NL2013297B1 - Deurconstructie, langgerekt deurschild, verstevigingsstrip, en set en werkwijze voor het beveiligen en/of verstevigen van een deur of deurconstructie. - Google Patents
Deurconstructie, langgerekt deurschild, verstevigingsstrip, en set en werkwijze voor het beveiligen en/of verstevigen van een deur of deurconstructie. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2013297B1 NL2013297B1 NL2013297A NL2013297A NL2013297B1 NL 2013297 B1 NL2013297 B1 NL 2013297B1 NL 2013297 A NL2013297 A NL 2013297A NL 2013297 A NL2013297 A NL 2013297A NL 2013297 B1 NL2013297 B1 NL 2013297B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- door
- lock
- shield
- construction
- elongated
- Prior art date
Links
Landscapes
- Wing Frames And Configurations (AREA)
Abstract
De uitvinding heeft betrekking op een deurconstructie die een deur omvat en twee deurschilden. De deur is voorzien van ten minste twee aan of nabij een eerste zijkant van de deur in de deur gelegen slotkasten. Elk van de ten minste twee slotkasten is ingericht voor het huisvesten van een slot, bij voorkeur een slot dat onderdeel vormt van een meerpuntsluiting. De twee deurschilden zijn aangebracht aan of nabij een eerste zijkant van de deur. Een eerste van de deurschilden is aangebracht op een voorvlak van de deur en een tweede deurschild is aangebracht op een achtervlak van de deur. De deurschilden zijn in hoofdzaak langgerekt en strekken zich in de langsrichting van de eerste zijkant van de deur uit vanaf een positie die in genoemde langsrichting gezien vóór de eerste slotkast ligt tot een positie die in genoemde langsrichting gezien achter de tweede slotkast ligt.
Description
Titel: Deurconstructie, langgerekt deurschild, verstevigingsstrip, en set en werkwijze voor het beveiligen en/of verstevigen van een deur of deurconstructie
De uitvinding heeft betrekking op deurconstructies met een deur en meer in het bijzonder met een buitendeur zoals bijvoorbeeld een voordeur, straatdeur, bergingsdeur, achterdeur, tuindeur, terrasdeur of balkondeur of met een binnendeur die bijvoorbeeld als feitebjke toegangsdeur tot een woning dient. De uitvinding heeft verder betrekking op deurbeslag en op anti-inbraakinrichtingen.
Deurconstructies omvatten gewoonhjk een deur die aan een eerste zijkant met scharnieren is opgehangen in een kozijn of zogenaamd kader. Aan de andere zijkant is de deur, in het bijzonder een buitendeur, gewoonlijk voorzien van ten minste een insteekslot dat in een holte of zogenaamde slotkast is aangebracht en dat één of meerdere schoten, gewoonlijk een dagschoot en een nachtschoot omvat, die vanuit (het betreffende slot in) de deur tot in een in een deurpost of zogenaamde stijl aangebrachte sluitkom kunnen reiken, bijvoorbeeld wanneer de deur is afgesloten. Genoemde een of meerdere schoten kunnen bijvoorbeeld in en/of uit te schuiven zijn met behulp van een deurkruk, bijvoorbeeld in het geval van een dagschoot, en/of met behulp van een sleutel die het slot kan bedienen, bijvoorbeeld in het geval van een nachtschoot en/of een dagschoot.
Inbrekers die pogen een deur open te breken gebruiken daarvoor vaak gereedschap zoals een breekijzer of zogenaamde koevoet. Bij een naar binnen toe openende deur, die bijvoorbeeld een voordeur en/of straatdeur kan vormen, kan de koevoet in een sluitnaad tussen de voorzijde van de deur en de achterkant van een aanslag van de deurpost worden gestoken.
Bij een naar buiten toe openende deur, die bijvoorbeeld een achterdeur, tuindeur of balkondeur kan vormen, kan de koevoet in een sluitnaad tussen een zijkant van een sponning van de deurpost en de zijkant van de deur worden geplaatst. Vervolgens kan de deur met brute kracht worden geopend door de deur feitelijk stuk te breken. Hiertoe heeft een inbreker vaak slechts drie tot vijf minuten nodig in een geval van een conventionele houten deur. In het geval van een brandwerende deur, die gewoonlijk minder sterk zijn dan in hoofdzaak massieve houten deuren, heeft een inbreker vaak zelfs nog minder tijd nodig om deze open te breken.
Opgemerkt wordt dat een inbreker vaak gerust meerdere minuten de tijd kan nemen om een deur open te breken. Dit, bijvoorbeeld omdat een inbreker vaak relatief ongestoord te werk gaat op plaatsen waar de inbreker niet snel door anderen zal worden opgemerkt, zoals in het geval van bijvoorbeeld een portiekdeur, een binnendeur en/of voordeur op een gemeenschappelijke of zelfs vrij toegankelijke galerij van een flatgebouw, of een achterdeur.
Teneinde het inbrekers moeilijker te maken zijn deurconstructies, in het bijzonder deurconstructies met een buitendeur, tegenwoordig vaak voorzien van een zogenaamde meerpuntsluiting en/of van anti-inbraakstrips, welke hieronder kort zullen worden besproken. Verder zijn er ook zogenaamde veiligheidsdeuren op de markt. Deze deuren worden in ieder geval tot nu toe nog niet op veel plaatsen toegepast en zijn relatief zwaar en relatief duur. Zeker bij bestaande bouw kunnen de kosten van het laten plaatsen van een veiligheidsdeur een voorname reden zijn om een reeds bestaande voordeur niet door een veiligheidsdeur te vervangen.
De hierboven genoemde anti-inbraakstrips zijn twee in gesloten toestand van de deur samenwerkende metalen strips, waarvan een eerste op de deurpost en een tweede nabij een nabij de eerste strip gelegen rand op de voorkant van de deur wordt bevestigd. In gesloten toestand van de deur dienen de twee samenwerkende strips de toegang tot de sluitnaad tussen de deur en de deurpost af te schermen om zo tegen te werken dat een inbreker een koevoet in de sluitnaad kan steken.
De hierboven genoemde meerpuntsluiting is een systeem waarbij een deur niet slechts op één punt, maar op meerdere, onderling op afstand geplaatste, punten van een slot is voorzien. Hierbij zijn deze sloten gewoonlijk gelijktijdig te bedienen. Op gemerkt wordt dat een meerpuntsluiting gewoonlijk een centraal insteekslot omvat dat nabij een deurknop of deurklink aan de zijkant in een holte of zogenaamde slotkast van de deur is gestoken en voorts ook één of meerdere bijzetsloten omvat. Deze bijzetsloten zijn gewoonlijk gevormd door, bijvoorbeeld van respectievelijk haakschoot of stiftschoot voorziene, insteeksloten die in corresponderende holten of slotkasten in de deur zijn gestoken aan dezelfde zijkant als het centrale slot. Hierbij kan dan bijvoorbeeld ten minste één bijzetslot hoger dan het centrale slot zijn geplaatst en kan ten minste één bijzetslot lager dan het centrale slot zijn geplaatst. Schoten, bijvoorbeeld haakschoten, van de bijzetsloten en een nachtschoot van het centrale slot kunnen bij een meerpuntsluiting gewoonlijk met één handeling, bijvoorbeeld met het omdraaien van een sleutel in het centrale slot, worden vergrendeld, zodat de deur in zijn hoogterichting op meerdere punten op slot kan worden gezet.
