NL2013895A

NL2013895A - COUPLING ORGAN FOR USE IN A METHOD AND INSTALLATION FOR FORMING OR DISASSEMBLING A PIPE STRING.

Info

Publication number: NL2013895A
Application number: NL2013895A
Authority: NL
Inventors: Antonius Stefan Heide; Lammert Wit
Original assignee: Balance Point Control B V
Priority date: 2013-05-27
Filing date: 2014-11-27
Publication date: 2015-02-09
Also published as: NL2013895C2; NL2010867C2; EP2808481A1

Description

KOPPELORGAAN VOOR TOEPASSING IN EEN WERKWIJZE EN INSTALLATIE VOOR HET VORMEN OF DEMONTEREN VAN EEN BUISSTRENGCOUPLING ORGAN FOR USE IN A METHOD AND INSTALLATION FOR FORMING OR DISASSEMBLING A PIPE STRING

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een installatie voor het vormen of demonteren van een buisstreng.The invention relates to a method and an installation for forming or dismantling a tubular string.

Meer in het bijzonder betreft de uitvinding een koppelorgaan voor toepassing in een werkwijze voor het vormen van een buisstreng in een boorput of een werkwijze voor het uit een boorput nemen en demonteren van een buisstreng waarvan een bovenste buis zich althans gedeeltelijk in een op de boorput geplaatst hol lichaam bevindt. Daartoe verschaft de uitvinding een buisvormig koppelorgaan voor het met elkaar verbinden van naar elkaar gerichte uiteinden van twee opeenvolgende buizen van een buisstreng, omvattende een met een van twee opeenvolgende buizen te verbinden basisdeel en een met het de andere buis te verbinden, het basisdeel opnemend klem- of klikdeel.More in particular, the invention relates to a coupling member for use in a method for forming a tubular string in a borehole or a method for taking and disassembling a tubular string from a borehole, an upper tube of which is at least partially placed in a borehole hollow body. To this end, the invention provides a tubular coupling member for connecting mutually facing ends of two consecutive tubes of a tube string, comprising a base part to be connected to one of two consecutive tubes and a clamp to connect the base part to the other tube - or click part.

Zoals hiervoor al aangegeven is het verbindingsorgaan volgens de uitvinding bij voorkeur voorzien van ten minste één beweegbaar in het klem- of klikdeel opgenomen klem- of klikelement, dat aangrijpt op een buitenoppervlak van het basisdeel. Een zeer stevige verbinding, die eenvoudig te vormen is, wordt verkregen wanneer het ten minste ene klem- of klikelement en/of een daarmee samenwerkend binnenoppervlak van het klem- of klikdeel wigvormig is.As already indicated above, the connecting member according to the invention is preferably provided with at least one clamping or clicking element movably accommodated in the clamping or clicking part, which element engages an outer surface of the basic part. A very strong connection, which is easy to form, is obtained when the at least one clamping or clicking element and / or an inner surface of the clamping or clicking part cooperating with it is wedge-shaped.

Teneinde de verbindingskracht in het koppelorgaan te maximaliseren kan het ten minste ene klem- of klikelement een ring zijn, die het buitenoppervlak van het basisdeel althans ten dele omsluit en die een ruw oppervlak vertoont.In order to maximize the connecting force in the coupling member, the at least one clamping or snap element can be a ring which at least partially encloses the outer surface of the base part and which has a rough surface.

Bij voorkeur omvat het klem- of klikdeel van het buisvormig koppelorgaan volgens de uitvinding een eindsegment, dat door ten minste één bezwi j korgaan aan de rest van het klem-of klikdeel bevestigd is. Zo kan de verbinding tussen de buizen eenvoudig worden verbroken door daarop een bepaalde kracht uit te oefenen, zonder dat de buizen of de apparatuur rond de boorput beschadigd worden.The clamping or snap part of the tubular coupling member according to the invention preferably comprises an end segment which is attached to the rest of the clamp or snap part by at least one folding member. The connection between the pipes can thus easily be broken by exerting a certain force on it, without damaging the pipes or the equipment around the wellbore.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bij gevoegde tekening, waarin:The invention is now elucidated on the basis of an example, wherein reference is made to the appended drawing, in which:

Fig. 1 een doorgesneden zijaanzicht is van een installatie voor het vormen of demonteren van een buisstreng volgens de uitvinding,FIG. 1 is a sectional side view of an installation for forming or dismantling a pipe string according to the invention,

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht is van een koppelorgaan volgens de uitvinding, met een basisdeel en een klem- of klikdeel,FIG. 2 is a perspective view of a coupling member according to the invention, with a base part and a clamping or clicking part,

Fig. 3 een in langsrichting doorgesneden perspectivisch aanzicht is van het koppelorgaan van fig. 2,FIG. 3 is a longitudinal sectional perspective view of the coupling member of FIG. 2,

Fig. 4 een met fig. 2 overeenkomend aanzicht is van het klem- of klikdeel van het koppelorgaan,FIG. 4 is a view corresponding with fig. 2 of the clamping or snap part of the coupling member,

Fig. 5 een met fig. 2 overeenkomend aanzicht is van het eindsegment van het koppelorgaan,FIG. 5 is a view corresponding with FIG. 2 of the end segment of the coupling member,

Fig. 6 een perspectivisch aanzicht is van een klemelement van het koppelorgaan,FIG. 6 is a perspective view of a clamping element of the coupling member,

Fig. 7 een perspectivisch aanzicht is van het basisdeel van het koppelorgaan,FIG. 7 is a perspective view of the base part of the coupling member,

Fig. 8 een perspectivisch aanzicht is van een paar steunorganen voor gebruik in de installatie van fig. 1,FIG. 8 is a perspective view of a pair of support members for use in the installation of FIG. 1,

Fig. 9 een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen is van een paar fixatieorganen van de installatie,FIG. 9 is an exploded perspective view of a pair of fixation members of the installation,

Fig. 10 een met fig. 8 overeenkomend aanzicht is van een paar losmaakorganen van de installatie,FIG. 10 is a view similar to FIG. 8 of a pair of release members of the installation,

Fig. 11 een langsdoorsnede is door een aangrijpingsinrichting voor gebruik in de installatie,FIG. 11 is a longitudinal section through an engagement device for use in the installation,

Fig. 12A-R schematische weergaven zijn van de verschillende stappen van de werkwijze voor het in een boorput vormen van een buisstreng volgens de uitvinding, enFIG. 12A-R are schematic representations of the various steps of the method for forming a tubular string according to the invention in a wellbore, and

Fig. 13A-P schematisch de verschillende stappen tonen van de werkwijze voor het uit de boorput hijsen en demonteren van de buisstreng.FIG. 13A-P schematically show the various steps of the method for lifting and dismantling the tubular string from the well.

