NL2014809B1 - Werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing, en een beschoeiing, omvattende een eerste en een tweede beschoeiingsplaat. - Google Patents
Werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing, en een beschoeiing, omvattende een eerste en een tweede beschoeiingsplaat. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2014809B1 NL2014809B1 NL2014809A NL2014809A NL2014809B1 NL 2014809 B1 NL2014809 B1 NL 2014809B1 NL 2014809 A NL2014809 A NL 2014809A NL 2014809 A NL2014809 A NL 2014809A NL 2014809 B1 NL2014809 B1 NL 2014809B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- plate
- baffle plate
- overlap
- revetment
- water
- Prior art date
Links
Landscapes
- Revetment (AREA)
Abstract
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing, omvattende de stappen van: - het verdelen van een in hoofdzaak verticaal aan de rand van een waterlichaam geplaatste eerste beschoeiingsplaat in een hoogterichting, welke hoogterichting dwars op het wateroppervlak staat, in een bovenste beschadigde zone en een onderste resterende zone; - het plaatsen van een tweede beschoeiingsplaat langs de beschadigde zone en een overlap, waarbij de overlap in hoogterichting slechts langs een gedeelte van de resterende zone loopt, en waarbij de tweede beschoeiingsplaat zich over een breedterichting uitstrekt, welke breedterichting parallel loopt aan het wateroppervlak van het waterlichaam; en - het in de overlap bevestigen van de tweede beschoeiingsplaat aan de eerste beschoeiingsplaat. De uitvinding heeft voorts betrekking op een beschoeiing.
Description
Werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing, en een beschoeiing, omvattende een eerste en een tweede beschoeiingsplaat
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing alsmede een beschoeiing, omvattende een eerste en een tweede beschoeiingsplaat.
Het is bekend om langs de oeverrand van een waterlichaam, zoals bijvoorbeeld vijvers, kanalen of rivieren, een beschoeiing aan te brengen om het directe contact tussen het waterlichaam, en de oever, waaraan het waterlichaam grenst, ten minste te verminderen. Hierdoor wordt de stevigheid van de oever vergroot.
Een dergelijke beschoeiing is vaak opgebouwd uit langs de oever naast elkaar geplaatste beschoeiingsplaten, zoals damwanden. Hierbij zijn de beschoeiingsplaten in breedterichting langs de oever geplaatst. De beschoeiingsplaten strekken zich in hoogterichting uit over ten minste een gedeelte van de diepte van het waterlichaam. De beschoeiingsplaten zijn daarbij in de bodem onder het waterlichaam bevestigd.
Eenmaal geplaatst is de beschoeiing in continu contact met water. Hierdoor treedt over tijd in de beschoeiing slijtage op. Houten beschoeiingsplaten verdienen voor toepassing in dergelijke waterlichamen uit kostentechnisch oogpunt doorgaans de voorkeur. In het geval dat men houten beschoeiingsplaten gebruikt, bijvoorbeeld van grenen, dan treedt in de beschoeiingsplaten in de loop der tijd houtrot op. Wanneer de beschoeiing als gevolg van dit contact niet langer betrouwbaar is, dan wordt de beschoeiing vervangen. Hierbij wordt de bestaande beschoeiing verwijderd en wordt een nieuwe beschoeiing aangebracht. Dergelijke werkzaamheden leveren relatief veel overlast op, zoals schade aan de omgeving. Bovendien is voor het uit de bodem halen van de beschoeiing relatief zwaar materieel benodigd.
In het Amerikaanse patent US 5244316 is een methode beschreven voor het renoveren van een beschoeiing. Hierbij worden platen met bouten tussen ten minste één gording bevestigd welke in de grond is verankerd. In het geval van materiaaldegradatie worden de bouten verwijderd, en wordt een nieuwe buitenlaag toegevoegd op de bestaande buitenlaag.