Echter, ook wanneer een deur is voorzien van een meerpuntsluiting en/of van anti-inbraakstrips blijken deuren in de praktijk nog steeds relatief eenvoudig open te breken door inbrekers.
De uitvinding beoogt om een alternatieve deurconstructie, een alternatief deurbeslag, een anti-inbraakinriching en/of een alternatieve werkwijze voor het afsluiten van een deur van een deurconstructie of een alternatieve werkwijze voor het vervaardigen van een deurconstructie, deur, deurbeslag en/of anti-inbraakinriching te verschaffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een verbeterde deurconstructie, een verbeterd deurbeslag, een verbeterde anti-inbraakinriching en/of een verbeterde werkwijze te verschaffen. Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een deurconstructie te verschaffen die niet of nauwelijks of relatief moeizaam door inbrekers is open te breken, waarbij genoemde deurconstructie bij voorkeur relatief goedkoop is en/of relatief eenvoudig is te vervaardigen, bijvoorbeeld ten opzichte van een conventionele van veiligheidsdeur voorziene deurconstructie.
Een aspect van de uitvinding verschaft daartoe een deurconstructie met een deur die is voorzien van ten minste twee aan of nabij een eerste zijkant van de deur in de deur gelegen slotkasten, waarbij elk van de ten minste twee slotkasten is ingericht voor het huisvesten van een slot, bij voorkeur een slot dat onderdeel vormt van een meerpuntsluiting, waarbij de deur verder twee aan of nabij de eerste zijkant van de deur aangebrachte deurschilden omvat, waarbij een eerste deurschild daarvan op een voorvlak en een tweede deurschild daarvan op een achtervlak van de deur is aangebracht, waarbij de deurschilden in hoofdzaak langgerekt zijn en zich in de langsrichting van de eerste zijkant van de deur uitstrekken vanaf een positie die in genoemde langsrichting gezien vóór de eerste slotkast ligt tot een positie die in genoemde langsrichting gezien achter de tweede slotkast ligt.
Een ander aspect van de uitvinding verschaft een werkwijze voor het verstevigen van een deur of deurconstructie, waarbij de werkwijze de stap omvat van het aan weerszijden van een deur bevestigen van twee langgerekte deurschilden zodanig dat ten minste twee en bij voorkeur ten minste drie in de deur aanwezige slotkasten zich ten minste gedeeltelijk tussen de twee deurschilden komen te bevinden.
Door aan een zijkant van de deur zowel op het voorvlak als het achtervlak van de deur een dergelijk lang uitgestrekt deurschild aan te brengen kan de deur relatief eenvoudig worden verstevigd en kunnen de ten minste twee, bij voorkeur ten minste drie, slotkasten elk ten minste gedeeltelijk tussen genoemde twee deurschilden worden gesandwicht. Hierdoor kan worden tegengegaan dat een inbreker door toepassing van brute kracht relatief eenvoudig een deur zodanig kan beschadigen dat één of meerdere in de slotkasten gehuisveste sloten uit de deur kunnen worden gedrukt of getrokken, bijvoorbeeld wanneer het voorvlak of achtervlak van de deur ter plaatse van een respectievelijk slot ten minste gedeeltelijk wegbreekt onder invloed van genoemde brute kracht. Additioneel en/of alternatief kunnen de in hoofdzaak langgerekte deurschilden tegengaan dat een inbreker de deur, althans nabij de eerste zijkant van de deur waar de deurschilden aan of nabij zijn aangebracht, ten minste gedeeltelijk tordeert. Als gevolg zou bijvoorbeeld kunnen worden tegengegaan dat een inbreker de meerdere sloten die in de deur kunnen zitten stuk voor stuk openbreekt, door ze bijvoorbeeld stuk voor stuk uit de deur te breken.
Door het aanbrengen van een relatief langgerekt deurschild kan een deur, bijvoorbeeld een bestaande deur en/of bijvoorbeeld een in hoofdzaak houten deur, op een relatief eenvoudige manier en/of op een relatief goedkope manier inbraakwerend worden gemaakt. Bijvoorbeeld door relatief smalle deurschilden toe te passen kan het gewicht van de deurschilden, die bijvoorbeeld in hoofdzaak van metaal kunnen zijn gemaakt, beperkt worden gehouden. Hierdoor kan ook het gezamenlijke gewicht van deze deurschilden en de daarmee voorziene deur beperkt worden gehouden, zodat de deur, bijvoorbeeld in het geval een bestaande deur wordt verstevigd, bij voorkeur met gebruik van zijn oorspronkelijke scharnieren en/of kozijn zijn of worden bevestigd. Additioneel of alternatief kan een deur met langgerekte deurschilden een relatief mooie uitstraling hebben, bijvoorbeeld in vergelijking met een aan zijn buitenzijde compleet beplate veiligheidsdeur. In het geval bijvoorbeeld een traditionele houten buitendeur, die van een meerpuntsluiting kan zijn of worden voorzien, wordt voorzien van de langgerekte deurschilden, dan kan de uitstraling van deze deur bijvoorbeeld ten minste gedeeltelijk behouden blijven.
In een voorkeursuitvoeringsvorm overeenkomstig een aspect van de uitvinding is een deurconstructie verschaft waarbij de deurschilden aan elkaar zijn vastgezet met behulp van zich ten minste gedeeltelijk door de deur uitstrekkende bevestigingsmiddelen. Derhalve kan een relatief stijve deurconstructie worden gevormd die daarmee inbraak verder kan tegengaan.
In voordelige uitvoeringsvormen kunnen bevestigingsmiddelen waarmee de deurschilden aan elkaar zijn bevestigd zich ten minste gedeeltelijk uitstrekken door één of meerdere sloten in de slotkasten in de deur en/of zijn verbonden met genoemde één of meerdere sloten. Bij voorkeur kan de deurconstructie zodanig zijn ingericht dat een respectievelijk slot of elk slot zodanig ten minste gedeeltehjk tussen de deurschilden is vastgezet met behulp van genoemde deurschilden en/of één of meerdere van genoemde bevestigingsmiddelen dat zelfs wanneer ten minste een gedeelte van de deur ter plaatste van de slotkast van een respectievelijk slot is weggebroken genoemde slot niet dusdanig kan worden bewogen dat, wanneer dat slot zich in een sluittoestand bevindt, een schoot van genoemde slot in hoofdzaak uit een corresponderende sluitkom kan worden bewogen. Bijvoorbeeld kunnen genoemde deurschilden en/of één of meerdere van genoemde bevestigingsmiddelen tegengaan dat, wanneer ten minste een gedeelte van de deur ter plaatste van de slotkast van een respectievelijk slot is weggebroken, genoemd slot substantieel kan bewegen en/of verschuiven in een richting weg van de eerste zijkant van de deur, waarbij genoemde richting bijvoorbeeld in hoofdzaak in een vlak van de deur kan liggen.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het eerste deurschild, bij voorkeur een aan een buitenzijde van de deur geplaatst deurschild, als een veiligheidsbeslag zijn uitgevoerd. Hierdoor kan worden tegengegaan dat een inbreker het deurschild van de deur verwijdert alvorens de deur verder op te breken.