Een installatie 1 voor het tot een buisstreng 2 verbinden van een aantal buizen 3 en/of het tot buizen 3 demonteren van een buisstreng 2 omvat een hol lichaam 4 dat op een boorput 5 geplaatst is, en waar de buizen 3 doorheen gevoerd kunnen worden (fig. 1) . Het holle lichaam 4 is gevormd door een stapeling van modules, waaronder een aantal zogeheten BOPs ("blow-out preventers") 6, 7, 8, dat wil zeggen hydraulisch bedienbare afsluiters, en twee schuifafsluiters ("gate valves") 9. Elke module 6-9 vertoont een buisvormig kanaal 46, en deze kanalen 4 6 vormen samen een doorgang voor de buisstreng 2. Een dergelijke stapeling van BOPs wordt wel aangeduid als "christmas tree".An installation 1 for connecting a number of tubes 3 into a tube string 2 and / or dismantling a tube string 2 into tubes 3 comprises a hollow body 4 which is placed on a borehole 5 and through which the tubes 3 can be passed ( fig. 1). The hollow body 4 is formed by a stack of modules, including a number of so-called BOPs ("blow-out preventers") 6, 7, 8, i.e. hydraulically operated valves, and two gate valves (9). Each module 6-9 has a tubular channel 46, and these channels 4 together form a passage for the tube string 2. Such a stack of BOPs is sometimes referred to as a "christmas tree".

Elke BOP 6, 7 is aan weerszijde voorzien van hydraulische cilinders 10, waarin zuigers 11 beweegbaar zijn die een werkzaam orgaan of "ram" 12 bedienen. Deze werkzame organen of rammen 12 zijn verschillend gevormd, afhankelijk van de functie die zij vervullen. De verschillende modules 5-9 zijn aan hun uiteinden elk voorzien van flenzen 13, 14, die vloeistofdicht aan elkaar bevestigd zijn, bijvoorbeeld door bouten. De installatie 1 omvat verder een opzetbuis 15 die op de bovenste BOP 9 bevestigd is.Each BOP 6, 7 is provided on both sides with hydraulic cylinders 10, in which pistons 11 are movable which operate an active member or "ram" 12. These active organs or rams 12 are shaped differently depending on the function they perform. The different modules 5-9 are each provided at their ends with flanges 13, 14, which are fixed to each other in a liquid-tight manner, for example by bolts. The installation 1 further comprises a mounting tube 15 which is mounted on the upper BOP 9.

De installatie 1 omvat verder een (hier niet getoond) hijswerk met een hijskabel 16 waarmee de buizen 3 in het holle lichaam 4 gebracht kunnen worden of daaruit opgehesen kunnen worden. Aan de hijskabel 16 hangt een inrichting 17 die bedoeld is om aan te grijpen op het bovenste uiteinde van de buisstreng 2, teneinde deze te verbinden met de hijskabel 16. Voor het onderling verbinden van opeenvolgende buizen 3 wordt in het getoonde voorbeeld gebruik gemaakt van een losneembaar verbindingssysteem 18. Dit verbindingssysteem 18 omvat voor elk paar opeenvolgende buizen 3 een daartussen aan te brengen buisvormig koppelorgaan 19.The installation 1 further comprises a hoisting device (not shown here) with a hoisting cable 16 with which the tubes 3 can be introduced into the hollow body 4 or can be lifted therefrom. Suspended from the hoisting cable 16 is a device 17 which is intended to engage on the upper end of the tube string 2, in order to connect it to the hoisting cable 16. For connecting consecutive tubes 3 together, use is made in the example shown of detachable connecting system 18. This connecting system 18 comprises for each pair of consecutive tubes 3 a tubular coupling member 19 to be arranged between them.

Het buisvormig koppelorgaan 19 omvat een op één van de te verbinden buizen 3 aan te brengen klem- of klikdeel 20 en een daarmee samenwerkend, op het andere van de te verbinden buizen 3 te schroeven basisdeel 21 (fig. 2, 3). Het klem- of klikdeel - hier het klemdeel 20 - is voorzien van een eindsegment 22 met inwendige schroefdraad 23, waarmee dit om het vernauwde uiteinde met uitwendige schroefdraad van één van de twee met elkaar te verbinden buizen 3 geschroefd kan worden. Het klemdeel 20 is hier ingericht voor het opnemen van een vernauwd uiteinde 24 met glad buitenoppervlak van het basisdeel 21. Dit basisdeel 21 vertoont aan de andere zijde een verwijd uiteinde 25 met inwendige schroefdraad 26, waarmee dit op het vernauwde uiteinde met uitwendige schroefdraad van de andere buis 3 geschroefd kan worden. Deze verwijding 25 bepaalt ook een aanslag die de insteekdiepte van het basisdeel 21 in het klemdeel 20 begrenst.The tubular coupling member 19 comprises a clamping or snap part 20 to be arranged on one of the tubes 3 to be connected and a base part 21 cooperating therewith, to be screwed onto the other of the tubes 3 to be connected (fig. 2, 3). The clamping or snap part - here the clamping part 20 - is provided with an end segment 22 with internal screw thread 23, with which it can be screwed around the narrowed end with external screw thread of one of the two tubes 3 to be joined together. The clamping part 20 is here arranged for receiving a narrowed end 24 with smooth outer surface of the base part 21. On the other side, this base part 21 has a widened end 25 with internal screw thread 26, with which it is connected to the narrowed end with external screw thread of the other tube 3 can be screwed. This widening 25 also determines a stop that limits the insertion depth of the base part 21 in the clamping part 20.

In het klemdeel 20 is een beweegbaar klemelement 27 opgenomen, dat in het getoonde voorbeeld de gedaante heeft van een ring, die het buitenoppervlak van het uiteinde 24 van het basisdeel 21 nagenoeg geheel omsluit. De klemring 22 vertoont een snede 2 8 (fig. 6) , waardoor deze samengedrukt kan worden rond het uiteinde 24. De klemring 27 heeft verder een taps toelopende doorsnede, met een gladde buitenzijde 29 en een ruwe binnenzijde 30 die aangrijpt op het buitenoppervlak van het basisdeel 21. De buitenzijde 29 van de klemring 27 werkt samen met een binnenoppervlak 31 van het klemdeel 20, dat eveneens wigvormig is uitgevoerd. Zo wordt de klemring 27 steeds verder samengedrukt naarmate deze in de richting van een mondstuk 32 van het klemdeel 20 wordt bewogen, waardoor deze met zijn ruwe binnenzijde 30 steeds sterker aangrijpt op het basisdeel 21. Daardoor wordt voorkomen dat het basisdeel 21 uit het klemdeel 20 getrokken wordt. In het getoonde voorbeeld is de binnenzijde 30 van de klemring 27 overigens zaagtandvormig uitgevoerd om de wrijvingskracht op het uiteinde 24 zo groot mogelijk te maken.Included in the clamping part 20 is a movable clamping element 27 which, in the example shown, has the shape of a ring which substantially completely encloses the outer surface of the end 24 of the base part 21. The clamping ring 22 has a cut 28 (Fig. 6), whereby it can be compressed around the end 24. The clamping ring 27 furthermore has a tapered cross-section, with a smooth outer side 29 and a rough inner side 30 which engages the outer surface of the base part 21. The outer side 29 of the clamping ring 27 cooperates with an inner surface 31 of the clamping part 20, which is also wedge-shaped. Thus, the clamping ring 27 is compressed further and further as it is moved in the direction of a nozzle 32 of the clamping part 20, so that with its rough inner side 30 it increasingly engages the base part 21. This prevents the base part 21 from being clamped. being pulled. In the example shown, the inner side 30 of the clamping ring 27 is otherwise saw-tooth-shaped in order to make the frictional force on the end 24 as large as possible.

