NL2016274B1 - Tuigage en werkwijze voor het redden van een te water geraakt dier. - Google Patents

Tuigage en werkwijze voor het redden van een te water geraakt dier. Download PDF

Info

Publication number
NL2016274B1
NL2016274B1 NL2016274A NL2016274A NL2016274B1 NL 2016274 B1 NL2016274 B1 NL 2016274B1 NL 2016274 A NL2016274 A NL 2016274A NL 2016274 A NL2016274 A NL 2016274A NL 2016274 B1 NL2016274 B1 NL 2016274B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rigging
animal
shutter
neck strap
back part
Prior art date
Application number
NL2016274A
Other languages
English (en)
Inventor
Barthelomeus Van Dongen Cornelis
Original Assignee
Barthelomeus Van Dongen Cornelis
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Barthelomeus Van Dongen Cornelis filed Critical Barthelomeus Van Dongen Cornelis
Priority to NL2016274A priority Critical patent/NL2016274B1/nl
Priority to CA3053612A priority patent/CA3053612A1/en
Priority to PCT/NL2017/050087 priority patent/WO2017142400A1/en
Priority to CN201790000759.7U priority patent/CN210726378U/zh
Priority to US15/998,767 priority patent/US11337406B2/en
Priority to EP17712556.4A priority patent/EP3416478A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2016274B1 publication Critical patent/NL2016274B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K27/00Leads or collars, e.g. for dogs
    • A01K27/002Harnesses
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61DVETERINARY INSTRUMENTS, IMPLEMENTS, TOOLS, OR METHODS
    • A61D3/00Appliances for supporting or fettering animals for operative purposes

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Emergency Lowering Means (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Abstract

Tuigage (1) voor het trekken van een te water geraakt dier (100), zoals een paard of koe, waarbij het tuigage ten minste een langwerpig buikdeel (2) dat ingericht is voor het aanbrengen langs een ventrale zijde (102) van het dier achterlangs ten minste een voorpoot (1 06, 1 07) van het dier; en een rugdeel (3) dat ingericht is voor het aanbrengen langs een dorsale zijde (103) van het dier omvat, met het kenmerk, dat het buikdeel ten minste een buigstijf steekorgaan (20) omvat, zodanig dat het buikdeel (2) met een stekende beweging achterlangs ten minste een voorpoot (106, 107) van het dier kan worden gestoken.

