NL2012096C2

NL2012096C2 - WEAR STRUCTURE FOR SOLAR PANELS AND METHOD FOR MANUFACTURING SUCH A STRUCTURE.

Info

Publication number: NL2012096C2
Application number: NL2012096A
Authority: NL
Inventors: Jeroen Vogel; Vincent Vogel
Original assignee: Esdec B V
Priority date: 2013-11-08
Filing date: 2014-01-17
Publication date: 2015-05-11
Also published as: NL2012097C2

Description

Draagstructuur voor zonnepanelen en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke draagstructuurSupport structure for solar panels and method for manufacturing such a support structure

De uitvinding heeft betrekking op een draagstructuur voor zonnepanelen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een ligger ten gebruike in een draagstructuur overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een drager ten gebruike in een draagstructuur overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van ten minste één draagstructuur en ten minste één zonnepaneel. De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een draagstructuur overeenkomstig de uitvinding.The invention relates to a support structure for solar panels. The invention also relates to a beam for use in a support structure according to the invention. The invention then relates to a support for use in a support structure according to the invention. The invention furthermore relates to an assembly of at least one support structure and at least one solar panel. The invention furthermore relates to a method for manufacturing a support structure according to the invention.

Het monteren van zonnepanelen op een horizontaal of licht diagonaal dak geschiedt door toepassing van een draagstructuur. Dergelijke draagstructuren zijn bekend in diverse uitvoeringsvarianten, waarbij de draagstructuren bijvoorbeeld kunnen worden gevormd als een kunststof draagbak voor het dragen van één of meerdere zonnepanelen. Dergelijke draagbakken zijn doorgaans volumineus en zwaar, en derhalve lastig in de handling. Het is tevens bekend om de draagstructuur modulair op te bouwen uit meerdere componenten die middels schroeven of soortgelijke bevestigingselementen, ten opzichte van elkaar worden bevestigd. Voordeel van een dergelijke modulaire structuur is dat deze makkelijker is in de handling dan voornoemde draagbak, hetgeen vanuit praktisch oogpunt echter voordelig is. Een nadeel van de bekende modulaire draagstructuur is dat het relatief arbeidsintensief en derhalve kostbaar is om de modulaire draagstructuur op te bouwen. Een verder nadeel van voomoemde draagstructuren is dat als gevolg van thermische werking (uitzetten en krimpen) van de toegepaste draagstructuur en het hierop bevestigde zonnepaneel, en met name van een onderliggend dak, relatief snel aanzienlijke schade kan ontstaan aan de draagstructuur en - erger - aan het hierop bevestigde zonnepaneel en/of het onderliggende dak, hetgeen bijzonder ongewenst is.The mounting of solar panels on a horizontal or slightly diagonal roof is done by using a support structure. Such bearing structures are known in various embodiments, wherein the bearing structures can for instance be formed as a plastic bearing tray for supporting one or more solar panels. Such carriers are generally bulky and heavy, and therefore difficult to handle. It is also known to construct a modular structure of the support structure from a plurality of components which are fixed relative to each other by means of screws or similar fixing elements. The advantage of such a modular structure is that it is easier to handle than the aforementioned carrier, which, however, is advantageous from a practical point of view. A drawback of the known modular support structure is that it is relatively labor-intensive and therefore expensive to build up the modular support structure. A further drawback of the aforementioned supporting structures is that as a result of thermal action (expansion and shrinking) of the applied supporting structure and the solar panel mounted thereon, and in particular of an underlying roof, considerable damage can be caused to the supporting structure and - worse - to it relatively quickly. the solar panel mounted on it and / or the underlying roof, which is particularly undesirable.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een draagstructuur voor het op verbeterde wijze, in het bijzonder relatief duurzame wijze, ondersteunen van één of meerdere zonnepanelen.An object of the invention is to provide a support structure for supporting one or more solar panels in an improved manner, in particular relatively sustainable manner.