Zolang geen naar het mondstuk 32 gerichte trekkracht op het basisdeel 21 wordt uitgeoefend, ligt de klemring 27 los om het uiteinde 24 daarvan in de taps uitlopende ruimte die wordt begrensd door het hellende binnenoppervlak 31. Daardoor kan het basisdeel 21 ronddraaien in het klemdeel 20.As long as no tensile force directed to the nozzle 32 is exerted on the base part 21, the clamping ring 27 lies loosely around its end 24 in the tapered space bounded by the inclined inner surface 31. As a result, the base part 21 can rotate in the clamping part 20.

Het eindsegment 22 van het buisvormig koppelorgaan 19 is in het getoonde voorbeeld zodanig aan de rest van het koppelorgaan 19 bevestigd, dat de uiteinden van de buizen 3 van elkaar losgenomen kunnen worden door een zodanig grote kracht uit te oefenen, dat het koppelorgaan 19 ter plaatse van de verbinding met het eindsegment 22 bezwijkt. Hierdoor wordt voorkomen dat de buizen 3 breken of de installatie 1 beschadigd wordt. De als bezwi j klocatie bedoelde verbinding is gevormd door een drietal bezwijkorganen 33, hier bouten, die in openingen 34 in het klemdeel 20 en openingen 35 in het eindsegment 22 geschroefd zijn om deze beide delen aan elkaar te bevestigen. Wanneer het koppelorgaan 20 niet uit twee door bezwijkorganen verbonden delen bestaat, is het ook denkbaar dat daarin een lokale verzwakking gevormd is door de wand of mantel van het koppelorgaan 20 plaatselijk dunner uit te voeren of daarin een snede te vormen.In the example shown, the end segment 22 of the tubular coupling member 19 is attached to the rest of the coupling member 19 in such a way that the ends of the tubes 3 can be detached from each other by exerting such a great force that the coupling member 19 is of the connection with the end segment 22 fails. This prevents the pipes 3 from breaking or the installation 1 from being damaged. The connection intended as a collapse location is formed by three collapsing members 33, in this case bolts, which are screwed into openings 34 in the clamping part 20 and openings 35 in the end segment 22 for securing these two parts together. If the coupling member 20 does not consist of two parts connected by collapse members, it is also conceivable that a local weakening is formed therein by locally making the wall or casing of the coupling member thinner or forming a cut therein.

De onderdelen van het koppelorgaan 20 zijn overigens in het getoonde voorbeeld niet zuiver cilindrisch, maar geprofileerd. Zo zijn het eindsegment 22 en het klemdeel 20 elk aan hun binnenzijde voorzien van een rondlopende groef 36, respectievelijk 37. Deze groeven 36, 37, ook wel aangeduid als "fishing necks", dienen voor ingrijping door een inwendig gereedschap 38, dat onderdeel vormt van de aangrijpingsinrichting 17 die aan de hijskabel 16 hangt. Dit gereedschap 39, waarmee het koppelorgaan 19 en de daardoor verbonden buizen 3 in de boorput 5 omlaag of omhoog bewogen worden, wordt aangeduid als een "running tooi", resp. "pulling tooi". Daarnaast is het klemorgaan 20 aan zijn buitenzijde voorzien van een rondlopende groef 38. Deze buitengroef 38 dient voor ingrijping door een hierna te bespreken fixatieorgaan van de installatie 1.The parts of the coupling member 20 are otherwise not purely cylindrical, but profiled in the example shown. For example, the end segment 22 and the clamping part 20 are each provided with a circumferential groove 36, 37 on their inner side. These grooves 36, 37, also referred to as "fishing necks", serve for engagement by an internal tool 38, which forms part of the engagement device 17 which is suspended from the hoisting cable 16. This tool 39, with which the coupling member 19 and the tubes 3 connected thereto are moved down or up in the borehole 5, is referred to as a "running tool", respectively. "pulling tooi". In addition, the clamping member 20 is provided on its outside with a circumferential groove 38. This outer groove 38 serves for engagement by a fixing member of the installation 1 to be discussed below.

Zoals gezegd zijn de modules of BOPs 6, 7 van de installatie 1 voorzien van verschillende soorten werkzame organen of rammen 12. De vorm, afmetingen en uitvoering van deze rammen 12 varieert, afhankelijk van de functie die zij vervullen bij het vormen van de buisstreng 2, respectievelijk het demonteren daarvan.As stated, the modules or BOPs 6, 7 of the installation 1 are provided with different types of active members or rams 12. The shape, dimensions and design of these rams 12 varies depending on the function they play in shaping the tube string 2. , respectively dismantling thereof.

Zo zijn de rammen 12A in de onderste BOP 6 zogeheten schaarrammen ("shear rams'j , die dienen om een buisstreng 2 door te snijden en het holle lichaam 4 af te sluiten in geval van een plotselinge drukopbouw in de boorput 5. Deze schaarrammen 12A zijn derhalve voorzien van een snijrand, en zijn zo uitgevoerd, dat zij samen of afzonderlijk de gehele doorsnede van het kanaal 4 6 af dichtend bedekken. Gelet op de grote krachten die ontwikkeld moeten worden door de schaarrammen 12A zijn de bijbehorende cilinders 10A en zuigers 11A ook groter uitgevoerd dan die van de overige rammen 12B-12E.For example, the rams 12A in the lower BOP 6 are so-called shear rams, which serve to cut through a pipe string 2 and close off the hollow body 4 in the event of a sudden pressure build-up in the borehole 5. These shear rams 12A are therefore provided with a cutting edge, and are designed such that they jointly or separately cover the entire cross-section of the channel 6. Considering the large forces to be developed by the shear rams 12A, the associated cylinders 10A and pistons 11A also larger than those of the other rams 12B-12E.

