NL2016261B1 - Oefenapparaat, en combinatie van een oefenapparaat en een door de stangopening aangebrachte halterstang, en meerdere aan weerszijden van het oefenapparaat aan de halterstang aangebrachte gewichten. - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een oefenapparaat, omvattend: – een lichaam voorzien van een handgreep, een in het lichaam aangebrachte lijndoorgang voor het ontvangen van een lijn zoals een touw, ketting of snoer, en een in het lichaam aangebrachte stangdoorgang voor het ontvangen van een stang, zoals een halterstang; en – klemmiddelen, aangebracht aan het lichaam, verstelbaar tussen een eerste stand, waarin de klemmiddelen een in de lijndoorgang ontvangen lijn in het lichaam klemmen, en een tweede stand, waarin de lijn in de lijndoorgang verschuifbaar is. De uitvinding heeft voorts betrekking op een combinatie van een eerste oefenapparaat volgens de uitvinding en een door de stangopening aangebrachte halterstang, en meerdere aan weerszijden van het oefenapparaat aan de halterstang aangebrachte gewichten, zoals gewichtschijven.

Description

Oefenapparaat, en combinatie van een oefenapparaat en een door de stangopening aangebrachte halterstang, en meerdere aan weerszijden van het oefenapparaat aan de halterstang aangebrachte gewichten.

De uitvinding heeft betrekking op een oefenapparaat.

Oefenapparaten zijn apparaten die geschikt zijn om de spieren, en bij voorkeur van een menselijk lichaam, te trainen. Deze training kan bijvoorbeeld gericht zijn op vergroting van spiermassa, explosiviteit, stabiliteit of uithoudingsvermogen. Bij het aanhouden van een gezonde stijl van leven is voor de meeste mensen training van groot belang.

Er is een groot aantal oefenapparaten bekend. Veel van dergelijke oefenapparaten zijn duur in aanschaf, en daarom voor grote groepen consumenten onbereikbaar.

Daarnaast zijn veel van deze oefenapparaten slechts voor een beperkt aantal trainingsvormen bruikbaar, terwijl juist vaak combinaties van verschillende trainingsvormen, bijvoorbeeld vanwege de bij training aan te raden periodisering, maar ook vanwege een algemeen bij een gebruiker spelende wens tot variatie, gewenst zijn. Dit betekent dat een gebruiker die thuis zou willen trainen vaak voor elk van deze trainingsvormen verschillende oefenapparaten aan zou moeten schaffen, hetgeen de kosten in aanschaf en de benodigde ruimte verder verhoogt. Ook zijn deze apparaten vaak niet makkelijk mee te nemen wanneer een gebruiker op reis gaat.

Anderzijds zijn ook oefenapparaten bekend welke meerdere trainingsvormen combineren, namelijk zogenaamde power stations. Dergelijke oefenapparaten zijn nog duurder dan oefenapparaten geschikt voor slechts een beperkt aantal trainingsvormen. Ook zijn dergelijke apparaten zwaar en nemen deze veel ruimte in, waardoor deze ook in de meeste gevallen niet geschikt zijn voor thuisgebruik, en eveneens niet makkelijk mee te nemen zijn voor een gebruiker.

Dit betekent vaak dat gebruikers om die reden vaak gebruik maken van sportscholen, waarin vaak een variatie aan apparaten beschikbaar is. Sportscholen brengen problemen met zich mee. Gebruikers dienen om te trainen eerst de afstand naar de sportschool te overbruggen, hetgeen vaak al voldoende reden vormt om van de training af te zien. Ook zijn gebruikers gebonden aan de vaak beperkte openingstijden van sportscholen. Vaak zullen gebruikers bij een lidmaatschap bij een sportschool alleen mogen trainen bij een sportschool in hun eigen woonplaats. Daarnaast is voor sommige groepen gebruikers het klimaat (zowel qua gedrag van medegebruikers als bijvoorbeeld de luchtkwaliteit) in sportscholen een bezwaar. Bovendien is het regelmatig druk in sportscholen, waardoor meerdere gebruikers hetzelfde toestel wensen te gebruiken en waardoor gebruikers tussen oefeningen moeten wachten, of een andere volgorde dan gewenst dienen aan te houden. Dit kan met name bij bepaalde trainingsvormen de effectiviteit van de training verminderen.