De uitvinding verschaft daartoe een draag structuur van het in aanhef genoemde type, omvattende ten minste één draagframe ingericht voor het dragen van ten minste een deel van ten minste één zonnepaneel, welk draagframe omvat: ten minste één in hoofdzaak langwerpige ligger, ten minste één met een eerste uiteinde van de langwerpige ligger koppelbare eerste drager voor het ondersteunen van een deel van ten minste één zonnepaneel, en ten minste één met een overliggend tweede uiteinde van de langwerpige ligger koppelbare tweede drager voor het ondersteunen van een deel van ten minste één zonnepaneel, waarbij de langwerpige ligger en de ten minste ene eerste drager zodanig koppelbaar zijn, dat de ligger en de eerste drager binnen een vooraf gedefinieerde ruimte onderling verplaatsbaar zijn. Door de draagstructuur modulair op te bouwen en wel op een zodanige wijze dat de componenten van de draagstructuur binnen een vooraf gedefinieerde ruimte ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, kan een thermische werking van de langwerpige ligger door het draagframe zelf worden gecompenseerd, waardoor de ten minste ene drager relatief stabiel op een vaste locatie kan afsteunen op een onderliggende vaste wereld, en waardoor de thermische werking van de ligger niet via de drager wordt doorgegeven aan het opliggende zonnepaneel. Tevens zal een thermische werking van de drager op eenzelfde wijze door het draagframe worden gecompenseerd, waardoor de thermische werking van de drager, door de onderlinge bewegingsvrijheid, niet worden doorgegeven aan de ligger. Het krachtenspel tussen de componenten van het draagframe van de draagstructuur zal derhalve, vanwege het zelfcompenserende vermogen van het draagframe, hoegenaamd niet veranderen als gevolg van de thermische werking van het draagframe, waardoor de door de thermische werking van het draagframe hoegenaamd niet wordt overgedragen naar een opliggend zonnepaneel, waardoor schade aan het zonnepaneel als gevolg van thermische werking van de draagstructuur kan worden voorkomen. Een verder voordeel van de draagstructuur overeenkomstig de uitvinding is dat, vanwege de onderling beweegbare componenten van de draagstructuur, een eventuele thermische werking van een op het draagframe gemonteerd zonnepaneel slechts zal worden overgedragen op de drager en hoegenaamd niet op de met de drager gekoppelde langwerpige ligger. Dit maakt het mogelijk dat de thermische werking van het zonnepaneel leidt tot beperkte verplaatsing, binnen de vooraf gedefinieerde ruimte, van de drager ten opzichte van de onderliggende vaste wereld, doch waarbij de met de drager gekoppelde ligger niet hoeft te verplaatsen ten opzichte van voomoemde vaste wereld. Dit heeft als voordeel dat een eventuele verdere met de ligger gekoppelde (tweede) drager niet wordt beïnvloed door de verplaatsing van de eerste drager binnen de vooraf gedefinieerde ruimte. De draag structuur overeenkomstig de uitvinding heeft derhalve naast een zelfcompenserend vermogen met betrekking tot thermische werking van de draagstructuur zelf, tevens een compenserend vermogen om de thermische werking van een opliggend zonnepaneel te corrigeren, zonder dat de krachten van component naar component binnen het draagframe worden overgedragen. De zelfcompenserende draagstructuur heeft bovendien een bijzonder voordelig effect op een onderliggende vaste wereld, doorgaans gevormd door een dak. Bij het uitzetten of krimpen van een conventionele draagstructuur zullen delen van de draagstructuur worden verschoven ten opzichte van een onderliggend dak, hetgeen met name door het aanzienlijke gewicht van de draagstructuur en opliggende zonnepanelen, doorgaans leidt tot beschadiging van het dak, in het bijzonder van de dakhuid. Deze beschadiging kan worden tegengegaan door toepassing van de zelfcompenserende draagstructuur overeenkomstig de uitvinding, daar zoals aangegeven een thermische werking van de draagstructuur en/of zonnepanelen niet of nauwelijks zal worden overgedragen naar een onderliggende vaste wereld, in het bijzonder een dak. Dientengevolge is de draagstructuur overeenkomstig de uitvinding bijzonder geschikt om schade aan één of meerdere opliggende zonnepanelen alsmede een onderliggende dakconstructie als gevolg van thermische werking zoveel mogelijk te voorkomen, waardoor de draagstructuur overeenkomstig de uitvinding geschikt is om één of meerdere zonnepanelen op relatief duurzame wijze te ondersteunen.To this end, the invention provides a support structure of the type mentioned in the preamble, comprising at least one support frame adapted to support at least a part of at least one solar panel, which support frame comprises: at least one substantially elongated beam, at least one with a first end of the elongated beam connectable first carrier for supporting a part of at least one solar panel, and at least one second carrier connectable with an opposite second end of the elongated beam for supporting a part of at least one solar panel, wherein the elongate girder and the at least one first support can be coupled such that the girder and the first support are mutually displaceable within a predefined space. By modularly constructing the support structure in such a way that the components of the support structure can move relative to each other within a predefined space, a thermal action of the elongated beam can be compensated by the support frame itself, whereby the at least one carrier can bear relatively stable at a fixed location on an underlying fixed world, and as a result of which the thermal action of the beam is not passed on to the superimposed solar panel via the carrier. Also, a thermal effect of the carrier will be compensated in the same way by the support frame, so that the thermal effect of the carrier, due to the freedom of movement between them, will not be passed on to the beam. The interplay of forces between the components of the support frame of the support structure will therefore, due to the self-compensating capacity of the support frame, not change at all due to the thermal action of the support frame, whereby the thermal response of the support frame does not transfer it to a superimposed solar panel, which can prevent damage to the solar panel as a result of the thermal effect of the supporting structure. A further advantage of the support structure according to the invention is that, due to the mutually movable components of the support structure, any thermal effect of a solar panel mounted on the support frame will only be transferred to the support and not to the elongated beam coupled to the support. . This makes it possible for the thermal action of the solar panel to lead to limited displacement, within the predefined space, of the carrier relative to the underlying fixed world, but whereby the beam coupled to the carrier does not have to move relative to the aforementioned fixed world. This has the advantage that any further (second) carrier coupled to the beam is not influenced by the displacement of the first carrier within the predefined space. The support structure according to the invention therefore has, in addition to a self-compensating capacity with regard to thermal operation of the support structure itself, also a compensating capacity to correct the thermal operation of an superimposed solar panel, without the forces being transferred from component to component within the supporting frame. . The self-compensating support structure also has a particularly advantageous effect on an underlying fixed world, usually formed by a roof. When expanding or shrinking a conventional support structure, parts of the support structure will be shifted with respect to an underlying roof, which, in particular due to the considerable weight of the support structure and superimposed solar panels, usually leads to damage to the roof, in particular of the roof. roof skin. This damage can be prevented by using the self-compensating support structure according to the invention, since as indicated a thermal effect of the support structure and / or solar panels will not or hardly be transferred to an underlying fixed world, in particular a roof. As a result, the supporting structure according to the invention is particularly suitable for preventing damage to one or more superimposed solar panels as well as an underlying roof structure as a result of thermal action, so that the supporting structure according to the invention is suitable for supporting one or more solar panels in a relatively durable manner. .