Deze overige rammen 12B-E zijn bedoeld om op enigerlei wijze samen te werken met de buisstreng 2, en hebben dan ook allemaal een ringsegmentdeel 40, waarvan de afmetingen zijn afgestemd op die van een relevant deel van de buisstreng 2.These other rams 12B-E are intended to cooperate in any way with the tube string 2, and therefore all have a ring segment part 40, the dimensions of which are adjusted to those of a relevant part of the tube string 2.

Er zijn in fig. 8 twee naar elkaar gekeerde rammen 12C getoond, die in de installatie 1 fungeren als steunorganen ("tagging rams'j , zoals hierna zal worden toegelicht. Elke ram 12C vertoont een ring- of kokersegment 40C dat bevestigd is aan een beugel 41C, die op zijn beurt bevestigd is aan een zuigerstang 42C van de zuiger 11C. Elke beugel 41C is voorzien van een tweetal groeven 43C, waarvan er één een tweetal inzetstukken 44C draagt, die nauw passend opgenomen kunnen worden in een groef 43C van de tegenover gelegen RAM 12C.Fig. 8 shows two facing rams 12C which act as support members in the installation 1 ("tagging rams", as will be explained below. Each ram 12C has a ring or sleeve segment 40C which is attached to a bracket 41C, which in turn is attached to a piston rod 42C of the piston 11C. Each bracket 41C is provided with two grooves 43C, one of which carries two inserts 44C, which can be closely fitted into a groove 43C of the opposite RAM 12C.

Op deze wijze wordt een stevige verbinding tussen de twee naar elkaar gerichte rammen 12C tot stand gebracht, wanneer zij beide uitgestoken worden in het kanaal 46 van de betreffende BOP 7. Daarbij sluiten de beugels 41C en de kokersegmenten 40C de doorgang van het kanaal 46 af, zodat nog slechts de inwendige doorsnede die door de kokersegmenten 40 wordt begrensd vrij blijft voor het doorvoeren van onderdelen van de buisstreng 2. De afmetingen van de ring- of kokersegmenten 40C zijn daarbij iets groter gekozen dan de uitwendige diameter van de buizen 3, maar iets kleiner dan de uitwendige diameter van de koppelorganen 19. Zo kan, wanneer de rammen of steunorganen 12C zijn uitgestoken, de buisstreng 2 daardoor op en neer bewogen worden, tot het punt dat een koppelorgaan 19 met de steunorganen 12C in contact komt.In this way a firm connection between the two facing rams 12C is established when they are both extended into the channel 46 of the relevant BOP 7. The brackets 41C and the sleeve segments 40C close off the passage of the channel 46 so that only the internal cross-section bounded by the tube segments 40 remains free for the passage of parts of the tube string 2. The dimensions of the ring or tube segments 40C are thereby chosen to be slightly larger than the outer diameter of the tubes 3, but slightly smaller than the external diameter of the coupling members 19. Thus, when the rams or support members 12C are extended, the tube string 2 can be moved up and down thereby, until a coupling member 19 comes into contact with the support members 12C.

Het bovenste paar rammen 12D in de dubbele BOP 7 is bedoeld als fixatieorganen ("holding rams") en is ingericht voor aangrijping op het versmalde deel of de groef 38 in de buitenwand het koppelorgaan 19. Teneinde beschadiging van het koppelorgaan 19 te voorkomen, is elke ram 12D voorzien van een inzetstuk 47 van een zachter, enigszins vervormbaar materiaal, dat opgenomen is in een groef 48 die zich uitstrekt over de gehele breedte van de beugel 41D en het ringsegment 40D. Ook deze rammen 12D zijn elk voorzien van tegenover elkaar gelegen uitsparingen 43D en uitstekende delen 44D, die een stevige verbinding waarborgen. Beugel 41D vertoont verder een groef 49 die, wanneer de rammen 12D tegen elkaar staan, langs de omtrek van het kanaal 46 loopt. In deze groef 49 is een afdichtingsorgaan 50 aangebracht, eveneens van een relatief zachter en beter vervormbaar materiaal dan de rest van de ram 12D.The upper pair of rams 12D in the double BOP 7 is intended as fixation members ("holding rams") and is adapted to engage on the narrowed part or the groove 38 in the outer wall the coupling member 19. In order to prevent damage to the coupling member 19, each ram 12D provided with an insert 47 of a softer, slightly deformable material, which is received in a groove 48 that extends over the entire width of the bracket 41D and the ring segment 40D. These rams 12D, too, are each provided with opposed recesses 43D and projecting parts 44D, which ensure a firm connection. Bracket 41D further has a groove 49 which, when the rams 12D are against each other, runs along the circumference of the channel 46. Provided in this groove 49 is a sealing member 50, also of a relatively softer and more malleable material than the rest of the ram 12D.

De rammen 12E (fig. 10) dienen als losmaakorganen ("release rams") en zijn ingericht voor samenwerking met het gereedschap 39 waarmee de buisstreng 2 aan de hijskabel 16 is bevestigd. Deze rammen 12E hebben een soortgelijke opbouw als de rammen 12C die de steunorganen vormen, maar zijn aan de binnenzijde van de ring- of kokersegmenten 40E bekleed met een glijlaag 52 van een slijtvast materiaal, bijvoorbeeld een kunststof als HMPE.The rams 12E (Fig. 10) serve as release members ("release rams") and are adapted to cooperate with the tool 39 with which the tube string 2 is attached to the hoisting cable 16. These rams 12E have a structure similar to the rams 12C that form the support members, but are coated on the inside of the ring or tube segments 40E with a sliding layer 52 of a wear-resistant material, for example a plastic such as HMPE.

Het vormen van een buisstreng 2 in de boorput 5 met gebruikmaking van de installatie 1 gaat nu als volgt in zijn werk.The formation of a pipe string 2 in the borehole 5 using the installation 1 now proceeds as follows.

In de uitgangstoestand is het holle lichaam 4 op de boorput 5 geplaatst en afgesloten door de bovenste schuif af sluiter 9. Alle andere BOPs 6, 7, 8 staan open, dat wil zeggen dat de betreffende rammen 12A-E zo ver naar buiten zijn getrokken dat de kanalen 46 volledig vrijgegeven zijn. In het holle lichaam 4 heerst dan dezelfde druk als in de boorput 5 (schematisch aangegeven door de donkere inkleuring in fig. 12A) .In the initial state, the hollow body 4 is placed on the borehole 5 and closed by the upper slide valve 9. All other BOPs 6, 7, 8 are open, i.e. the rams 12A-E concerned have been pulled out so far that the channels 46 are fully released. The same pressure prevails in the hollow body 4 as in the well bore 5 (schematically indicated by the dark coloring in Fig. 12A).