Ook is het zo dat bij bepaalde trainingsvormen, zoals bij bijvoorbeeld (schuin) bankdrukken, military press, kniebuigen (squatten), deadlift of gebogen roeien (bent-over row) met name bij gebruik van relatief hoge gewichten het aan te raden is om, voor het geval dat de gebruiker tijdens zijn training controle verliest over een gewicht, een zekerheid te voorzien zodat de gebruiker zijn training veilig af kan breken. Deze zekerheid kan bijvoorbeeld geboden worden doordat een ander persoon tijdens zijn training de uitvoering waarneemt (ook wel bekend onder de Engelse term spotten) en ingrijpt wanneer nodig, echter deze andere persoon zal hiervoor vaak zijn eigen training moeten onderbreken. Vaak blijkt bovendien dat een waarnemend persoon niet uitsluitend waarneemt, maar ook zelf een deel van het gewicht op zich neemt, waardoor de trainingseffectiviteit wordt verminderd. De zekerheid kan ook geboden worden doordat de gebruiker, bijvoorbeeld bij bankdrukken, gebruik maakt van een oefenapparaat met een geleiding tijdens de beweging, voorzien van een borging, zoals bijvoorbeeld geboden door een zogenaamde smith squat machine, voor bankdrukken. Een dergelijke machine is ontworpen om met name beenspieren te trainen, en gebruik voor bankdrukken hindert andere gebruikers die met een dergelijke machine beenspieren wensen te trainen en verlaagt daarnaast, doordat de bewegingsbaan door de geleiding begrensd is, de effectiviteit van de training.

Het doel van de uitvinding is om de bovengenoemde problemen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt door middel van een oefenapparaat, omvattend: - een lichaam voorzien van een handgreep, een in het lichaam aangebrachte lijndoorgang voor het ontvangen van een lijn zoals een touw, ketting of snoer, en een in het lichaam aangebrachte stangdoorgang voor het ontvangen van een stang, zoals een halterstang; en - klemmiddelen, aangebracht aan het lichaam, verstelbaar tussen een eerste stand, waarin de klemmiddelen een in de lijndoorgang ontvangen lijn in het lichaam klemmen, en een tweede stand, waarin de lijn in de lijndoorgang verschuifbaar is.

Wanneer in het oefenapparaat in de lijndoorgang een lijn is aangebracht, dan is het mogelijk om het lichaam van het oefenapparaat aan deze lijn op te hangen. De lijn is bij voorkeur flexibel, sterk en duurzaam. Een lijn die daarbij de voorkeur verdient is een touw, omdat een touw makkelijker en betrouwbaarder binnen de lijndoorgang verschuifbaar is en een comfortabeler aangrijpingspunt vormt dan bijvoorbeeld een ketting.

Vervolgens is het mogelijk voor een gebruiker om het oefenapparaat op diverse manieren te gebruiken door met zijn gewicht kracht uit te oefenen op het oefenapparaat, bijvoorbeeld voor krachttraining. Doordat het oefenapparaat relatief compact is, is het ook geschikt voor thuisgebruik. Onder omstandigheden, en met name wanneer twee oefenapparaten volgens de uitvinding op afstand van elkaar opgehangen zijn, dan is het oefenapparaat of de oefenapparaten geschikt voor rompstabiliteitstraining, bijvoorbeeld als een suspension trainer.

Bijvoorbeeld grijpt de gebruiker in gebruik met een lichaamsdeel, zoals een arm of been, aan op de handgreep van het oefenapparaat. Deze handgreep vergemakkelijkt het aangrijpen op het oefenapparaat, maar stelt de gebruiker ook in staat om het oefenapparaat makkelijk te transporteren. Voor zowel het oefenen als het verplaatsen verdient het de voorkeur wanneer een lichaamsdeel zoals bijvoorbeeld vingers of benen door de handgreep gestoken kunnen worden. Voor dit doel kan de handgreep bijvoorbeeld eindloos zijn. Wanneer de handgreep een ringvorm heeft, zoals bijvoorbeeld een ring zoals bekend bij turnen of gymnastiek, dan kan het oefenapparaat ook als een dergelijke ring gebruikt worden.