In een verdere uitvoeringsvorm overeenkomstig een aspect van de uitvinding kan het eerste deurschild, bij voorkeur een zich tijdens gebruik aan een buitenzijde van de deur bevindend deurschild, één of meerdere zijden hebben die vanaf een voorvlak van dat deurschild aflopen richting de deur. Bijvoorbeeld kan ten minste een bovenzijde van het deurschild zijn afgeschuind. Hierdoor kan een relatief dikke, en daardoor bijvoorbeeld relatief stijve en/of relatief robuust uitziend, deurschild worden verschaft dat zich kan uitstrekken tot nabij een rand, bijvoorbeeld een bovenrand, van een oppervlak, bijvoorbeeld een voorvlak, van de deur, en dat een dusdanig relatief dunne dikte heeft dat kan worden tegengegaan dat het deurschild het sluiten van de deur hindert, bijvoorbeeld doordat het deurschild te veel ruimte inneemt tussen het betreffende deuroppervlak, bijvoorbeeld voorvlak, en een deurkozijn.
Verder kan de deurconstructie in uitvoeringsvoorbeelden zijn voorzien van ten minste een eerste anti-inbraakstrip. Genoemde anti-inbraakstrip kan aan of nabij de eerste zijkant van de deur, bij voorkeur op het voorvlak, zijn bevestigd. Bij grote voorkeur kan genoemde anti-inbraakstrip gedeeltelijk tussen het eerste deurschild en genoemde voorvlak van de deur zijn bevestigd. Hierdoor kan de anti-inbraakstrip bijvoorbeeld met behulp van dezelfde bevestigingsmiddelen aan de deur worden bevestigd als het eerste en/of als het eerste en het tweede deurschild. Optioneel kan genoemde anti-inbraakstrip zijn geïntegreerd met het betreffende deurschild.
Voorts verschaft een aspect van de uitvinding een verstevigingsstrip voor het verstevigen van een kozijn, bij voorkeur een deurkozijn of raamkozijn. De verstevigingsstrip kan in hoofdzaak langgerekt zijn en voorzien zijn van doorleidopeningen die elk geschikt zijn voor het ten minste gedeeltelijk doorvoeren van een in hoofdzaak langgerekt bevestigingsmiddel. Bij voorkeur kan ten minste een eerste van genoemde doorleidopeningen een insteekrichting hebben die zich in een eerste richting uitstrekt die in hoofdzaak niet parallel is met een richting waarin ten minste een insteekrichting van een tweede van genoemde langgerekte bevestigingsmiddelen zich uitstrekt. Bij voorkeur zijn genoemde eerste en tweede opening relatief dicht bij elkaar geplaatst, bijvoorbeeld op minder dan 10 cm, bij voorkeur minder dan 5 cm, van elkaar. Door de bevestigingsmiddelen van de verstevigingsstrip zich niet parallel in een kozijn te laten uitstrekken kan worden tegengegaan dat genoemde bevestigingsmiddelen relatief eenvoudig uit een stijl van een kozijn kan worden gedrukt of getrokken, bijvoorbeeld door één of meerdere schoten en/of sluitkommen die door genoemde stijl kunnen worden gedrukt bij het open breken van een deur. Met behulp van zich in verschillende richtingen uitstrekkende bevestigingsmiddelen kan de verstevigingsstrip dus relatief stevig aan het kozijn zijn bevestigd.
Andere aspecten van de uitvinding hebben betrekking op een langgerekt deurschild en op een set voor het beveiligen van een deur of deurconstructie en/of voor het vormen van een deurconstructie, waarbij de set ten minste één en bij voorkeur ten minste twee langgerekte deurschilden omvat.
Verder voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening toont:
Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een deurconstructie volgens een aspect van de uitvinding;
Figuur 2 een schematisch voor aanzicht van een eerste deurschild volgens een aspect van de uitvinding;
Figuur 3 een schematisch vooraanzicht van een tweede deurschild volgens een aspect van de uitvinding en een verstevigingsstrip volgens een aspect van de uitvinding;
Figuur 4 een schematisch zijaanzicht van de deurschilden van Figuren 2 en 3 en bijpassende verbindingsmiddelen;
Figuur 5 een schematisch vooraanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een anti-inbraakstrip;
Figuur 6 een schematisch bovenaanzicht van de anti-inbraakstrip van Figuur 5 en van een tweede, met de eerste anti-inbraakstrip corresponderende anti-inbraakstrip; en
Figuur 7 een schematisch vooraanzicht van de anti-inbraakstrip van Figuur 5 en een volgende uitvoeringsvorm van een eerste deurschild volgens een aspect van de uitvinding.
De tekening toont slechts schematische weergaven van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde of corresponderende verwijzingscijfers aangegeven.
Figuur 1 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een deurconstructie 100 volgens een aspect van de uitvinding. De deurconstructie 100 omvat een deur 200 en twee aan of nabij de eerste zijkant 210 van de deur 200 aangebrachte deurschilden 300; 310, 320 of zogenaamde langschilden 300.
De deur 200 kan bij voorkeur een buitendeur zijn, zoals bijvoorbeeld een voordeur, straatdeur, bergingsdeur, achterdeur, tuindeur, terrasdeur of balkondeur. De deur 200 kan alternatief ook een binnendeur zijn, bijvoorbeeld een binnendeur die relatief goed afsluitbaar dient te zijn of een binnendeur die als feitelijke toegangsdeur tot een woning dient, bijvoorbeeld in het geval van een galerijflat, studentenhuis of appartementencomplex.
Opgemerkt wordt dat de deur 200 in hoofdzaak plaatvormig en/of in hoofdzaak rechthoekig van vorm kan zijn.
Verder wordt opgemerkt dat de deur 200 bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk gemaakt kan zijn van hout en/of MDF en/of van een ander, althans bij uitoefening van brute kracht, spfijtbaar en/of kapot te breken materiaal. In dergelijke gevallen kan het verstevigen van de deur 200 met behulp van de in hoofdzaak langgerekte deurschilden 300 zorgen dat de deur 200 relatief veel moeilijker open te breken wordt. Als gevolg kunnen inbrekers worden geweerd.
Zoals in het voorbeeld van Figuur 1 te zien is, is de deur 200 voorzien van ten minste twee aan of nabij een eerste zijkant 210 van de deur 200 in de deur gelegen slotkasten 400; 410, 420, 430, waarbij elk van de ten minste twee slotkasten 400 is ingericht voor het huisvesten van een slot 501; 510, 520, 530, bij voorkeur een slot 501 dat onderdeel kan vormen van een meerpuntsluiting 500, bijvoorbeeld een driepuntsluiting.
De meerpuntsluiting 500 kan bijvoorbeeld een systeem 500 zijn om de deur 200 niet slechts op één punt, maar op meerdere, onderling op afstand geplaatste, punten van een slot 501 te voorzien. Hierbij zijn genoemde onderling op afstand geplaatste sloten 510, 520, 530 gewoonlijk gezamenlijk te bedienen op één centraal punt. De meerpuntsluiting 500 kan bijvoorbeeld een centraal insteekslot 510 omvatten dat nabij een deurknop 315 en/of deurklink 315 aan de eerst zijkant 210 van de deur 200 in een holte 410 of zogenaamde slotkast 410 van de deur 200 is gestoken. Verder kan de meerpuntsluiting 500 ook één of meerdere bijzetsloten 520, 530 omvatten. Genoemde bijzetsloten 520, 530 kunnen gevormd zijn door, bijvoorbeeld van één of meerdere respectievelijk schoten 521, 531, voorziene, insteeksloten 520, 530 die in corresponderende holten 420, 430 of slotkasten 420, 430 in de deur 200 kunnen zijn gestoken aan dezelfde zijkant 210 als het centrale slot 510.