Vervolgens wordt een klemdeel 20 van een koppelorgaan 19 bevestigd aan een buis 3, en wordt dit koppelorgaan 19 door middel van een aangrijpingsinrichting 17 met de hijskabel 16 verbonden. Het samenstel van buis 3, klemdeel 20 en aangrijpingsinrichting 17 wordt in een aan één zijde gesloten opzetbuis ("lubricator") 15 gebracht, die vervolgens met zijn open einde bevestigd wordt op de bovenflens van het holle lichaam 4 (fig. 12B) . Dan wordt de druk in het inwendige van de opzetbuis 15 vereffend met die in het holle lichaam 4, en wordt de schuifafsluiter 9 geopend. Het gesloten uiteinde van de opzetbuis 15 vormt nu dus de afdichting van de combinatie van hol lichaam 4 en opzetbuis 15 (fig. 12C).A clamping part 20 of a coupling member 19 is then attached to a tube 3, and this coupling member 19 is connected to the hoisting cable 16 by means of an engaging device 17. The assembly of tube 3, clamping part 20 and engaging device 17 is inserted into a mounting tube ("lubricator") closed on one side, which is then mounted with its open end on the upper flange of the hollow body 4 (Fig. 12B). Then, the pressure in the interior of the set-up tube 15 is equalized with that in the hollow body 4, and the gate valve 9 is opened. The closed end of the mounting tube 15 thus forms the seal for the combination of hollow body 4 and mounting tube 15 (Fig. 12C).

Dan wordt de hijskabel 16, die door het gesloten uiteinde van de opzetbuis 15 steekt, gevierd tot ongeveer de helft van de buis 3 de als steunorganen fungerende rammen 12C gepasseerd is. Daarbij wordt het gewicht van de buis 3 gemeten en vastgelegd. Vervolgens worden de steunorganen 12C uitgestoken in het kanaal 46 door het bedienen van de betreffende hydraulische cilinders IOC en zuigers 11C (fig. 12D). De ring- of kokersegmenten 40C omsluiten nu de buis 3 met enige speling. De juiste mate van uitsteken van de steunorganen 12C kan worden gecontroleerd door het meten of markeren van de verplaatsing van de desbetreffende zuigerstangen 42C.Then the hoisting cable 16, which extends through the closed end of the extension tube 15, is celebrated until approximately half of the tube 3 has passed the rams 12C serving as supporting members. The weight of the tube 3 is thereby measured and recorded. Subsequently, the support members 12C are extended into the channel 46 by operating the respective hydraulic cylinders IOC and pistons 11C (Fig. 12D). The ring or tube segments 40C now enclose the tube 3 with some play. The correct degree of protrusion of the support members 12C can be checked by measuring or marking the displacement of the respective piston rods 42C.

Vervolgens wordt de hijskabel 16 verder gevierd, zodat de buis 3 verder in het holle lichaam 4 zakt, tot de onderrand 51 van het klemdeel 20 op de steunorganen 12C komt te rusten (fig. 12E). Daarna worden de bovenste randen 12D van de dubbele BOP 7 uitgestoken in het kanaal 46, door het bedienen van de betreffende hydraulische cilinders 10D en zuigers 11D. Deze rammen 12D vormen fixatieorganen die zoals gezegd aangrijpen op het versmalde deel of de groef 38 in de buitenwand van het klemdeel 20. Ook hier wordt de juiste mate van sluiting van de fixatieorganen 12D gemeten of gemarkeerd, bijvoorbeeld aan de hand van de verplaatsing van de zuigerstangen 42D (fig. 12F).Subsequently, the hoisting cable 16 is further celebrated, so that the tube 3 further sinks into the hollow body 4, until the lower edge 51 of the clamping part 20 comes to rest on the support members 12C (Fig. 12E). Thereafter, the upper edges 12D of the double BOP 7 are extended into the channel 46, by operating the respective hydraulic cylinders 10D and pistons 11D. These rams 12D form fixation members which, as stated, engage on the narrowed part or groove 38 in the outer wall of the clamping part 20. Here too, the correct degree of closure of the fixation members 12D is measured or marked, for example on the basis of the displacement of the piston rods 42D (Fig. 12F).

Daarna worden de bovenste rammen 12E uitgestoken, die met hun ring- of kokersegmenten 40E de aangrijpingsinrichting 17 omsluiten. Doordat de ring- of kokersegmenten 40E bekleed zijn met de glijlaag 52, kunnen onderdelen van de aangrijpingsinrichting 17 hierin enigszins op en neer bewogen worden wanneer deze aangrijpingsinrichting 17 wordt losgemaakt van de buis 3, zodat deze rammen als losmaakorganen fungeren.The upper rams 12E are then extended, which enclose the engaging device 17 with their ring or tube segments 40E. Because the ring or tube segments 40E are covered with the sliding layer 52, parts of the engaging device 17 can be moved up and down therein somewhat when this engaging device 17 is detached from the tube 3, so that these rams act as releasing members.

De aangrijpingsinrichting 17 omvat zoals gezegd een gereedschap 39, dat met zijn onderste uiteinde ingrijpt in het mondstuk 32 van het klemorgaan 19. Het gereedschap 39 is voorzien van uitstekende nokken 53, die door verschuiving van een intern spiemechanisme naar buiten worden gedrukt en zo ingrijpen in de groef 37 in het klemdeel 20. De nokken 53 worden in de uitgestoken stand gefixeerd. In het getoonde voorbeeld is het gereedschap 39 verder voorzien van een breekpen 45, en een inwendig slagmechanisme ("jar"). Wanneer het slagmechanisme wordt bediend, bezwijkt de breekpen 45, waardoor de verschillende onderdelen van het spiemechanisme kunnen worden terugbewogen naar hun uitgangspositie, en de nokken 53 kunnen worden ingetrokken. In die stand kan het gereedschap 39 uit de inwendige groef 37 van het klemdeel 20 worden genomen. Bij het gebruik van een dergelijk gereedschap met slagmechanisme zijn de hiervoor besproken "release rams" 12E in feite niet nodig. Deze spelen slechts een rol wanneer gebruik gemaakt wordt van een gereedschap (hier niet getoond) dat niet voorzien is van een slagmechanisme.The engagement device 17 comprises, as stated, a tool 39 which engages with its lower end in the mouthpiece 32 of the clamping member 19. The tool 39 is provided with projecting cams 53 which are pushed out by displacement of an internal key mechanism and thus engage in the groove 37 in the clamping part 20. The cams 53 are fixed in the extended position. In the example shown, the tool 39 is further provided with a shear pin 45, and an internal striking mechanism ("jar"). When the impact mechanism is operated, the break pin 45 collapses, whereby the various parts of the key mechanism can be moved back to their starting position, and the cams 53 can be retracted. In that position, the tool 39 can be taken out of the internal groove 37 of the clamping part 20. When using such a percussion mechanism tool, the "release rams" 12E discussed above are in fact not necessary. These only play a role when use is made of a tool (not shown here) that is not provided with a striking mechanism.

