NL2016943B1 - Verzamelwerkwijze voor een gebruikersgerichte publieksmeting, van hits overgedragen naar een node voor sitegerichte publieksmeting, met gebruikmaking van hitregistraties gecreëerd door de node. - Google Patents

Verzamelwerkwijze voor een gebruikersgerichte publieksmeting, van hits overgedragen naar een node voor sitegerichte publieksmeting, met gebruikmaking van hitregistraties gecreëerd door de node. Download PDF

Info

Publication number
NL2016943B1
NL2016943B1 NL2016943A NL2016943A NL2016943B1 NL 2016943 B1 NL2016943 B1 NL 2016943B1 NL 2016943 A NL2016943 A NL 2016943A NL 2016943 A NL2016943 A NL 2016943A NL 2016943 B1 NL2016943 B1 NL 2016943B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
terminal
hit
given
session
registrations
Prior art date
Application number
NL2016943A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2016943A (nl
Inventor
M Oddou Christophe
M Bonnaud Nicolas
M Hoang Trong Nguyen Hung Patrick
M Goudard Emmanuel
Original Assignee
Mediametrie
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mediametrie filed Critical Mediametrie
Publication of NL2016943A publication Critical patent/NL2016943A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2016943B1 publication Critical patent/NL2016943B1/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N21/00Selective content distribution, e.g. interactive television or video on demand [VOD]
    • H04N21/40Client devices specifically adapted for the reception of or interaction with content, e.g. set-top-box [STB]; Operations thereof
    • H04N21/43Processing of content or additional data, e.g. demultiplexing additional data from a digital video stream; Elementary client operations, e.g. monitoring of home network or synchronising decoder's clock; Client middleware
    • H04N21/442Monitoring of processes or resources, e.g. detecting the failure of a recording device, monitoring the downstream bandwidth, the number of times a movie has been viewed, the storage space available from the internal hard disk
    • H04N21/44213Monitoring of end-user related data
    • H04N21/44222Analytics of user selections, e.g. selection of programs or purchase activity
    • H04N21/44224Monitoring of user activity on external systems, e.g. Internet browsing
    • H04N21/44226Monitoring of user activity on external systems, e.g. Internet browsing on social networks
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N21/00Selective content distribution, e.g. interactive television or video on demand [VOD]
    • H04N21/60Network structure or processes for video distribution between server and client or between remote clients; Control signalling between clients, server and network components; Transmission of management data between server and client, e.g. sending from server to client commands for recording incoming content stream; Communication details between server and client 
    • H04N21/65Transmission of management data between client and server
    • H04N21/658Transmission by the client directed to the server
    • H04N21/6582Data stored in the client, e.g. viewing habits, hardware capabilities, credit card number
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04HBROADCAST COMMUNICATION
    • H04H60/00Arrangements for broadcast applications with a direct linking to broadcast information or broadcast space-time; Broadcast-related systems
    • H04H60/61Arrangements for services using the result of monitoring, identification or recognition covered by groups H04H60/29-H04H60/54
    • H04H60/66Arrangements for services using the result of monitoring, identification or recognition covered by groups H04H60/29-H04H60/54 for using the result on distributors' side

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Social Psychology (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Databases & Information Systems (AREA)
  • Testing, Inspecting, Measuring Of Stereoscopic Televisions And Televisions (AREA)
  • Information Transfer Between Computers (AREA)

Abstract

Verzameltechniek voor een gebruikersgerichte publieksmeting van consumptieberichten, hits genaamd, die overgedragen worden naar een node voor sitegerichte publieksmeting (5) door markers die uitgevoerd worden door terminals (2) in panelhuishoudens (1). De werkwijze omvat de volgende stappen: verkrijging van een verzameling van eerste registraties, gecreëerd door tenminste één tussenelement waardoor de hits gaan, waarbij iedere eerste registratie een afzonderlijke hit betreft en een identificatie van de terminal omvat die de hit verzonden heeft; verkrijging van een verzameling van tweede registraties, gecreëerd door de node, waarbij iedere tweede registratie een afzonderlijke hit betreft en tenminste één hitparameter omvat; en toewijzing aan iedere tweede registratie van een terminalidentificatie, afgeleid ofwel uit een unieke eerste registratie ofwel uit meerdere eerste registraties die eenzelfde terminalidentificatie omvatten.

