NL2012931B1 - Vaas voor een bloem- of plantbol. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vaas voor een bloem- of plantbol, omvattende een houder voor het op een afstand van een ondergrond afsteunen van een bloem- of plantbol, voorzien van ten minste twee aangrijpvlakken voor het tussen deze aangrijpvlakken inklemmen van de bloem- of plantbol waarbij ten minste één aangrijpvlak voorzien is van ten minste één uitsparing voor het opnemen van een deel van de omtrekswand van de bloem- of plantbol.

Description

Vaas voor een bloem- of plantbol

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vaas voor een bloem- of plantbol; in het bijzonder een uit een plano vouwbare vaas van het bovengenoemde type. Vazen voor bloem- of plantbollen zijn op zich bekend, en worden bijvoorbeeld onder de naam “tulpenvaas” of “hyacintvaas” in de handel aangeboden. Dergelijke vazen zijn in de regel uit glas of keramiek vervaardigd, en niet vouwbaar. Ook uit een plano vouwbare vazen zijn op zich bekend en in diverse uitvoeringen verkrijgbaar, maar deze vazen zijn doorgaans echter bedoeld voor snijbloemen, en bieden geen mogelijkheid bloembollen op deugdelijke wijze te plaatsen.

Het is dan ook een doel van de onderhavige uitvinding een alternatief te verschaffen voor de reeds beschikbare vazen, en in het bijzonder om in een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding een uit een plano te vervaardigen vaas voor een bloem- of plantbol te verschaffen.

De uitvinding betreft daartoe een houder, voor het op een afstand van een ondergrond afsteunen van een bloem- of plantbol, welke houder voorzien is van ten minste twee aangrijpvlakken voor het tussen deze aangrijpvlakken inklemmen van de bloem- of plantbol, waarbij ten minste één aangrijpvlak voorzien is van ten minste één uitsparing voor het opnemen van een deel van de omtrekswand van de bloem- of plantbol. In het bijzonder betreft dit deel van de omtrekswand een zijkant van de bol, wanneer de bol zodanig georiënteerd is dat de plant er aan de bovenzijde uit groeit, en de wortels zich aan de onderkant uitstrekken.

De houder volgens de uitvinding biedt verschillende voordelen ten opzichte van de stand van de techniek. Allereerst wordt door het inklemmen van de bol een stabiele positionering van de bol bereikt, middels een minimum aan benodigd materiaal voor het vervaardigen van de vaas. De ten minste ene uitsparing vereenvoudigt een juiste plaatsing van een bol door een gebruiker en leidt er verder toe dat de bol op zijn beoogde positie gehouden wordt.

In een uitvoeringsvorm is de houder in hoofdzaak gevormd door twee met elkaar verbonden, in het bijzonder ten opzichte van een middenvlak in hoofdzaak spiegel- symmetrische wanddelen. Hierdoor wordt niet alleen een relatief eenvoudige constructie bewerkstelligd, maar ook een vaas gevormd die stabiel op een ondergrond geplaatst kan worden.

De houder kan daarbij in hoofdzaak gevormd worden door twee aan twee overliggende zijden met elkaar verbonden wanddelen. Aldus wordt een houder gekregen met een in hoofdzaak amandelvormige dwarsdoorsnede, althans in de situatie waarbij de wanddelen uit elkaar worden gedrongen, bijvoorbeeld door plaatsing van een bloembol. In een rusttoestand kunnen de wanddelen vlak zijn en wanneer zij aan weerszijden verbonden zijn aldus samenvallen. In zijn algemeenheid strekken de wanddelen zich in een oriëntatie waarbij de vaas is afgesteund op de ondergrond in hoofdzaak verticaal uit. De wanddelen kunnen op diverse manieren met elkaar verbonden zijn, zoals met een lijmverbinding of door middel van een lip- en sleufbevestiging, welke laatste verbindingsvorm het voordeel heeft dat de vaas zonder verdere benodigdheden uit een plano gevormd kan worden.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat ten minste één van de wanddelen ten minste één van de aangrijpvlakken, hetgeen wil zeggen dat het wanddeel voorzien is van de uitsparing voor het opnemen van een deel van de omtrekswand van de bloem- of plantbol.