Wanneer de aangrijpingsinrichting 17 op die wijze is losgenomen van het klemdeel 20, worden de bovenste rammen 12E weer van elkaar bewogen, waardoor het betreffende kanaal wordt vrijgegeven. Dan wordt de hijskabel 16 ingehaald, waardoor de aangrijpinginsinrichting 17 vanuit het holle lichaam in de daarop geplaatste opzetbuis 15 wordt getrokken (fig. 12H). Daarna kan het holle lichaam 4 worden geïsoleerd van de opzetbuis 15 door het sluiten van de bovenste schuif af sluiter 9 (fig. 121) . De opzetbuis 15 kan dan worden losgenomen en er kan een volgende buis 3 met klemdeel 20 worden bevestigd aan een nieuwe aangrijpingsinrichting 17, en dan in de opzetbuis 15 worden getrokken.When the engaging device 17 is detached from the clamping part 20 in this way, the upper rams 12E are moved away from each other again, thereby releasing the respective channel. Then the hoisting cable 16 is caught up, whereby the engagement device 17 is pulled from the hollow body into the mounting tube 15 placed thereon (Fig. 12H). Thereafter, the hollow body 4 can be isolated from the top tube 15 by closing the upper slide valve 9 (Fig. 121). The set-up tube 15 can then be detached and a subsequent tube 3 with clamping part 20 can be attached to a new engagement device 17, and then pulled into the set-up tube 15.

Vervolgens kan de opzetbuis 15 met daarin het volgende buisdeel 3 ter vorming van een buisstreng 2 op het holle lichaam 4 worden bevestigd. Het nieuwe buisdeel 3 is zoals gezegd aan zijn bovenzijde bevestigd aan het klemdeel 20. Aan de onderzijde van dit nieuwe buisdeel 3 is verder een basisdeel 21 bevestigd voor samenwerking met het klemdeel 20 van de reeds geplaatste buis 3 (fig. 12J). Dan wordt weer de druk in het holle lichaam 4 en de opzetbuis 15 vereffend, en wordt de schuifafsluiter 9 geopend. Het gesloten eind van de opzetbuis 15 vormt nu dus weer de afdichting van de boorput 5.Subsequently, the set-up tube 15 with the following tube part 3 therein can be attached to the hollow body 4 to form a tube string 2. As stated, the new tube part 3 is fixed at its top side to the clamping part 20. A base part 21 is furthermore fixed at the bottom of this new tube part 3 for cooperation with the clamping part 20 of the already placed tube 3 (Fig. 12J). Then the pressure in the hollow body 4 and the mounting tube 15 is equalized again, and the gate valve 9 is opened. The closed end of the mounting tube 15 thus forms the seal of the borehole 5 again.

Daarna wordt de hijskabel 16 snel gevierd, waardoor de buis 3 met aan zijn onderste eind het buisdeel 21 onder invloed van zijn gewicht met een behoorlijke kracht op het koppeldeel 20 landt. Daarbij steekt het basisdeel 21 tot in de klemring 27 van het klemdeel 20. Door nu het slagwerk in de aangrijpingsinrichting 17 te activeren wordt de buis 3 met het buisdeel 21 enigszins op en neer geschud ("jarring"), waardoor de klemring 27 in het klemdeel 20 omhoog gewerkt wordt en steeds strakker om het basisdeel 21 samengedrukt wordt. Wanneer zo een stevige verbinding gevormd is tussen het klemdeel 20 en het basisdeel 21, en dus tussen de twee daaraan bevestigde buizen 3, wordt deze verbinding beproefd door een trekkracht op de hijskabel 16 uit te oefenen (fig. 12K).The hoisting cable 16 is then quickly celebrated, as a result of which the tube 3, with the tube part 21 at its lower end, lands on the coupling part 20 with a considerable force under its influence. The base part 21 herein protrudes into the clamping ring 27 of the clamping part 20. By now activating the percussion mechanism in the engagement device 17, the tube 3 with the tube part 21 is shaken up and down somewhat ("jarring"), whereby the clamping ring 27 in the clamping part 20 is worked up and is compressed ever tighter around the base part 21. When such a strong connection is formed between the clamping part 20 and the base part 21, and thus between the two tubes 3 attached thereto, this connection is tested by exerting a pulling force on the hoisting cable 16 (Fig. 12K).

Wanneer de verbinding deze trekproef heeft doorstaan, worden de fixatieorganen of -rammen 12D van elkaar bewogen, waardoor het koppelorgaan 19 wordt vrijgegeven. Dan wordt de zo gevormde buisstreng 2 enigszins opgehesen door het spannen van de hijskabel 16, en wordt het gewicht van de buisstreng 2 gemeten en vastgelegd. Daarna worden de steunorganen 12C van elkaar bewogen (fig. 12L). Vervolgens wordt de hijskabel 16 gevierd, zodat de buisstreng 2 over ongeveer een halve buislengte (in dit geval ongeveer vier meter) zakt (fig. 12M). Het midden van de bovenste buis 3 bevindt zich dan weer ongeveer ter hoogte van de steunorganen 12C, net als in de situatie van fig. 12D.When the connection has passed this tensile test, the fixation members or rams 12D are moved apart, thereby releasing the coupling member 19. Then the tube string 2 thus formed is slightly lifted by tensioning the hoisting cable 16, and the weight of the tube string 2 is measured and recorded. The support members 12C are then moved away from each other (Fig. 12L). Subsequently, the hoisting cable 16 is celebrated, so that the tube string 2 drops over approximately half a tube length (in this case about four meters) (Fig. 12M). The center of the upper tube 3 is then again approximately at the level of the support members 12C, just as in the situation of Fig. 12D.