Description

P32574NLOO/KHO
Korte aanduiding: TUIGAGE EN WERKWIJZE VOOR HET REDDEN VAN EEN TE WATER GERAAKT DIER
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een tuigage voor het trekken van een dier, zoals een paard of koe, dat met name geschikt is om ingezet te worden bij het redden van een te water geraakt dier. Met behulp van het tuigage kan het dier in voorwaartse richting getrokken worden. Het tuigage omvat ten minste een langwerpig buikdeel dat ingericht is voor het aanbrengen langs een ventrale zijde van het dier achterlangs ten minste een voorpoot van het dier. Verder omvat het tuigage een rugdeel dat ingericht is voor het aanbrengen langs een dorsale zijde van het dier. Een treklijn kan aan het tuigage worden vastgemaakt om het dier te trekken.
Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een tuigage voor het trekken van een dier. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het redden van een te water geraakt dier.
Vanuit de praktijk is het bekend om wanneer een paard of koe te water is geraakt het dier met behulp van een brandslang uit het water te trekken. De brandslang wordt in dat geval om het dier heen geslagen. Door aan beide uiteinden van de brandslang te trekken kan het dier op de kant worden geholpen.
Uit de stand van de techniek zijn verder een aantal tuigages bekend voor het uit het water redden van een paard of een koe.
Een bekende tuigage, de zogenaamde paardenbroek, die te koop is bij de firma Hobrand Algebra, is opgebouwd uit een matvormig buikdeel gevormd door een stuk zeil en een matvormig staartdeel. Het matvormig buikdeel dient onder de buik van een dier geplaatst te worden en dient vervolgens op de rug van het dier - de dorsale zijde, rugzijde - door het sluiten van een riem te worden vastgemaakt. Hierdoor vormt het buikdeel een geheel met het rugdeel. Het matvormig staartdeel wordt vervolgens geplaatst aan de caudale zijde van het dier en gekoppeld aan een achtergelegen deel van het matvormig buikdeel. Aan een voorgelegen deel van het matvormig buikdeel kan een trekkabel worden bevestigd om een trekkracht uit te oefenen. Met de paardenbroek kan een dier uit het water worden getrokken of worden opgehesen.
Verder is een tuigage bekend van Hast PSC onder de naam Large Animal Rescue Equipment. Dit tuigage is opgebouwd uit een zadelriem, buikriem en een borstriem. De zadelriem is langwerpig en heeft twee uiteinden. De zadelriem dient dwars over de rug - de dorsale zijde- van een dier te worden geplaatst. De buikriem dient onder de buik van een dier - dus over de ventrale zijde, de buikzijde - te worden geplaatst en dient vervolgens met de uiteinden van de zadelriem te worden verbonden. Daarna wordt de borstriem gekoppeld met de uiteinden van de zadelriem, zodanig dat de borstriem zich over de borst van het dier-aan de craniale zijde - uitstrekt. De zadelriem en de borstriem zijn voorzien van drijvers, zodat een dier dat te water is geraakt ondersteund wordt.
Een probleem bij de bekende tuigages is dat deze lastig zijn aan te brengen wanneer een dier te water is geraakt. Het te water geraakte dier is doorgaans moeilijk vanaf de kant of door het water te benaderen. De kant is vaak glad en de bodem van het water drassig. Bovendien is het dier vaak gestrest, hetgeen het aanbrengen van het tuigage extra bemoeilijkt.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel ten minste één van de bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk te ondervangen, dan wel om een bruikbaar alternatief te verschaffen. In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel om een tuigage en werkwijze te verschaffen voor het redden van een dier, waarbij het tuigage relatief eenvoudig kan worden aangebracht.
Dit doel is bereikt met een tuigage volgens conclusie 1.
Volgens de uitvinding is een tuigage verschaft voor het trekken van een dier, zoals een paard of koe. Het tuigage is in het bijzonder een agrarisch hulpmiddel. Het tuigage is geschikt voor het redden van een dier uit een benarde situatie. Het tuigage is met name geschikt voor het redden van een te water geraakt dier. Het tuigage omvat ten minste een langwerpig buikdeel dat ingericht is voor het aanbrengen langs een ventrale zijde -buikzijde- van het dier achterlangs ten minste een voorpoot van het dier. Verder omvat het tuigage een rugdeel dat ingericht is voor het aanbrengen langs een dorsale zijde -rugzijde- van het dier.
Kenmerkend voor het tuigage volgens de uitvinding is dat het buikdeel ten minste een buigstijf steekorgaan omvat, zodanig dat het buikdeel met een stekende beweging achterlangs ten minste een voorpoot van het dier kan worden gestoken.
Het steekorgaan van het buikdeel is buigstijf. Buigstijf betekent hier dat het steekorgaan een stijfheid heeft in een richting dwars op de lengterichting van het steekorgaan. Buigstijf betekent hier dat het steekorgaan over de lengte van het steekorgaan stijf is in plaats van slap en vormloos. Het buikdeel in de vorm van een band zoals bij het bovengenoemde tuigage van HSst is bijvoorbeeld slap en vormloos. Een dergelijke band of textiele strip heeft een willekeurige vorm, bijvoorbeeld opgerold of uitgestrekt, en is niet buigstijf en kan daardoor niet als steekorgaan fungeren.
Volgens de uitvinding kan het steekorgaan aan een proximaal uiteinde door een gebruiker worden vastgehouden, terwijl het distale uiteinde van de gebruiker vandaan bewogen wordt om aldus een stekende beweging te bewerkstelligen. Het langwerpig buikdeel wordt met een stekende beweging achterlangs de minste een voorpoot van het dier gestoken. De stekende beweging kan vanaf een voorzijde (bij de borst van een dier) of vanaf een zijflank van het dier plaatsvinden.
Achterlangs ten minste een voorpoot betekent dat het buikdeel achterlangs een enkele of beide voorpoten gestoken kan worden. Achterlangs betekent dat het buikdeel ten minste gedeeltelijk achter de voorpoot gepositioneerd is, waarbij de kop van een dier de voorzijde bepaald en waarbij de staart van het dier de achterzijde bepaald.
Met het trekken van een dier wordt volgens de uitvinding in het bijzonder het voorwaarts trekken van een dier in voorwaartse looprichting bedoeld. Een treklijn, zoals een gevlochten touw, staalkabel of ketting met schakels kan aan het tuigage worden gekoppeld en gebruikt worden om het dier te trekken.
Het tuigage volgens de uitvinding kan verschillen voordelen verschaffen.
Doordat het steekorgaan buigstijf is kan het steekorgaan en daarmee het buikdeel gecontroleerd achterlangs een of beide voorpoten van een dier gestoken worden.
Het buigstijf steekorgaan van het buikdeel kan het aanbrengen van het tuigage aanzienlijk vergemakkelijken. Het te trekken dier, dat zich in een sloot kan bevinden, kan benaderd worden en het buikdeel kan vanaf een positie voor of naast het dier, dat bijvoorbeeld op de slootkant is, achterlangs een enkele voorpoot of onderlangs de buik van een dier achterlangs beide voorpoten door een gebruiker worden gestoken. Doordat het buikdeel een steekorgaan omvat dat buigstijf is, kan de gebruiker het langwerpige buikdeel bij het steken bij een proximaal uiteinde vasthouden en een vrij distaai uiteinde van het buikdeel eenvoudig richten en op een juiste positie insteken en doorhalen. De gebruiker kan door het buigstijve steekorgaan het buikdeel beheerst sturen om het buikdeel achterlangs ten minste een voorpoot aan te brengen.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding is het buigstijf steekorgaan vervaardigd uit een kunststofmateriaal. Bij voorkeur is het steekorgaan vervaardigd uit een kunststof stripmateriaal. In vergelijking tot een steekorgaan uit metaal kunnen hoekpunten of randen bij een steekorgaan uit kunststof materiaal afgerond of afgeschuind zijn, waardoor scherpe punten of randen vermeden kunnen worden.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding zijn het buikdeel en het rugdeel bandvormig. Bij voorkeur is het rugdeel een rugriem.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding zijn het buikdeel en het steekorgaan gevormd tot een enkel item. Het steekorgaan is bij voorkeur geïntegreerd in het buikdeel, zodanig dat het buikdeel en steekorgaan een geheel vormen.