Met de klemmiddelen is het daarbij mogelijk om te wisselen tussen de eerste stand, waarin de positie van het lichaam van het oefenapparaat ten opzichte van de lijn gefixeerd is, en een tweede stand, waarin deze positie gevarieerd kan worden, om zodoende de hoogte van het lichaam van het oefenapparaat in te stellen.

De stangdoorgang kan gebruikt worden om aan het oefenapparaat een (halter)stang te bevestigen zoals bijvoorbeeld een halterstang zoals een dumbbell stang, een barbell stang of een Dymeck gekromde stang (ook bekend als EZ-stang), hetgeen bij bepaalde trainingsvormen voordelig is. De stangdoorgang is hiervoor bij voorkeur een rechte doorgang. De stangdoorgang sluit hierbij bij voorkeur nauwsluitend aan op de stang, en bij voorkeur om het gedeelte van deze stang dat dient voor het aanbrengen van gewichten zoals gewichtschijven op de stang. De dwarsdoorsnede van de stangdoorgang is voor een goede aansluiting op de gebruikelijke stangen bij voorkeur rond.

Om comfortabel en veilig gebruik mogelijk te maken is het voordelig wanneer het lichaam en de handgreep van het oefenapparaat geen puntige of scherpe randen heeft.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding omvat het lichaam twee evenwijdige op afstand van elkaar geplaatste gelijkvormige zijvlakken.

Door een dergelijke vorm is het oefenapparaat regelmatiger van vorm en daardoor gemakkelijker te transporteren en op te bergen.

Bij voorkeur zijn de zijvlakken daarbij driehoekig.

Een driehoekige vorm heeft als voordeel dat deze de vorm van het lichaam verder verkleint. Wanneer de handgreep ringvormig is, dan is de driehoek bij voorkeur met een platte zijde tussen twee punten om de ring aangebracht. Bij voorkeur is deze aanbrenging zodanig dat deze een relatief groot gedeelte van de ring voor aangrijping door een gebruiker vrij laat.

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het oefenapparaat strekt de lijndoorgang zich door het lichaam heen uit.

Wanneer de lijndoorgang zich niet slechts door een gedeelte van het lichaam, maar zich door het gehele lichaam uitstrekt, dan is het voor een gebruiker eenvoudig mogelijk om zelf een lijn door het lichaam van het oefenapparaat aan te brengen. Vervolgens kan men met het lichaam van het oefenapparaat langs de lijn omhoog of omlaag klimmen.

Bijkomend voordeel is dat het voor de gebruiker tevens makkelijker is om een lijn te vervangen wanneer deze defect of versleten is.

In een verdere uitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding is de ingang van de lijndoorgang in het lichaam tussen de tegenover elkaar liggende zijvlakken, en bij voorkeur op een van de punten, aangebracht, en is de uitgang van de lijndoorgang in of tussen een van de zijvlakken aangebracht.

Op die manier zal het lichaam van het oefenapparaat onder invloed van de zwaartekracht wanneer het wordt opgehangen vanzelf in een stand hangen waarin de zijvlakken dwars op de grond staan. Plaatsing van de ingang van de lijndoorgang in een van de punten heeft het voordeel dat de het naar boven gerichte oppervlak van het lichaam relatief compact is. Plaatsing van de uitgang van de lijndoorgang tussen de zijvlakken aan de zijkanten van het oefenlichaam heeft als voordeel dat de kans verminderd wordt dat een uit het lichaam van het oefenapparaat hangende lijn de uitvoering van een oefening verstoort ten opzichte van een plaatsing in de zijvlakken.

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding strekt de stangdoorgang zich dwars op de zijvlakken vanaf een van de zijvlakken naar het andere van de zijvlakken door het lichaam heen uit.

Zodoende bestaat de mogelijkheid om stangen dwars door het lichaam heen aan te brengen, zodat de stang aan twee zijden uit het lichaam van het oefenapparaat steekt.

Eventuele verdikkingen op deze stang, zoals bijvoorbeeld verdikkingen grenzend aan het gedeelte waaraan gewichtschijven bevestigd worden die vooral bij barbells vaak aanwezig zijn, passen bij voorkeur niet in of geheel door de stangdoorgang, om zodoende te voorkomen dat een in het lichaam geplaatste stang geheel vrij door het lichaam verschuifbaar is.