Daarna wordt wederom het gewicht van de buisstreng 2 bepaald, worden de steunorganen 12C weer uitgestoken (fig. 12N) en wordt de buisstreng 2 neergelaten tot het volgende koppelorgaan 19 op de steunorganen 12C komt te rusten (fig. 120) . Vervolgens worden de fixatieorganen 12D weer uitgestoken voor aangrijping op het vernauwde deel 38 van het koppelorgaan 19. De spanning wordt van de hijskabel 16 genomen om vast te stellen of de buisstreng 2 betrouwbaar is afgehangen in het holle lichaam 4. Daarna worden de bovenste rammen 12E uitgestoken om het gereedschap 39 te stabiliseren (fig. 12P), waarna dit kan worden losgenomen van het klemdeel 20. Dan worden bovenste rammen 12E weer uit elkaar bewogen en wordt de aangrijpingsinrichting 17 door de hijskabel 16 omhoog getrokken uit het holle lichaam 4, tot in de opzetbuis 15 (fig. 12Q). Daarna kan weer het holle lichaam 4 worden geïsoleerd van de opzetbuis 15 (fig. 12R), waarna deze buis van het holle lichaam 4 genomen kan worden.The weight of the tube string 2 is then determined again, the support members 12C are extended again (Fig. 12N) and the tube string 2 is lowered until the next coupling member 19 comes to rest on the support members 12C (Fig. 120). The fixation members 12D are then extended again for engagement with the narrowed portion 38 of the coupling member 19. The tension is taken from the hoisting cable 16 to determine whether the tube string 2 is reliably suspended in the hollow body 4. The upper rams 12E are then extended to stabilize the tool 39 (Fig. 12P), after which it can be detached from the clamping part 20. Then upper rams 12E are moved apart again and the gripping device 17 is pulled up by the hoisting cable 16 from the hollow body 4, until in the mounting tube 15 (Fig. 12Q). Thereafter, the hollow body 4 can again be isolated from the mounting tube 15 (Fig. 12R), whereafter this tube can be taken from the hollow body 4.

Dan kan weer de aangrijpingsinrichting 17, waarvan de breekpen 54 immers is bezweken, van de hijskabel 16 worden genomen en vervangen door een nieuwe aangrijpingsinrichting 17 met nieuwe buis 3 en nieuw basisdeel 21, waarna de procedure in feite vanaf fig. 12J kan worden herhaald.Then again the gripping device 17, whose breaking pin 54 has collapsed, can be taken from the hoisting cable 16 and replaced by a new gripping device 17 with new tube 3 and new base part 21, after which the procedure can in fact be repeated from Fig. 12J.

De installatie 1 kan ook gebruikt worden om een buisstreng 2 uit de boorput 5 te hijsen en uiteen te nemen in afzonderlijke buizen 3. Daarbij wordt uitgegaan van een toestand waarin de buisstreng 2 aan de bovenste buis 3 is afgehangen in de boorput 5 (fig. 13A). Daarbij rust het klemdeel 20 met zijn onderrand 51 op de uitgestoken steunorganen 12C, terwijl de buis 3 daarnaast wordt vastgehouden door een tussen de steunorganen 12C en de schaarrammen 12A geplaatst paar rammen 12B, die als onderste fixatieorganen ("slip rams") dienen. Het holle lichaam 4 is in deze situatie afgesloten door de bovenste schuifafsluiter 9.The installation 1 can also be used to lift a pipe string 2 from the borehole 5 and to disassemble it into individual pipes 3. This is based on a condition in which the pipe string 2 is suspended from the upper pipe 3 in the borehole 5 (fig. 13A). The clamping part 20 rests with its lower edge 51 on the extended support members 12C, while the tube 3 is additionally retained by a pair of rams 12B placed between the support members 12C and the shear rams 12A, which serve as lower fixation members ("slip rams"). The hollow body 4 is closed in this situation by the upper gate valve 9.

Om de buisstreng 2 uit de boorput 5 te halen wordt eerst een aangrijpingsinrichting 17 aan de hijskabel 16 bevestigd en opgenomen in de opzetbuis 15, die vervolgens op het holle lichaam 4 wordt bevestigd (fig. 13B). Dan wordt de druk in het holle lichaam 4 en de opzetbuis 15 vereffend, en wordt de schuifafsluiter 9 geopend (fig. 13C) . Daarna wordt de hijskabel 16 gevierd, waardoor de aangrijpingsinrichting 17 op het klemdeel 20 landt. Daarbij grijpt het onderste uiteinde van het gereedschap 39 in het klemdeel 20 in en wordt bevestigd in de groef 37 (fig. 13D).To remove the tubular string 2 from the borehole 5, an engaging device 17 is first attached to the hoisting cable 16 and received in the mounting tube 15, which is then attached to the hollow body 4 (Fig. 13B). Then the pressure in the hollow body 4 and the mounting tube 15 is released, and the gate valve 9 is opened (Fig. 13C). The hoisting cable 16 is then celebrated, whereby the engaging device 17 lands on the clamping part 20. The lower end of the tool 39 then engages in the clamping part 20 and is fixed in the groove 37 (Fig. 13D).

Vervolgens wordt het slagwerk in het gereedschap 39 geactiveerd waardoor het klemdeel 20 aan een stootbelasting wordt onderworpen, en uiteindelijk de bezwijkorganen 33 bezwijken. Zo wordt het klemdeel 20 gescheiden van het eindsegment 22, dat aan de bovenzijde van de buis 3 bevestigd blijft. Het klemdeel 20 wordt nu uit het holle lichaam gehesen tot in de opzetbuis 15 (fig. 13E), waarna de opzetbuis 15 van het holle lichaam 4 wordt geïsoleerd en losgenomen (fig. 13F, G). Dan wordt een aangrijpingsinrichting met een kleiner gereedschap 39A - bijvoorbeeld met een nominale diameter van 2,5 inch, waar die van het grotere gereedschap 3 inch kan zijn - aan de hijskabel 16 bevestigd en in de opzetbuis 15 opgenomen. De opzetbuis 15 wordt weer op het holle lichaam 4 bevestigd (fig. 13H), de druk wordt vereffend (fig. 131), en het nieuwe gereedschap 39A wordt neergelaten in het eindsegment 22 (fig. 13J) . Daar grijpen de nokken in de groef 36, waarmee de buisstreng 2 aan de hijskabel 16 bevestigd wordt. Vervolgens wordt kracht gezet op de hijskabel 16 om de sterkte van de verbinding te beproeven, voordat de ophanging van de buis 3 wordt losgemaakt.The percussion mechanism is subsequently activated in the tool 39, as a result of which the clamping part 20 is subjected to an impact load, and ultimately the collapsing members 33 collapse. The clamping part 20 is thus separated from the end segment 22, which remains attached to the top of the tube 3. The clamping part 20 is now lifted from the hollow body into the mounting tube 15 (Fig. 13E), whereafter the mounting tube 15 is isolated from the hollow body 4 and removed (Fig. 13F, G). Then an engagement device with a smaller tool 39A - for example with a nominal diameter of 2.5 inch, where that of the larger tool can be 3 inch - is attached to the hoisting cable 16 and received in the mounting tube 15. The set-up tube 15 is again attached to the hollow body 4 (Fig. 13H), the pressure is equalized (Fig. 131), and the new tool 39A is lowered into the end segment 22 (Fig. 13J). There the cams engage in the groove 36, with which the tube string 2 is attached to the hoisting cable 16. Force is then applied to the hoisting cable 16 to test the strength of the connection before the suspension of the tube 3 is released.