Nu is echter gebleken dat de slijtage aan beschoeiingen vaak slechts lokaal optreedt, in het bijzonder langs de bovenrand. In het geval van houten beschoeiingsplaten manifesteert de slijtage zich bijvoorbeeld in de hoogterichting met name in de bovenste 60 a 65 centimeter van de beschoeiingsplaat (de zogenoemde splash-zone). Vervanging van de niet of verminderd versleten delen van de beschoeiing volgens de methode uit US 5244316 is daarom bovendien inefficiënt, omdat door de toevoeging van de laag nog bruikbaar materiaal niet optimaal benut wordt.
Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.
Dit doel wordt bereikt door middel van een werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing, omvattende de stappen van: - het verdelen van een in hoofdzaak verticaal aan de rand van een waterlichaam geplaatste eerste beschoeiingsplaat in een hoogterichting, welke hoogterichting dwars op het wateroppervlak staat, in een bovenste beschadigde zone en een onderste resterende zone; - het plaatsen van een tweede beschoeiingsplaat langs de beschadigde zone en een overlap, waarbij de overlap in hoogterichting slechts langs een gedeelte van de resterende zone loopt, en waarbij de tweede beschoeiingsplaat zich over een breedterichting uitstrekt, welke breedterichting parallel loopt aan het wateroppervlak van het waterlichaam; en - het in de overlap bevestigen van de tweede beschoeiingsplaat aan de eerste beschoeiingsplaat.
Vanaf de bovenzijde wordt bij de werkwijze in de hoogterichting het gedeelte dat door slijtage meer dan acceptabel beschadigd is bepaald. Hierbij kan men als uitgangspunt nemen dat de bovenste zone minder dan 50 procent van zijn oorspronkelijke reststerkte heeft, waarbij de reststerkte van de onderste zone minimaal 50 procent van zijn oorspronkelijke sterkte bedraagt. Bij houten eerste beschoeiingsplaten, voor welke de werkwijze in het bijzonder zeer geschikt is, heeft de bovenste zone doorgaans een hoogte van 60 tot 65 centimeter. Hoewel in het algemeen bij de verdeling de bovenste zone vast kan kiezen, is het ook mogelijk om voorafgaand aan het plaatsen van de tweede beschoeiingsplaat eerst een inspectie voor dergelijke beschoeiingsplaten uit te voeren om de aard en diepte van beschadiging, en zodoende de beschadigde zone, te bepalen. Bijvoorbeeld kan men hierbij de druksterkte loodrecht op de vezel bij een houten beschoeiingsplaat als uitgangspunt nemen. Door een inspectie kunnen grotere of kleinere beschadigingen dan gebruikelijk op worden gespoord om zodoende onder meer de efficiëntie verder te verbeteren. Met name bij een (sterk) wisselende hoogte van de waterspiegel van het waterlichaam en bijgevolg dus mogelijk afwijkende slijtage dan verdient deze laatste strategie de voorkeur.
Vanaf de bovenzijde van de eerste beschoeiingsplaat wordt langs slechts een gedeelte van de hoogte van de resterende zone een tweede beschoeiingsplaat geplaatst en bevestigd die zich bij voorkeur over de gehele breedte van de eerste beschoeiingsplaat uitstrekt. Met dit gedeelte van de resterende zone vormt de tweede beschoeiingsplaat over deze breedte een overlap met de eerste beschoeiingsplaat, waardoor deze gemakkelijk en betrouwbaar zijn te verbinden. De tweede beschoeiingsplaat reikt in hoogte bij voorkeur tot ten minste de hoogte van het hoogst gelegen punt van de beschadigde zone van de eerste beschoeiingsplaat. Deze tweede beschoeiingsplaat is bij voorkeur van hetzelfde materiaal als de eerste beschoeiingsplaat, echter niet eerder gebruikt als beschoeiingsplaat.
Op die manier wordt dus langs het niet meer acceptabele versleten deel van de eerste beschoeiingsplaat een nieuwe beschoeiingsplaat bevestigd, waar het niet of slechts in mindere mate beschadigde deel, gedurende een langere tijd kan worden gebruikt. Op die manier worden de kosten voor materiaal verminderd. Bovendien zal het niet of minder vaak nodig zijn om de beschoeiing in zijn geheel te verwijderen, waardoor de renovatie in ieder geval vaker met lichter materieel en met minder schade aan de omgeving kan worden uitgevoerd.