Bijvoorbeeld kan ten minste één bijzetslot 520 hoger dan het centrale slot 510 zijn geplaatst en/of kan ten minste één bijzetslot 530 lager dan het centrale slot 510 zijn geplaatst. De meerpuntsluiting 500 kan zodanig zijn ingericht dat ten minste een aantal schoten 511, 521, 531 van verschillende sloten 501 van de meerpuntsluiting 500, bijvoorbeeld schoten 521, 531 zoals haakschoten, van de bijzetsloten 520, 530 en bijvoorbeeld een nachtschoot 511 van het centrale slot 510 met één handeling, bijvoorbeeld met het om draaien van een sleutel in het centrale slot 510, worden vergrendeld, zodat de deur 200 in zijn hoogterichting 202 op meerdere punten op slot kan worden gezet. Daartoe kunnen bijvoorbeeld aan de eerste zijkant 210 van de deur 200 uitsparingen zijn voorzien waarin bedieningsmiddelen 550 zoals stangen van een stangensysteem zijn aangebracht om de sloten 510, 520, 530 functioneel te koppelen.
Bij voorkeur kunnen één of meerdere, bij grote voorkeur alle, slotkasten 400 zijn gevormd door verdiepingen 400 of holten 400 die in een zijvlak 211, bij voorkeur het zijvlak 211 aan de eerste zijkant 210 van de deur 200, te voorzien. De slotkasten 400 kunnen bijvoorbeeld daarin zijn uitgefreesd.
In uitvoeringsvormen kunnen de schoten 511, 512, 521, 531 bijvoorbeeld door haken, stiften of nokken worden gevormd. Zo kan een schoot van een slot 501, bijvoorbeeld van een tweede of derde slot 420, 430 of bijzetslot 420, 430, bijvoorbeeld haakschoot of stiftschoot zijn. Additioneel of alternatief kan een slot 501 meerdere schoten omvatten. Zo kan bijvoorbeeld het eerste slot 510, bijvoorbeeld een centraal slot een nachtschoot 511 omvatten, dat bijvoorbeeld een stiftschoot kan zijn, en een dagschoot 512 omvatten, dat bijvoorbeeld een verende en/of afgeschuinde schoot 512 kan zijn.
De deurconstructie 100 kan voorts een deurkozijn 900 of zogenaamd kader 900 omvatten. Een eerste zijkant 901 van het deurkozijn 900 kan een eerste stijl 902 omvatten die voorzien kan zijn van ten minste twee sluitkommen 921, 912, 911, 931 voor het opnemen van schoten 521, 512, 511, 531 van in de slotkasten 420, 410, 430 van de deur 200 te huisvesten sloten 520, 510, 530. Een tweede zijkant 903 van het deurkozijn 900 kan een tweede stijl 904 omvatten waaraan de deur 200 bijvoorbeeld scharnierbaar kan zijn opgehangen, bijvoorbeeld met behulp van één of meerdere scharnieren 950.
Zoals te zien is in Figuur 1 zijn de twee deurschilden 300 aan of nabij de eerste zijkant 210 van de deur 200 aangebracht. Een eerste 310 van genoemde deurschilden 300 is aangebracht op een voorvlak 250 van de deur 200 en een tweede deurschild 320 is aangebracht op een achtervlak 260 van de deur 200. Voorts is te zien dat de deurschilden 300 in hoofdzaak langgerekt zijn en zich in de langsrichting 212 van de eerste zijkant 210 van de deur 200 uitstrekken vanaf een eerste positie 301 die zich in genoemde langsrichting 212 gezien vóór de eerste slotkast 410 bevindt tot een tweede positie 302 die zich in genoemde langsrichting 212 gezien achter de tweede slotkast 420 bevindt.
In uitvoeringsvormen, zoals in het voorbeeld van Figuur 1, kan de deur 200 ten minste drie slotkasten 410, 420, 430 omvatten voor het huisvesten van respectievelijke sloten 510, 520, 530. Een eerste 410 van de slotkasten 400 kan hierbij zijn ingericht voor het tijdens gebruik van de deurconstructie 100 huisvesten van een, bij voorkeur in een centraal gelegen deel van de eerste zijkant 210 van de deur 200 gelegen, hoofd-insteekslot 510, dat bij voorkeur nabij een deurknop 315 en/of deurklink 515 kan zijn geplaatst. Een tweede 420 van de slotkasten 400 kan in de langsrichting 212 van genoemde eerste zijkant 210 van de deur 200 boven de slotkast 410 voor het hoofd-insteekslot 510 zijn geplaatst terwijl een derde 430 van de slotkasten 400 in genoemde langsrichting 212 onder de slotkast 410 voor het hoofd-insteekslot 510 kan zijn geplaatst. De deurschilden 310, 320 kunnen zich dan uitstrekken vanaf een positie 302 boven de tweede slotkast 420 tot een positie 301 onder de derde slotkast 430.
Opgemerkt wordt dat de deurschilden 300 in een richting dwars op een voorvlak 250 van de deur 200 gezien ten minste gedeeltelijk achter elkaar kunnen zijn geplaatst. Additioneel of alternatief kunnen de deurschilden in hoofdzaak een zelfde breedte 390 en/of hoogte 380 hebben. De hoogte van het eerste en/of tweede deurschild 310, 320 kan bijvoorbeeld in hoofdzaak corresponderen met de hoogte 280 van de deur 200. Bijvoorbeeld kan het betreffende deurschild een hoogte 380 hebben die overeenkomt met ten minste 50%, 60% of 65%, bij voorkeur ten minste 75%, 80% of 85% en bij grotere voorkeur ten minste 90%, 95% of 98% van de hoogte 280 van de deur 200. In een voorkeursuitvoering kan het betreffende deurschild een hoogte hebben van ongeveer 4/5 van de hoogte van de deur.
In uitvoeringsvormen kan de hoogte van het eerste en/of tweede deurschild 310, 320 bijvoorbeeld tussen 80 cm en 300 cm bedragen, bijvoorbeeld tussen 170 cm en 230 cm, bij voorkeur tussen 100 cm en 220 cm, zoals bijvoorbeeld ongeveer 180 cm, ongeveer 190 cm of ongeveer 200 cm.
De breedte 390 van het eerste en/of tweede deurschild 310, 320 kan bijvoorbeeld relatief smal zijn ten opzichte van de breedte 290 van de deur 200. Bijvoorbeeld kan het betreffende deurschild 310, 320 een breedte 390 hebben die overeenkomt met ten hoogste 30%, 25% of 20%, bij voorkeur ten hoogste 15%, en bij grotere voorkeur ten hoogste 10% of 8% van de breedte 290 van de deur 200.
In uitvoeringsvormen kan de breedte 290 van het eerste en/of tweede deurschild 310, 320 bijvoorbeeld tussen 30 mm en 1000 mm bedragen, bij voorbeeld tussen 35 mm en 250 mm, bij voorkeur tussen 40 mm en 120 mm, bij grotere voorkeur tussen 50 mm en 85 mm, zoals bijvoorbeeld ongeveer 60 mm, ongeveer 65 mm of ongeveer 70 mm.