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat het buikdeel een strip uit textiel, waarbij de strip ten minste een zoom heeft, waarbij in een zoom of meerdere zomen ten minste een buigstijf steekorgaan, bijvoorbeeld in de vorm van een platte metalen strip, is opgenomen. Met voordeel vormt de textiele strip een bekleding voor het ten minste ene steekorgaan, hetgeen bijdraagt aan het comfort van het tuigage.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat het buikdeel meerdere parallel opgestelde buigstijve steekorganen. Het steekorgaan kan staafvormig zijn met bijvoorbeeld een ronde doorsnede. Het buikdeel kan meerdere parallel naast elkaar gepositioneerde staatvormige steekorganen omvatten, of het buikdeel kan bijvoorbeeld een bundel van steekorganen in de vorm van strengen omvatten.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding kan het steekorgaan een separaat item betreffen dat losneembaar is van het buikdeel en rugdeel. Het steekorgaan kan als een hulpgereedschap gebruikt worden om het buikdeel langs een ventrale zijde van het dier achterlangs ten minste een voorpoot te geleiden. Een distaai uiteinde van het buikdeel of van een samenstel van het buikdeel en rugdeel kan met een distaai uiteinde van het steekorgaan verbonden worden. Na het aanbrengen van het tuigage kan het steekorgaan eventueel weggenomen worden van het tuigage.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat het ten minste ene steekorgaan een vooraf bepaalde boogvorm die ingericht is om het steekorgaan achterlangs een enkele voorpoot of beide voorpoten te steken. De vooraf bepaalde boogvorm van het steekorgaan betreft een bij de vervaardiging van het steekorgaan gerealiseerde boogvorm.
Het steekorgaan is zodanig buigstijf dat de boogvorm zelfstandig blijft bestaan. Door de vooraf bepaalde boogvorm kan het sturen van het steekorgaan bij het aanbrengen van het buikdeel vergemakkelijkt worden.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat het tuigage één buikdeel met een buigstijf steekorgaan, waarbij het steekorgaan ingericht is voor het aanbrengen van het buikdeel langs een ventrale zijde van het dier achterlangs beide voorpoten. Met voordeel kan het steekorgaan vanaf een linker of rechter zijde van het dier onder de ventrale zijde door gestoken worden. De boogvorm van het steekorgaan kan hierbij zijn aangepast aan de kromming van de ventrale zijde van het dier, zodanig dat bij het steken een distaai uiteinde van het steekorgaan de kromming van de ventrale zijde van het dier eenvoudig gevolgd kan worden. De boogvorm heeft bijvoorbeeld een radius van ten minste 30 cm, in het bijzonder ten minste 50 cm. De boogvorm van het steekorgaan kan tijdens gebruik het sluiten van het samenstel van buikdeel en rugdeel rondom de buik en rug van het dier vergemakkelijken.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding heeft het langwerpig steekorgaan een lengte van ten minste 100 cm. Hiermee heeft het steekorgaan voldoende lengte om het steekorgaan onder een ventrale zijde door en achterlangs beide voorpoten te steken, waarbij beide uiteinden van het steekorgaan bereikbaar blijven om het tuigage te sluiten.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding zijn het buikdeel en het rugdeel met elkaar geïntegreerd tot een samenstel. Het buikdeel en rugdeel vormen gezamenlijk een item. Het item vormt in gebruik een langwerpig geheel. Het samenstel heeft een eerste en tweede uiteinde die door middel van een rugdeel-sluiter met elkaar verbindbaar zijn. Bij voorkeur is de rugdeel-sluiter uitgevoerd als een snel-sluiter. De rugdeel-sluiter bevindt zich bij gebruik centraal op de rug van het dier. De rugdeel-sluiter is gepositioneerd bovenop de rug van het dier. Het voordeel van de rugdeel-sluiter is dat het samenstel na het openen van de rugdeel-sluiter eenvoudig van het dier af kan vallen. Hierdoor kan het de tuigage gemakkelijk van het dier verwijderd worden. Bij voorkeur omvat de rugdeel-sluiter een elektronische ontgrendeling met een afstandsbediening voor het op afstand ontgrendelen van de rugdeel-sluiter. Dit heeft het voordeel dat een gebruiker de rugdeel-sluiter op afstand kan openen en een dier dat gestrest kan zijn niet hoeft te benaderen. Hiermee is de veiligheid bij gebruik van het tuigage voor mens en dier sterk verhoogd.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat het samenstel van rugdeel en buikdeel meerdere koppelpunten voor het bevestigen van een treklijn. Een koppelpunt is bij voorkeur uitgevoerd als een trekoog. Na het bevestigen van een treklijn kan het dier voorwaarts en/of omhoog getrokken worden om het dier uit een benarde situatie te redden. Een te water geraakt dier kan naar de kant getrokken worden of omhoog gehesen worden. Een benarde situatie kan allerlei situaties betreffen, bijvoorbeeld een situatie, waarbij een dier door een vee-rooster in een stal gezakt is.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat het tuigage twee buikdelen met elk een buigstijf steekorgaan. Het tuigage heeft twee separate steekorganen. Separaat betekent dat de twee steekorganen afzonderlijk van elkaar zijn en afzonderlijk door een gebruiker bediend kunnen worden. Separaat betekent dat de twee steekorganen componenten van het tuigage betreffen die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. De twee steekorganen vormen componenten van het tuigage die functioneel onafhankelijk van elkaar zijn. De twee steekorganen zijn afzonderlijk van elkaar in te steken. De twee steekorganen kunnen bij het aanbrengen van het tuigage na elkaar ingestoken worden. Een eerste steekorgaan is ingericht voor het aanbrengen langs een ventrale zijde van het dier achterlangs een linker voorpoot. Een tweede steekorgaan is ingericht voor het aanbrengen langs een ventrale zijde van het dier achterlangs een rechter voorpoot. Met voordeel kan elk steekorgaan vanaf een craniale zijde van het dier tussen de voorpoten door achterlangs een van de voorpoten worden gestoken. De boogvorm van elk steekorgaan is hierbij aangepast aan een denkbeeldige baan rondom een voorpoot, zodanig dat bij het steken een distaai uiteinde van het steekorgaan de denkbeeldige baan rondom de voorpoot eenvoudig gevolgd kan worden. De boogvorm heeft bijvoorbeeld een radius van ten minste 15 cm, in het bijzonder ten minste 25 cm. De boogvorm van elk steekorgaan kan tijdens gebruik het sluiten van het tuigage vergemakkelijken.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding heeft het langwerpig steekorgaan een lengte van ten minste 50 cm. Hiermee heeft het steekorgaan voldoende lengte om het steekorgaan rondom een voorpoot aan te brengen.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat het tuigage verder een treklijn. De treklijn is bijvoorbeeld touw, kabel of ketting. De treklijn is verbonden of verbindbaar met het tuigage, in het bijzonder met het samenstel van buikdeel en rugdeel. Bij voorkeur omvat het tuigage volgens de uitvinding een verpakking, waarbij de treklijn en het tuigage tezamen in de verpakking zijn verpakt. Met voordeel is het tuigage in deze uitvoeringsvorm compleet voor gebruik. De verpakking kan verder een handleiding omvatten met instructies voor gebruik van het tuigage voor het trekken van een dier, in het bijzonder voor het uit het water redden van een dier, zoals een koe of paard.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat het tuigage verder een nekriem. De nekriem is ingericht om aan te brengen rondom een nek van het dier. De nekriem kan een lengteverstelling hebben om de nekriem passend te maken aan een zich voordoende nekomtrek van een bepaald dier. De nekriem heeft een nekriem-sluiter voor het sluiten van de nekriem rondom de nek. Bij voorkeur is de nekriem-sluiter een nekriem-snel-sluiter. Een uitgeoefende trekkracht van bijvoorbeeld 20kN kan verdeeld worden over zowel de nekriem als op het samenstel van buikdeel en rugdeel. Door het verdelen van de trekkracht over de tuigage worden de trekkrachten verdeeld over de nek en borst van het dier. Het voordeel kunnen hierdoor hals, strottenhoofd en nekwervels van het dier ten minste gedeeltelijk worden ontzien.