Indien gewenst of noodzakelijk, dan kan men tijdens de werkwijze het waterpeil van het waterlichaam mogelijk verlagen of het waterlichaam tijdelijk verwijderen om de renovatie te vereenvoudigen. In dat geval zal men het wateroppervlak in de situatie voorafgaand aan de werkwijze dienen te beschouwen voor het bepalen van de hoogterichting en de breedterichting.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding strekt de overlap zich geheel in het waterlichaam uit.
Wanneer de overlap zich geheel in het waterlichaam bevindt, dan wordt de tweede beschoeiingsplaat niet in de bodem onder het waterlichaam verankerd, waardoor minder zwaar materieel nodig is, hetgeen de plaatsing vereenvoudigt. Ook de bevestiging wordt hierdoor vereenvoudigd, omdat uitgesloten is dat de overlap zich onder het waterlichaam bevindt.
In nog een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze verder de stap van het verwijderen van de beschadigde zone van de eerste beschoeiingsplaat.
Het verdient de voorkeur om bij de werkwijze de beschadigde zone te verwijderen. Een dergelijke beschadigde zone kan bijvoorbeeld verontreinigd of door ongedierte bevolkt zijn, waardoor de nieuw bevestigde tweede beschoeiingsplaat sneller verontreinigt of beschadigt dan wanneer deze plaat verwijderd wordt.
Hierbij reikt de tweede beschoeiingsplaat bij voorkeur tot de voormalige hoogte van de eerste beschoeiingsplaat, oftewel de hoogte van de eerste beschoeiingsplaat voor aanvang van de werkwijze.
Overigens is het, indien men de tweede beschoeiingsplaat toegankelijk wil maken in het geval dat de tweede beschoeiingsplaat achter de eerste beschoeiingsplaat wordt bevestigd, oftewel tussen de eerste beschoeiingsplaat en de oever in, noodzakelijk om de beschadigde zone ten minste gedeeltelijk te verwijderen.
De methode voor het verwijderen van de beschadigde zone van de eerste beschoeiingsplaat wordt gekozen uit de gangbare methoden voor het scheiden van delen van het materiaaltype van de eerste beschoeiingsplaat.
In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de beschadigde zone van de eerste beschoeiingsplaat verwijderd voordat de tweede beschoeiingsplaat tegen de eerste beschoeiingsplaat wordt geplaatst.
Wanneer men eerst de beschadigde zone van de eerste beschoeiingsplaat verwijdert, en pas daarna de tweede beschoeiingsplaat plaatst, is het eenvoudiger om deze beschadigde zone van de eerste beschoeiingsplaat te verwijderen. Dit is met name het geval wanneer de tweede beschoeiingsplaat aan de zijde van de eerste beschoeiingsplaat wordt geplaatst die van de oever af gericht is.
In wederom een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat de werkwijze verder de stap van het met verankeringsmiddelen verankeren van de tweede beschoeiingsplaat aan de oever.
Door de toepassing van verankeringsmiddelen voor het verankeren van de tweede beschoeiingsplaat aan de oever wordt de stevigheid van de beschoeiing vergroot. Bij voorkeur geschiedt de verankering in de oever.
Bij voorkeur vindt het verankeren van de tweede beschoeiingsplaat pas plaats nadat de tweede beschoeiingsplaat is geplaatst, en bij voorkeur ook zelfs pas na bevestiging, om zodoende de installatie te vereenvoudigen, omdat in dat geval de tweede beschoeiingsplaat bij plaatsing (en dus eventueel bevestiging) een grotere bewegingsvrijheid heeft.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvatten de verankeringsmiddelen een nabij de bovenzijde van de tweede beschoeiingsplaat bevestigde eerste gording en ten minste één anker, waarbij het anker bij de verankering in de oever wordt verankerd en met de eerste gording van de tweede beschoeiingsplaat wordt verbonden.