Voorts wordt opgemerkt dat de dikte van het eerste en/of tweede deurschild 310, 320 bijvoorbeeld tussen 3 mm en 30 mm bedragen, bijvoorbeeld tussen 4 mm en 20 mm, zoals bijvoorbeeld ongeveer 4 mm, ongeveer 5 mm of ongeveer 8 mm.
Het eerste deurschild 310 en/of het tweede deurschild 320 kan aan de deur 200 zijn vastgezet met behulp van daartoe geschikte bevestigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld bouten, schroeven, lijm en/of andere middelen.
Bij voorkeur kunnen de deurschilden 310, 320 aan elkaar zijn vastgezet met behulp van zich ten minste gedeeltelijk door de deur 200 uitstrekkende bevestigingsmiddelen 600 of koppelmiddelen 600.
Teneinde de deur 200 ter plaatse van een respectievelijk slot 501 en/of teneinde genoemde respectievelijk slot 501 relatief goed te kunnen beveiligen kunnen één of beide deurschilden 300 ten minste aan de deur 200 zijn vastgezet op een plek die zich in de langsrichting 212 van de eerste zijkant van deur 200 gezien relatief dicht bij genoemde slot 501 bevindt, bijvoorbeeld op een plek op maximaal 15 cm, bij voorkeur maximaal 10 cm of maximaal 5 cm van genoemde slot 501.
Bij voorkeur kunnen één of meerdere van de deurschoten zijn verbonden met één of meerdere van de sloten met behulp van één of meerdere van de zich ten minste gedeeltelijk door de deur 200 uitstrekkende bevestigingsmiddelen 600. Bijvoorbeeld kunnen één 601 of meerdere van genoemde bevestigingsmiddelen 600 zijn verbonden met een slot 501 en/of kunnen één of meerdere van genoemde bevestigingsmiddelen 600 zich ten minste gedeeltelijk door een respectievelijk slot 501 heen uitstrekken.
Het eerste deurschild 310 kan bij voorkeur een aan een buitenzijde 220 van de deur geplaatst deurschild 310 zijn. Genoemde buitenzijde 220 kan bijvoorbeeld worden gedefinieerd als een zijde van de deur 200 die ten opzichte van een door genoemde deur 200 af te sluiten ruimte naar buiten is gericht wanneer de deur 200 zich in een gesloten toestand bevindt tijdens gebruik van de deurconstructie 100. Verder kan het eerste deurschild 310 als een veiligheidsbeslag zijn gevormd.
Figuur 2 toont een schematisch voor aanzicht van een uitvoeringsvorm van een eerste deurschild 310 volgens een aspect van de uitvinding en Figuur 4 toont dezelfde uitvoeringsvorm van zijn zijkant. Hier is het eerste deurschild 310 als een veiligheidsbeslag uitgevoerd. Aan een tegen de deur 200 te plaatsen achterzijde 311 van het eerste deurschild 311 kunnen bevestigingsmiddelen 600; 601 zijn voorzien die van inwendige schroefdraad zijn voorzien.
Bijvoorbeeld in het geval het deurschild 310 een veiligheidsbeslag vormt kan het deurschild 310 voorzien zijn van een deurknop of deurgreep 315. Genoemde deurknop of deurgreep 315 kan vast verbonden zijn met een in hoofdzaak langgerekt en/of stripvormig basisdeel 317 van het deurschild, bijvoorbeeld door daar te zijn opgelast of vastgeschroefd.
Figuur 3 toont een schematisch voor aanzicht van een uitvoeringsvorm van een tweede deurschild 320 volgens een aspect van de uitvinding. Het tweede deurschild 320 kan voorzien zijn van doorleidopeningen 324 voor het ten minste gedeeltelijk daar doorheen leiden van een in hoofdzaak langgerekt bevestigingsmiddel 600; 602, bij voorkeur een van uitwendige schroefdraad voorzien bevestigingsmiddel 602, zoals bijvoorbeeld een bout 602. De bout 602 kan verschillende dikten hebben en kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een M4, M5, M6, M8 of M10 bout, bij grotere voorkeur een M6 bout.
Genoemde in hoofdzaak langgerekte bevestigingsmiddelen 600; 602 kunnen dan met daarmee corresponderende bevestigingsmiddelen 600; 601 aan de achterzijde 311 van het eerste deurschild 310 worden verbonden, bij voorkeur door deze daarin vast te draaien.
Figuur 4 toont een schematisch zijaanzicht van onder andere de deurschilden 310, 320 van de uitvoeringsvormen van Figuren 2 en 3 en toont verder daarbij passende verbindingsmiddelen 600.
In uitvoeringsvormen kunnen de doorleidopeningen 324 voorzien zijn van een plaatselijke verbreding 325 die een uitsparing vormt voor het ten minste gedeeltelijk opnemen van een kop van het in hoofdzaak langgerekte bevestigingsmiddel 600; 602 teneinde genoemde kop ten minste gedeeltelijk te laten verzinken in het tweede deurschild 320.
Het eerste deurschild 310, bij voorkeur een zich tijdens gebruik aan een buitenzijde 220 van de deur 200 bevindend deurschild 310, kan relatief dik zijn ten opzichte van het tweede deurschild 320, dat zich bijvoorbeeld aan een tegenoverliggende binnenzijde 230 van de deur kan bevinden. Het eerste deurschild 310 kan bijvoorbeeld een dikte hebben van tussen 3 mm en 30 mm, bij voorkeur tussen 5 mm en 20 mm, zoals bijvoorbeeld ongeveer 5, 8, 10, 12 of 15 mm. Het tweede deurschild 320 kan bijvoorbeeld een dikte hebben van tussen 2 mm en 20 mm, bij voorkeur tussen 3 mm en 12 mm, zoals bijvoorbeeld ongeveer 3, 4, 5 of 6 mm.
Additioneel of alternatief kunnen één of beide deurschilden 300, bij voorkeur ten minste het eerste deurschild 310, één of meerdere zijden 330, 340, 350, 360 hebben die vanaf een voorvlak 370 van het betreffende deurschild 300 aflopen richting de deur 200. Genoemde aflopende zijde kan bijvoorbeeld als een hellende en/of afgeschuinde zijde zijn gevormd en zich bijvoorbeeld bevinden aan een kant 330 van het deurschild 300 die is gericht naar een bovenkant van de deur, een kant 360 die is gericht naar de onderkant van deur 200, een kant 340 gericht naar de eerste zijkant 210 van de deur, of een kant gericht naar een tweede zijkant 220 die zich tegenover de eerste zijkant 210 kan bevinden. De zijde kan bijvoorbeeld aflopen met een hoek tussen 20° en 70°, bij voorkeur tussen 30° en 60°, zoals bijvoorbeeld ongeveer 40°, 45° of 50°. Eén of meerdere hellende en/of afgeschuinde zijden kunnen dus van een voorzijde van het betreffende deurschild naar de tegen de deur geplaatste achterzijde 311, 321 van genoemd deurschild 330 aflopen. Een oppervlak bestreken door genoemde voorzijde 370 van genoemde eerste deurschild kan dus groter zijn dan een oppervlak bestreken door genoemde achterzijde van genoemde eerste deurschild.