In nog een voorkeursuitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding ligt de as door de ingang van de lijndoorgang in hetzelfde vlak als de handgreep.

Op die manier wordt verder verzekerd dat het oefenapparaat compact opgeruimd kan worden, en dat de handgreep in een hangende positie van het oefenapparaat makkelijk toegankelijk is zonder dat deze hinderlijk uitsteekt.

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding omvat het lichaam verder klemveermiddelen , welke de klemmiddelen richting de eerste stand dringen.

Op die manier wordt bereikt dat de lijn in een uitgangstoestand altijd geklemd is, zodat de lijn niet onbedoeld door het lichaam van het oefenapparaat kan glijden, echter waarbij het evenwel mogelijk is om met het oefenapparaat langs de lijn zich te verplaatsen.

In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding omvat het oefenapparaat verder een door de lijndoorgang van het oefenapparaat aangebrachte lijn, zoals een touw, ketting of snoer.

Het lichaam omvat in een verdere uitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding een spoel voor het opwikkelen van de lijn.

Wanneer het lichaam voorzien is van een spoel voor het opwikkelen van de lijn, dan is het niet langer noodzakelijk om te voorzien in een aparte lijn. De lijn kan in het lichaam worden opgerold, waarmee het oefenapparaat compact opgeborgen kan worden.

In een verdere uitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding omvat het lichaam verder spoelveermiddelen voor het aandrijven van de spoel.

Wanneer het lichaam voorzien is van spoelveermiddelen voor het aandrijven van de spoel is wordt het oprollen van de lijn in het lichaam vereenvoudigd. Stofzuigers zijn vaak voorzien van snoeren met een dergelijke spoel, waarbij deze het snoer oprollen op het moment dat kort aan het snoer getrokken wordt. Toepassing van een dergelijk mechanisme bij het oefenapparaat is voordelig zodat de lijn gemakkelijk opgeborgen kan worden.

De spoelveermiddelen kunnen daarbij ook dusdanig zijn ingericht dat deze een gebruiker welke aan het oefenapparaat hangt aan de lijn omhoog kunnen trekken, waarbij de gebruiker als het ware tegen de veerdruk een kracht uitoefent om zodoende spieren te trainen.

In nog een verdere uitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding is de veerdruk van de spoelveermiddelen instelbaar.

Door de veerdruk instelbaar te maken wordt de mogelijkheid verder vergroot mogelijk om oefeningen met het toestel uit te voeren waarbij de gebruiker tegen de veerdruk in kracht uitoefent. Afhankelijk van bijvoorbeeld de te trainen spiergroep en de lichamelijke conditie is het wenselijk dat een gebruiker in staat wordt gesteld om de veerdruk in te stellen, omdat een gebruiker typisch bijvoorbeeld met beenspieren in staat is een veel grotere kracht uit te oefenen dan bijvoorbeeld de spieren aanwezig in de armen.

In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding is de lijn voorzien van in de lengterichting van de lijn op afstand van elkaar geplaatste markeringen.

Met markeringen, zoals bijvoorbeeld dwars op de lengterichting geplaatste lijnen of zones van verschillende mogelijk afwisselende kleuren, of, en eventueel in combinatie met cijfers of letters, is het voor de gebruiker makkelijker om het oefenapparaat en in het bijzonder de locatie van het lichaam van het oefenapparaat ten opzichte van de lijn op een vaste positie in te stellen.

Deze markeringen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de afstand tot een van de uiteinden van het touw, zodat een gebruiker daarmee gemakkelijk kan zien hoe ver hij in gebruik verwijderd is van plafond of vloer.

In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van het oefenapparaat volgens de uitvinding omvat het oefenapparaat verder op afstand van het oefenapparaat aan de lijn bevestigde of geklemde bevestigingsmiddelen, voor het vrij hangend ophangen van de lijn en het oefenapparaat aan een muur of plafond.

Met deze bevestigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld een beugel, die bijvoorbeeld L-vormig kan zijn, is het mogelijk om de lijn te bevestigen aan een muur of plafond, zodat de lijn vrij hangt, en zodat het bijvoorbeeld gebruikt kan worden om langs de lijn omhoog te klimmen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een combinatie van een eerste oefenapparaat volgens de uitvinding en een door de stangopening aangebrachte halterstang, en meerdere aan weerszijden van het oefenapparaat aan de halterstang aangebrachte gewichten, zoals gewichtschijven.