Het is in het bijzonder voordelig wanneer de verankeringsmiddelen zijn uitgevoerd als een gording welke nabij en bij voorkeur langs de bovenzijde van de tweede beschoeiingsplaat is aangebracht, waaraan een anker wordt of is bevestigd, die in de oevergrond wordt of is verankerd. Bij voorkeur is het anker een klapanker, omdat deze gemakkelijk en stabiel in de oevergrond te hechten zijn. De helling van het anker is bij voorkeur ongeveer 20 graden met de horizontaal. Bij voorkeur loopt de verbinding tussen het anker en de eerste gording door de bovenrand van de tweede beschoeiingsplaat om de door de anker op de tweede beschoeiingsplaat uitgeoefende kracht te vergroten. Bij voorkeur is de hart-op-hart afstand tussen de gording en het anker ten minste 250 centimeter om een voldoende grote kracht van het anker op de tweede beschoeiingsplaat te verkrijgen om de tweede beschoeiingsplaat te verstevigen. Dit is voordelig omdat de tweede beschoeiingsplaat slechts indirect (via de eerste beschoeiingsplaat) in de bodem onder het waterlichaam is bevestigd.
Bij voorkeur wordt de tweede beschoeiingsplaat met het anker in de oever verbonden voorafgaand aan de bevestiging van de tweede beschoeiingsplaat aan de eerste beschoeiingsplaat om deze laatste bevestiging te vereenvoudigen.
De eerste gording is bij voorkeur van hetzelfde materiaal als de tweede beschoeiingsplaat.
In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de tweede beschoeiingsplaat vanaf de zijde van de eerste beschoeiingsplaat geplaatst die van de oever af gericht is .
Wanneer de tweede beschoeiingsplaat vanaf de zijde die van de oever is afgericht, oftewel aan de buitenzijde van de tweede beschoeiingsplaat, tegen de eerste beschoeiingsplaat wordt geplaatst en wordt bevestigd is het vanwege verbeterde toegankelijkheid makkelijker om deze tweede beschoeiingsplaat aan te brengen. Indien de tweede beschoeiingsplaat aan de oever wordt geplaatst zal men in meer gevallen de oever af dienen te graven om de benodigde ruimte voor plaatsing te verkrijgen. Ook is het daardoor makkelijker om op een later moment de tweede beschoeiingsplaat bijvoorbeeld te verwisselen voor een nieuwe tweede beschoeiingsplaat.
In nog een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding loopt bij het bevestigen van de tweede beschoeiingsplaat aan de eerste beschoeiingsplaat een tweede gording langs de overlap, waarbij door deze tweede gording door de eerste en de tweede beschoeiingsplaat een tuimelanker wordt aangebracht.
Door middel van dergelijke bevestigingsmiddelen is het mogelijk om een goede bevestiging van de tweede beschoeiingsplaat aan de eerste beschoeiingsplaat te verkrijgen.
Het aantal benodigde tuimelankers in de breedterichting van de beschoeiing is hierbij afhankelijk van de kracht per anker en derhalve het contactoppervlak aan de zijde van de eerste beschoeiingsplaat die van het waterlichaam af gericht is. Bij een typische hout-op-hout verbinding is het aantal ankers per meter in de breedte en dus langs de oeverrand bij voorkeur omgekeerd evenredig met het benodigde contactoppervlak van één anker. Bijvoorbeeld bij een contactoppervlak van 2720 mm is het aantal benodigde ankers in dat geval gelijk aan 2, waar in dat geval bij een contactoppervlak van 544 mm het aantal benodigde ankers gelijk is aan 10.
De tweede gording is bij voorkeur van hetzelfde materiaal als de tweede beschoeiingsplaat.
In wederom een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding bedraagt de overlap in de hoogterichting tussen de 50 en 60 procent van de hoogte van de tweede beschoeiingsplaat.
Door een dergelijke overlap van de tweede beschoeiingsplaat met de resterende zone van de eerste beschoeiingsplaat in de hoogterichting wordt een stevige verbinding tussen de eerste en de tweede beschoeiingsplaat verkregen. Dit is met name voordelig wanneer de tweede beschoeiingsplaat slechts indirect (via de eerste beschoeiingsplaat) in de bodem onder het waterlichaam is bevestigd.