De vooraf gedefinieerde ruimte is bij voorkeur volledig begrensd, zodat ongewenste ontkoppeling van de ligger ten opzichte van de ten minste ene drager kan worden voorkomen. De ruimte kan eendimensionaal, tweedimensionaal, en driedimensionaal zijn. Een voorkeursuitvoering van een eendimensionale begrenzing is aanwezig in een draagstructuur, waarbij de langwerpige ligger en ten minste één drager zodanig koppelbaar zijn, dat de ligger over een vooraf bepaalde afstand lineair verplaatsbaar is ten opzichte van de drager. Alhoewel deze verplaatsbaarheid zich in opwaartse richting en neerwaartse richting kan uitstrekken, aldus in hoofdzaak loodrecht op de doorgaans in hoofdzaak horizontaal georiënteerde ligger, geniet het doorgaans de voorkeur ingeval de in hoofdzaak langwerpige ligger in axiale richting over een vooraf bepaalde afstand lineair verplaatsbaar is ten opzichte van de drager. Daar de thermische werking van de langwerpige ligger in axiale richting doorgaans het grootst is, is het voordelig om de ligger in axiale richting een vooraf gedefinieerde bewegingsvrijheid te geven, doorgaans van enkele millimeters. Aanvullend op of in plaats van voornoemde lineaire verplaatsingsruimte is het denkbaar dat de ligger in ten minste één andere richting verplaatsbaar is ten opzichte van de ten minste ene drager. Het is zelfs denkbaar dat de koppeling van de ligger en de drager in drie dimensies verplaatsing toelaat. Dit kan bijvoorbeeld worden bewerkstelligd door het uiteinde van de ligger dat wordt gekoppeld verdikt uit te voeren, bijvoorbeeld door dit uiteinde te voorzien van een eindflens, welke verdikking, in het bijzonder eindflens, wordt geborgd in een ruimer gedimensioneerde opneemruimte (kooi) van de drager, waarbij de opneemruimte is voorzien van een doorvoeropening voor de ligger, en waardoorheen de verdikking niet past, waardoor een driedimensionale borging wordt gecreëerd.The predefined space is preferably completely limited, so that undesired uncoupling of the beam from the at least one carrier can be prevented. The space can be one-dimensional, two-dimensional, and three-dimensional. A preferred embodiment of a one-dimensional boundary is present in a support structure, wherein the elongated beam and at least one support can be coupled such that the beam can be linearly displaced relative to the support over a predetermined distance. Although this displaceability can extend in upward and downward direction, thus substantially perpendicular to the generally substantially horizontally oriented beam, it is generally preferred if the substantially elongated beam is linearly displaceable in axial direction over a predetermined distance relative to a predetermined distance. of the carrier. Since the thermal action of the elongated beam in the axial direction is generally greatest, it is advantageous to give the beam in the axial direction a predefined freedom of movement, usually of a few millimeters. In addition to or instead of the aforementioned linear displacement space, it is conceivable that the beam can be displaced in at least one other direction relative to the at least one carrier. It is even conceivable that the coupling of the beam and the carrier allows displacement in three dimensions. This can be achieved, for example, by thickening the end of the beam that is coupled, for example by providing this end with an end flange, which thickening, in particular end flange, is secured in a more spaciously dimensioned receiving space (cage) of the carrier wherein the receiving space is provided with a passage opening for the beam and through which the thickening does not fit, whereby a three-dimensional locking is created.