De nekriem-sluiter is bij voorkeur verder ingericht voor een koppeling van de nekriem aan het samenstel van het buikdeel en het rugdeel. Hierdoor kan het sluiten van het tuigage op één positie, bij voorkeur op de rug van een dier, plaatsvinden.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat de nekriem in een ondergelegen gebied een koppelpunt voor het koppelen van een treklijn, zoals een touw, ketting of kabel. Tijdens gebruik is het koppelpunt hierdoor gepositioneerd voor de borst onder de kop van een dier. Met voordeel kunnen trekkrachten zodanig op het dier worden overgebracht, dat nekwervels kunnen worden ontzien.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat het tuigage ten minste een trekriem, bij voorkeur een linker en een rechter trekriem. Ten minste een gedeelte van de ten minste ene trekriem is gepositioneerd of aan te brengen tussen de nekriem en het samenstel van rugdeel en buikdeel. Het voordeel kan de ten minste ene trekriem bijdragen aan een gelijkmatige verdeling van de trekkracht over het tuigage. Een trekkracht kan aangrijpen op de nekriem en vervolgens effectief doorgeleid worden via de linker en rechter trekriem naar het samenstel van rugdeel en buikdeel.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding kan de ten minste ene trekriem een distaai uiteinde hebben met een koppelpunt, bijvoorbeeld een lus uit textiel of een metalen oog, voor het bevestigen van een treklijn. Het distale uiteinde van de trekriem is van het samenstel van buikdeel en rugdeel vandaan gepositioneerd. Met voordeel kan hierdoor een kracht inleiding over de lengterichting van de trekriem worden bewerkstelligd bij het uitoefenen van een trekkracht.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding is het proximale uiteinde van de trekriem op verschillende posities verbindbaar met het samenstel van buikdeel en rugdeel. Het samenstel is daartoe voorzien van meerdere bevestigingsorganen. Bij voorkeur heeft het samenstel meerdere bevestigingsorganen die op verschillende posities in lengterichting boven elkaar zijn voorzien voor het verbinden van het proximale uiteinde van de trekriem met het samenstel. Bij voorkeur zijn meerdere bevestigingsgaten op het buikdeel voorzien, zodanig dat de trekriem op verschillende posities aan het buikdeel kan worden bevestigd. Hiermee kan het tuigage met voordeel afgestemd worden op verschillende groottes van dieren, zoals kalveren, stieren of paarden.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding heeft het buikdeel twee afzonderlijke steekorganen, i.e. een linker en een rechter steekorgaan. Een eerste steekorgaan is ingericht voor het aanbrengen langs een ventrale zijde van het dier achterlangs een linker voorpoot. Een tweede steekorgaan is ingericht voor het aanbrengen langs een ventrale zijde van het dier achterlangs een rechter voorpoot. De linker en rechter steekorganen hebben elk een proximaal en een distaai uiteinde. De proximale uiteinden van de linker en rechter steekorganen zijn vast met de nekriem verbonden. In het bijzonder zijn de proximale uiteinden in een laaggelegen gebied met de nekriem verbonden, zodanig dat de proximale uiteinden zich bij het aanbrengen van de nekriem rondom de nek van het dier voor de borst van het dier bevinden. De distale uiteinden van de linker en rechter steekorganen zijn koppelbaar aan het tuigage. Bij het aanbrengen van het tuigage heeft het tuigage een open toestand, waarbij de distale uiteinden van de linker en rechter steekorganen los zijn. Na het insteken van de linker en rechter steekorganen om de voorpoten van het dier kunnen de distale uiteinden gekoppeld worden aan het tuigage. Hiermee komt het tuigage in een gesloten toestand.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding zijn het buikdeel en het rugdeel met elkaar geïntegreerd tot één component. De component is langwerpig en heeft een eerste en een tweede uiteinde die door middel van een rugdeel-sluiter dat in het bijzonder uitgevoerd is als een snel-sluiter met elkaar koppelbaar zijn. De snel-sluiter kan een klikverbinding omvatten. Bij het aanbrengen van de component bij een dier kan het eerste uiteinde door een gebruiker vastgehouden worden en het tweede uiteinde worden ingestoken en langs de ventrale zijde van het dier worden gestuurd. Vervolgens kunnen eerste en tweede uiteinden bij elkaar gebracht worden op de dorsale zijde van het dier en aldaar met elkaar gekoppeld worden.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding zijn de rugdeel-sluiter voor het sluiten van het samenstel van buikdeel en rugdeel en de nek -sluiter voor het sluiten van de nekriem met elkaar geïntegreerd tot een hoofd-sluiter van het tuigage. De hoofd-sluiter is een item, waarmee zowel de nekriem als het samenstel van buikdeel en rugdeel geopend en gesloten kan worden. De hoofd-sluiter als een enkel item is voordelig, omdat het sluiten van het tuigage op een positie kan plaatsvinden. Bij voorkeur is de hoofd-sluiter bij gebruik gepositioneerd op de dorsale zijde van het dier. Bij verdere voorkeur ligt de positie van de hoofd-sluiter bij gebruik net achter de kop midden op de rug van het dier.
In een uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding omvat de hoofd-sluiter een elektronische ontgrendeling met een afstandsbediening voor het op afstand ontgrendelen van de hoofd-sluiter. Door het openen van de hoofd-sluiter kan het tuigage weggenomen worden van het dier. De elektronische ontgrendeling is voordelig, omdat het wegnemen van het tuigage op een veilige manier kan plaatsvinden. Na het uit het water trekken van een dier is het dier vaak gestrest, wat tot gevaarlijke situaties kan leiden wanneer personen dichtbij het dier komen. Zolang het dier nog aan de treklijn vast zit, is de bewegingsvrijheid van het dier beperkt, waardoor het dier verder gestrest kan raken. Met voordeel maakt de elektronische ontgrendeling het voor de gebruiker mogelijk om vanaf een veilige afstand het tuigage weg te nemen van het dier, waardoor het dier vrijkomt en tot rust kan komen.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een tuigage voor het trekken van een dier, in het bijzonder voor het redden van een dier uit een benarde situatie, meer in het bijzonder het trekken van een te water geraakt dier. Met behulp van het tuigage kan het dier voorwaarts en/of omhoog getrokken worden. In het bijzonder is het tuigage een agrarisch hulpmiddel voor het uitoefenen van een agrarische werkwijze. Het dier is in het bijzonder een vee-dier, meer in het bijzonder een groot vee-dier dat in een weide gehouden wordt, zoals een koe of paard.
De werkwijze volgens de uitvinding omvat een aantal stappen. In een stap wordt een tuigage volgens de uitvinding verschaft in een los gekoppelde toestand. Een langwerpig steekorgaan van een buikdeel van het tuigage heeft ten minste een losgekoppeld distaai uiteinde. In een stap wordt het dier dat getrokken moet worden benaderd. In een stap wordt het distale uiteinde van het steekorgaan achterlangs ten minste een voorpoot van het dier gestoken. Vervolgens wordt het tuigage gesloten. Het ten minste ene distale uiteinde van het buikdeel wordt daarbij gekoppeld met een rugdeel of nek- of trekriem van het tuigage.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding kan het tuigage een enkel langwerpig steekorgaan omvatten dat in een stap achterlangs beide voorpoten van het dier wordt gestoken. Bij voorkeur heeft het langwerpig steekorgaan bij het steken een eerste en tweede losgekoppeld uiteinde die na het achterlangs de voorpoten steken op de rug van het dier met elkaar worden verbonden.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding kan het tuigage 2 langwerpige steekorganen omvatten die elk achterlangs een linker respectievelijk een rechter voorpoot van het dier worden gestoken.
Verdere voorkeursuitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de overige onderconclusies.
De uitvinding zal nader worden uitgelegd aan de hand van bijgevoegde tekeningen. De tekeningen vormen een praktische uitvoering van de uitvinding, welke niet mogen worden beschouwd in beperkende zin. Specifieke detailkenmerken kunnen ook los van het uitvoeringsvoorbeeld in generale zin als kenmerkend voor de uitvinding worden gezien, waarin:
Fig. 1A in een aanzicht in perspectief een dier met een tuigage volgens de uitvinding toont, waarbij onder een ventrale zijde van het dier een buikdeel van het tuigage is geplaatst;