Het doel van de uitvinding wordt verder bereikt door middel van een beschoeiing, omvattend: - een in een waterlichaam in hoofdzaak verticaal geplaatste eerste beschoeiingsplaat, verdeeld in een bovenste zone en onderste zone in een hoogterichting dwars op het wateroppervlak van het waterlichaam; en - een tweede beschoeiingsplaat die langs de bovenste zone en een overlap geplaatst is en in de overlap aan de eerste beschoeiingsplaat bevestigd is, waarbij de overlap in hoogterichting slechts langs een gedeelte van de onderste zone loopt, welke tweede beschoeiingsplaat zich over een breedterichting uitstrekt, welke breedterichting parallel loopt aan het wateroppervlak van het waterlichaam.
Een dergelijke combinatie kan worden bereikt door het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. Bij de combinatie kunnen derhalve ook elementen uit één of meerdere voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding aanwezig zijn.
Hoewel de combinatie met name gebruikt kan worden voor het renoveren van bestaande beschoeiingen, is het evenwel mogelijk om de combinatie toe te passen in andere situaties, bijvoorbeeld bij het ophogen van de oever, zonder dat hiervoor overigens noodzakelijkerwijs een deel van de eerste beschoeiingsplaat hoeft te worden verwijderd.
Bij voorkeur strekt de overlap zich geheel in het waterlichaam uit.
In nog een voorkeursuitvoeringsvorm van de beschoeiing volgens de uitvinding omvat de beschoeiing verder verankeringsmiddelen voor het verankeren van de tweede beschoeiingsplaat aan de oever, welke verankeringsmiddelen bij voorkeur een nabij de bovenzijde van de tweede beschoeiingsplaat bevestigde eerste gording en ten minste één anker omvatten, waarbij het anker bij de verankering in de oever is verankerd en met de eerste gording van de tweede beschoeiingsplaat is verbonden.
In weer een voorkeursuitvoeringsvorm van de beschoeiing volgens de uitvinding is de tweede beschoeiingsplaat tegen de eerste beschoeiingsplaat geplaatst aan de zijde van de eerste beschoeiingsplaat die van de oever af gericht is.
In nog een voorkeursuitvoeringsvorm van de beschoeiing volgens de uitvinding omvat de beschoeiing verder: - een tweede gording welke langs de overlap loopt; en - een tuimelanker, aangebracht door de tweede gording en de eerste en de tweede beschoeiingsplaat.
In wederom een voorkeursuitvoeringsvorm van de beschoeiing volgens de uitvinding bedraagt de overlap in de hoogterichting tussen de 50 en 60 procent van de hoogte van de tweede beschoeiingsplaat.
Deze en andere aspecten van de uitvinding zullen worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren.
Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een gerenoveerde beschoeiing met een waterlichaam volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een vooraanzicht van de gerenoveerde beschoeiing volgens figuur 1.
In figuur 1 is een gerenoveerde beschoeiing 1 met een waterlichaam volgens de uitvinding getoond. Langs een oever 2 van een waterlichaam 3 was oorspronkelijk een damwand 4 met de onderzijde 5 in de bodem 6 onder het waterlichaam 3 geplaatst om de oever 2 te beschermen tegen invloed van waterlichaam 3.
Bij de renovatie van is van de damwand 4 de bovenzijde 4a gemarkeerd als beschadigde zone en een onder deze beschadigde zone 4a liggende resterende zone 4b. Voor de gehele beschadigde zone 4a en slechts een gedeelte van de resterende zone 4b, en wel het deel van de resterende zone 4b die zich in het waterlichaam 3 uitstrekt, is een tweede damwand 7 geplaatst. De eerste damwand 4 en de tweede damwand 7 vormen hierbij een overlap 8.
Op de overlap 8 is een gording 9 geplaatst. Door deze gording 9 en de eerste damwand 4 en de tweede damwand 7 is een tuimelanker 10 aangebracht om de tweede damwand 7 aan de eerste damwand 4 te bevestigen. Tevens is aan de bovenzijde 10 van de tweede damwand 7 een gording 11 aangebracht, welke door middel van een klapanker 12 door middel van een verbinding 13 van roestvrij staal verankerd is in de oever 2. Een gedeelte 14 van de oever 2 is tijdens deze verankering tijdelijk verwijderd en wordt na de werkzaamheden weer aangevuld.