Op die manier is het oefenapparaat te gebruiken als kettlebell, waarbij de bij voorkeur ringvormige handgreep de greep van de kettlebell vormt. De stangdoorgang is daarbij bij voorkeur in het lichaam op een dusdanige afstand van de handgreep aangebracht, zodat ronde gewichtsschijven, en bij voorkeur zelfs de gewichtsschijven met een relatief grote diameter aangebracht op de halterstang de handgreep voldoende vrijlaten zodat een hand erdoorheen gestoken kan worden.

Om de veiligheid daarbij te vergroten zijn de schijfgewichten bij voorkeur aan beide zijden geklemd met voor dergelijke stangen bekende bevestigingsklemmen. Als alternatief voor deze bevestigingsklemmen is het ook mogelijk dat gebruik wordt gemaakt van een, mogelijk gladde ronde, dop welke op de stang wordt gedraaid (bijvoorbeeld met tussen de stang en de dop aangebracht schroefdraad) welke het uiteinde tot de gewichtschijven van de stang geheel omsluit.

De schijfgewichten dekken bij voorkeur de eventueel in een zijvlak aangebrachte lijndoorgang af, zodat deze geen veiligheidsrisico vormt bij het uitvoeren van oefeningen met de kettlebell.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding omvat de combinatie verder een, tussen de gewichten en het eerste oefenapparaat met de stangopening om de halterstang, aangebracht tweede oefenapparaat volgens de uitvinding, waarbij het eerste en het tweede oefenapparaat om de halterstang op afstand van elkaar zijn aangebracht.

In deze positie, waarin de oefenapparaten met de lijnen aan een muur of plafond opgehangen zijn, kunnen deze gebruikt worden als zekerheid bij de hiervoor genoemde oefeningen waarbij een zekerheid gewenst is, zonder dat hiervoor de hulp van een ander persoon nodig is en zonder dat de bewegingsbaan bij het uitvoeren van de oefening begrensd wordt, waardoor de effectiviteit van de training verhoogd wordt. Op die manier wordt tevens voorkomen dat andere toestellen oneigenlijk gebruikt worden voor het verschaffen van een zekerheid, zoals bijvoorbeeld een smith squat rek. De lijnuitgangen van de oefenapparaten zijn bij voorkeur aan de buitenzijde van de combinatie aangebracht, zodat de kans dat de aangebrachte lijn de uitvoering van de oefening verstoort wordt verminderd.

Veel halterstangen zoals bijvoorbeeld barbells zijn voorzien van twee op afstand van elkaar geplaatste verdikkingen op de stang, waarbij direct aan de buitenzijde van deze verdikkingen vanaf de buitenzijde gewichten zoals gewichtschijven worden geplaatst. Deze verdikkingen zijn in dit geval bij voorkeur tussen de twee oefenapparaten in geplaatst en zodanig dat deze niet door de stangdoorgangen van de oefenapparaten passen, om de veiligheid van gebruik verder te vergroten.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een eerste oefenapparaat volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht.

Figuur 2 toont een tweede oefenapparaat volgens de uitvinding in perspectivisch aanzicht.

Figuur 3 toont een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van het eerste oefenapparaat.

Figuur 4 toont een zijaanzicht van het eerste oefenapparaat, vrijhangend bevestigd aan een plafond.

Figuur 5 toont twee oefenapparaten als het eerste oefenapparaat, in gebruik als zekerheid voor bankdrukken.

Figuur 6 toont een oefenapparaat als het eerste oefenapparaat, in gebruik als kettlebell.

Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede van een variant op het oefenapparaat volgens de uitvinding.

Figuur 8 toont een variant op het oefenapparaat volgens de uitvinding in gebruik als kettlebell.