De onderlinge verplaatsing van de ligger en de drager in de vooraf gedefinieerde ruimte is in gekoppelde toestand derhalve bij voorkeur begrensd, teneinde ongewenst ontkoppeling van de componenten te kunnen voorkomen. De maximale verplaatsing in een richting dient bij voorkeur voldoende te zijn om effecten van thermische werking volledig te compenseren. Derhalve zal deze maximale verplaatsing doorgaans zijn gelegen tussen 0,5 en 20 millimeter. De maximale verplaatsing van een in axiale richting verplaatsbare ligger ten opzichte van de ten minste ene drager is bij voorkeur groter dan 0,5 millimeter vanwege de doorgaans relatief grote thermische werking, en is bij nadere voorkeur gelegen tussen 1 en 20 millimeter. De optimale maximale afstand waarover verplaatsing is toegestaan hangt af van de dimensionering alsook van de materiaalkeuze (en daarmee de uitzettingscoëfficiënt) van met name de ligger. Ingeval de ligger bijvoorbeeld uit aluminium is vervaardigd, dan is de bijbehorende uitzettingscoëfficiënt (bij 20° C) gelegen in de ordegrootte van 0,0232 mm/m/K (millimeter per meter per graad Kelvin (of Celsius)). Dit betekent dat een temperatuurverschil van 40 graden (winter versus zomer) bij een lengte van de ligger van 2,5 meter zou neerkomen op een thermische lengteverandering van 2,32 millimeter, welke middels de voorziening in het draagframe van de draag structuur kan worden gecompenseerd.The mutual displacement of the beam and the carrier in the predefined space is therefore preferably limited in the coupled state in order to prevent undesired disconnection of the components. The maximum displacement in one direction should preferably be sufficient to fully compensate for effects of thermal action. Therefore, this maximum displacement will usually be between 0.5 and 20 millimeters. The maximum displacement of a beam displaceable in axial direction relative to the at least one support is preferably greater than 0.5 millimeter due to the generally relatively high thermal action, and is more preferably between 1 and 20 millimeters. The optimum maximum distance over which movement is permitted depends on the dimensioning as well as the choice of material (and therefore the expansion coefficient) of the beam in particular. For example, if the beam is made of aluminum, the associated expansion coefficient (at 20 ° C) is in the order of 0.0232 mm / m / K (millimeters per meter per degree Kelvin (or Celsius)). This means that a temperature difference of 40 degrees (winter versus summer) with a beam length of 2.5 meters would amount to a thermal change in length of 2.32 millimeters, which can be compensated for by means of the provision in the supporting frame of the supporting structure. .