De deurconstructie 100 kan voorts voorzien zijn van één of meerdere eerste anti-inbraakstrips 700. Een eerste anti-inbraakstrip 710, bijvoorbeeld volgens een uitvoeringsvorm als getoond in Figuren 5-7, kan aan of nabij de eerste zijkant 210 van de deur 200, bij voorkeur op het voorvlak 250 van de deur, zijn bevestigd. Genoemde eerste anti-inbraakstrip 710 kan bij voorkeur gedeeltelijk tussen het eerste deurschild 310 en genoemde voorvlak 250 van de deur 200 zijn bevestigd.
Verder kan de deurconstructie 100 een tweede anti-inbraakstrip 720 omvatten, die bijvoorbeeld zo kan zijn uitgevoerd als in het voorbeeld van Figuur 6, maar ook alternatief kan zijn gevormd, bijvoorbeeld in hoofdzaak zoals een andere, conventionele anti-inbraakstrip. De tweede anti-inbraakstrip 720 kan zijn ingericht om in gesloten toestand van de deur 200 met de eerste anti-inbraakstrip 710 samen te werken. Genoemde tweede anti-inbraakstrip 720 kan aan het deurkozijn 900 zijn bevestigd, bijvoorbeeld aan de eerste stijl 902 daarvan, bijvoorbeeld met behulp van bevestigingsmiddelen 730, zoals bijvoorbeeld schroeven 730. Daartoe kan de tweede anti-inbraakstrip 720 bij voorkeur zijn voorzien van openingen voor het ten minste gedeeltelijk doorlaten en/of opnemen van dergelijke bevestigingsmiddelen 730.
Opgemerkt wordt dat de eerste anti-inbraakstrip 710 van openingen 714 kan zijn voorzien die, bijvoorbeeld qua grootte en positionering, kunnen corresponderen met de in hoofdzaak langgerekte bevestigingsmiddelen 600; 602 om de deurschilden vast te zetten en/of met corresponderende gaten 324 in één of beide deurschilden 300. Ook kan de eerste anti-inbraakstrip 710 andere voorzieningen omvatten, bijvoorbeeld een opening 716 voor het toegang verschaffen tot en/of het doorlaten van een cilinder 516 van een slot 500; 510.
Figuur 3 toont voorts een schematisch vooraanzicht van een in hoofdzaak langgerekte verstevigingsstrip 800 volgens een aspect van de uitvinding. Genoemde verstevigingsstrip 800 kan op de eerste stijl 902 van het deurkozijn 900 zijn voorzien en kan zich uitstrekken in de langsrichting 922 van de eerste stijl 902 vanaf een positie 801 die in de langsrichting van de eerste stijl gezien vóór de eerste sluitkom 911 ligt tot een positie 802 die, in genoemde langsrichting 922 gezien, achter de tweede slotkom 921 ligt. Bij voorkeur kan de verstevigingsstrip 800 zich uitstrekken vanaf een positie boven 802 een met de tweede slotkast 420 corresponderende sluitkom 921 tot een positie 801 onder een met de derde slotkast 430 corresponderende sluitkom 931.
Op voordelige wijze kan de verstevigingsstrip 800 zijn vastgezet met meerdere in hoofdzaak langgerekte bevestigingsmiddelen 820, bij voorkeur schroeven. Ten minste een eerste 821 van genoemde langgerekte bevestigingsmiddelen 820 kan zich uitstrekken in een richting die in hoofdzaak niet parallel is met een richting waarin ten minste een tweede 822 van genoemde langgerekte bevestigingsmiddelen 820 zich kan uitstrekken. Bijvoorbeeld kunnen de richting waarin ten minste de tweede 822 van genoemde langgerekte bevestigingsmiddelen zich uitstrekt kruisen of snijden met de richting waarin ten minste de eerste 821 van genoemde langgerekte bevestigingsmiddelen zich uitstrekt.
Bij voorkeur kan de verstevigingsstrip 800 zijn voorzien van doorleidopeningen 810 voor het ten minste gedeeltelijk doorvoeren van ten minste één respectievelijk exemplaar van de in hoofdzaak langgerekte bevestigingsmiddelen 820. Bij grotere voorkeur heeft ten minste een eerste 811 van genoemde doorleidopeningen 810 een insteekrichting die zich in een eerste richting uitstrekt die in hoofdzaak niet parallel is met een richting waarin ten minste een insteekrichting van een tweede 812 van genoemde doorleidopeningen 810 zich uitstrekt. Additioneel of alternatief kan de verstevigingsstrip 800 afgeschuinde kanten 805 hebben. Bijvoorbeeld kunnen ten minste een aantal van de genoemde doorleidopeningen 810 in de afgeschuinde kanten 805 zijn voorzien. Bijvoorbeeld kan een kop van het respectievelijke in hoofdzaak langgerekte bevestigingsmiddel 820 in de betreffende doorleidopening 810 worden verzonken.
Indien de kop van het in hoofdzaak langgerekte bevestigingsmiddel 820 een eindoppervlak heeft dat in hoofdzaak dwars staat op de langsrichting van genoemd bevestigingsmiddel 820 kunnen de afgeschuinde kanten 805 van de verstevigingsstrip 800 er voor zorgen dat in openingen 811, 812 in verschillende kanten 805 geplaatste bevestigingsmiddel 821, 822 in verschillende richtingen worden geplaatst. Dit, doordat een installateur geneigd kan zijn om genoemde eindoppervlak in hoofdzaak gelijk en/of parallel te laten vallen met het oppervlak van de betreffende afgeschuinde kant 805.
In uitvoeringsvormen kan de verstevigingsstrip 800 een hoogte of zogenaamde lengte hebben die correspondeert met de lengte van de eerste stijl 902 en/of die in hoofdzaak overeenkomt met de lengte van het eerste en/of tweede deurschild 310, 320.
Op voordelige wijze kan de hoogte of lengte van de verstevigingsstrip 800 bijvoorbeeld tussen 150 cm en 300 cm bedragen, bij voorkeur tussen 150 cm en 250 cm bijvoorbeeld tussen 170 cm en 230 cm, zoals bijvoorbeeld ongeveer 180 cm, ongeveer 190 cm of ongeveer 200 cm.
Additioneel of alternatief kan de verstevigingsstrip 800 een breedte hebben die correspondeert met de breedte van de eerste stijl 902 en/of de breedte van een aanslag 906 van de eerste stijl.
Op voordelige wijze kan de breedte van de verstevigingsstrip 800 bijvoorbeeld tussen 8 mm en 35 mm bedragen, bijvoorbeeld tussen 10 mm en 20 mm, zoals bijvoorbeeld ongeveer 15 mm, ongeveer 18 mm of ongeveer 20 mm.
Voorts kan de dikte van de verstevigingsstrip 800 bijvoorbeeld tussen 3 mm en 15 mm bedragen, bijvoorbeeld tussen 4 mm en 10 mm, zoals bijvoorbeeld ongeveer 5 mm, ongeveer 6 mm of ongeveer 8 mm.
Opgemerkt wordt dat ten minste één van de slotkasten 400, bijvoorbeeld de eerste slotkast 410 die bedoeld kan zijn voor het eerste, bijvoorbeeld een centraal, slot 510, voorzien kan zijn van een slot 510 met een cilinder 516. Het met de cilinder 516 voorziene slot 510 kan bij voorkeur een hoofd-insteekslot 510 zijn, dat bij grotere voorkeur in een centraal gelegen deel van de eerste zijkant 210 van de deur 200 kan zijn gelegen.