Fig. 1B het tuigage uit Fig. 1 A toont, waarbij het buikdeel een enkel steekorgaan omvat;
Fig. 2A in een aanzicht in perspectief een dier met een andere uitvoeringsvorm van een tuigage volgens de uitvinding toont, waarbij achter elke voorpoot een afzonderlijk buikdeel met steekorgaan is geplaatst;
Fig. 2B het tuigage uit Fig. 2A toont, waarbij het tuigage een buikdeel heeft met een eerste en tweede steekorgaan;
Fig. 3A-3E schematische weergave verschaft van stappen uit een werkwijze voor het plaatsen van het tuigage volgens de uitvinding.
In de figuren zijn identieke verwijzingscijfers gebruikt om overeenkomstige onderdelen te duiden. Om een begrip van de beschrijving en de conclusies te faciliteren zijn de woorden ‘verticaal, horizontaal, longitudinaal, dwars, centraal’ gebruikt met referentie naar de zwaartekracht, welke woorden technisch functioneel en niet beperkend voor de beschermingsomvang dienen te worden geïnterpreteerd.
Fig. 1A toont in een aanzicht in perspectief een dier 100 met een tuigage 1 volgens de uitvinding. Het dier is een dier dat zwaarder is dan 100kg, in het bijzonder zwaarder dan 300kg, bijvoorbeeld een koe of paard, Het tuigage 1 is ingericht voor het trekken van het dier. Een touw kan aan het tuigage 1 worden bevestigd om het dier in voorwaartse richting te trekken. Het tuigage 1 is in het bijzonder ingericht voor het redden van te water geraakte dieren. Het tuigage 1 kan bij een te water geraakt dier worden aangebracht, waarna het dier uit het water kan worden getrokken.
Het tuigage 1 is aangebracht achter de kop 101 van het dier. Het tuigage 1 omvat een langwerpig buikdeel 2. Het buikdeel 2 strekt zich uit langs de ventrale zijde 102 van het dier. Het buikdeel 2 is gepositioneerd achterlangs de voorpoten 106,107 van het dier.
Verder omvat het tuigage 1 een langwerpig rugdeel 3. Het rugdeel 3 vormt samen met het buikdeel 2 een samenstel. Het rugdeel 3 is langwerpig en strekt zich uit in het verlengde van het buikdeel 2. Het rugdeel 3 strekt zich uit over de dorsale zijde 103 van het dier. Het rugdeel 3 is gepositioneerd nabij de nek van het dier.
Het buikdeel 2 en het rugdeel 3 zijn met elkaar geïntegreerd tot een samenstel. Het samenstel heeft een eerste uiteinde en een tweede uiteinde die door middel van een rugdeel-sluiter 31 met elkaar koppelbaar zijn. Door het sluiten van de rugdeel-sluiter 31 kan het samenstel van rugdeel 3 en buikdeel 2 rondom een romp van een dier worden bevestigd. De rugdeel-sluiter 31 is gepositioneerd in een midden gelegen gebied van het rugdeel 3. Met behulp van de rugdeel-sluiter 31 is een linker gedeelte handmatig koppelbaar met een rechter gedeelte van het rugdeel 3.
Zoals getoond in Fig. 1A en nader in Fig. 1B omvat het tuigage 1 volgens de uitvinding een buigstijf steekorgaan 20. Het steekorgaan 20 is buigstijf uitgevoerd, hetgeen betekent dat het langwerpig steekorgaan over de lengte zodanig buigstijf is dat het langwerpig buikdeel 2 door een gebruiker met een stekende beweging onderlangs een ventrale zijde van het dier kan worden geplaatst. Voor het insteken van het samenstel van buikdeel en rugdeel is het samenstel losgekoppeld. Het steekorgaan 20 kan aan een eerste uiteinde worden vastgehouden door de gebruiker, waarbij een tegenoverliggend vrij tweede uiteinde langs de ventrale zijde kan worden gestoken. Het buigstijf steekorgaan 20 draagt ertoe bij dat het buikdeel 2 eenvoudig kan worden aangebracht, zodat het buikdeel zich na de stekende beweging uitstrekt over de ventrale zijde van een linkerzijde naar een rechterzijde van het dier. Vervolgens kan de gebruiker het eerste uiteinde met het tweede uiteinde van het samenstel koppelen door het sluiten van de rugdeel-sluiter 31. Hiermee is het buikdeel 2 en het rugdeel 3 rondom de romp van het dier geplaatst.
De maatvoering van het steekorgaan 20 correspondeert met de grootte van het dier. De lengte van het steekorgaan 20 heeft een afmeting van ten minste 100 cm, in het bijzonder ten minste 150 cm, zodanig dat een vrij uiteinde van het steekorgaan 20 van een eerste flankzijde naar een tegenoverliggende tweede flankzijde van een dier kan worden gestoken. Met voordeel zijn de beide uiteinden van het samenstel van buikdeel 2 en rugdeel 3 na het insteken voor een gebruiker goed bereikbaar, zodat het tuigage 1 relatief eenvoudig kan worden aangebracht.
Zoals getoond in Fig. 1B heeft het steekorgaan 20 een vooraf bepaalde boogvorm. De boogvorm is gunstig bij het insteken, omdat het vrij uiteinde van het steekorgaan 20 naar een hoog gelegen positie kan worden gestuurd. Hierdoor kan het vrij uiteinde bijvoorbeeld boven water worden gepositioneerd en is het vrij uiteinde goed bereikbaar om in een vervolgstap het tuigage 1 te sluiten rondom de romp van het dier.
Het samenstel van buikdeel 2 en rugdeel 3 zonder verdere daaraan verbonden riemen vormt een eerste uitvoeringsvorm van het tuigage volgens de uitvinding. Een eerste en/of tweede treklijn kan aan weerszijden van het dier met het samenstel worden verbonden om vervolgens een trekkracht uit te oefenen.
In de getoonde uitvoeringsvorm omvat het tuigage 1 verder een nekriem 4 dat verbonden is met het samenstel van buikdeel 2 en rugdeel 3. De nekriem 4 heeft een nekriem-sluiter 41. De nekriem-sluiter 41 valt hier samen met de rugdeel-sluiter 31 en vormt hiermee een hoofdsluiter van het tuigage 1. In de hoofd-sluiter van het tuigage 1 zijn zowel de rugdeel-sluiter 31 als de nekriem-sluiter 41 belichaamt. Door het openen en sluiten van de hoofd-sluiter kan het tuigage 1 op een positie door een gebruiker geopend respectievelijk gesloten worden.
Bij voorkeur is de hoofd-sluiter 41 -zoals getoond- gepositioneerd op de dorsale zijde van het dier. De hoofd-sluiter 41 is gepositioneerd op de rug onderaan de nek van het dier 100. Deze positie van de hoofd-sluiter 41 is voordelig, omdat bij een openen van de hoofd-sluiter 41 het tuigage 1 onder invloed van de zwaartekracht vanzelf los komt van het dier. Een eventueel gestrest dier dat net uit het water is gered kan op deze wijze snel van het tuigage bevrijd worden. Hierdoor zal het dier sneller rustig worden. Een groot voordeel voor de gebruiker is dat het wegnemen van het tuigage 1 snel en gemakkelijk kan plaatsvinden.
In een uitvoeringsvorm kan de hoofdsluiter 41 een elektronische ontgrendeling omvatten. De elektronische ontgrendeling is voorzien van een afstandsbediening voor het op afstand ontgrendelen van de hoofdsluiter. Na het uit het water redden van het dier, kan de gebruiker met behulp van de afstandsbediening de hoofdsluiter ontgrendelen, zodanig dat het tuigage 1 onder invloed van de zwaartekracht van het dier afvalt. De elektronische ontgrendeling met afstandsbediening draagt bij aan een veilige werkwijze, omdat de gebruiker op afstand kan blijven van het dier bij het wegnemen van het tuigage. Met voordeel kunnen hierdoor ongelukken worden voorkomen die in de bestaande praktijk nog wel eens optreden bij het losmaken van een gestrest dier.
Zoals getoond in Fig. 1B heeft de hoofdsluiter 41 een eerste sluitdeel en een tweede sluitdeel die met elkaar gekoppeld kunnen worden. Aan het eerste sluitdeel is een linker gedeelte van het riemvormig rugdeel 3 en een linker gedeelte van de nekriem 4 verbonden. Aan het tweede sluitdeel is een rechter gedeelte van het riemvormig rugdeel 3 en een rechter gedeelte van de nekriem 4 verbonden.
De sluitdelen zijn voorzien van een lengte verstelling. De gedeelten van de riemen die met de sluiterdelen zijn verbonden zijn hiermee in lengte verstelbaar, zodat de het samenstel van rugdeel 3 en buikdeel 2 en de nekriem 4 door een gebruiker strak getrokken kunnen worden. Het straktrekken van de riemen heeft het voordeel dat een door een gebruiker uitgeoefende trekkracht gelijkmatig verdeeld wordt over de romp van het dier.