Description

1, GEBIED VAN DE UITVINDING
Het gebied van de uitvinding is dat van technieken voor publieksmeting.
Meer precies heeft de uitvinding betrekking op een verzameltechniek voor een gebruikersgerichte publieksmeting van consumptieberichten, hits genaamd, die overgedragen worden naar een node voor sitegerichte publieksmeting door markers die uitgevoerd worden door terminals in panelhuishoudens. De marker bevindt zich bijvoorbeeld in een webpagina die uitgevoerd wordt door een browser, die zelf uitgevoerd wordt door de terminal. In een variant bevindt de marker zich in een derdenapplicatie, die zelf uitgevoerd wordt door de terminal.
De uitvinding is met name, maar niet exclusief, van toepassing op de gebruikersgerichte publieksmeting van gestreamde content (bijvoorbeeld een tv-programma) die overgedragen wordt via het Internet.
Meer algemeen kan de voorgestelde techniek van toepassing zijn op:
• ieder type informatienetwerk;
• ieder type content (met name, maar niet exclusief, audio- en/of videocontent: gestreamde of gedownloade content, live content of uitgestelde content, gemiste tv (‘catch up TV’), video on demand (VOD), webradio, online beschikbare content (content beschikbaar op internetsites, dat wil zeggen verwijzingen in webpagina’s die raadpleegbaar zijn met een browser uitgevoerd door de terminal), content beschikbaar op derdenapplicaties uitgevoerd door de terminal, enz.);
• ieder type terminal (vast of mobiel, persoonlijk of gedeeld): computer, smartphone, tablet, connected tv, enz.
2. TECHNISCHE ACHTERGROND
Tegenwoordig bestaan er twee hoofdmaatregelen (ook gereedschappen voor ‘Web Analytics’ genaamd) om een publieksmeting (in ruime zin) uit te voeren voor een website, op het Internet: sitegerichte publieksmeting (in het Engels ‘site-centric’) en gebruikersgerichte publieksmeting (in het Engels ‘user-centric’).
2.1 ‘Site-centric’ meting
Dit is een door de website op verzoek bewerkstelligde meting die zelf de webpagina’s (HTML-pagina’s) markeert die men wil meten. Het hoofddoel van de ‘site-centric’ meting is het meten van de verkeersvolumes. Daardoor kan fijn en nauwkeurig gevolgd worden: het gedrag van de internetgebruiker op de site, de meest geraadpleegde content, de meest gebruikte diensten en de internetherkomst van de bezoeken. De ‘site-centric’ meting is eveneens van toepassing op het meten van de doelmatigheid van de online marketingactiviteiten: clicks, omzettingsratio’s, omzetten, rendement op investering, enz.
De werking van de ‘site-centric’ meting berust op het markeren van elke pagina van een site met een marker (ook ‘markeringsblok’ of ‘tag’ genaamd), bijvoorbeeld een Javascript-code. Zodra een pagina opgevraagd wordt door een webbrowser via een met het Internet verbonden terminal (computer, smartphones, tablets, connected tv’s, enz.), dan verzendt de op de pagina geplaatste marker een verzoek (ook ‘hit’ of ‘consumptiebericht’ genaamd) naar de meetserver. Zo wordt het verkeer op de pagina’s bijgehouden. De ‘site-centric’ meting maakt het mogelijk om het aantal terminals te analyseren (geïdentificeerd door hun internetbrowsers) die een site gedurende een bepaalde periode geraadpleegd hebben. De browsers worden geïdentificeerd met behulp van cookies of met het koppel IPadres/User Agent wanneer meting met een cookie niet mogelijk is. Voor een gegeven browser en terminal wordt een cookie geplaatst op de terminal door de server van het publieksmetingbedrijf (Web Analytics systeem) wanneer voor de eerste keer een marker wordt gedownload van de server van het publieksmetingbedrijf. Deze cookie is gemeenschappelijk voor alle door het publieksmetingbedrijf gemarkeerde sites, omdat het een ‘derdencookie’ (in het Engels ‘third party cookie’) betreft dat door dit bedrijf beheerd wordt.
De markeertechniek voor webpagina’s (oorspronkelijk bedacht voor het meten van het bezoek van websites, zoals hierboven uiteengezet) is vervolgens uitgebreid naar derdenapplicaties (ook ‘mobiele applicaties’ of ‘uitgeversapplicaties’ genaamd), die gedownload kunnen worden uit online applicatiewinkels (bijvoorbeeld markers voor iOS, Android of Windows). Zo is het voorgesteld om een marker (‘tag’) in te voegen in de mobiele applicatie. Voor dit doel bestaan er markeringsbibliotheken voor de verschillende platformen voor mobiele applicaties. Mobiele applicaties zijn hulpmiddelen die het zoeken en raadplegen van alle typen content vergemakkelijken voor de gebruikers. Een mobiele applicatie die verbinding heeft, gedraagt zich in hoofdzaak als een browser, omdat voor elke bewerking of gegevenstoegang informatie gelezen wordt op het Internet. In tegenstelling tot een browser kan een mobiele applicatie in het algemeen rekening houden met de functionaliteit van de terminal waarop zij wordt uitgevoerd, waardoor de gebruiker meer doelmatigheid geboden wordt.
De markeertechniek voor webpagina’s en applicaties kan als volgt samengevat worden. Wanneer een uitgever zijn website markeert om een internetpublieksmetingbedrijf het publiek ervan te kunnen laten meten, dan integreert hij een marker in zijn HTML-pagina’s (de marker bestaat dan uit een aanroep naar een Javascript-routine die zich op de server van het publieksmetingbedrijf bevindt) of in zijn derdenapplicaties (de marker bestaat dan uit een in native code geschreven bibliotheek en is geïntegreerd in de derdenapplicatie). Bij het laden van elke pagina of van de derdenapplicatie wordt een markeringsidentificatie (uniek en persistent) gegenereerd (als dat niet eerder al gebeurd is). In het geval van een pagina (van een site van een uitgever) die raadpleegbaar is met de webbrowser van de terminal, dan wordt de markeringsidentificatie door de server van het publieksmetingbedrijf geplaatst in de vorm van een cookie op de terminal (de cookie is in het algemeen gemeenschappelijk voor alle sites die door het publieksmetingbedrijf gemarkeerd zijn). In het geval van een derdenapplicatie voorgesteld door een uitgever in een winkel voor derdenapplicaties, dan wordt de markeringsidentificatie gegenereerd door de marker en opgeslagen in een opslagruimte van de terminal, eigen aan elke applicatie, indien het niet mogelijk is om de unieke identificatie van de terminal te gebruiken. Deze is in het algemeen per applicatie verschillend.
Buiten het meten van het bezoek aan HTML-pagina’s en derdenapplicaties kunnen bepaalde markers ook het publiek meten van audio- en/of videocontent die weergegeven wordt door afspeelinrichtingen voor content (ook ‘spelers’ of‘players’ genaamd). Daarvoor zijn deze markers gekoppeld met de contentspelers om hun werkingsstatus te kennen. Tijdens het presenteren van content (inclusief tijdens de start) verzendt de marker periodieke verzoeken (ook ‘hits’ of ‘consumptieberichten’ genaamd) naar de server voor internetpublieksmeting om de werkingsstatus van de speler (player) over te dragen. Deze hits brengen verschillende parameters over: de identiteit van de content, de positie in de content (de tijdsindex van het afspelen), de status van de speler (pauze, afspelen...), de markeringsidentificatie (waarmee sessies van dezelfde terminal gedurende dezelfde dag ontdubbeld kunnen worden) evenals een tijdelijke sessieidentificatie die bij elke nieuwe start van de speler vernieuwd wordt. In nominale modus worden de hits iedere 60 seconden verzonden. De markeringstechniek voor webpagina’s en applicaties maakt het mogelijk om de consumptie (aantal en duur) van content te meten.
Een nadeel van de markeringstechniek is dat zij beperkt is tot ‘sitecentric’ meting en geen rekening houdt met het concept van een panel (dit concept is eigen aan de ‘user-centric’ meting). Met de ‘site-centric’ meting is het niet mogelijk om de internetgebruikers afzonderlijk te identificeren die verbinding maken met de site (men weet niet wie zich achter de terminal bevindt die verbonden is met het Internet). Zij maakt het dus niet mogelijk om een gekwalificeerd publiek te hebben. Daarom vult de ‘user-centric’ meting (hierna verder uitgewerkt) de ‘site-centric’ meting aan.
2.2 ‘User-centric’ meting
Deze meting berust op het volgen van de navigatie (surfen) op het
Internet van een panel (steekproef van internetgebruikers) dat representatief is voor een populatie van internetgebruikers (bijvoorbeeld de Nederlandse internetgebruikers). De navigatie van het panel wordt gemeten en parallel daaraan wordt een oriënterend onderzoek uitgevoerd om hun navigatie te extrapoleren naar de onderzochte internetpopulatie. Door het panellid nauwkeurig te identificeren, kan met de ‘user-centric’ meting het aantal unieke bezoekers geanalyseerd worden dat binnen een bepaalde periode een site bezocht heeft. Een unieke bezoeker van het panel komt overeen met een gekwalificeerd en geïdentificeerd individu. Geëxtrapoleerd komt een panellid overeen met duizenden unieke bezoekers. De ‘usercentric’ meting geeft bureaus, uitgevers en marketingprofessionals nauwkeurige en betrouwbare rapporten over het publiek van internetsites en het internetgebruik. Deze informatie kan gebruikt worden voor strategische plannen, concurrentieonderzoeken of mediaplanning. De resultaten worden bijvoorbeeld iedere maand geactualiseerd.
Een eerste bekende techniek voor ‘user-centric’ publieksmeting berust op digitale tatoeage (in het Engels ‘audio watermarking’) van een audiokanaal (ook ‘audiocomponent’ genaamd) van uitgezonden content (bijvoorbeeld tv-zenders) of het vergelijken van hun audiovingerafdruk (in het Engels ‘audio fingerprinting’) met referentievingerafdrukken. Deze eerste bekende techniek ligt ten grondslag aan de audimeters die gebruikt worden voor het referentieonderzoek naar dagelijks tv-kijkgedrag. In het geval van een tv-toestel vangt de audimeter (vaak een mini-pc) het audiokanaal van de weergegeven zender op (op elektrische of akoestische wijze) teneinde de bewerking van het signaal te kunnen bewerkstelligen en de publieksgegevens te kunnen overdragen naar de server van het publieksmetingbedrijf. Een nadeel van deze eerste bekende techniek is dat in het geval van draagbare pc’s, smartphones of tablets het moeilijk voorstelbaar is om permanent een audimeter aan te sluiten (dat wil zeggen een extern apparaat) aan deze naar hun aard mobiele apparaten. Een ander nadeel van deze eerste bekende techniek is dat het op bepaalde typen terminals (vaak terminals van Apple (gedeponeerd handelsmerk)) het zeer moeilijk is om het audiokanaal in digitale indeling op te vangen, rechtstreeks op het niveau van de audiocircuits.
Een tweede bekende techniek voor ‘user-centric’ publieksmeting berust op de analyse van het netwerkverkeer tussen de terminal en het Internet. Deze tweede bekende techniek bestaat uit het benutten van netwerktraces die achtergelaten worden op het niveau van een router die in de woning van de panelleden geïnstalleerd is of op het niveau van een HTTP-proxy waardoor de terminals van de panelleden moeten passeren. Bijvoorbeeld, in het kader van het meten van internetverkeer in een huishouden dat gerecruteerd is om deel te nemen aan een panel, bestaat een oplossing die ingezet wordt door het publieksmetingbedrijf uit het verbinden van een router aan de box (dat wil zeggen de routermodem, ook ‘netwerkaansluitapparatuur’ genaamd, geleverd door de internetprovider) en het huishouden te vragen om alle terminals hierop aan te sluiten om het internetverkeer dat er doorheen gaat te kunnen loggen. Het hoofdnadeel van deze tweede bekende techniek is dat het netwerkverkeer mogelijk totaal geen samenhang heeft met de content die daadwerkelijk op de terminal weergegeven wordt. Bijvoorbeeld, wanneer de gebruiker de speler (player) pauzeert, dan wordt de audiovisuele stream verder opgeslagen in buffergeheugen, zonder garantie dat hij later gedecodeerd en weergegeven zal worden. Er is dus een onnauwkeurigheid in de meting van gestreamde content die mogelijk gebufferd wordt in de terminals en nooit geconsumeerd wordt. Een ander nadeel is dat deze oplossing beperkt is tot de woning waar de router zich bevindt.