De deurconstructie 100 kan verder van ten minste één kerntrekbeveüigingsinrichting zijn voorzien. Bijvoorbeeld kan ten minste één van de deurschilden 300, bij voorkeur het eerste deurschild 310, zijn voorzien van de kerntrekbeveiligingsinrichtmg. Genoemde kerntrekbeveihgingsinrichting kan tijdens gebruik van de deurconstructie 100 de cilinder 516 of een cilinderkern van de cilinder 516 ten minste gedeeltelijk afdekken. Bijvoorbeeld kan de kerntrekbeveiligingsinrichting een draaibaar rozet omvatten dat de cilinder 516 of de cilinderkern ten minste gedeeltelijk afdekt en dat draaibaar is rond een draaias die zich in de richting van de cilinder uitstrekt.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een set voor het beveiligen van een deur of deurconstructie en/of voor het vormen van een deurconstructie. Genoemde set kan ten minste één en bij voorkeur ten minste twee langgerekte deurschilden 310, 320 omvatten. Voorts kan de set bijvoorbeeld ook een verstevigingsstrip 800 omvatten.
Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het verstevigen van een deur 200 of deurconstructie 100, bijvoorbeeld voor het verstevigen van een reeds aanwezige en/of in gebruik zijnde deur, zoals bijvoorbeeld een buitendeur en/of een in hoofdzaak houten deur of deur van een ander relatief eenvoudig open of kapot te breken materiaal. De werkwijze kan de stap omvatten van het aan weerszijden 250, 260 van een deur 200 bevestigen van twee langgerekte deurschilden 300; 310, 320 zodanig dat ten minste twee en bij voorkeur ten minste drie in de deur aanwezige slotkasten 400 zich ten minste gedeeltelijk tussen de twee deurschilden 300 komen te bevinden.
Opgemerkt wordt dat voor het doel van duidelijkheid en een beknopte beschrijving elementen of kenmerken hierin zijn beschreven als deel van dezelfde of verschillende uitvoeringsvoorbeelden en dat de omvang van de uitvinding uitvoeringsvormen kan omvatten die combinaties van alle of sommige van de beschreven elementen of kenmerken omvat.
Het zal duidelijk zijn dat elk van de getoonde en beschreven deurconstructies, deurschilden, verstevigingsstrips en andere producten en systemen en elk element van de getoonde en beschreven deurconstructies, deurschilden, verstevigingsstrips en andere producten en systemen ook geacht wordt afzonderlijk te zijn beschreven en getoond en ook individueel kan worden toegepast en/of in combinatie met ten minste één ander element kan worden toegepast en geacht wordt hierin als zodanig te zijn beschreven.
Voorts wordt op gemerkt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Vele varianten zijn mogelijk.
Zo wordt opgemerkt dat het eerste en/of tweede deurschild, de eerste en/of tweede anti-inbraakstrip en/of de verstevigingsstrip ten minste gedeeltelijk kunnen zijn gemaakt van bijvoorbeeld van een relatief taai, onbreekbaar, stevig, stijf en/of hard materiaal, zoals bijvoorbeeld een metaal of metaallegering, bijvoorbeeld ijzer, staal of aluminium. Alternatief of additioneel kunnen ook één of meerdere andere materialen zijn toegepast, bijvoorbeeld een composietmateriaal zoals een vezel-versterkt kunststof.
In plaatst van te zijn voorzien van een vaste deurknop of deurgreep kan het eerste deurschild bijvoorbeeld ook daarvan vrij zijn en bijvoorbeeld een doorvoeropening omvatten voor het plaatsen van een beweegbare ldink, die bijvoorbeeld met het eerste slot kan samenwerken, bijvoorbeeld teneinde de dagschoot daarvan te bedienen.
Voorts kan het eerste en/of het tweede in hoofdzaak langgerekte deurschild een andere vorm hebben dan de in hoofdzaak rechthoekige vorm die het in de getoonde voorbeelden heeft. Bijvoorbeeld kan het betreffende deurschild afgeronde hoeken hebben, een in hoofdzaak ovale of ellipsvormige vorm hebben of een nog andere vorm hebben. Additioneel of alternatief kan het betreffende deurschild zijn voorzien van rebëf en/of versieringen, bijvoorbeeld bij in een bij de deur passende stijl.
Dergelijke en andere varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.
Claims (20)
1. Deurconstructie, omvattende: een deur die is voorzien van ten minste twee aan of nabij een eerste zijkant van de deur in de deur gelegen slotkasten, waarbij elk van de ten minste twee slotkasten is ingericht voor het huisvesten van een slot, bij voorkeur een slot dat onderdeel vormt van een meerpuntsluiting; en twee aan of nabij de eerste zijkant van de deur aangebrachte deurschilden, waarbij een eerste deurschild op een voorvlak en een tweede deurschild op een achtervlak van de deur is aangebracht, waarbij de deurschilden in hoofdzaak langgerekt zijn en zich in de langsrichting van de eerste zijkant van de deur uitstrekken vanaf een positie die in genoemde langsrichting gezien vóór de eerste slotkast ligt tot een positie die in genoemde langsrichting gezien achter de tweede slotkast ligt.
2. Deurconstructie volgens conclusie 1, waarbij de deur ten minste drie slotkasten omvat voor het huisvesten van respectievelijke sloten, waarbij een eerste van de slotkasten is ingericht voor het tijdens gebruik van de deurconstructie huisvesten van een, bij voorkeur in een centraal gelegen deel van de eerste zijkant van de deur gelegen, hoofd-insteekslot, dat bij voorkeur nabij een deurknop en/of deurklink is geplaatst, en waarbij een tweede van de slotkasten in de langsrichting van genoemde eerste zijkant van de deur boven de slotkast voor het hoofd-insteekslot is geplaatst en een derde van de slotkasten in genoemde langsrichting onder de slotkast voor het hoofd-insteekslot is geplaatst, waarbij de deurschilden zich uitstrekken vanaf een positie boven de tweede slotkast tot een positie onder de derde slotkast.
3. Deurconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de deurschilden aan elkaar zijn vastgezet met behulp van zich ten minste gedeeltelijk door de deur uitstrekkende bevestigingsmiddelen.
4. Deurconstructie volgens conclusie 3, waarbij het eerste deurschild, bij voorkeur een aan een buitenzijde van de deur geplaatst deurschild, als een veihgheidsbeslag is gevormd, bij voorkeur waarbij aan een tegen de deur geplaatste achterzijde van het eerste deurschild is voorzien van bevestigingsmiddelen die van inwendige schroefdraad zijn voorzien.
5. Deurconstructie volgens conclusie 3 of 4, waarbij het tweede deurschild is voorzien van doorleidopeningen voor het ten minste gedeeltelijk daar doorheen leiden van een in hoofdzaak langgerekt bevestigingsmiddel, bij voorkeur een van uitwendige schroefdraad voorzien bevestigingsmiddel, zoals bijvoorbeeld een bout.
6. Deurconstructie volgens conclusie 5, waarbij de doorleidopeningen voorzien zijn van een plaatselijke verbreding die een uitsparing vormt voor het ten minste gedeeltelijk opnemen van een kop van het in hoofdzaak langgerekte bevestigingsmiddel teneinde genoemde kop ten minste gedeeltelijk te laten verzinken in het tweede deurschild.