Verder omvat het tuigage 1 ten minste koppelpunt 42, hier koppelpunten 42.1,42.2,42.3 voor het bevestigen van een treklijn. Het koppelpunt 42.1 betreft een borst-koppelpunt en is gepositioneerd in een onder gelegen gebied, in het midden, van de nekriem 4. Door de centrale positionering van het koppelpunt 42.1 kan met voordeel met slechts een enkele treklijn aan het dier getrokken worden. Het koppelpunt 42. 2 betreft een nek-koppelpunt en is gepositioneerd op de nek van het dier. Het nek-koppelpunt 42. 2 is gepositioneerd in een midden gelegen gebied van het rugdeel 3. Het koppelpunt 42.3 betreft een flank-koppelpunt en is gepositioneerd aan een flank van het dier. Zowel links als rechts is het tuigage voorzien van een flank-koppelpunt 42.3. Met behulp van de een of meer koppelpunten kan het dier naar voren en/of omhoog getrokken worden.
Zoals getoond in Fig. 1B is de nekriem 4 met het samenstel van buikdeel 2 en rugdeel 3 verbonden door middel van een linker en rechter trekriem 51, 52. De trekriemen 5 zijn in lengte verstelbaar. De trekriemen 51, 52 zijn met een ondergelegen gebied van de nekriem 4 verbonden. Een proximaal einde van de trekriem is verbonden met de nekriem 4 en is gepositioneerd nabij het koppelpunt 42.1, zodanig dat bij het uitoefenen van een trekkracht (die bijvoorbeeld 20kN kan zijn) de treklijn met het koppelpunt 42.1 en de trekriem 5 in het ondergelegen gebied van de nekriem 4 uitgelijnd zijn, zoals getoond in Fig. 1A. In het bijzonder is het proximaal einde van de trekriem ten opzichte van het koppelpunt 42.1 op een afstand van circa een kwart van de lengte van het gedeelte van de nekriem tussen het koppelpunt 42.1 en de hoofdsluiter 41 gepositioneerd, zodanig dat een goede uitlijning voor het uitoefenen van de trekkracht verkregen is.
Zoals getoond in Fig. 1B is het steekorgaan 20 van het buikdeel 2 voorzien van ten minste een bevestigings-orgaan 23 voor het bevestigen van de trekriem 5 aan het buikdeel 2. Het bevestigingsorgaan 23 is hier uitgevoerd als een oog in het steekorgaan, waardoor de trekriem 5 geleid kan worden. Het bevestigingsorgaan 23 omvat tevens een lengteverstelling voor een doorgeleide trekriem 5.
Met voordeel is het tuigage 1 vrij instelbaar en kan het tuigage 1 gebruikt worden voor zowel kleine als grote te water geraakte dieren, bijvoorbeeld schapen, kalveren, koeien, pony’s en paarden.
In Fig. 2A en Fig. 2B is een alternatieve uitvoeringsvorm van het tuigage 1 getoond, waarbij het buikdeel 2 een afzonderlijk eerste en tweede steekorgaan 21, 22 omvat. Het eerste steekorgaan 21 is ingericht om achterlangs een eerste voorpoot van het dier 100 aan te brengen. Het tweede steekorgaan 22 is ingericht om achterlangs een tweede voorpoot van het dier 100 aan te brengen.
Elk steekorgaan heeft een proximaal einde 210, 220 en een distaai einde 211, 221. Het proximaal einde 210, 220 van elk steekorgaan is vastverbonden met de nekriem 4 ter hoogte van het koppelpunt 42.1. Het distale einde 211, 221 van elk steekorgaan is verbonden met respectievelijk een linker of rechtergedeelte van het rugdeel 3.
Het tuigage 1 kan worden aangebracht door eerst de nekriem 4 om de nek van het dier 100 te sluiten. Vervolgens kunnen de steekorganen 21, 22 met een steekbeweging worden aangebracht. Elk steekorgaan 21, 22 kan vanaf een voorzijde van het dier achterlangs elk van de voorpoten 106,107 worden gestoken. Bij voorkeur zijn de linker en rechter trekriemen 51, 52 losneembaar met de nekriem 4 verbonden, bijvoorbeeld met het onderdeel dat het koppelpunt 42.1 vormt, zodanig dat deze trekriemen 51, 52 gesloten kunnen worden nadat het buikdeel 2 met de twee steekorganen 21,22 is aangebracht.
De steekorganen 21, 22 van het buikdeel 2 zijn gedimensioneerd overeenkomstig de bijbehorende afmetingen van het dier. De steekorganen hebben een lengte van ten minste 50 cm. Om de steekorganen 21, 22 eenvoudig achterlangs de voorpoten te steken, zijn de steekorganen bij voorkeur boogvormig. Bij voorkeur hebben de steekorganen een vooraf bepaalde boogvorm met een radius van ten minste 15 cm, in het bijzonder ten minste 30 cm. Hiermee is het steekorgaan 21, 22 geschikt om vanaf een positie aan de craniale zijde met een stekende beweging achterlangs een voorpoot te bewegen, waarbij het distaai einde 211, 221 van het steekorgaan naar een flank zijde en naar omhoog gestuurd kan worden, waarna het distale einde van het steekorgaan vastgemaakt kan worden.
Fig. 3A-E toont in een schematische voorstelling verschillende stappen van de werkwijze voor het aanbrengen van het tuigage 1, zoals dat tuigage getoond is in Fig. 1B.
Fig. 3A toont een te water geraakt dier 100. Het dier, hier een koe, is vanaf een kant in een sloot beland. Een persoon benadert het dier om het dier uit het water te redden.
Fig. 3B toont de persoon die opgesteld staat aan een flankzijde van het dier. De persoon heeft het tuigage 1 in een losgenomen toestand bij zich.
Fig. 3C toont het aanbrengen van een buikdeel 2 van het tuigage 1. Het buikdeel 2 is onderlangs het dier langs de ventrale zijde bewogen. Het buikdeel 2 heeft twee einden die zich na het insteken aan weerszijden van het dier bevinden.
Fig. 3D toont vervolgens het sluiten van het tuigage 1. Het tuigage 1 heeft een hoofdsluiter die in gebruik op de rug van het dier gepositioneerd is. Nadat de hoofdsluiter gesloten is bevindt het samenstel van rugdeel 3 en buikdeel 2 zich rondom de romp van het dier. Vervolgens kan de persoon het tuigage 1 strak trekken door aan een uiteinde van het riemvormige rugdeel 3 te trekken.
Fig. 3E toont de persoon aan een voorzijde van het dier. Overige banden van het tuigage 1 die de nekriem 4 en de trekriemen 5 vormen zijn aangebracht. Tevens is een treklijn 6 gekoppeld met het borst-koppelpunt 42.1 van het tuigage 1. Vervolgens kan een trekkracht worden uitgeoefend om het dier uit de sloot op de kant te helpen. Nadat het dier op de kant gebracht is, kan de sluiting op de rug van het dier losgenomen worden, waardoor het tuigage 1 van het weer afvalt.
Naast de in de figuren getoonde uitvoeringen zijn vele varianten mogelijk.
In een variant op de getoonde uitvoeringsvorm van het tuigage kan het tuigage voorzien zijn van meerdere koppelpunten voor de bevestiging van meerdere treklijnen of een treklijn op een andere positie.
In een variant op de getoonde uitvoeringsvorm van het tuigage kan het tuigage voorzien zijn van ten minste een drijflichaam.
In een variant op de getoonde uitvoeringsvorm van het tuigage kan het steekorgaan een separaat item betreffen naast het buikdeel en rugdeel. Het steekorgaan kan als een hulpgereedschap gebruikt worden om het buikdeel langs een ventrale zijde van het dier achterlangs ten minste een voorpoot te geleiden. Na het aanbrengen van het tuigage kan het steekorgaan eventueel weggenomen worden.
De uitvinding is geopenbaard met verwijzing naar uitvoeringsvormen van het tuigage volgens de uitvinding. Nadrukkelijk wordt erop gewezen, dat het zou kunnen dat een vakman na het lezen van de beschrijving veranderingen of aanpassingen zou willen doorvoeren die vanuit een technisch oogpunt mogelijk zijn, maar dat deze niet buiten de beschermingsomvang van de uitvinding, zoals in de bijgaande conclusies is gedefinieerd zullen vallen. De vakman dient te begrijpen dat verschillende aanpassingen gemaakt kunnen worden en dat elementen vervangen kunnen worden door equivalenten zonder daarbij het wezen van de uitvinding te verlaten. In het bijzonder kunnen binnen de definitie volgens bijgaande conclusies ten opzichte van de getoonde uitvoeringsvormen wijzigingen worden doorgevoerd die het wezen van de uitvinding niet verlaten en aldus binnen de lering van de uitvinding blijven. Aldus is de uitvinding niet beperkt tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvormen, maar zal de beschermingsomvang van de uitvinding alle uitvoeringsvormen bestrijken die vallen binnen de definitie van bijgaande conclusies.
Legenda: 1 tuigage 2 buikdeel 3 rugdeel 4 nekriem 5 trekriem 6 treklijn 20 steekorgaan 21 eerste steekorgaan 22 tweede steekorgaan 210 proximaal einde van het eerste steekorgaan 211 distaai einde van het eerste steekorgaan 220 proximaal einde van het tweede steekorgaan 221 distaai einde van het tweede steekorgaan 23 bevestigingsorgaan 31 rugdeel-sluiter; hoofd-sluiter 41 nekriem-sluiter; hoofd-sluiter 42.1koppelpunt aan nekriem 42.2 nek-koppelpunt 42.3 zijflank-koppelpunt 51 linker trekriem 52 rechter trekriem 100 dier 101 kop, craniale zijde 102 ventrale zijde, buikzijde 103 dorsale zijde, rugzijde 104 borst 105 achtereinde, caudale zijde 106 linker voorpoot 107 rechtervoorpoot