Wanneer de verbinding inderdaad sterk genoeg blijkt, worden de fixatieorganen 12B losgenomen, en wordt de buisstreng 2 over een klein deel van een buislengte opgehesen. Daarbij wordt het gewicht gemeten en vastgelegd. Daarna worden de steunorganen 12C van elkaar bewogen, waardoor de buisstreng 2 geheel vrij in het holle lichaam 4 hangt, slechts gedragen door de hijskabel 16 (fig. 13K). Dan wordt de buisstreng 2 zo ver opgehesen, dat het volgende koppelorgaan 19 tussen twee buizen 3 zich boven de steunorganen 12C bevindt. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van een meting van de ingehaalde lengte van de hijskabel (fig. 13L). Daarna worden de steunorganen 12C weer uitgestoken (fig. 13M), en wordt de buisstreng neergelaten tot deze met de onderrand 51 van het koppelorgaan 19 op de steunorganen 12C rust. Daarna worden de onderste fixatieorganen 12B uitgestoken, die wederom aangrijpen op de wand van de buis 3 (fig. 13N).If the connection is indeed strong enough, the fixation members 12B are detached, and the tube string 2 is hoisted over a small part of a tube length. The weight is measured and recorded. Thereafter, the support members 12C are moved away from each other, as a result of which the tubular string 2 hangs completely free in the hollow body 4, only supported by the hoisting cable 16 (Fig. 13K). Then the tube string 2 is lifted so far that the next coupling member 19 between two tubes 3 is located above the support members 12C. This is checked on the basis of a measurement of the caught length of the hoisting cable (Fig. 13L). Thereafter, the support members 12C are extended again (Fig. 13M), and the tubular string is lowered until it rests with the lower edge 51 of the coupling member 19 on the support members 12C. The lower fixation members 12B are then extended, which again engage the wall of the tube 3 (Fig. 13N).

Wanneer de buis 3 zo gefixeerd is, wordt wederom het slagwerk in het gereedschap 39A bediend, waardoor via het eindsegment 22 en de bovenste buis 3 een stootbelasting wordt uitgeoefend op het koppelorgaan 19. Hierdoor zullen de bezwijkorganen 33 weer bezwijken, waarmee de verbinding tussen de beide buizen 3 is verbroken. Daarna wordt de bovenste buis 3 opgehesen tot in de opzetbuis 15 (fig. 130), waarna deze opzetbuis 15 weer van het holle lichaam 4 wordt geïsoleerd en losgenomen, de buis 3 daaruit genomen kan worden en de hijskabel en het gereedschap gereed gemaakt kunnen worden om een volgende buis 3 van de buisstreng 2 te demonteren.When the tube 3 is fixed in this way, the percussion is again operated in the tool 39A, as a result of which a shock load is exerted on the coupling member 19 via the end segment 22 and the upper tube 3. As a result, the collapsing members 33 will collapse again, with which the connection between the both tubes 3 is broken. The upper tube 3 is then lifted into the extension tube 15 (Fig. 130), after which this extension tube 15 is again isolated from the hollow body 4 and removed, the tube 3 can be taken out of it and the hoisting cable and the tool can be prepared. to disassemble a subsequent tube 3 from the tube string 2.

Zo kan met behulp van de installatie 1 volgens de uitvinding, en gebruikmakend van het koppelorgaan 19 met de klemverbinding als hiervoor beschreven, op snelle en eenvoudige wijze een buisstreng 2 worden gevormd of gedemonteerd. Door het gebruik van de klemverbinding tussen twee delen 20, 21 van het koppelorgaan 19, die elk vooraf op een overeenkomstig buisdeel 3 bevestigd kunnen zijn, kan zeer snel worden gewerkt. Anderzijds maken de bezwijkpennen 33 in het koppelorgaan 19 het mogelijk de buizen 3 ook weer snel en eenvoudig van elkaar te nemen, zonder het risico dat daarbij schade ontstaat aan de buizen 3, aan het eigenlijke koppelorgaan 19 of aan de rest van de installatie 1.Thus, with the aid of the installation 1 according to the invention, and using the coupling member 19 with the clamping connection as described above, a tube string 2 can be formed or dismantled in a quick and simple manner. By using the clamp connection between two parts 20, 21 of the coupling member 19, which can each be fixed in advance on a corresponding pipe part 3, it is possible to work very quickly. On the other hand, the collapsing pins 33 in the coupling member 19 make it possible to dismantle the pipes 3 again quickly and easily, without the risk of damaging the pipes 3, the actual coupling member 19 or the rest of the installation 1.

Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet is beperkt. Zo is het niet strikt noodzakelijk om een klemverbinding toe te passen, en zou in plaats daarvan ook gekozen kunnen worden voor een klikverbinding, bijvoorbeeld door middel van veerbelaste vingers of nokken. Ook zou de klemverbinding anders uitgevoerd kunnen worden dan hier getoond, bijvoorbeeld door een wig te vormen in de omtreksrichting in plaats van de langsrichting van het koppelorgaan. Dan zou door een geringe verdraaiing een klemverbinding tot stand gebracht kunnen worden tussen de buizen. Tenslotte is het zelfs denkbaar dat er wordt afgezien van het gebruik van afzonderlijke koppelorganen. In dat geval zouden de klik-of klemvoorzieningen opgenomen kunnen zijn in de buiseinden.Although the invention has been explained above with reference to an example, it will be clear that it is not limited thereto. For example, it is not strictly necessary to use a clamp connection, and instead it could also be opted for a snap connection, for example by means of spring-loaded fingers or cams. The clamping connection could also be designed differently than shown here, for example by forming a wedge in the circumferential direction instead of the longitudinal direction of the coupling member. A clamping connection between the tubes could then be established by a slight rotation. Finally, it is even conceivable that the use of separate coupling members is dispensed with. In that case, the snap or clamping arrangements could be included in the tube ends.

De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.The scope of the invention is therefore solely determined by the following claims.

Claims

Claims 1. A tubular coupling member for use in an installation for connecting a number of tubes to a tube strand and / or dismantling a tube strand into tubes, characterized by a base part to be connected to one of two consecutive tubes and a tube to be connected to the other tube , the base part receiving clamp or click part.

2. Coupling member as claimed in claim 1, characterized by at least one clamping or clicking element movably received in the clamping or clicking part, which element engages an outer surface of the basic part.

3. Coupling member as claimed in claim 2, characterized in that the at least one clamping or clicking element and / or an inner surface of the clamping or clicking part cooperating with it is wedge-shaped.

Coupling member according to claim 3, characterized in that the at least one clamping or snap element is a ring which at least partially encloses the outer surface of the base part and which has a rough inner surface.

Coupling member as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the clamping or clicking part comprises a end segment which is attached to the rest of the clamping or clicking part by at least one folding member.