In figuur 2 is de beschoeiing 1 in vooraanzicht getoond, gezien vanaf het waterlichaam 3. Over een gedeelte van de resterende zone 4b en de beschadigde zone 4a is een tweede damwand 7 geplaatst, aan de eerste damwand 4 bevestigd door middel van een gording 9. In de gording 9 zijn in de breedterichting door openingen tuimelankers 10 aangebracht. Aan de bovenzijde van de tweede damwand 7 zijn door middel van de gording 11 verbindingen 13 met klapankers 12 aangebracht.
Claims (14)
1. Werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing, omvattende de stappen van: - het verdelen van een in hoofdzaak verticaal aan de rand van een waterlichaam geplaatste eerste beschoeiingsplaat in een hoogterichting, welke hoogterichting dwars op het wateroppervlak staat, in een bovenste beschadigde zone en een onderste resterende zone; - het plaatsen van een tweede beschoeiingsplaat langs de beschadigde zone en een overlap, waarbij de overlap in hoogterichting slechts langs een gedeelte van de resterende zone loopt, en waarbij de tweede beschoeiingsplaat zich over een breedterichting uitstrekt, welke breedterichting parallel loopt aan het wateroppervlak van het waterlichaam; en - het in de overlap bevestigen van de tweede beschoeiingsplaat aan de eerste beschoeiingsplaat.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de overlap zich geheel in het waterlichaam uitstrekt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende de stap van het verwijderen van de beschadigde zone van de eerste beschoeiingsplaat.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de beschadigde zone van de eerste beschoeiingsplaat wordt verwijderd voordat de tweede beschoeiingsplaat tegen de eerste beschoeiingsplaat wordt geplaatst.
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende de stap van het met verankeringsmiddelen verankeren van de tweede beschoeiingsplaat aan de oever.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de verankeringsmiddelen een nabij de bovenzijde van de tweede beschoeiingsplaat bevestigde eerste gording en ten minste één anker omvatten, waarbij het anker bij de verankering in de oever wordt verankerd en met de eerste gording van de tweede beschoeiingsplaat wordt verbonden.
7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede beschoeiingsplaat vanaf de zijde van de eerste beschoeiingsplaat wordt geplaatst die van de oever af gericht is .
8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij bij het bevestigen van de tweede beschoeiingsplaat aan de eerste beschoeiingsplaat een tweede gording langs de overlap loopt, en waarbij door deze tweede gording door de eerste en de tweede beschoeiingsplaat een tuimelanker wordt aangebracht.
9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de overlap in de hoogterichting tussen de 50 en 60 procent van de hoogte van de tweede beschoeiingsplaat bedraagt.
10. Beschoeiing, omvattend: - een in een waterlichaam in hoofdzaak verticaal geplaatste eerste beschoeiingsplaat, verdeeld in een bovenste zone en onderste zone in een hoogterichting dwars op het wateroppervlak van het waterlichaam; en - een tweede beschoeiingsplaat die langs de bovenste zone en een overlap geplaatst is en in de overlap aan de eerste beschoeiingsplaat bevestigd is, waarbij de overlap in hoogterichting slechts langs een gedeelte van de onderste zone loopt, welke tweede beschoeiingsplaat zich over een breedterichting uitstrekt, welke breedterichting parallel loopt aan het wateroppervlak van het waterlichaam.
11. Beschoeiing volgens conclusie 10, verder omvattende verankeringsmiddelen voor het verankeren van de tweede beschoeiingsplaat aan de oever, welke verankeringsmiddelen bij voorkeur een nabij de bovenzijde van de tweede beschoeiingsplaat bevestigde eerste gording en ten minste één anker omvatten, waarbij het anker bij de verankering in de oever is verankerd en met de eerste gording van de tweede beschoeiingsplaat is verbonden.