Claims (16)

1. Tuigage (1) voor het trekken van een te water geraakt dier (100), zoals een paard of koe, waarbij het tuigage omvat: - ten minste een langwerpig buikdeel (2) dat ingericht is voor het aanbrengen langs een ventrale zijde (102) van het dier achterlangs ten minste een voorpoot (106, 107) van het dier; en - een rugdeel (3) dat ingericht is voor het aanbrengen langs een dorsale zijde (103) van het dier; met het kenmerk, dat het buikdeel ten minste een buigstijf steekorgaan (20) omvat, zodanig dat het buikdeel (2) met een stekende beweging achterlangs ten minste een voorpoot (106, 107) van het dier kan worden gestoken.
2. Tuigage (1) volgens conclusie 1, waarbij het ten minste ene steekorgaan (20) een vooraf bepaalde boogvorm heeft die ingericht is om het steekorgaan achterlangs een enkele voorpoot of beide voorpoten te steken.
3. Tuigage (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het langwerpig steekorgaan (20) een lengte heeft van ten minste 100 cm.
4. Tuigage (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het buikdeel (2) en rugdeel (3) met elkaar geïntegreerd zijn tot één samenstel, waarbij het samenstel een eerste uiteinde en een tweede uiteinde heeft die door middel van een rugdeel-sluiter (31) dat in het bijzonder uitgevoerd is als een snel-sluiter met elkaar koppelbaar zijn.
5. Tuigage volgens conclusie 4, waarbij de rugdeel-sluiter (31) tijdens gebruik centraal gepositioneerd is op de dorsale zijde (103) van het dier.
6. Tuigage volgens conclusie 4 of 5, waarbij de rugdeel-sluiter (31) een elektronische ontgrendeling met een afstandsbediening omvat voor het op afstand ontgrendelen van de rugdeel-sluiter.
7. Tuigage (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het tuigage verder een nekriem (4) met een nekriem-sluiter (41) heeft welke nekriem ingericht is om aan te brengen rondom een nek van het dier, waarbij de nekriem (4) in het bijzonder door middel van de nekriem-sluiter (41), meer in het bijzonder een nekriem-snel-sluiter, koppelbaar is met het samenstel (2, 3) van het buikdeel en het rugdeel.
8. Tuigage (1) volgens conclusie 7, waarbij de nekriem (4) in een ondergelegen gebied een borst-koppelpunt (42.1) heeft voor het koppelen van een treklijn, zoals een touw, ketting of kabel, zodanig dat het borst-koppelpunt (42.1) tijdens gebruik gepositioneerd is voor de borst (104) onder de kop (101) van het dier.
9. Tuigage (1) volgens conclusie 7 of 8, waarbij het tuigage verder ten minste een trekriem (5) omvat, die ten minste gedeeltelijk gepositioneerd of aan te brengen is tussen het samenstel (2, 3) van rugdeel en buikdeel en de nekriem (4), zodanig dat een trekkracht op zowel de nekriem als het samenstel kan worden overgebracht.
10. Tuigage (1) volgens een van de conclusies 7-9, waarbij het tuigage twee buikdelen (2) met elk een steekorgaan (21, 22) omvat die elk achterlangs een voorpoot (106, 107) kunnen worden aangebracht, waarbij elk steekorgaan (21, 22) een proximaal en een distaai einde heeft, waarbij de proximale einden van de twee steekorganen (21, 22) vast met de nekriem (4) verbonden zijn en waarbij de distale einden koppelbaar zijn aan het tuigage, in het bijzonder via het rugdeel (3) aan de nekriem-sluiter (41).
11. Tuigage volgens een van de conclusies 7-10, waarbij de rugdeel-sluiter (31) voor het sluiten van het samenstel van buikdeel en rugdeel (2, 3) en de nekriem-sluiter (41) voor het sluiten van de nekriem met elkaar geïntegreerd zijn tot een hoofd-sluiter voor het in één beweging sluiten of ontgrendelen van zowel het samenstel als de nekriem (4).
12. Tuigage volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het samenstel van rugdeel en buikdeel (2,3) meerdere bevestigingsorganen (23) omvat het selectief bevestigen van een trekriem (5) aan het samenstel om aan zodanig dat het tuigage (1) in maat verstelbaar is.
13. Werkwijze voor het aanbrengen van een tuigage (1) voor het trekken van een dier, in het bijzonder een te water geraakt dier (100), zoals een koe of paard, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het verschaffen van een tuigage (1) volgens een van de conclusies 1-12 in een los gekoppelde toestand, waarbij het langwerpig steekorgaan (20, 21, 22) van het buikdeel (2) van het tuigage ten minste een los gekoppeld distaai uiteinde heeft; - het benaderen van het dier; - het achterlangs ten minste een voorpoot (106) steken van het distale uiteinde van het steekorgaan; - het koppelen van het ten minste ene distale uiteinde van het buikdeel met een rugdeel (3) of nek- of trekriem (4,5) van het tuigage (1).
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het tuigage een enkel langwerpig steekorgaan (20) omvat dat in een stap van de werkwijze achterlangs beide voorpoten (106, 107) van het dier wordt gestoken.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij het langwerpig steekorgaan (20) bij het steken een eerste en tweede losgekoppeld uiteinde omvat die na het achterlangs de voorpoten steken op de rug van het dier met elkaar worden verbonden.
16. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het tuigage twee langwerpige steekorganen (21, 22) omvat die in een stap van de werkwijze elk achterlangs een linker (106) respectievelijk een rechter voorpoot (107) van het dier worden gestoken.
NL2016274A 2016-02-16 2016-02-16 Tuigage en werkwijze voor het redden van een te water geraakt dier. NL2016274B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2016274A NL2016274B1 (nl) 2016-02-16 2016-02-16 Tuigage en werkwijze voor het redden van een te water geraakt dier.
CA3053612A CA3053612A1 (en) 2016-02-16 2017-02-15 Rigging and method for rescuing an animal stuck in the water
PCT/NL2017/050087 WO2017142400A1 (en) 2016-02-16 2017-02-15 Rigging and method for rescuing an animal stuck in the water
CN201790000759.7U CN210726378U (zh) 2016-02-16 2017-02-15 用于救援困在水中的动物的索具
US15/998,767 US11337406B2 (en) 2016-02-16 2017-02-15 Rigging and method for rescuing an animal stuck in the water
EP17712556.4A EP3416478A1 (en) 2016-02-16 2017-02-15 Rigging and method for rescuing an animal stuck in the water