In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat een met één van de wanddelen verbonden deel ten minste één van de aangrijpvlakken. De verbinding kan bijvoorbeeld een vouwlijn omvatten, zodat het aangrijpvlak gevormd wordt door een omgevouwen gedeelte van een van de wanddelen. Een dergelijke constructie geeft extra stevigheid, enerzijds door de vouw zelf, anderzijds doordat het materiaal hierdoor dubbel is uitgevoerd. In een voorkeurs-uitvoeringsvorm is elk van de wanddelen voorzien van een door een vouwlijn verbonden deel dat een aangrijpvlak omvat, en zijn de verbonden delen naar elkaar toe gevouwen. De vouwlijn kan een kromming of hoek omvatten, voor het induceren van een veerkracht in het omgevouwen deel.

Bij verdere voorkeur zijn de aangrijpvlakken veerkrachtig, zodat zij een naar elkaar gerichte kracht uitoefenen wanneer zij van elkaar af, in het bijzonder wanneer zij uit een aanliggende toestand worden gedwongen.

Om de wanddelen ook in een rusttoestand - bijvoorbeeld een toestand waarin er (nog) geen plant- of bloembol geplaatst is - uit elkaar te houden, kan de vaas voorzien zijn van ten minste één afstandhouder voor het op een bepaalde afstand van elkaar houden van de aangrijpvlakken.

De vaas kan tevens voorzien zijn van een reservoir voor het houden van groeibenodigdheden voor de bloem- of plantbol, zoals water en/of potgrond, welk reservoir bijvoorbeeld een los met de vaas verbindbare of permanent in de vaas opgenomen zak omvat.

De vaas kan worden vervaardigd uit een kunststof, zoals polypropyleen, of een al dan niet geïmpregneerd of geplastificeerd karton en worden gevormd uit één deel. De uitvinding heeft derhalve ook betrekking op een plano, bestemd voor het vervaardigen van een vaas zoals hierboven beschreven.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren. Hierin toont: - Figuur 1 toont een perspectivisch eerste aanzicht van een vaas volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; - Figuur 2 een perspectivisch eerste aanzicht van een vaas volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; - Figuur 3 een plano voor het vervaardigen van de vaas uit figuur 2; - Figuur 4 een perspectivisch aanzicht van een gedeeltelijk gevouwen vaas volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een perspectivisch eerste aanzicht 1 van een vaas 2 volgens de onderhavige uitvinding. De vaas omvat een houder 3 voor het op een afstand van een ondergrond 4 afsteunen van een bloem- of plantbol 5, voorzien van ten minste twee aangrijpvlakken 6, 7 voor het tussen deze aangrijpvlakken 6, 7 inklemmen van de bloem- of plantbol 5. De aangrijpvlakken 6, 7 zijn elk voorzien van een uitsparing 8, 9 voor het opnemen van een deel van de omtrekswand van de bloem- of plantbol. De houder 3 is in hoofdzaak gevormd door twee met elkaar verbonden, ten opzichte van een middenvlak A in hoofdzaak spiegel-symmetrische wanddelen, welke aan twee overliggende zijden met elkaar verbonden zijn, waarbij elk van de wanddelen één van de aangrijpvlakken 6, 7 omvat.

Figuur 2 toont een perspectivisch eerste aanzicht 10 van een vaas 12 volgens de onderhavige uitvinding. De vaas omvat een houder 13 voor het op een afstand van een ondergrond 14 afsteunen van een bloem- of plantbol 15, voorzien van ten minste twee aangrijpvlakken 16, 17 voor het tussen deze aangrijpvlakken 16, 17 inklemmen van de bloem- of plantbol. De aangrijpvlakken 16, 17 zijn voorzien van ten minste één uitsparing 18, 19 voor het opnemen van een deel van de omtrekswand van de bloem- of plantbol. De houder 13 is in hoofdzaak gevormd door twee met elkaar verbonden, ten opzichte van een middenvlak A in hoofdzaak spiegel-symmetrische wanddelen 20, 21, welke aan twee overliggende zijden met elkaar verbonden zijn, waarbij met één van de wanddelen middels een vouwlijnen 22, 23 verbonden delen 16, 17 de aangrijpvlakken vormen.

Elk van de wanddelen is voorzien van een door een vouwlijn verbonden deel dat een aangrijpvlak omvat, en de verbonden delen zijn naar elkaar toe gevouwen. De aangrijpvlakken zijn veerkrachtig, zodat zij een naar elkaar gerichte kracht uitoefenen wanneer zij van elkaar af, in het bijzonder wanneer zij uit een aanliggende toestand worden gedwongen. Zoals te zien is in de figuur strekken de wanddelen zich in een oriëntatie waarbij de vaas is afgesteund op de ondergrond zich in hoofdzaak verticaal uit. De veerkrachtigheid vloeit in de getoonde uitvoeringsvorm ten minste gedeeltelijk voort uit het feit dat de vouwlijnen 22, 23 gekromd zijn, zodanig dat de bovenwand van de vaas concaaf is.