7. Deurconstructie volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste deurschild, bij voorkeur een zich tijdens gebruik aan een buitenzijde van de deur bevindend deurschild, relatief dik is ten opzichte van het tweede deurschild, en/of één of meerdere zijden heeft die vanaf een voorvlak van genoemde eerste deurschild afloopt richting de deur.
8. Deurconstructie volgens één der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een eerste anti-inbraakstrip, waarbij genoemde anti-inbraakstrip aan of nabij de eerste zijkant van de deur, bij voorkeur op het voorvlak, is bevestigd, waarbij genoemde anti-inbraakstrip bij voorkeur gedeeltelijk tussen het eerste deurschild en genoemde voorvlak van de deur is bevestigd.
9. Deurconstructie volgens één der voorgaande conclusies, voorts omvattende een deurkozijn, waarbij een eerste zijkant van het deurkozijn een eerste stijl omvat die voorzien is van ten minste twee sluitkommen voor het opnemen van schoten van in de slotkasten van de deur te huisvesten sloten, en waarbij een tweede zijkant van het deurkozijn een tweede stijl omvat waaraan de deur scharnierbaar is opgehangen.
10. Deurconstructie volgens conclusie 9, waarbij de eerste stijl is voorzien van een in hoofdzaak langgerekte verstevigingsstrip die zich uitstrekt in de langsrichting van de eerste stijl vanaf een positie die in de langsrichting van de eerste stijl gezien vóór de eerste sluitkom ligt tot een positie die zich in genoemde langsrichting gezien achter de tweede slotkom bevindt, bij voorkeur vanaf een positie boven een met de tweede slotkast corresponderende sluitkom tot een positie onder een met de derde slotkast corresponderende sluitkom.
11. Deurconstructie volgens conclusie 10, waarbij de verstevigingsstrip is vastgezet met meerdere in hoofdzaak langgerekte bevestigingsmiddelen, bij voorkeur schroeven, waarbij ten minste een eerste van genoemde langgerekte bevestigingsmiddelen zich uitstrekt in een richting die in hoofdzaak niet parallel is met een richting waarin ten minste een tweede van genoemde langgerekte bevestigingsmiddelen zich uitstrekt.
12. Deurconstructie volgens één der voorgaande conclusies, waarbij bij voorkeur ten minste één van de slotkasten is voorzien van een slot met een cilinder, en waarbij ten minste één kerntrekbeveiligingsinrichting is voorzien.
13. Deurconstructie volgens conclusie 12, waarbij ten minste één van de deurschilden, bij voorkeur het eerste deurschild, is voorzien van een kerntrekbeveiligingsinrichting die tijdens gebruik van de deurconstructie de dlinder of een cilinderkern van de cilinder ten minste gedeeltelijk afdekt.
14. Langgerekt deurschild voor een deurconstructie volgens één der voorgaande conclusies.
15. Langgerekt deurschild volgens conclusie 14, waarbij het deurschild een veiligheidsbeslag vormt.
16. Langgerekt deurschild volgens conclusie 14 of 15, waarbij het deurschild voorzien is van een greep of knop.
17. Verstevigingsstrip voor het verstevigen van een stijl van een kozijn, waarbij de verstevigingsstrip in hoofdzaak langgerekt is en voorzien is van doorleidopeningen voor het ten minste gedeeltelijk doorvoeren van een in hoofdzaak langgerekt bevestigingsmiddel, bij voorkeur waarbij ten minste een eerste van genoemde doorleidopeningen een insteekrichting heeft die zich in een eerste richting uitstrekt die in hoofdzaak niet parallel is met een richting waarin ten minste een insteekrichting van een tweede van genoemde langgerekte bevestigingsmiddelen zich uitstrekt.
18. Set voor het beveiligen en/of verstevigen van een deur of deurconstructie en/of voor het vormen van een deurconstructie volgens één der conclusies 1-13, omvattende ten minste één en bij voorkeur ten minste twee langgerekte deurschilden volgens één der conclusies 14-16.
19. Set volgens conclusie 18, voorts omvattende een in hoofdzaak langgerekte verstevigingsstrip voor het vormen van een deurconstructie volgens conclusie 10 of 11, bij voorkeur een verstevigingsstrip volgens conclusie 17.
20. Werkwijze voor het beveiligen en/of verstevigen van een deur of deurconstructie, omvattende de stap van het aan weerszijden van een deur bevestigen van twee langgerekte deurschilden zodanig dat ten minste twee en bij voorkeur ten minste drie in de deur aanwezige slotkasten zich ten minste gedeeltehjk tussen de twee deurschilden komen te bevinden.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2013297A NL2013297B1 (nl) | 2014-08-04 | 2014-08-04 | Deurconstructie, langgerekt deurschild, verstevigingsstrip, en set en werkwijze voor het beveiligen en/of verstevigen van een deur of deurconstructie. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2013297A NL2013297B1 (nl) | 2014-08-04 | 2014-08-04 | Deurconstructie, langgerekt deurschild, verstevigingsstrip, en set en werkwijze voor het beveiligen en/of verstevigen van een deur of deurconstructie. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2013297B1 true NL2013297B1 (nl) | 2016-09-22 |
Family
ID=57793781
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2013297A NL2013297B1 (nl) | 2014-08-04 | 2014-08-04 | Deurconstructie, langgerekt deurschild, verstevigingsstrip, en set en werkwijze voor het beveiligen en/of verstevigen van een deur of deurconstructie. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2013297B1 (nl) |
-
2014
- 2014-08-04 NL NL2013297A patent/NL2013297B1/nl active
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US8510994B2 (en) | Security apparatus | |
US9016736B1 (en) | French door lock | |
US20070029812A1 (en) | Flush bolt with fliplock | |
US8220296B2 (en) | Locking assembly hasp | |
US7866113B2 (en) | System and method for adjustable repair and reinforcement of non-standard doors and jambs | |
US9624701B2 (en) | Multi-point lock having a shootbolt with a flat driverail mounted in a narrow groove | |
US20120181801A1 (en) | Reinforcement device for door sockets | |
US10041273B2 (en) | Strike plate lock | |
US20150218878A1 (en) | Plate for protecting door edge adjacent hardware | |
US10669746B2 (en) | Multi-function latch and latch bolt | |
US8793936B2 (en) | Latch jamb security plate for doorjamb | |
US20100115862A1 (en) | Repair and reinforcement system and method for non-standard doors and jambs | |
US20140223831A1 (en) | Door Jamb Reinforcer | |
US20150013249A1 (en) | Door Jamb Security Fixture | |
CA2969183C (en) | Multipoint door locking system | |
US8006527B2 (en) | Tamper inhibiting device for use with a lock | |
RU2514486C1 (ru) | Ограничитель угла поворота створки | |
US6719334B1 (en) | Door latch assembly for roll-up doors | |
US10253525B2 (en) | Lock plate for spring lock | |
NL2013297B1 (nl) | Deurconstructie, langgerekt deurschild, verstevigingsstrip, en set en werkwijze voor het beveiligen en/of verstevigen van een deur of deurconstructie. | |
US20100126088A1 (en) | Repair and reinforcement system and method for non-standard doors and jambs | |
RU2514487C1 (ru) | Ограничитель просвета открывания створки | |
US20120146344A1 (en) | Smart latch systems | |
CA2992783C (en) | Recessed handle for sliding window and door | |
GB2503967A (en) | Locking bar having frangible region |