Figuur 1 toont een oefenapparaat 1 met een driehoekig lichaam 2 met een voorste zijvlak 3 (en parallel daaraan een niet getoond achterste zijvlak) en een daaraan bevestigde ringvormige handgreep 4. In het lichaam is een ingang 5 van de lijndoorgang in de punt van het driehoekige lichaam 2 aangebracht. In het voorste zijvlak 3 is een uitgang 6 van deze lijndoorgang opgenomen. Door deze lijndoorgang tussen ingang 5 en uitgang 6 loopt een touw 7. Touw 7 is met klem 8 klembaar in het lichaam 2. Het touw 7 is in zones 9 en 10 ingediend, waarbij zones 9 dezelfde kleur hebben en zones 10 dezelfde kleur hebben, maar waarbij de kleur van zones 9 en 10 ten opzichte van elkaar contrasteert. Onder de lijndoorgang is een stangdoorgang 11 aangebracht.

Figuur 2 toont een mobielere variant 20 op het oefenapparaat 1. In deze variant 20 wordt in plaats van een touw 6 een snoer 21 gebruikt, welke aan het uiteinde voorzien is van een L-vormige beugel 22 voor het bevestigen van het oefenapparaat 20 aan een plafond of muur. In het lichaam 23 van het oefenapparaat 20 is een niet getoonde spoel aangebracht, waarop snoer 21 kan worden opgerold door niet getoonde veermiddelen. De veerdruk van deze veermiddelen is instelbaar met draaiknop 24. Bij oefenapparaat 20 strekt de lijndoorgang zich slechts door een gedeelte van het lichaam 23 uit, en is alleen in de driehoekige punt een opening 25 aangebracht, waardoor het snoer 21 naar buiten steekt.

Figuur 3 toont klem 8 in meer detail. De klem 8 omvat een klemhendel 30, welke scharnierbaar is rondom een as 31 en omvat verder een klemblok 32, welke in de getoonde eerste stand het touw 7 in het lichaam 2 klemmen.

Figuur 4 toont een oefenapparaat 40 dat met een touw 41 en een haak 42 bevestigd is aan een plafond 43, zodat het hieraan vrij hangt. In de dwarsdoorsnede is de handgreep 44 en handgreepopening 45 en de stangopening 46 zichtbaar.

Figuur 5 toont een eerste oefenapparaat 50 en een tweede oefenapparaat 51, waarbij door de stangopeningen van deze apparaten 50, 51 een stang 52 is gestoken. Aan de buitenzijde van de stang 52 zijn gewichten 53, 54 aan weerszijden van de oefenapparaten aangebracht. De oefenapparaten 50, 51 zijn opgehangen aan een niet getoond plafond met touwen 55, 56 en bieden op die manier een zekerheid wanneer stang 52 met gewichten 53, 54 wordt gebruikt voor bankdrukken op bankdrukbank 57.

Figuur 6 toont een oefenapparaat 60, waarbij de stangdoorgang gebruikt is voor het aan weerszijden van het oefenapparaat 60 met een stang 61 bevestigen van gewichten 62, waardoor oefenapparaat 60 in dit geval als kettlebell bruikbaar is, waarbij het oefenapparaat 60 aan handgreep 63 kan worden opgetild.

Figuur 7 toont een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een oefenapparaat 70 waarbij een flexibel touw 71 vanaf de ingangsopening 72 door een tussen de zijvlakken aangebrachte zijkant 73 door het lichaam 74 loopt. Hierbij is het oefenapparaat 70 voorzien van een eerste klemorgaan 75 en een tweede klemorgaan 76. Klemorgaan 75 is kantelbaar om kantelas 77 tussen de hier getoonde eerste stand, waarin deze wordt gedrongen door veer 78, en waarin op een eerste punt 79 touw 71 tegen het tweede klemorgaan 76 wordt gedrukt, en een tweede positie waarin de lijn op het eerste punt 79 niet geklemd wordt, en waarbij tegelijkertijd ook op het tweede punt 80 de afstand met het tweede klemorgaan dusdanig is dat verschuiving van het touw 71 mogelijk is. Het oefenapparaat 70 omvat verder onder meer een stangdoorgang 81, en een handgreep 82 die op een dusdanige afstand van stangdoorgang 81 is geplaatst dat de handgreep toegankelijk is als gewichten door de stangdoorgang 81 met een halterstang worden bevestigd, zoals ook te zien in figuur 8. Door het indrukken van zone 83 kan de veerdruk van veer 78 worden opgeheven, en is het mogelijk om het touw 71 door het lichaam 74 te verschuiven, omdat bij beide punten 79 en 80 de afstand tussen de klemorganen 75, 76 in dat geval groter is dan de dikte van touw 71. Naarmate de uitgeoefende kracht op het oefenapparaat 70 toeneemt, dan zal eerste punt 79 stevigertegen het tweede klemorgaan 76 worden gedrukt, waardoor touw 71 sterker wordt geklemd.