Voor het begrenzen van de maximale verplaatsing binnen de vooraf gedefinieerde ruimte, omvat het draagframe bij voorkeur ten minste één begrenzingselement voor het begrenzen van de onderlinge verplaatsing van de ligger en de drager. Het begrenzingselement kan hierbij zeer divers van aard zijn. Zo kan het begrenzingselement bijvoorbeeld worden gevormd door een pen, nok, of rand. Het begrenzingselement kan deel uitmaken van de ligger en/of de drager. In een voorkeursuitvoering omvat het draagframe ten minste één contrabegrenzingselement ingericht voor samenwerking met het begrenzingselement voor het begrenzen van de onderlinge verplaatsing van de ligger en de drager, waarbij het begrenzingselement deel uitmaakt van de ten minste ene drager, en het contrabegrenzingselement deel uitmaakt van de langwerpige ligger. Daarbij is het voordelig ingeval het begrenzingelement wordt gevormd door een uitkragend orgaan, in het bijzonder een pen, nok of blok, en waarbij het contrabegrenzingselement wordt gevormd door een in de ligger aangebrachte sleuf (gleuf) voor opname van ten minste een deel van voornoemd uitkragend orgaan. Een omgekeerde oriëntatie, waarbij de sleuf is aangebracht in de drager en het uitstekend orgaan deel uitmaakt van de ligger, is tevens denkbaar. De sleuf is bij voorkeur langwerpig en tweezijdig begrensd, waardoor een slobgat ontstaat. Bij voorkeur is het uitkragend orgaan verend is verbonden met een overig deel van de ten minste ene drager, waardoor het mogelijk wordt om tijdens het koppelen van de ligger en de drager een klikverbinding te laten realiseren tussen de ligger en de drager door het verende uitkragende orgaan, bij voorkeur gevormd door een veerkrachtige lip, althans gedeeltelijk in het slobgat te laten positioneren. Het uitkragende orgaan voorkomt hierbij aldus tevens een ongewenste ontkoppeling van de ligger en de drager. Ontkoppeling kan alsdan slechts geschieden na ontgrendeling van de framedelen ten opzichte van elkaar, bijvoorbeeld door het actief deformeren van de veerkrachtige lip, zodanig dat het uit elkaar schuiven van de ligger en de ten minste ene drager mogelijk wordt gemaakt. Het is denkbaar dat door deze onderlinge vergrendeling de framedelen -in gekoppelde en vergrendelde toestand - in hoofdzaak gefixeerd zijn ten opzichte van elkaar in een bepaalde richting, op voorwaarde dat een vooraf gedefinieerde bewegingsvrijheid (een bewust gecreëerde speling van aanzienlijke grootte) tussen de ligger de drager in ten minste één andere richting mogelijk blijft.For limiting the maximum displacement within the predefined space, the support frame preferably comprises at least one limiting element for limiting the mutual displacement of the beam and the carrier. The boundary element can be very diverse in nature. For example, the boundary element can be formed by a pin, cam, or rim. The boundary element can be part of the beam and / or the carrier. In a preferred embodiment, the supporting frame comprises at least one counter-limiting element adapted to cooperate with the limiting element for limiting the mutual displacement of the beam and the carrier, wherein the limiting element forms part of the at least one carrier, and the counter-limiting element forms part of the elongate beam. In this case, it is advantageous if the boundary element is formed by a protruding member, in particular a pin, cam or block, and wherein the counter-limiting element is formed by a slot (slot) arranged in the girder for receiving at least a part of the said cantilevered organ. A reverse orientation, in which the slot is arranged in the carrier and the projecting member forms part of the beam, is also conceivable. The slot is preferably elongated and bounded on both sides, whereby a slotted hole is created. The projecting member is preferably resiliently connected to a remaining part of the at least one carrier, whereby it becomes possible during coupling of the beam and the carrier to have a snap connection realized between the beam and the carrier by the resilient projecting member , preferably formed by having a resilient lip positioned at least partially in the slotted hole. The projecting member thus also prevents an undesired uncoupling of the beam and the carrier. Decoupling can then only take place after unlocking the frame parts relative to each other, for example by actively deforming the resilient lip, such that sliding of the beam and the at least one carrier is made possible. It is conceivable that due to this mutual locking the frame parts - in coupled and locked state - are substantially fixed relative to each other in a certain direction, provided that a predefined freedom of movement (a deliberately created play of considerable magnitude) between the girder carrier in at least one other direction remains possible.

