a control unit (not shown) controls the electric motor as a function of the torque measured by the torque sensor.

In figuur 2 is een vereenvoudigde weergave van een dwarsdoorsnede van de in figuur 1 weergegeven aandrijving weergegeven. Hierin is duidelijk te zien dat de stator 39 van de elektromotor is verbonden met de behuizing 37 en de rotor 41 via het derde vrijlooplager 35 is verbonden met de uitgang 5. De rotor 41 is via lager 43 in de behuizing 37 gelagerd en de trapas 3 is via lager 45 en lagers 47 en 49 in de behuizing gelagerd. De uitgang 5 is gevormd door een holle as die tussen de lagers 47 en 49 is gelagerd. In deze uitvoeringsvorm is het derde rotatielichaam 25 gevormd door een planetendrager, het tweede rotatielichaam 23 gevormd door een zonnewiel, en het eerste rotatielichaam 21 gevormd door een verder zonnewiel.Figure 2 shows a simplified representation of a cross-section of the drive shown in Figure 1. This clearly shows that the stator 39 of the electric motor is connected to the housing 37 and the rotor 41 is connected to the output 5 via the third freewheel bearing 35. The rotor 41 is mounted in the housing 37 via bearing 43 and the bottom bracket 3 is mounted in the housing via bearing 45 and bearings 47 and 49. The outlet 5 is formed by a hollow shaft which is mounted between the bearings 47 and 49. In this embodiment, the third rotation body 25 is formed by a planet carrier, the second rotation body 23 is formed by a sun gear, and the first rotation body 21 is formed by a further sun gear.

In figuur 3 is een modulaire variant van de in figuur 1 weergegeven aandrijving in samengestelde toestand weergegeven. De behuizing 37 is gedeeld in een deel 37a dat is verbonden met het frame 27 en een deel 37b waarin het lager 49 is ondergebracht. De beide delen kunnen bijvoorbeeld door middel van bouten met elkaar verbonden worden. De rotor 41 is ook gedeeld in twee delen, een deel 41a dat is verbonden met de magneten 42 en een deel 41b dat is verbonden met het derde vrijlooplager 35. De beide delen zijn via een spievertanding 51 met elkaar verbonden en kunnen eenvoudig uit elkaar geschoven worden. In figuur 4 is de aandrijving in modules la en lb uiteengenomen weergegeven. De koppelsensor 29 en het lager 45 maken deel uit van het deel la. Tussen de koppelsensor en het derde rotatielichaam is ook een koppeling 53 aanwezig waarbij de verbinding door in/uit elkaar schuiven gemaakt/verbroken kan worden.Figure 3 shows a modular variant of the drive shown in Figure 1 in the assembled state. The housing 37 is divided into a part 37a which is connected to the frame 27 and a part 37b in which the bearing 49 is accommodated. The two parts can for instance be connected to each other by means of bolts. The rotor 41 is also divided into two parts, a part 41a that is connected to the magnets 42 and a part 41b that is connected to the third freewheel bearing 35. The two parts are connected to each other via a key tooth 51 and can easily be moved apart turn into. Figure 4 shows the drive in modules la and lb in exploded view. The torque sensor 29 and the bearing 45 form part of the part la. A coupling 53 is also present between the coupling sensor and the third rotation body, wherein the connection can be made / broken by sliding in / out of each other.

In figuur 5 is een verdere modulaire variant van de in figuur 1 weergegeven aandrijving in modules uiteen genomen weergegeven. Hierbij maken de koppelsensor 29 en het lager 45 maken deel uit van het deel lb dat hiertoe is voorzien van een hulpdeel 54.Figure 5 shows a further modular variant of the drive shown in Figure 1, taken apart in modules. The coupling sensor 29 and the bearing 45 herein form part of the part 1b which is provided for this purpose with an auxiliary part 54.

In figuur 6 is een vereenvoudigde weergave van een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding weergegeven. Bij deze aandrijving 55 is de elektromotor niet concentrisch maar excentrisch ten opzichte van de trapas 3 aanwezig. Hierbij is de rotor 41 via een overbrenging 57 (kan elke overbrenging zijn, zoals een tandwieloverbrenging of riem- of kettingoverbrenging) verbonden met het derde vrijlooplager 35.Figure 6 shows a simplified cross-sectional view of a second embodiment of the drive according to the invention. With this drive 55, the electric motor is not concentric but eccentric with respect to the bottom bracket 3. The rotor 41 is herein connected via a transmission 57 (can be any transmission, such as a gear transmission or belt or chain transmission) to the third freewheel bearing 35.