Een derde bekende techniek voor ‘user-centric’ publieksmeting berust op een meetprogramma (ook ‘meetsoftware’ of ‘meetapplicatie’ genaamd) dat ingebouwd is in de terminal teneinde de verbindingsgegevens (surfgegevens) in realtime te kunnen overdragen en analyseren. De ‘meetapplicatie’ is ontwikkeld door het publieksmetingbedrijf en door het panellid geïnstalleerd op zijn terminal om het gebruik ervan te kunnen meten. De applicatie werkt als achtergrondtaak en installeert, in een bijzondere implementatie, een lokale proxy (ook ‘process proxy’ genaamd) op de terminal. Alle netwerkverbindingen (wifi, 3G/4G, ...) gaan door de lokale proxy en die kan tijdens het passeren alle HTTP-verzoeken registreren die naar de doelservers verzonden worden. Het hoofdnadeel van deze derde bekende techniek is dat zij een zeer consequente R&D-inspanning vergt om een meetprogramma op alle besturingssystemen (OS) en alle internetbrowsers van de terminals te handhaven, rekening houdend met de ontwikkelingen van de grote partijen op het web, en dat evengoed op een computer (pc), tablet, smartphone, enz. Anderzijds, wanneer audiovisuele content (stream) beveiligd is met een technische beveiligingsmaatregel (of DRM, ‘Digital Rights Management’ in het Engels), dan kan het meetprogramma in het algemeen niet de consumptie daarvan meten.
2.3 Gebruik van de hits van een ‘site-centric’ meting in het kader van een ‘user-centric’ meting
Zoals eerder uitgelegd berust de ‘site-centric’ meting op het verzenden van hits door de markers die in webpagina’s of derdenapplicaties geïntegreerd zijn. Het is voorgesteld om deze hits te benutten in het kader van een ‘user-centric’ meting. Bijvoorbeeld, zoals in de tweede bekende techniek voor ‘user-centric’ publieksmeting die hierboven gepresenteerd is, registreert (logt) een router die in het huishouden van panelleden geïnstalleerd is de hits die overgedragen worden door de terminals van dat huishouden. De aldus gelogde hits kunnen vervolgens door het publieksmetingbedrijf benut worden om te weten welke HTML-pagina of welk onderdeel van een derdenapplicatie door het panellid bezocht is. Maar bovenal, in het geval van hits die overgedragen worden door markers die samenwerken met spelers (players), dan kunnen ze benut worden teneinde een meting van de videoconsumptie te bewerkstelligen. De kennis van de internettraces (HTTP-verzoeken) alleen volstaat niet om nauwkeurig de consumptieduur van gestreamde content te weten te komen, omdat de content mogelijk in buffergeheugen geplaatst wordt en uitgesteld weergegeven wordt. De marker is daarentegen een middel om nauwkeurig te weten te komen welk deel van de content gedecodeerd en gepresenteerd is. In het kader van de meting van tv op internetbeeldschermen (pc, tablet, mobiel) kan men deze technologie benutten om het publiek te meten van televisiezenders (live, uitgesteld of gemist) in een panel van kijkers. De voorwaarde is natuurlijk dat de sites en de applicaties van de zenders deze markeringstechnologie gebruiken.
Sinds enkele jaren wordt waargenomen dat internetpartijen hun servers steeds meer naar beveiligde verbindingen via het HTTPS-protocol migreren. Door dit type verbinding op te zetten, wordt de internetgebruiker er enerzijds van verzekerd dat hij verbinding maakt met de juiste site en niet met een gekaapte site (serverauthenticatie) en anderzijds dat de communicatie versleuteld is en niet onderschept kan worden (vertrouwelijkheid). Het HTTPS-protocol werd oorspronkelijk gebruikt door banken- of e-commercesites, maar wordt inmiddels grotendeels gebruikt door alle sites die behoren tot sociale netwerken en die persoonlijke, mogelijk gevoelige informatie opslaan of uitwisselen. Wanneer een HTMLpagina via HTTPS wordt geladen (dat wil zeggen via een beveiligde verbinding volgens het HTTPS-protocol), dan vereist de internetbrowser dat alle onderdelen van deze pagina (afbeeldingen, Javascript, ...) geladen worden via HTTPS vanuit het oogpunt van de veiligheid, teneinde geen kwaadaardige code te laten binnenkomen via een beveiligde website. Tegenwoordig accepteren de meeste browsers nog dat onderdelen geladen worden via het HTTP-protocol in een pagina die geladen wordt via het HTTPS-protocol. Er wordt dan slechts een waarschuwingspictogram weergegeven voor de adresbalk, maar het is waarschijnlijk dat het laden in toekomstige versies van de browsers geblokkeerd wordt. Zoals alle onderdelen moet ook een marker van een publieksmetingbedrijf geladen worden via HTTPS. Evenzo moeten de hits die door deze markers verzonden worden via HTTPS verzonden worden.
Terugkomend op de eerder genoemde oplossing voor ‘user-centric’ meting op basis van benutting van geregistreerde (gelogde) hits door een router die in een huishouden van panelleden aanwezig is (dat is de tweede bekende techniek die hierboven gepresenteerd is), wordt vastgesteld dat de router die voor iedere hit middenin een versleutelde HTTPS-verbinding (opgebouwd tussen een terminal in het huishouden en de server van het publieksmetingbedrijf) geplaatst is, uitsluitend de domeinnaam logt waarnaar de hit verzonden wordt, maar geen van de in deze hit opgenomen parameters registreert. Bijvoorbeeld, voor hits die overgedragen worden door markers die samenwerken met afspeelinrichtingen (players), registreert de router niet de status van de speler, de naam van de content en de tijdsindex van het afspelen. De logboeken (registraties van netwerktraces overeenkomend met hits) kunnen dus niet benut worden voor het bewerkstelligen van een ‘user-centric’ meting (van videoconsumptie in het eerdergenoemde voorbeeld).
Evenzo is een nadeel van de derde bekende techniek dat, indien de ‘meetapplicatie’ en de in gebruik zijnde applicatie (waarvan men het internetverkeer wil meten) zich ieder in hun eigen sandbox bevinden, de lokale proxy van de ‘meetapplicatie’ nadat hij een HTTPS-verbinding opgezet heeft geen toegang meer heeft tot de details van de hits (zelfde probleem met een router of een externe proxy). De via HTTPS verzonden hits (bijvoorbeeld hits van het type ‘eStat streaming’) kunnen dus niet benut worden. Een sandbox is een mechanisme waarmee (een) programma(’s) met minder risico’s voor het besturingssystemen uitgevoerd kan (kunnen) worden.
Met andere woorden, in het kader van een ‘user-centric’ meting is het momenteel mogelijk om de parameters te benutten in de hits die over een niet-beveiligde verbinding verzonden worden (bijvoorbeeld via het HTTP-protocol), maar niet de parameters in de hits die over een beveiligde verbinding verzonden worden (bijvoorbeeld via het HTTPS-protocol). Het is dus niet mogelijk om alle door de terminals in een huishouden van panelleden verzonden hits te benutten en het is dus niet mogelijk om in alle gevallen een publieksmeting te bewerkstelligen.
3. DOELEN VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft, in tenminste één uitvoeringsvorm, met name ten doel om deze verschillende nadelen van de stand van de techniek op te heffen.
Meer nauwkeurig, in tenminste één uitvoeringsvorm van de uitvinding is een doel het leveren van een techniek waarmee het mogelijk is om in het kader van een ‘user-centric’ meting (gebruikersgerichte publieksmeting) alle parameters te verzamelen (en dus benutbaar te maken) die zich in de hits bevinden die verzonden worden door de terminal of de terminals van een panelhuishouden, hits die hetzij via een nietbeveiligde verbinding (bijvoorbeeld via het HTTP-protocol) of via een beveiligde verbinding (bijvoorbeeld via het HTTPS-protocol) overgedragen worden.
Tenminste één uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft eveneens als doel een dergelijke techniek te leveren die geen enkele modificatie van de bestaande markers noch van de bestaande terminals vereist.
Een ander doel van tenminste één uitvoeringsvorm van de uitvinding is het leveren van een dergelijke techniek die eenvoudig inzetbaar en niet duur is.
4, UITEENZETTING VAN DE UITVINDING
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een verzameltechniek voorgesteld, ter gebruikersgerichte publieksmeting, van consumptieberichten, hits genaamd, die overgedragen worden naar een node voor sitegerichte publieksmeting door markers die uitgevoerd worden door terminals in panelhuishoudens. De werkwijze omvat de volgende stappen:
- verkrijging van een verzameling van eerste registraties, gecreëerd door tenminste één tussenelement waardoor de hits gaan, waarbij iedere eerste registratie een afzonderlijke hit betreft en een identificatie van de terminal omvat die de hit verzonden heeft;
- verkrijging van een verzameling van tweede registraties, gecreëerd door de node, waarbij iedere tweede registratie een afzonderlijke hit betreft en tenminste één hitparameter omvat, en
- toewijzing aan iedere tweede registratie van een terminalidentificatie, afgeleid ofwel uit een unieke eerste registratie ofwel uit meerdere eerste registraties die eenzelfde terminalidentificatie omvatten.
Het principe van de voorgestelde oplossing bestaat dus uit het toewijzen van een terminalidentificatie aan elke tweede registratie (ook ‘tweede log’ genaamd) die gecreëerd is door de node voor sitegerichte publieksmeting (ook ‘sitegerichte meetnode’ genaamd). Dit maakt het mogelijk om een terminalidentificatie te associëren aan (de) bekende parameter(s) in iedere tweede registratie gecreëerd door de node. Deze terminalidentificatie (bijvoorbeeld het MAC-adres van de terminal) maakt het mogelijk om informatie te kennen die nodig is voor een gebruikersgerichte meting, zoals bijvoorbeeld de identiteit van de perso(o)n(en) die aangemeld is (zijn) op de terminal en/of het type terminal (bijvoorbeeld ‘gedeeld’ of ‘individueel’, ‘iOS tablet’ of ‘Android smartphone’ ...).
Aldus is het mogelijk om te verzamelen (en in het kader van een gebruikersgerichte publieksmeting benutbaar te maken) alle parameters in de hits die verzonden worden door de terminal(s) van een panelhuishouden, zelfs wanneer deze hits overgedragen worden via een beveiligde verbinding (en de netwerkapparatuur daardoor geen toegang heeft tot deze parameters). In het kader van een gebruikersgerichte publieksmeting wordt in het algemeen aan de gebruiker van de terminal gevraagd (aan het begin van een gebruikssessie) om zich aan te melden door zijn voornaam te selecteren uit een lijst van personen in het huishouden. Deze informatie (aanmelding) is gekoppeld aan de identificatie van de terminal (bijvoorbeeld het MAC-adres). Men kan dus de terminalidentificatie gebruiken als associatiesleutel tussen:
• enerzijds de tweede hitregistraties van de terminal (tweede logs van hits gecreëerd door de node), waarbij een terminalidentificatie toegewezen is aan elk van deze tweede registraties, en • anderzijds de inhoud van de aanmelding (identiteit van de persoon), om het publiek te kwalificeren met sociaaldemografische gegevens.
Volgens een bijzonder kenmerk behoort de genoemde hitparameter tot de groep omvattende: informatie over de status van een contentspeler, een identificatie van de content, een tijdsindex van het afspelen van content en een identificatie van de visualisatiesessie.
Op deze manier is de voorgestelde oplossing van toepassing op een verzameling voor een gebruikersgerichte publieksmeting van audio- en/of videocontent weergegeven door contentspelers (‘players’).
In een eerste bijzondere implementatie omvat de verzameling van eerste registraties een veelvoud van subverzamelingen, elk omvattende de eerste registraties gecreëerd door een afzonderlijk tussenelement, dat is een in een panelhuishouden geïnstalleerde router, waarmee iedere terminal van het genoemde panelhuishouden verbonden is om toegang te krijgen tot een informatienetwerk.
Volgens een bijzonder kenmerk van deze eerste bijzondere implementatie omvat de toewijzingsstap de volgende stappen, voor een gegeven panelhuishouden omvattende een gegeven router:
- verkrijging van een eerste subverzameling, omvattende de eerste registraties, gecreëerd door de gegeven router, met daarin een netwerkadres van het gegeven huishouden;
- verkrijging van een tweede subverzameling, omvattende de tweede registraties, gecreëerd door de node, met daarin het genoemde netwerkadres van het gegeven huishouden;
- vaststelling van de eerste sessies waarin gegroepeerd zijn, uitgaande van de eerste subverzameling en dankzij de in iedere eerste registratie opgenomen terminalidentificatie, eerste registraties behorend bij een consumptie van eenzelfde content door eenzelfde terminal;
- vaststelling van de tweede sessies waarin gegroepeerd zijn, uitgaande van de tweede subverzameling en dankzij een in iedere tweede registratie opgenomen sessie-identificatie, tweede registraties behorend bij een consumptie van eenzelfde content door eenzelfde terminal;