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2016274A NL2016274B1 (nl) 2016-02-16 2016-02-16 Tuigage en werkwijze voor het redden van een te water geraakt dier.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2016274B1 true NL2016274B1 (nl) 2017-08-22

Family

ID=58387864

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2016274A NL2016274B1 (nl) 2016-02-16 2016-02-16 Tuigage en werkwijze voor het redden van een te water geraakt dier.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US11337406B2 (nl)
EP (1) EP3416478A1 (nl)
CN (1) CN210726378U (nl)
CA (1) CA3053612A1 (nl)
NL (1) NL2016274B1 (nl)
WO (1) WO2017142400A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP1622011S (nl) * 2018-03-15 2019-01-15
JP1622012S (nl) * 2018-03-15 2019-01-15
NL2028752B1 (nl) * 2021-07-16 2023-01-23 Barthelomeus Van Dongen Cornelis Grootvee lijn-ontgrendeling.

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE200771C (nl) 1908-02-08
US4489676A (en) * 1983-11-14 1984-12-25 Bio-Medical Innovations, Inc. Canine cervical jacket
GB2184091A (en) * 1985-11-30 1987-06-17 Rodney Eric Emile Bridges A device for lifting of animals
US5329884A (en) * 1992-06-04 1994-07-19 Michael Bell Harness with adjustable positioning pad and tool belt
AUPN160495A0 (en) 1995-03-09 1995-03-30 Steinfort, John Animal lifting means
US6216636B1 (en) 1998-09-17 2001-04-17 David Butchko Apparatus for lifting and assisting convalescent pets
US6101979A (en) * 1999-04-29 2000-08-15 Wilson; Randall R. Adjustable safety pet harness
FR2813009B1 (fr) * 2000-06-19 2003-04-18 Emmanuel Goudal Appareil veterinaire, ergonomique et reglable de restriction de mouvements
US6612265B1 (en) 2002-09-13 2003-09-02 John P. Birdsong Safety harness for transporting and training large animals
SE0203532L (sv) * 2002-11-29 2003-12-09 Baby Bjoern Ab Barnbärsele
US6729268B1 (en) * 2003-01-06 2004-05-04 Arnold P. Costell Rear support pet leash
US6971476B2 (en) * 2003-09-05 2005-12-06 D B Industries, Inc. Safety harness
DE602005015882D1 (de) * 2004-11-12 2009-09-17 Premier Pet Products Llc Hundegeschirr
US7343881B2 (en) * 2005-06-24 2008-03-18 Travel Caddy, Inc. Animal harness
US8171891B2 (en) * 2008-06-20 2012-05-08 Gingerlead, Llc Animal support harness and method of supporting and restraining movement of the animal
DE202010014102U1 (de) 2010-10-07 2010-12-02 Schulz, Susan Leinenführigkeitsgeschirr - Harness Leash Training
US20120318211A1 (en) * 2011-06-17 2012-12-20 Madonna Christina E Animal body harness
US8607740B2 (en) * 2012-03-15 2013-12-17 Terry Kelvin Webb Dog carrier

Also Published As

Publication number Publication date
EP3416478A1 (en) 2018-12-26
CA3053612A1 (en) 2017-08-24
CN210726378U (zh) 2020-06-12
US20190200575A1 (en) 2019-07-04
US11337406B2 (en) 2022-05-24
WO2017142400A1 (en) 2017-08-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2016274B1 (nl) Tuigage en werkwijze voor het redden van een te water geraakt dier.
US5329885A (en) Leash-controllable dog harness
US6708650B1 (en) Method for installing an exercising harness on an animal
US7963255B2 (en) Motion control harness for a medium to very large dog
US9936678B2 (en) Pressure distribution element holding a ring for chest harnesses
US20070039562A1 (en) Shock absorber leash
US20080105216A1 (en) Canine control harness
WO2012177298A1 (en) Animal motion control harness
CA1253757A (en) Combination collar and muzzle humane training aid
US10631523B2 (en) Three point control harness
US20160066541A1 (en) Methods and Apparatus for Restraining an Animal
EP0824308B1 (en) Animal lifting means
US20050072377A1 (en) Animal wrap for touch training
HU230567B1 (hu) Rugalmas mellövű szügyelős hám
US10517273B2 (en) Animal muzzle
US5755185A (en) Training harness
US20180332826A1 (en) Canine Behavior Adjustment Leash
US4135348A (en) Fastening device for releasably or non-releasably fastening parts of a halter to each other
US20190289825A1 (en) Slidable Leash
US20160066543A1 (en) Pet collar sleeve cover and combination
US6062005A (en) Controlling halter for animals
US20050034435A1 (en) Continuous duty equine halter
US20060185331A1 (en) Continuous duty equine halter
FR2908267A1 (fr) Dispositif de retenue en laisse pour chien
US20070163517A1 (en) Restraint device for animals