In figuur 7 is schematisch een derde uitvoeringsvorm van de aandrijving volgens de uitvinding weergegeven. Bij deze aandrijving 59 is de planetaire tandwielset 19’ anders uitgevoerd, namelijk voorzien van een zonnewiel en ringwiel in plaats van twee zonnewielen en een planetendrager waarbij de planeten paarsgewijs tussen het ringwiel en zonnewiel aanwezig zijn. In figuur 8 is een vereenvoudigde weergave van een dwarsdoorsnede van deze aandrijving weergegeven. Het eerste rotatielichaam 21’ van de planetaire tandwielset is hierbij gevormd door een ringwiel, het tweede rotatielichaam 23’ door een zonnewiel en het derde rotatielichaam 25’ door een planeterdrager waarbij de planeten in paren aanwezig zijn. De koppelsensor 29’ bevindt zich hierbij tegen de stator 39 in plaats van tegen de behuizing 37.Figure 7 schematically shows a third embodiment of the drive according to the invention. With this drive 59, the planetary gear set 19 "is of a different design, namely provided with a sun gear and ring gear instead of two sun gear and a planet carrier with the planets present in pairs between the ring gear and the sun gear. Figure 8 shows a simplified representation of a cross-section of this drive. The first rotation body 21 "of the planetary gear set is herein formed by a ring wheel, the second rotation body 23" by a sun gear and the third rotation body 25 "by a planetary carrier with the planets present in pairs. The torque sensor 29 "is thereby located against the stator 39 instead of against the housing 37.

In de figuren 9 en 10 zijn twee uitvoeringsvormen van deze aandrijving in modules uiteen genomen weergegeven met verschillende posities van de koppelsensor. Bij de in figuur 9 getoonde uitvoeringsvorm 59 bevindt de koppelsensor 29’ zich tegen de stator 39 en bij de in figuur 10 getoonde uitvoeringsvorm 59’ bevindt de koppelsensor 29’ zich tegen de behuizing 37.Figures 9 and 10 show two embodiments of this drive dismantled in modules with different positions of the torque sensor. In the embodiment 59 shown in Figure 9, the torque sensor 29 "is located against the stator 39 and in the embodiment 59" shown in Figure 10, the torque sensor 29 "is located against the housing 37.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.Although in the foregoing the invention has been elucidated with reference to the drawings, it should be noted that the invention is by no means limited to the embodiment shown in the drawings. The invention also extends to all embodiments deviating from the embodiment shown in the drawings within the scope defined by the claims.

Claims

CONCLUSIONS:

A drive for a bicycle comprising:

an input formed by a bottom bracket (3) and an output (5) that can be connected to a front sprocket (7) of the bicycle, a housing (37) that can be connected to a frame (27) of the bicycle or to the frame is attached, a planetary gear set (19; 19 ') with at least three rotational bodies, a first rotational body (21; 2Γ) connected to the bottom bracket, a second rotational body (23; 23') connected to the output, and the third body (25, 25 ') is connected to the housing, a sensor (29; 29') present between the third rotary body and the housing, and an electric motor (33) with a stator (39) connected to the housing and a rotor (41) connected to the output, characterized in that the third rotary body (25; 25 ') is formed by a planet carrier.

Drive according to claim 1, characterized in that the second rotary body (23; 23 ") is formed by a sun gear.

Drive according to claim 1 or 2, characterized in that the first rotation body (21) is formed by a further sun gear.

Drive according to claim 1 or 2, characterized in that the first rotation body (21 ") is formed by a ring wheel.

5. Drive as claimed in claim 4, characterized in that a number of planet wheel pairs are mounted on the planet carrier, wherein the planet wheels of each pair are in engagement with one another and one of the planet wheels is in engagement with the ring wheel and the other is in engagement with the sun gear.

Drive according to one of the preceding claims, characterized in that the electric motor (33) is connected directly to the bottom bracket (3).

Drive according to one of the preceding claims, characterized in that a freewheel bearing (13, 17, 35) or freewheel coupling is present between the crankshaft (3) and the first rotational body (21; 21 ') and / or between the output ( 5) and the second rotary body (23; 23 ') and / or between the output (5) and the electric motor (33).

Drive according to one of the preceding claims, characterized in that the exit (5) is formed by a hollow shaft that is concentric to the bottom bracket (3).

45 17

35 47 la

XI KWWWWWWWWWWWWWW1 rlAjr.