- verkrijging van koppels van eerste en tweede sessies, door toewijzing van een eerste sessie aan iedere tweede sessie, waarbij de begintijden van de tweede sessies vergeleken worden met de begintijden van de eerste sessies, en
- voor ieder koppel van eerste en tweede sessies, toewijzing aan iedere tweede registratie van de tweede sessie van het genoemde koppel van de terminalidentificatie die gemeenschappelijk is voor alle eerste registraties van de eerste sessie van het genoemde koppel.
In een tweede bijzondere implementatie omvat de verzameling van eerste registraties een veelvoud van subverzamelingen ieder omvattende eerste registraties gecreëerd door een afzonderlijk tussenelement, dat is een interne proxy in één van de terminals.
Volgens een bijzonder kenmerk van deze tweede bijzondere implementatie omvat de toewijzingsstap de volgende stappen, voor een gegeven terminal omvattende een gegeven interne proxy:
- verkrijging van een eerste subverzameling, omvattende de eerste registraties, gecreëerd door de gegeven interne proxy, met daarin een netwerkadres van de gegeven terminal;
- verkrijging van een tweede subverzameling, omvattende de tweede registraties, gecreëerd door de node, met daarin het genoemde netwerkadres van de gegeven terminal;
- vaststelling van de eerste sessies waarin gegroepeerd zijn, uitgaande van de eerste subverzameling en dankzij de terminalidentificatie in iedere eerste registratie, eerste registraties behorend bij een consumptie van eenzelfde content door de gegeven terminal;
- vaststelling van de tweede sessies waarin gegroepeerd zijn, uitgaande van de tweede subverzameling en dankzij een sessie-identificatie in iedere tweede registratie, tweede registraties behorend bij een consumptie van eenzelfde content door de gegeven terminal;
- verkrijging van koppels van eerste en tweede sessies, door toewijzing van een eerste sessie aan iedere tweede sessie, waarbij de begintijden van de tweede sessies vergeleken worden met de begintijden van de eerste sessies, en
- voor ieder koppel van eerste en tweede sessies, toewijzing, aan iedere tweede registratie van de tweede sessie van het genoemde koppel, van de terminalidentificatie die gemeenschappelijk is voor alle eerste registraties van de eerste sessie van het genoemde koppel.
Volgens een bijzonder kenmerk van de eerste en/of de tweede bijzondere implementatie, wordt de verkrijging van de koppels van eerste en tweede sessies bewerkstelligd door vergelijking van eveneens de eindtijden van de tweede sessies met de eindtijden van de eerste sessies.
Volgens een bijzonder kenmerk van de eerste en/of de tweede bijzondere implementatie, indien, voor een gegeven eerste sessie, de vergelijking van de eindtijden aanduidt dat de eerste gegeven sessie toegewezen moet worden aan een andere tweede sessie dan de sessie die aangeduid wordt door de vergelijking van de begintijden, dan wordt de eerste gegeven sessie tegelijkertijd toegewezen aan de tweede sessie die aangeduid wordt door de vergelijking van de begintijden, aldus een eerste sessiekoppel vormend, en aan de genoemde tweede sessie aangeduid door de vergelijking van de eindtijden, aldus een tweede sessiekoppel vormend.
In een derde bijzondere implementatie is het tussenelement een externe proxy buiten de terminals, waardoor het netwerkverkeer van de terminals gaat, om toegang te krijgen tot een informatienetwerk.
Volgens een bijzonder kenmerk van deze derde bijzondere implementatie, voor een gegeven hit overgedragen door een gegeven terminal:
- de eerste registratie betreffende de gegeven hit omvat informatie specifiek voor de gegeven terminal, tenminste ten tijde van de overdracht van de gegeven hit, ingevoegd door de proxy;
- de tweede registratie betreffende de gegeven hit omvat de genoemde informatie specifiek voor de gegeven terminal, tenminste ten tijde van de overdracht van de gegeven hit, ingevoegd door de node, en
- de terminalidentificatie opgenomen in de eerste registratie betreffende de gegeven hit wordt toegewezen aan de tweede registratie betreffende de gegeven hit, gebruikmakend van tenminste de genoemde, voor de gegeven terminal specifieke informatie als associatiesleutel.
Volgens een bijzonder kenmerk van deze derde bijzondere implementatie omvat de genoemde voor de gegeven terminal specifieke informatie een uitgaand poortnummer voor de proxy waardoor de hit gaat.
In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een computerprogrammaproduct voorgesteld dat de programmainstructiecode omvat voor het inzetten van de eerder genoemde werkwijze (in om het even welke van de verschillende uitvoeringsvormen), wanneer het genoemde programma uitgevoerd wordt op een computer.
In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een opslagmedium voorgesteld dat computerleesbaar en niet-transiënt is, waarop een computerprogramma opgeslagen is dat een instructieset omvat die uitvoerbaar is door een computer voor het inzetten van de eerder genoemde werkwijze (in om het even welke van de verschillende uitvoeringsvormen).
In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een verzamelinrichting voorgesteld, ter gebruikersgerichte publieksmeting, van consumptieberichten, hits genaamd, die overgedragen worden naar een node voor sitegerichte publieksmeting door markers die uitgevoerd worden door terminals in panelhuishoudens. De verzamelinrichting is geconfigureerd en aangepast voor het:
- verkrijgen van een verzameling van eerste registraties, gecreëerd door tenminste één tussenelement waardoor de hits gaan, waarbij iedere eerste registratie een afzonderlijke hit betreft en een identificatie van de terminal omvat die de hit verzonden heeft;
- verkrijgen van een verzameling van tweede registraties, gecreëerd door de node, waarbij iedere tweede registratie een afzonderlijke hit betreft en tenminste één hitparameter omvat, en
- toewijzen aan iedere tweede registratie van een terminalidentificatie, afgeleid ofwel uit een unieke eerste registratie ofwel uit meerdere eerste registraties die eenzelfde terminalidentificatie omvatten.
De verzamelinrichting omvat voordeligerwijze middelen voor het inzetten van de stappen die zij bewerkstelligt in de verzamelwerkwijze zoals eerder beschreven, in om het even welke van de verschillende uitvoeringsvormen.
5. LIJST VAN FIGUREN
Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding verschijnen bij het lezen van de volgende beschrijving, gegeven als indicatief en nietlimitatief voorbeeld, en de bij gevoegde tekeningen, waarin:
- figuur 1 het algemene principe illustreert van een verzamelwerkwijze volgens een eerste bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding;
- figuur 2 een overzicht presenteert van een systeem dat het inzetten mogelijk maakt van een verzamelwerkwijze volgens de eerste bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding;
- figuur 3 een organigram presenteert van een verzamelwerkwijze volgens de eerste bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding;
- de figuren 4 tot 7 de verkrijgingsstap illustreren van koppels van eerste en tweede sessies weergegeven in figuur 3;
- figuur 8 een overzicht presenteert van een systeem dat het inzetten mogelijk maakt van een verzamelwerkwijze volgens een tweede bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding;
- figuur 9 een organigram presenteert van een verzamelwerkwijze volgens de tweede bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding;
- figuur 10 de structuur presenteert van een verzamelinrichting volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding, en
- figuur 11 een overzicht presenteert van een systeem dat het inzetten mogelijk maakt van een verzamelwerkwijze volgens een derde bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding;
6. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Opgemerkt zij dat de tweede en derde implementaties van de voorgaande paragraaf (‘Uiteenzetting van de uitvinding’) overeenkomen met respectievelijk de derde en tweede uitvoeringsvorm van deze paragraaf.
In alle figuren van het onderhavige document worden identieke elementen en stappen aangeduid met eenzelfde referentienummer.
Nu wordt, in samenhang met de figuren 1 tot 7, een verzamelwerkwijze gepresenteerd volgens een eerste bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Zoals geïllustreerd in de figuren 1 en 2, beschouwe men een panelhuishouden 1, omvattende tenminste een terminal 2, 2a, 2b (computer, smartphone, tablet, connected tv, enz.) verbonden met een informatienetwerk (vaak het Internet) via een box 4 (ook ‘routermodem’ of ‘netwerkaansluitapparatuur’ genaamd) geleverd door een internetprovider. Slechts vanuit het oogpunt van vereenvoudiging is de box niet weergegeven in figuur 2.
Verondersteld wordt dat elke terminal deelneemt aan het inzetten van een sitegerichte (‘site-centric’) meting. Daartoe voert hij markers uit (geïntegreerd in webpagina’s of derdenapplicaties) die hits (consumptieberichten) overdragen naar een node voor sitegerichte publieksmeting 5. In het geval dat ze overgedragen worden door markers die samen werken met spelers (players), dan zijn in deze hits doorgaans als parameters opgenomen de status van de speler, de naam van de content, de tijdsindex van het afspelen en een identificatie van de visualisatiesessie (waarvan de benutting hierna wordt uitgewerkt).
Iedere marker bevindt zich bijvoorbeeld in een webpagina die uitgevoerd wordt door een browser, die zelf uitgevoerd wordt door de terminal. In een variant bevindt iedere marker zich in een derdenapplicatie, die zelf uitgevoerd wordt door de terminal.
Eveneens wordt verondersteld dat men deze hits (hierin inbegrepen de parameters die erin zijn opgenomen) wil benutten om een gebruikersgerichte (‘user-centric’) meting in te zetten. Hiertoe is, in deze eerste bijzondere uitvoeringsvorm geïllustreerd in de figuren 1 en 2, het panelhuishouden 1 uitgerust met onder andere een router 3. Elke terminal van het huishouden is verbonden met de router 3, die zelf verbonden is met de box 4. De router 3 kan aldus het erdoor gaande internetverkeer loggen van elke terminal 2, 2a, 2b van het huishouden.
In deze eerste bijzondere uitvoeringsvorm maakt de voorgestelde techniek het mogelijk om de hits en de parameters daarin te verzamelen, ongeacht de aard (beveiligd of niet) van de tussen de terminal 2 en de node 5 opgezette verbinding 6.
In het geval dat de verbinding tussen de terminal 2 en de node 5 beveiligd is (bijvoorbeeld volgens het HTTPS-communicatieprotocol), waarbij de router 3 voor iedere hit middenin deze HTTPS-verbinding geplaatst is, dan creëert de router een registratie (ook ‘log’ genaamd) die niet anders is dan een netwerktrace omvattende de domeinnaam waarnaar de hit verzonden is en een identificatie van de terminal die de hit verzonden heeft. Elke terminal die verbonden is met de router wordt vaak geïdentificeerd door een unieke verbindingsidentificatie (bijvoorbeeld zijn MAC-adres of zijn lokale IP-adres op het lokale netwerk (LAN) van het huishouden), waardoor de router het internetverkeer van elke terminal afzonderlijk kan loggen. In figuur 2 zijn de logs behorend bij de door de terminal A (referentie 2a) overgedragen hits aangeduid met 21a en de logs behorend bij de door terminal B (referentie 2b) overgedragen hits aangeduid met 21b.
Maar ieder door de router gecreëerd hitlog omvat geen van de in de hit opgenomen parameters. Bijvoorbeeld, voor hits die overgedragen worden door markers die samenwerken met afspeelinrichtingen (players), registreert de router niet de volgende parameters: de status van de speler, de naam van de content, de tijdsindex van het afspelen en de identificatie van de visualisatiesessie. De door de router gecreëerde hitlogs 21a, 21b zijn dus op zichzelf niet benutbaar voor het bewerkstelligen van een ‘usercentric’ meting.
Het algemene principe van de verzamelwerkwijze volgens de eerste uitvoeringsvorm bestaat uit het opzoeken van de hitparameters rechtstreeks in de registraties (logs) 22 van de site-centric meetnode 5. Hiertoe is het mogelijk om het publieke IP-adres (netwerkadres) van het huishouden te gebruiken als associatiesleutel, omdat de meetnode het (publieke) bron-IP-adres van de hits logt. Met andere woorden, het door de node 5 gecreëerde log en het door de router 3 gecreëerde log omvatten voor iedere hit elk het publieke IP-adres van de router die deze hit verzonden heeft.