12. Beschoeiing volgens conclusie 10 of 11, waarbij de tweede beschoeiingsplaat tegen de eerste beschoeiingsplaat is geplaatst aan de zijde van de eerste beschoeiingsplaat die van de oever af gericht is.
13. Beschoeiing volgens conclusie 10, 11 of 12, waarbij de beschoeiing verder omvat: - een tweede gording welke langs de overlap loopt; en - een tuimelanker, aangebracht door de tweede gording en de eerste en de tweede beschoeiingsplaat.
14. Beschoeiing volgens een van de voorgaande conclusies 10 tot en met 13, waarbij de overlap in de hoogterichting tussen de 50 en 60 procent van de hoogte van de tweede beschoeiingsplaat bedraagt.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2014809A NL2014809B1 (nl) | 2015-05-15 | 2015-05-15 | Werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing, en een beschoeiing, omvattende een eerste en een tweede beschoeiingsplaat. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2014809A NL2014809B1 (nl) | 2015-05-15 | 2015-05-15 | Werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing, en een beschoeiing, omvattende een eerste en een tweede beschoeiingsplaat. |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2014809A NL2014809A (nl) | 2016-11-28 |
NL2014809B1 true NL2014809B1 (nl) | 2017-01-27 |
Family
ID=57838588
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2014809A NL2014809B1 (nl) | 2015-05-15 | 2015-05-15 | Werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing, en een beschoeiing, omvattende een eerste en een tweede beschoeiingsplaat. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2014809B1 (nl) |
-
2015
- 2015-05-15 NL NL2014809A patent/NL2014809B1/nl active
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL2014809A (nl) | 2016-11-28 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CN1221466A (zh) | 用来补救可液化的土壤的液化作用的装置和方法 | |
IE53741B1 (en) | Marime structure | |
JP2015169018A (ja) | 自己姿勢制御型沈埋函と沈埋トンネルの施工方法 | |
NL2014809B1 (nl) | Werkwijze voor het renoveren van een beschoeiing, en een beschoeiing, omvattende een eerste en een tweede beschoeiingsplaat. | |
Verfuß | Noise mitigation systems and low-noise installation technologies | |
DE102010022802B4 (de) | Verfahren und Vorrichtung zur Verbesserung der bodenmechanischen Eigenschaften von Böden im amphibischen Wasser-Land-Übergangsbereich von Gewässern, Bodensenken und Baugrundsanierungsgebieten | |
NL2003159C2 (nl) | Werkwijze voor het renoveren van een wegconstructie. | |
KR101023983B1 (ko) | 타입식 배수용 측구의 시공 방법 | |
KR101455373B1 (ko) | 준설 해저면 평탄화 작업용 쟁기 | |
CN101057099A (zh) | 用于管道铺设的挡板机的运行方法以及挡板机 | |
JP5677379B2 (ja) | 浚渫工法 | |
RU2626106C1 (ru) | Ковш фронтального погрузчика | |
NL2026773B1 (en) | A facing for separating a body of soil from a body of water to prevent erosion of the body of soil, and a facing replacing method | |
RU2315837C2 (ru) | Свайный фундамент и способ его возведения | |
US20240093449A1 (en) | Animal Guard for Protecting a Bank of a Body of Water | |
RU2610440C1 (ru) | Способ снятия отрицательного трения со свай на основаниях с сильно сжимаемыми грунтами | |
BE1017761A6 (nl) | Werkwijze voor het installeren van buizen in de bodem, onder het grondwaterniveau. | |
RU2259441C1 (ru) | Способ реконструкции причальных сооружений | |
JP3295809B2 (ja) | 重錘自由落下式水中捨石基礎圧密均し工法 | |
KR100584642B1 (ko) | 오탁방지막 지지용 앵커 | |
BE1025057A1 (nl) | Steunstructuur voor een offshore windturbine en ballasthouder daarvoor | |
NL1043827B1 (en) | Pile guide with suction caissons | |
RU2526441C2 (ru) | Способ черпания материалов и грунтов ковшом фронтального погрузчика | |
KR200405490Y1 (ko) | 하천제방의 기초구조물 | |
JP2006183322A (ja) | 地下水位以深における既存杭の鉛直載荷試験方法 |