De vaas omvat een reservoir 11 voor het houden van groeibenodigdheden voor de bloem- of plantbol, zoals water en/of potgrond, gevormd door een zak. Ook in deze uitvoeringsvorm zijn de wanddelen voorzien van een uitsparing 8, 9 waardoor een deel van de bol uitkraagt.

Figuur 3 toont een plano 30 voor het vervaardigen van een vaas volgens figuur 2. Het plano kan zijn vervaardigd uit een kunststof, zoals polypropyleen, of een al dan niet geïmpregneerd of geplastificeerd karton. De aangrijpvlakken 16, 17 zijn via vouwlijnen 22, 23 verbonden met wanddelen 20, 21, welke aan twee overliggende zijden met elkaar verbindbaar zijn, middels sleufbevestigingen 31, 32, 33, 34, 35, 36. Tevens zijn bevestigingsogen 37, 38 zichtbaar, voor het met een afstandhouder 39 op een bepaalde afstand van elkaar houden van de aangrijpvlakken 16, 17.

Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht van een gedeeltelijk gevouwen vaas uit het plano van figuur 3. Identieke verwijzingscijfers duiden hierbij op identieke onderdelen.

Naast de getoonde uitvoeringsvormen zijn er diverse uitvoeringsvormen denkbaar die alle geacht worden te vallen onder de beschermingsomvang van de navolgende conclusies.

Claims (15)

1. Vaas voor een bloem- of plantbol, omvattende: een houder, o voor het op een afstand van een ondergrond afsteunen van een bloem- of plantbol; o voorzien van ten minste twee aangrijpvlakken voor het tussen deze aangrijpvlakken inklemmen van de bloem- of plantbol; waarbij o ten minste één aangrijpvlak voorzien is van ten minste één uitsparing voor het opnemen van een deel van de omtrekswand van de bloem- of plantbol met het kenmerk o dat de houder in hoofdzaak gevormd is door twee met elkaar verbonden, ten opzichte van een middenvlak in hoofdzaak spiegel-symmetrische wanddelen en ten minste één van de wanddelen ten minste één van de aangrijpvlakken omvat. o

2. Vaas volgens conclusie 1, waarbij de wanddelen aan twee overliggende zijden met elkaar verbonden zijn.

3. Vaas volgens conclusie 1 of 2, waarbij een middels een vouwlijn met één van de wanddelen verbonden deel ten minste één van de aangrijpvlakken omvat.

4. Vaas volgens conclusie 3, waarbij elk van de wanddelen is voorzien van een door een vouwlijn verbonden deel dat een aangrijpvlak omvat, en waarbij de verbonden delen naar elkaar toe zijn gevouwen.

5. Vaas volgens conclusie 3 of 4, waarbij de vouwlijn een kromming of hoek omvat, voor het induceren van een veerkracht in het omgevouwen deel.

6. Vaas volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de aangrijpvlakken veerkrachtig zijn, zodat zij een naar elkaar gerichte kracht uitoefenen wanneer zij van elkaar af, in het bijzonder wanneer zij uit een aanliggende toestand worden gedwongen.

7. Vaas volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de wanddelen zich in een oriëntatie waarbij de vaas is afgesteund op de ondergrond, zich in hoofdzaak verticaal uitstrekken.

8. Vaas volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende ten minste één afstandhouder voor het op een bepaalde afstand van elkaar houden van de aangrijpvlakken.

9. Vaas volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een reservoir voor het houden van groeibenodigdheden voor de bloem- of plantbol, zoals water en/of potgrond.

10. Vaas volgens conclusie 9, waarbij het reservoir een zak omvat.

11. Vaas volgens één van de voorgaande conclusies, vervaardigd uit een kunststof, zoals polypropyleen, of een al dan niet geïmpregneerd of geplastificeerd karton.

12. Vaas volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de aangrijpvlakken door middel van een lip- en sleufbevestiging met elkaar verbonden zijn.

13. Vaas volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het aangrijpvlak ten minste ter hoogte van de uitsparing twee materiaallagen omvat.

14. Vaas volgens één van de voorgaande conclusies, gevormd uit één deel.

15. Plano, kennelijk bestemd voor het vervaardigen van een vaas volgens één van de voorgaande conclusies.