De router 3 kan bijvoorbeeld een webservice 8 zoals ‘http://www.whatismyip.com/’ raadplegen om zijn publieke IP-adres te kennen, dat is het adres van de box 4 van het huishouden 1 (ook ‘IP-adres van het huishouden’ genaamd). Deze raadpleging wordt gesymboliseerd door de pijl met referentie 9 in figuur 2.
Zodra het IP-adres bekend is en door de router 3 geregistreerd is, dan verzendt de router het adres naar een verzamelinrichting 20 (deze overdracht wordt gesymboliseerd door de pijl met referentie 10 in figuur 2). Aldus kan de verzamelinrichting 20 achteraf de logs 22 van de meetnode 5 ophalen die betrekking hebben op de hits (met hun parameters) verzonden vanaf dit IP-adres. Dit ophalen is in figuur 1 gesymboliseerd met de pijl met referentie 7. Overigens ontvangt de verzamelinrichting 20 de hitlogs 21a, 21b gecreëerd door de router 3.
Maar alle terminals in een huishouden hebben hetzelfde publieke IP-adres (dat van de box 4 van het huishouden), waardoor de verzamelinrichting 20 de hitlogs 21a, 21b gecreëerd door de router 3 niet direct kan toewijzen aan de hitlogs 22 gecreëerd door de meetnode 5. Met andere woorden, het gebruik van het publieke IP-adres van het huishouden als associatiesleutel volstaat niet. Het maakt het wel mogelijk om een subverzameling van hitlogs gecreëerd door de router 3 en een subverzameling van hitlogs gecreëerd door de meetnode 5 te verkrijgen.
Maar het maakt het niet mogelijk om een hitlog gecreëerd door de router 3 (dit log omvattende een identificatie van de terminal die de hit verzonden heeft, bijvoorbeeld zijn MAC-adres) toe te wijzen aan ieder hitlog gecreëerd door de meetnode 5.
Anders gezegd maakt het het de verzamelinrichting 20 niet mogelijk om aan iedere hitlog gecreëerd door de meetnode 5 de identificatie te associëren van de terminal die deze hit verzonden heeft. Echter, dit is in het kader van een gebruikersgerichte publieksmeting noodzakelijk, enerzijds om de identiteit van de op deze terminal aangemelde perso(o)n(en) te kennen en anderzijds om het type terminal te kennen. In het kader van een gebruikersgerichte publieksmeting wordt in het algemeen aan de gebruiker van de terminal gevraagd om zich aan te melden door zijn voornaam te selecteren uit een lijst van personen in het huishouden. Deze informatie (aanmelding) wordt dan gekoppeld aan het verkeer van de terminal (ofwel in de router, ofwel op het niveau van de backoffice), teneinde het publiek te kwalificeren met sociaaldemografische gegevens.
Teneinde het de verzamelinrichting 20 mogelijk te maken om met elke hitlog gecreëerd door de meetnode 5 de identificatie van de terminal die de hit verzonden heeft te associëren, bestaat een oplossing voorgesteld in de eerste bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding uit het reconstitueren van visualisatiesessies van de kant van de router 3 en ze nader tot berekende visualisatiesessies van de kant van de meetnode 5 te brengen. Deze nadering tussen visualisatiesessies (ook comsumptiesessies genaamd) wordt bijvoorbeeld bewerkstelligd op basis van de de meest nabije begin- en eindtijden van sessies.
Figuur 3 presenteert een organigram van de verzamel werkwijze volgens de eerste bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding, inclusief de eerder genoemde oplossing met nadering van visualisatiesessies (verder simpelweg ook ‘sessies’ genaamd). De verzamelinrichting 20 bewerkstelligt deze werkwijze voor ieder panelhuishouden uitgerust met een router.
In een stap 31 verkrijgt de verzamelinrichting 20 de eerste hitlogs, gecreëerd door de router 3 met daarin het IP-adres van het huishouden.
In een stap 32 verkrijgt de verzamelinrichting 20 de tweede hitlogs, gecreëerd door de meetnode 5 met eveneens daarin het IP-adres van het huishouden.
In een stap 33 stelt de verzamelinrichting 20 de eerste sessies vast, waarin gegroepeerd zijn, uitgaande van het resultaat van stap 31 en dankzij de in iedere eerste hitlog opgenomen terminalidentificatie, eerste hitlogs behorend bij een consumptie van eenzelfde content door eenzelfde terminal;
In een stap 34 stelt de verzamelinrichting 20 de tweede sessies vast, waarin gegroepeerd zijn, uitgaande van het resultaat van stap 32 en dankzij een in iedere tweede hitlog opgenomen sessie-identificatie, tweede hitlogs behorend bij een consumptie van eenzelfde content door eenzelfde terminal;
In een stap 35 verkrijgt de verzamelinrichting 20 koppels van eerste en tweede sessies, door toewijzing van een eerste sessie aan iedere tweede sessie, door de begintijden van de tweede sessies met de begintijden van de eerste sessies te vergelijken, evenals (in een bijzondere inzet) de eindtijden van de tweede sessies met de eindtijden van de eerste sessies.
In een stap 36 wijst de verzamelinrichting 20, voor ieder koppel van eerste en tweede sessies, aan iedere tweede hitlog van de tweede sessie van het koppel de terminalidentificatie toe die gemeenschappelijk is voor alle eerste hitlogs van de eerste sessie van het koppel.
Daardoor kan het beoogde doel bereikt worden: de identiteit kennen van de gebruiker(s) en het type terminal die/dat de content geconsumeerd heeft waarop betrekking hebben het koppel omvattende deze tweede sessie en de eerste sessie die daaraan is toegewezen.
De figuren 4 tot 7 illustreren de eerder genoemde verkrijgingsstap van koppels van eerste en tweede sessies, weergegeven met 35 in figuur 3.
Hoewel er meerdere afzonderlijke technologieën van Web Analytics bestaan, gebruikt iedere technologie doorgaans een concept van een unieke sessie-identificatie om alle hits te groeperen (en dus alle overeenkomstige hitlogs) in een enkele en unieke visualisatiesessie.
Voor de hitlogs gecreëerd door de meetnode 5 kan men dus een visualisatiesessie identificeren dankzij de unieke sessie-identificatie meegevoerd door de gelogde hitparameters. Aldus kent met met zekerheid de begintijd en de duur van de sessie dankzij de tijden van de eerste en de laatste hit.
Voor de hitlogs gecreëerd door de router 3 is de informatie voor iedere HTTPS-hit beperkt tot het tijdstip van verzending, omdat geen van de door de hit meegevoerde parameters leesbaar is door de router. Toch heeft de router, dankzij de unieke identificatie van de verbinding (bijvoorbeeld het MAC-adres), de mogelijkheid om afzonderlijk de HTTPShits te loggen die door iedere terminal verzonden zijn. Aldus leidt de gelijktijdige consumptie van eenzelfde videocontent door twee terminals in het huishouden tot twee afzonderlijke verzamelingen van hitlogs. Hoewel er meerdere afzonderlijke technologieën van Web Analytics bestaan, verzendt het merendeel van de overeenkomstige markers periodiek hits (bijvoorbeeld iedere 60 seconden in nominale modus voor de technologie ‘eStat streaming’ van Médiamétrie) om aan te duiden dat de speler (player) nog steeds aan het afspelen is. Ook kunnen hits verzonden worden om acties (bijvoorbeeld pauze/afspelen/stop/overslaan/...) op de videostream aan te duiden. Onder deze omstandigheden kan men het waarschijnlijke einde van een sessie detecteren door het ontbreken van een hit tijdens de nominale periode (60 s in het geval van de ‘eStat streaming’ marker).
Voor een gegeven huishouden met een bekend IP-adres illustreert figuur 4 de nadering van tweede sessies (de tweede hitlogs gecreëerd door de meetnode 5 groeperend) tot de eerste sessies (de eerste hitlogs gecreëerd door de router 3 groeperend). In dit voorbeeld zijn de eerste sessies met referenties Sr/A,i en Sr/A,2 (elk groeperend de eerste hitlogs overgedragen door de terminal A) toegewezen aan respectievelijk de tweede sessie met referentie Sn,3 en de tweede sessie met referentie Sn,3. De eerste sessie met referentie Sr/B,i (elk groeperend de eerste hitlogs overgedragen door de terminal B) wordt toegewezen aan de tweede sessie met referentie Sn,2.
Meer nauwkeurig, zoals geïllustreerd in figuur 5, voor een eerste sessie die de eerste hitlogs gecreëerd door de router groepeert (in dit voorbeeld met de referentie Sr/B,i), berekent de verzamelinrichting 20 de tijdsafstand tussen de begintijd van deze eerste sessie en de begintijd van ieder van de nabijgelegen tweede sessies (de tweede hitlogs gecreëerd door de meetnode groeperend) en behoudt de tweede sessie waarvoor de tijdsafstand het kleinst is. In het geïllustreerde voorbeeld is van de tijdsafstanden Dl, D2 en D3 de kleinste D2, dus wordt de eerste sessie met referentie Sr/B,i toegewezen aan de tweede sessie met referentie Sn,2.
Zoals geïllustreerd in figuur 6 wordt dezelfde vergelijking bewerkstelligd met de eindtijd om te verifiëren dat de eindtijd van de tweede behouden sessie (Sn,2 in dit voorbeeld) eveneens overeenkomt met de kortste van de tijdsafstanden tussen de eindtijd van de eerste sessie en de eindtijden van de nabijgelegen tweede sessies. In het geïllustreerde voorbeeld is het geverifieerd omdat van de tijdsafstanden Dl’, D2’ en D3’ de kleinste D2’ is.
Figuur 7 illustreert het geval waarin een terminal (in dit voorbeeld terminal A) twee visualisatiesessies aaneensluit in een zeer korte tijd, korter dan de periode van verzending van hits door de marker. De twee eerste sessies met referentie Sr/A,i en Sr/A,2 in de figuren 4 tot 6 worden geaggregeerd in een enkele eerste sessie met referentie S’r/A,i in figuur 7. Dit creëert een incoherentie voor de toewijzing: door de vergelijking van de begintijden van de sessie, zal de eerste sessie met referentie S’r/A,i toegewezen worden aan de tweede sessie met referentie Sn,i; maar de vergelijking van de eindtijden van de sessie zal leiden tot toewijzing aan de tweede sessie met referentie Sn,3. De voorgestelde oplossing in dit geval bestaat uit toewijzen van de eerste sessie met referentie S’r/A,i (en dus terminal A) aan twee tweede sessies met referenties Sn,i en Sn,3. Met andere woorden worden aldus twee sessiekoppels gevormd: (S’r/A,i, Sn,i) en (S’r/A,i, Sn,3). Aldus, na afloop van stap 36 gebruikmakend van elk van deze koppels, bereikt men het beoogde doel: de identiteit van de gebruiker(s) en het type terminal kennen die/dat de tweede sessies met referentie Sn,i en Sn,3 geconsumeerd hebben, gelogd door de meetnode.
Nu wordt, in samenhang met de figuren 8 en 9, een verzamelwerkwijze gepresenteerd volgens een tweede bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Zoals geïllustreerd in figuur 8 onderscheidt deze tweede uitvoeringsvorm zich van de eerste (hierboven beschreven) doordat de netwerkapparatuur waarmee de eerste hitlogs verkregen kan worden (dat wil zeggen loggen van het internetverkeer van terminals van huishoudens van panelleden) niet een router (voor ieder huishouden) is, maar een proxy 82.
In figuur 8 zijn van de logs gecreëerd door de proxy 82, de logs behorend bij de door de terminal A (referentie 2a) overgedragen hits aangeduid met 81a en de logs behorend bij de door terminal B (referentie 2B) overgedragen hits aangeduid met 81b.
De terminals van eenzelfde huishouden gaan door dezelfde proxy, hetzij gebruikmakend van afzonderlijke ingaande poorten, individueel aan iedere terminal toegewezen, hetzij gebruikmakend van een gemeenschappelijke poort voor alle terminals van het huishouden (of het panel), maar met afzonderlijke login en wachtwoord om ze te onderscheiden (in het geval van een proxy met authenticatie). In alle gevallen is de proxy dus in staat om de terminals van een huishouden gescheiden te loggen. Met andere woorden omvat iedere hitlog gecreëerd door de proxy 82 een identificatie van de terminal die de hit verzonden heeft.
In het geval dat de verbinding tussen de terminal 2 en de node 5 beveiligd is (bijvoorbeeld volgens het HTTPS-communicatieprotocol), waarbij de proxy 82 voor iedere hit middenin deze HTTPS-verbinding geplaatst is, dan creëert de proxy een hitlog die niet anders is dan een netwerktrace omvattende de domeinnaam waarnaar de hit verzonden is en een identificatie van de terminal die de hit verzonden heeft. Maar dit door de proxy gecreëerde hitlog omvat geen van de in de hit opgenomen parameters.
Het bron-IP-adres van de gelogde hits op de meetnode is altijd dat van de proxy 82. Er moet een andere associatiesleutel gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld de uitgaande proxypoort van de verbinding naar de meetnode (ook ‘bronpoort’ genaamd), waardoor de verschillende terminals die uit de proxy komen onderscheiden kunnen worden.