In figuur 8 is een oefenapparaat 90 getoond met een handgreep 91 en een stangdoorgang 92. Door stangdoorgang is een halterstang 93 aangebracht, met zones schroefdraad 94 aan beide uiteinden van halterstang 93. Over deze halterstang 93 zijn aan weerszijden twee gewichtschijven 95 aangebracht. Deze laten handgreep 91 vrij. Aan de van schroefdraad voorziene uiteinden van halterstang 93 kunnen gladde ronde doppen 96 (aan de binnenzijde voorzien van schroefdraad) worden geschroefd, waarbij aan de linkerzijde en rechterzijde respectievelijk een gedeeltelijk en geheel opgeschroefde dop 96 is getoond.

Claims (15)

1. Oefenapparaat, omvattend: - een lichaam voorzien van een handgreep, een in het lichaam aangebrachte lijndoorgang voor het ontvangen van een lijn zoals een touw, ketting of snoer, en een in het lichaam aangebrachte stangdoorgang voor het ontvangen van een stang, zoals een halterstang; en - klemmiddelen, aangebracht aan het lichaam, verstelbaar tussen een eerste stand, waarin de klemmiddelen een in de lijndoorgang ontvangen lijn in het lichaam klemmen, en een tweede stand, waarin de lijn in de lijndoorgang verschuifbaar is.

2. Oefenapparaat volgens conclusie 1, waarbij het lichaam twee evenwijdige op afstand van elkaar geplaatste gelijkvormige zijvlakken omvat.

3. Oefenapparaat volgens conclusie 1 of 2, waarbij de lijndoorgang zich door het lichaam heen uitstrekt.

4. Oefenapparaat volgens conclusie 2 en 3 waarbij de ingang van de lijndoorgang in het lichaam tussen de tegenover elkaar liggende zijvlakken, en bij voorkeur op een van de punten, is aangebracht, en waarbij de uitgang van de lijndoorgang in of tussen een van de zijvlakken is aangebracht.

5. Oefenapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stangdoorgang zich dwars op de zijvlakken vanaf een van de zijvlakken naar het andere van de zijvlakken door het lichaam heen uitstrekt.

6. Oefenapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de as door de ingang van de lijndoorgang in hetzelfde vlak ligt als de handgreep.

7. Oefenapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het lichaam verder klemveermiddelen omvat, welke de klemmiddelen richting de eerste stand dringen.

8. Oefenapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattend een door de lijndoorgang van het oefenapparaat aangebrachte lijn, zoals een touw, ketting of snoer.

9. Oefenapparaat volgens conclusie 8, waarbij het lichaam een spoel voor het opwikkelen van de lijn omvat.

10. Oefenapparaat volgens conclusie 9, waarbij het lichaam verder spoelveermiddelen omvat voor het aandrijven van de spoel.

11. Oefenapparaat volgens conclusie 10, waarbij de veerdruk van de spoelveermiddelen instelbaar is.

12. Oefenapparaat volgens een van de conclusies 7 tot en met 11, waarbij de lijn voorzien is van in de lengterichting van de lijn op afstand van elkaar geplaatste markeringen.

13. Oefenapparaat volgens een van de conclusies 7 tot en met 12, verder omvattend op afstand van het oefenapparaat aan de lijn bevestigde of geklemde bevestigingsmiddelen, voor het vrij hangend ophangen van de lijn en het oefenapparaat aan een muur of plafond.

14. Combinatie van een eerste oefenapparaat volgens een van de voorgaande conclusies en een door de stangopening aangebrachte halterstang, en meerdere aan weerszijden van het oefenapparaat aan de halterstang aangebrachte gewichten, zoals gewichtschijven.

15. Combinatie volgens conclusie 14, verder omvattend een, tussen de gewichten en het eerste oefenapparaat met de stangopening om de halterstang, aangebracht tweede oefenapparaat volgens een van de conclusies 1 tot en met 13, waarbij het eerste en het tweede oefenapparaat om de halterstang op afstand van elkaar zijn aangebracht.