Opgemerkt zij dat om op de proxy 82 hetzelfde toewijzingsmechanisme toe te passen als op de router 3 (in de eerste uitvoeringsvorm), bedacht moet worden dat de proxy alle terminals achter hetzelfde proxy-IP-adres maskeert, net zoals alle terminals van een huishouden gemaskeerd worden achter hetzelfde IP-adres van het huishouden. Het grootste verschil is dat achter de proxy duizenden terminals schuilgaan, terwijl er achter de router slechts enkele schuilgaan. Aldus heeft de toewijzing op basis van waarschijnlijk begin/einde van de sessies weinig kans om doelmatig te functioneren indien er sprake is van duizenden terminals.
De uitgaande poort van de proxy is een voor de terminal specifieke informatie, tenminste tijdens overdracht van de hit. Meer nauwkeurig is, in een eerste implementatie, de informatie slechts op tijdelijke wijze specifiek voor de terminal. Met andere woorden, de uitgaande poorten van de proxy worden dynamisch opnieuw toegekend. Een uitgaande poort van de proxy wordt slechts toegewezen (en is dus slechts specifiek) voor een gegeven terminal gedurende een beperkte tijdsperiode. In een variant is de specifieke informatie invariabel in de tijd (alle door een gegeven terminal verzonden hits gebruiken dezelfde uitgaande poort van de proxy, die specifiek is voor de gegeven terminal). Voor deze variant is het noodzakelijk om te beschikken over een groter aantal uitgaande poorten van de proxy en/of om een kleiner aantal terminals af te handelen.
In de tweede uitvoeringsvorm moet de proxy 82, voor iedere hit, het uitgaande poortnummer van de proxy ophalen en loggen. Met andere woorden, voor iedere hit omvat het eerste log van deze hit gecreëerd door de proxy 82 het uitgaande poortnummer van de proxy waardoor de hit gaat om de meetnode te bereiken.
De meetnode doet hetzelfde. Hij moet het uitgaande poortnummer van de proxy ophalen en loggen. Met andere woorden, voor iedere hit omvat het tweede log van de hit gecreëerd door de meetnode 5 het uitgaande poortnummer van de proxy waardoor de hit gaat om de meetnode te bereiken.
Aldus kan de verzamelinrichting 20 de eerste hitlogs 81a, 81b gecreëerd door de proxy en de tweede hitlogs 22 gecreëerd door de meetnode nader tot elkaar brengen. In het geval dat de uitgaande poorten van de proxy dynamisch opnieuw toegekend worden, is deze nadering niet alleen gebaseerd op het uitgaande poortnummer van de proxy (inbegrepen in zowel de eerste als de tweede hitlogs), maar eveneens op het moment van overdracht van iedere hit (zowel de eerste als de tweede hitlogs zijn getij dstempeld).
Figuur 9 presenteert een organigram van een verzamelwerkwijze volgens de tweede bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
In een stap 91 verkrijgt de verzamelinrichting 80 de eerste hitlogs, gecreëerd door de proxy 82 met daarin telkens een uitgaand poortnummer van de proxy (informatie ingevoegd door de proxy en specifiek voor de terminal die de hit overgedragen heeft) en tijdstempelinformatie (in hoofdzaak overeenkomend met het moment van overdracht van de hit tussen de proxy en de node).
In een stap 92 verkrijgt de verzamelinrichting 80 de tweede hitlogs, gecreëerd door de meetnode 5 met daarin eveneens telkens een uitgaand poortnummer van de proxy (informatie ingevoegd door de meetnode en specifiek voor de terminal die de hit overgedragen heeft) en tijdstempelinformatie (in hoofdzaak overeenkomend met het moment van overdracht van de hit tussen de proxy en de node).
In een stap 93 wijst de verzamelinrichting 80 een eerste hitlog (en dus de terminalidentificatie daarin) toe aan iedere tweede hitlog, gebruikmakend van het uitgaande poortnummer van de proxy als associatiesleutel (in combinatie met de tijdstempelinformatie in de hitlogs, in het geval van een dynamische hernieuwde toekenning van uitgaande poorten van de proxy). Daardoor kan het beoogde doel bereikt worden: associëren van de parameters opgenomen in het tweede hitlog met de terminal die de hit overgedragen heeft, waardoor de identiteit van de gebruiker(s) en het type terminal dat de content geconsumeerd heeft gekend kan worden.
Nu wordt, in samenhang met figuur 11, een verzamelwerkwijze gepresenteerd volgens een derde bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Deze derde uitvoeringsvorm onderscheidt zich van de eerste (hierboven beschreven met de figuren 1 tot 7) doordat het tussenelement dat het mogelijk maakt om de eerste hitlogs te verkrijgen (dat wil zeggen het internetverkeer loggen van de terminals van huishoudens van panelleden) niet de router 3 van het huishouden is, maar een interne proxy binnen iedere terminal, in het vervolg ‘lokale proxy’ genaamd.
Meer nauwkeurig omvat iedere terminal 2a’, 2b’ van het huishouden:
• een applicatie 2aA, 2as waarvan men het internetverkeer wil meten. Deze applicatie is bijvoorbeeld een internetbrowser die webpagina’s uitvoert met markers daarin of een derdenapplicatie met markers daarin. De markers dragen, wanneer ze uitgevoerd worden, hits (consumptieberichten) over naar de node voor sitegerichte publieksmeting 5;
• een ‘meetapplicatie’ 2bA, 2bs (zie definitie hierboven), die als achtergrondtaak functioneert en een lokale proxy 2ca, 2cb installeert (ook ‘procesproxy’ genaamd) op de terminal.
In het geval dat de verbinding tussen een terminal 2a’, 2b’ (meer nauwkeurig een applicatie 2aA, 2aB waarvan men het verkeer wil meten) en de node 5 beveiligd is (bijvoorbeeld volgens het HTTPScommunicatieprotocol), waarbij de lokale proxy 2ca, 2cb voor iedere hit middenin deze HTTPS-verbinding geplaatst is, dan creëert de proxy een registratie (ook ‘log’ genaamd) die niet anders is dan een netwerktrace omvattende de domeinnaam waarnaar de hit verzonden is en een identificatie van de terminal die de hit verzonden heeft (bijvoorbeeld zijn MAC-adres). In figuur 11 zijn de logs behorend bij de door de terminal A (referentie 2a’) overgedragen hits aangeduid met 21a’ en de logs behorend bij de door terminal B (referentie 2b’) overgedragen hits aangeduid met 21b’.
Maar elk door de lokale proxy 2ca, 2cb gecreëerde hitlog omvat geen van de in de hit opgenomen parameters. Bijvoorbeeld, voor hits die overgedragen worden door markers die samenwerken met afspeelinrichtingen (players), registreert de lokale proxy niet de volgende parameters: de status van de speler, de naam van de content, de tijdsindex van het afspelen en de identificatie van de visualisatiesessie. De door de lokale proxy’s 2ca, 2cb gecreëerde hitlogs 21a, 21b zijn dus op zichzelf niet benutbaar voor het bewerkstelligen van een ‘user-centric’ meting.
Evenals in de eerste uitvoeringsvorm bestaat de voorgestelde oplossing uit het opzoeken van de hitparameters rechtstreeks in de registraties (logs) 22 van de site-centric meetnode 5. Maar hiertoe worden in de derde uitvoeringsvorm de publieke IP-adressen (netwerkadressen) van de terminals gebruikt als associatiesleutel, omdat de meetnode het (publieke) bron-IP-adres van de hits logt. Met andere woorden, het door de node 5 gecreëerde log en het door de lokale proxy 2ca, 2cb gecreëerde log omvatten voor iedere hit elk het publieke IP-adres van de terminal die deze hit verzonden heeft.
De ‘meetapplicatie’ 2bA, 2bs van iedere terminal 2a’, 2b’ kan bijvoorbeeld een webservice 8 zoals ‘http://www.whatismyip.com/’ raadplegen teneinde het publieke IP-adres van deze terminal te kennen. Deze raadpleging wordt gesymboliseerd door de pijlen met referenties 9a’ en 9b’ in figuur 11. Het publieke IP-adres van een terminal resulteert uit een adrestranslatie, uitgaande van een privé IP-adres in het privénetwerk 110 waartoe de terminal behoort (lokaal netwerk achter de box 4 van het huishouden 1, mobiel netwerk...).
Zodra het publieke IP-adres van de terminal bekend is en geregistreerd is door de ‘meetapplicatie’ 2bA, 2bB, draagt deze laatste het adres over naar de verzamelinrichting 20’ (deze overdracht wordt gesymboliseerd door de pijlen met referenties 10a’ en 10b’ in de figuur 11). Aldus kan de verzamelinrichting 20 achteraf de logs 22 van de meetnode 5 ophalen die betrekking hebben op de hits (met hun parameters) verzonden vanaf dit IP-adres. Overigens ontvangt de verzamelinrichting 20’ de hitlogs 21a’, 21b’ gecreëerd door de lokale proxy’s 2ca, 2cb.
Maar meerdere terminals in eenzelfde privénetwerk 110 kunnen hetzelfde publieke IP-adres hebben, waardoor de verzamelinrichting de hitlogs 21a’, 21b’ gecreëerd door de lokale proxy’s 2ca, 2cb niet direct kan toewijzen aan de hitlogs 22 gecreëerd door de meetnode 5. Met andere woorden, het gebruik van het publieke IP-adres van de terminal als associatiesleutel volstaat niet. Het maakt het wel mogelijk om een subverzameling van hitlogs gecreëerd door de lokale proxy’s 2ca, 2cb en een subverzameling van hitlogs gecreëerd door de meetnode 5 te verkrijgen.
Maar het maakt het niet mogelijk om een hitlog gecreëerd door de lokale proxy’s 2ca, 2cb (dit log omvattende een identificatie van de terminal die de hit verzonden heeft, bijvoorbeeld zijn MAC-adres) toe te wijzen aan ieder hitlog gecreëerd door de meetnode 5.
Anders gezegd maakt het het de verzamelinrichting 20’ niet mogelijk om aan iedere hitlog gecreëerd door de meetnode 5 de identificatie te associëren van de terminal die deze hit verzonden heeft. Maar, zoals hierboven uitgelegd, dit is in het kader van een gebruikersgerichte publieksmeting noodzakelijk, enerzijds om de identiteit van de op deze terminal aangemelde perso(o)n(en) te kennen en anderzijds om het type terminal te kennen.
Teneinde het de verzamelinrichting 20’ mogelijk te maken om met elke hitlog gecreëerd door de meetnode 5 de identificatie van de terminal die de hit verzonden heeft te associëren, bestaat een oplossing voorgesteld in de derde bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding uit het reconstitueren van visualisatiesessies van de kant van de lokale proxy’s 2ca, 2cb en ze nader tot berekende visualisatiesessies van de kant van de meetnode 5 te brengen. Deze nadering tussen visualisatiesessies (ook comsumptiesessies genaamd) wordt bijvoorbeeld bewerkstelligd op basis van de de meest nabije begin- en eindtijden van sessies (zoals hierboven uitgelegd met de figuren 4 tot 7).
Onderstreept moet worden dat hoe groter het aantal terminals in het privénetwerk (en dus hoe groter de waarschijnlijkheid dat meerdere terminals van dit privénetwerk hetzelfde publieke IP-adres hebben), des te groter het risico op toewijzingsfouten (fouten in het nader tot elkaar brengen van visualisatiesessies) is.
Figuur 10 presenteert de structuur van een verzamelinrichting 100 volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding. Deze verzamelinrichting heeft ook de referentie 20 in figuur 2 (eerste uitvoeringsvorm beschreven met de figuren 1 tot 7), 80 in figuur 8 (tweede uitvoeringsvorm beschreven met de figuren 8 en 9) en 20’ in figuur 11 (derde uitvoeringsvorm beschreven met figuur 11).
Zij omvat een direct toegankelijk geheugen 103 (bijvoorbeeld een RAM-geheugen), een verwerkingseenheid 102, uitgerust met bijvoorbeeld een processor en aangestuurd door een computerprogramma opgeslagen in een uitleesgeheugen 101 (bijvoorbeeld een ROM-geheugen of een harde schijf). Bij de initialisatie wordt de instructiecode van het computerprogramma bijvoorbeeld geladen in het direct toegankelijk geheugen 103 voordat hij uitgevoerd wordt door de processor van de verwerkingseenheid 102.
Deze figuur 10 illustreert enkel een bijzondere uit meerdere mogelijke vormen, waardoor de verzamelinrichting de verschillende geïllustreerde stappen realiseert van de eerste of de tweede uitvoeringsvorm. De voorgestelde techniek kan gerealiseerd worden op om het even een herprogrammeerbare rekenmachine (een computer, een DSPprocessor of een microcontroller) die een programma uitvoert dat een instructiereeks omvat, of op een functiegebonden rekenmachine (bijvoorbeeld een verzameling logische poorten zoals een FPGA of een ASIC, of iedere andere hardwaremodule). In het geval van een implementatie op een herprogrammeerbare rekenmachine kan het overeenkomstige programma (dat wil zeggen de instructiereeks) opgeslagen worden op een al dan niet verwijderbaar opslagmedium (zoals bijvoorbeeld een diskette, een cd-rom of een dvd-rom), waarbij het opslagmedium geheel of gedeeltelijk leesbaar is door een computer of een processor.

Claims (14)

  1. CONCLUSIES
    1. Verzameltechniek voor een gebruikersgerichte publieksmeting van consumptieberichten, hits genaamd, die overgedragen worden naar een node voor sitegerichte publieksmeting (5) door markers die uitgevoerd worden door terminals (2) in panelhuishoudens (1), met het kenmerk dat zij de volgende stappen omvat:
    - verkrijging (31; 91) van een verzameling van eerste registraties, gecreëerd door tenminste één tussenelement (3; 82) waardoor de hits gaan, waarbij iedere eerste registratie een afzonderlijke hit betreft en een identificatie van de terminal omvat die de hit verzonden heeft;
    - verkrijging (32; 92) van een verzameling van tweede registraties, gecreëerd door de node, waarbij iedere tweede registratie een afzonderlijke hit betreft en tenminste één hitparameter omvat, en
    - toewijzing (33-35; 93) aan iedere tweede registratie van een terminalidentificatie, afgeleid ofwel uit een unieke eerste registratie ofwel uit meerdere eerste registraties die eenzelfde terminalidentificatie omvatten.
  2. 2. Werkwijze volgens de conclusie 1, waarin de genoemde tenminste één hitparameter behoort tot de groep omvattende: informatie over de status van een contentspeler, een identificatie van de content, een tijdsindex van het afspelen van content en een identificatie van de visualisatiesessie.
  3. 3. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 en 2, waarin de verzameling van eerste registraties een veelvoud van subverzamelingen omvat, elk omvattende de eerste registraties gecreëerd door een afzonderlijk tussenelement, dat is een in een panelhuishouden geïnstalleerde router (3), en waarmee verbonden is iedere terminal (2a, 2b) van het genoemde panelhuishouden om toegang te krijgen tot een informatienetwerk.
  4. 4. Werkwijze volgens de conclusie 3, waarin de toewijzingsstap de volgende stappen omvat, voor een gegeven panelhuishouden omvattende een gegeven router:
    - verkrijging (31) van een eerste subverzameling, omvattende de eerste registraties, gecreëerd door de gegeven router, met daarin een netwerkadres van het gegeven huishouden;
    - verkrijging (32) van een tweede subverzameling, omvattende de tweede registraties, gecreëerd door de node, met daarin het genoemde netwerkadres van het gegeven huishouden;
    - vaststelling (33) van de eerste sessies waarin gegroepeerd zijn, uitgaande van de eerste subverzameling en dankzij de in iedere eerste registratie opgenomen terminalidentificatie, eerste registraties behorend bij een consumptie van eenzelfde content door eenzelfde terminal;
    - vaststelling (34) van de tweede sessies waarin gegroepeerd zijn, uitgaande van de tweede subverzameling en dankzij een in iedere tweede registratie opgenomen sessie-identificatie, tweede registraties behorend bij een consumptie van eenzelfde content door eenzelfde terminal;
    - verkrijging (35) van koppels van eerste en tweede sessies, door toewijzing van een eerste sessie aan iedere tweede sessie, waarbij de begintijden van de tweede sessies vergeleken worden met de begintijden van de eerste sessies, en
    - voor ieder koppel van eerste en tweede sessies, toewijzing (36) aan iedere tweede registratie van de tweede sessie van het genoemde koppel, van de terminalidentificatie die gemeenschappelijk is voor alle eerste registraties van de eerste sessie van het genoemde koppel.
  5. 5. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 en 2, waarin de verzameling van eerste registraties een veelvoud van subverzamelingen omvat, ieder omvattende eerste registraties gecreëerd door een afzonderlijk tussenelement, dat is een interne proxy in één van de terminals (2a, 2b).
  6. 6. Werkwijze volgens de conclusie 5, waarin de toewijzingsstap de volgende stappen omvat, voor een gegeven terminal omvattende een gegeven interne proxy:
    - verkrijging van een eerste subverzameling, omvattende de eerste registraties, gecreëerd door de gegeven interne proxy, met daarin een netwerkadres van de gegeven terminal;
    - verkrijging van een tweede subverzameling, omvattende de tweede registraties, gecreëerd door de node, met daarin het genoemde netwerkadres van de gegeven terminal;
    - vaststelling van de eerste sessies waarin gegroepeerd zijn, uitgaande van de eerste subverzameling en dankzij de in iedere eerste registratie opgenomen terminalidentificatie, eerste registraties behorend bij een consumptie van eenzelfde content door de gegeven terminal;
    - vaststelling van de tweede sessies waarin gegroepeerd zijn, uitgaande van de tweede subverzameling en dankzij een in iedere tweede registratie opgenomen sessie-identificatie, tweede registraties behorend bij een consumptie van eenzelfde content door de gegeven terminal;
    - verkrijging van koppels van eerste en tweede sessies, door toewijzing van een eerste sessie aan iedere tweede sessie, waarbij de begintijden van de tweede sessies vergeleken worden met de begintijden van de eerste sessies, en
    - voor ieder koppel van eerste en tweede sessies, toewijzing, aan iedere tweede registratie van de tweede sessie van het genoemde koppel, van de terminalidentificatie die gemeenschappelijk is voor alle eerste registraties van de eerste sessie van het genoemde koppel.
  7. 7. Werkwijze volgens de conclusie 4 of 6, waarin de verkrijging van de koppels van eerste en tweede sessies bewerkstelligd wordt door vergelijking van eveneens de eindtijden van de tweede sessies met de eindtijden van de eerste sessies.
  8. 8. Werkwijze volgens de conclusie 7, waarin, voor een gegeven eerste sessie, indien de vergelijking van de eindtijden aanduidt dat de eerste gegeven sessie toegewezen moet worden aan een andere tweede sessie dan de sessie die aangeduid wordt door de vergelijking van de begintijden, de eerste gegeven sessie tegelijkertijd toegewezen wordt aan de tweede sessie die aangeduid wordt door de vergelijking van de begintijden, aldus een eerste sessiekoppel vormend, en aan de genoemde tweede sessie aangeduid door de vergelijking van de eindtijden, aldus een tweede sessiekoppel vormend.
  9. 9. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 en 2, waarin het tussenelement een externe proxy (82) is buiten de terminal, waardoor het netwerkverkeer van de terminals (2a, 2b) gaat om toegang te krijgen tot een informatienetwerk.
  10. 10. Werkwijze volgens de conclusie 9, waarin, voor een gegeven hit overgedragen door een gegeven terminal:
    - de eerste registratie betreffende de gegeven hit informatie omvat specifiek voor de gegeven terminal, tenminste ten tijde van de overdracht van de gegeven hit, ingevoegd door de proxy;
    - de tweede registratie betreffende de gegeven hit de genoemde informatie omvat specifiek voor de gegeven terminal, tenminste ten tijde van de overdracht van de gegeven hit, ingevoegd door de node, en
    - de terminalidentificatie opgenomen in de eerste registratie betreffende de gegeven hit toegewezen wordt aan de tweede registratie betreffende de gegeven hit, gebruikmakend van tenminste de genoemde, voor de gegeven terminal specifieke informatie als associatiesleutel.
  11. 11. Werkwijze volgens de conclusie 10, waarin de genoemde voor de gegeven terminal specifieke informatie een uitgaand poortnummer voor de proxy omvat waardoor de hit gaat.
  12. 12. Computerprogrammaproduct, omvattende programmainstructiecode voor het inzetten van de werkwijze volgens tenminste één van de conclusies 1 tot 11, wanneer het genoemde programma uitgevoerd wordt op een computer.
  13. 13. Opslagmedium, computerleesbaar en niet-transiënt, dat een computerprogrammaproduct volgens de conclusie 12 opslaat.
  14. 14. Verzamelinrichting (80) voor een gebruikersgerichte publieksmeting van consumptieberichten, hits genaamd, die overgedragen worden naar een node voor sitegerichte publieksmeting (5) door markers die uitgevoerd worden door terminals (2) in panelhuishoudens (1), met het kenmerk dat de verzamelinrichting geconfigureerd en aangepast is voor:
    - verkrijgen van een verzameling van eerste registraties, gecreëerd door tenminste één tussenelement waardoor de hits gaan, waarbij iedere eerste registratie een afzonderlijke hit betreft en een identificatie van de terminal omvat die de hit verzonden heeft;
    - verkrijgen van een verzameling van tweede registraties, gecreëerd door de node, waarbij iedere tweede registratie een afzonderlijke hit betreft en tenminste één hitparameter omvat, en
    - toewijzen aan iedere tweede registratie een terminalidentificatie, afgeleid ofwel uit een unieke eerste registratie ofwel uit meerdere eerste registraties die eenzelfde terminalidentificatie omvatten.
    1/10
    Figure NL2016943B1_C0001
    Figuur 1
    2/10
    HUISHOUDEN , BACKOFFICE/WEB
    Figure NL2016943B1_C0002
    3/10
    Figure NL2016943B1_C0003
    Figuur 9
    4/10
    Figure NL2016943B1_C0004
    Figuur 4
    5/10
    Figure NL2016943B1_C0005
    Figuur 5
    6/10
    Figure NL2016943B1_C0006
    Figuur 6
    7/10
    Figure NL2016943B1_C0007
    T'g/JS
    8/10
    HUISHOUDEN , > BACKOFFICE/WEB
    Figure NL2016943B1_C0008
    Figuur 8
    9/10
    Figure NL2016943B1_C0009
    10/10
    PRIVÉNETWERK , BACKOFFICE/WEB
    Figure NL2016943B1_C0010
NL2016943A 2015-06-12 2016-06-10 Verzamelwerkwijze voor een gebruikersgerichte publieksmeting, van hits overgedragen naar een node voor sitegerichte publieksmeting, met gebruikmaking van hitregistraties gecreëerd door de node. NL2016943B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR1555403A FR3037459B1 (fr) 2015-06-12 2015-06-12 Procede de collecte, pour une mesure d'audience centree-utilisateur, de hits transmis vers un nœud de mesure d'audience centree-site, avec utilisation d'enregistrements de hits crees par le nœud.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2016943A NL2016943A (nl) 2016-12-12
NL2016943B1 true NL2016943B1 (nl) 2019-10-04

Family

ID=54608621

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2016943A NL2016943B1 (nl) 2015-06-12 2016-06-10 Verzamelwerkwijze voor een gebruikersgerichte publieksmeting, van hits overgedragen naar een node voor sitegerichte publieksmeting, met gebruikmaking van hitregistraties gecreëerd door de node.

Country Status (2)

Country Link
FR (1) FR3037459B1 (nl)
NL (1) NL2016943B1 (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20020062223A1 (en) * 2000-11-21 2002-05-23 Netiq Corporation System and method for adding network traffic data to a database of network traffic data
US20120084349A1 (en) * 2009-12-30 2012-04-05 Wei-Yeh Lee User interface for user management and control of unsolicited server operations
FR3013540B1 (fr) * 2013-11-18 2017-04-07 Mediametrie Procede de mesure de l'audience d'un contenu sur des terminaux, par extraction de tatouage numeriques et/ou empreintes numeriques sur la composante audio du contenu.

Also Published As

Publication number Publication date
NL2016943A (nl) 2016-12-12
FR3037459B1 (fr) 2018-07-06
FR3037459A1 (fr) 2016-12-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20220095077A1 (en) Methods and apparatus to associate geographic locations with user devices
Brandtzaeg et al. Losing control to data-hungry apps: A mixed-methods approach to mobile app privacy
US9571516B1 (en) Cloud service usage monitoring system
US8938534B2 (en) Automatic provisioning of new users of interest for capture on a communication network
US20170011113A1 (en) System and Method for Identifying Users on a Network
CN105763635B (zh) 一种信息处理方法、系统及服务器
US20160021111A1 (en) Method, Terminal Device, and Network Device for Improving Information Security
US9059987B1 (en) Methods and systems of using single sign-on for identification for a web server not integrated with an enterprise network
US20140108131A1 (en) Enhanced adserving metric determination
US20210400114A1 (en) Methods and apparatus for census and panel matching using http headers
TW201520948A (zh) 社群訊息處理方法以及裝置
US10560473B2 (en) Method of network monitoring and device
US20130151526A1 (en) Sns trap collection system and url collection method by the same
Zhang et al. A design science approach to developing an integrated mobile app forensic framework
US20170228795A1 (en) Methods and apparatus to associate panelist data with census data
US10298622B2 (en) System and method for passive decoding of social network activity using replica database
Yusoff et al. Network traffic forensics on firefox mobile OS: facebook, twitter, and telegram as case studies
US9723017B1 (en) Method, apparatus and computer program product for detecting risky communications
US11290359B2 (en) Relaying internet census information
NL2016943B1 (nl) Verzamelwerkwijze voor een gebruikersgerichte publieksmeting, van hits overgedragen naar een node voor sitegerichte publieksmeting, met gebruikmaking van hitregistraties gecreëerd door de node.
Mohiddin et al. Role of cloud forensics in cloud computing
US10237080B2 (en) Tracking data usage in a secure session
US20210209067A1 (en) Network activity identification and characterization based on characteristic active directory (ad) event segments
US20210044665A1 (en) Correlation Of Usage To Corresponding Users Through Device And DNS Agents
CN104462392A (zh) 分享回流量的统计方法和装置

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200701