Bij voorkeur omvat het draagframe ten minste één met een overliggend tweede uiteinde van de langwerpige ligger koppelbare tweede drager voor het ondersteunen van een deel van ten minste één zonnepaneel, waarbij de langwerpige ligger en de ten minste ene tweede drager zodanig koppelbaar zijn, dat de ligger en de tweede drager binnen een vooraf gedefinieerde ruimte onderling verplaatsbaar zijn. Op deze wijze kan het compenserend vermogen voor de thermische werking van de draag structuur en een opliggend zonnepaneel verder worden vergroot. Het is denkbaar dat de bewegingsvrijheid van de ligger ten opzichte van de eerste drager gelijk is aan de bewegingsvrijheid van de ligger ten opzichte van de tweede drager. Echter, het is ook denkbaar dat de bewegingsvrijheid van de ligger ten opzichte van de eerste drager afwijkt van de bewegingsvrijheid van de ligger ten opzichte van de tweede drager, hetgeen in specifieke situaties mogelijk gunstig kan zijn. Een en ander zal in de praktijk afhangen van de toegepaste constructie, de dimensionering hiervan, en de toegepaste materialen. De ligger is tijdens gebruik doorgaans gelegen in een in hoofdzaak horizontaal vlak, of althans in hoofdzaak parallel aan de hellingshoek van een dak waarop de draagstructuur wordt gepositioneerd. Deze hellingshoek is doorgaans 0° (horizontale oriëntatie), doch kan tevens enigszins groter zijn (<20°), waarbij het dak een beperkte helling heeft. Iedere drager is ingericht voor het direct of indirect (onder tussenkomst van een verdere component, zoals bijvoorbeeld een adapter) dragen van een deel, doorgaans een hoek, van een zonnepaneel. De eerste drager en de tweede drager zijn derhalve ingericht voor het ondersteunen van verschillende hoeken van een zonnepaneel. Door het doorgaans gewenst is om de zonnepanelen te richten richting de zon, zullen de zonnepanelen doorgaans onder een hellingshoek worden geplaatst, welke doorgaans met name bepaald wordt door de vormgeving van de draagstructuur, in het bijzonder de (verschillende) hoogtes van de dragers. Dit impliceert dat de ligger zich doorgaans uitstrekt in een richting die een (hellings)hoek insluit met het bovenliggende zonnepaneel. Daar een zonnepaneel doorgaans is voorzien van vier hoeken, zal ieder zonnepaneel doorgaans worden ondersteund door vier dragers, in het bijzonder twee eerste drager en twee tweede dragers, waarbij iedere eerste drager en iedere tweede drager onderling zijn verbonden met een ligger. Toepassing van een aanvullende ligger voor het onderling verbinden van de eerste dragers of voor het onderling verbinden van de tweede dragers is doorgaans niet noodzakelijk, doordat het bovenliggende in hoofdzaak starre (vormvaste) zonnepaneel de onderliggende dragers en liggers reeds ten opzichte van elkaar fixeert. Desalniettemin is het denkbaar om ook gelijksoortige dragers onderling te verbinden middels één of meerdere liggers, bij voorkeur door gebruikmaking van een soortgelijke voordelige pengatverbinding als reeds in het voorgaande is beschreven.The supporting frame preferably comprises at least one second carrier which can be coupled to an opposite second end of the elongate girder for supporting a part of at least one solar panel, wherein the elongated girder and the at least one second support can be coupled such that the girder and the second carrier can be mutually displaced within a predefined space. In this way the compensating capacity for the thermal operation of the support structure and an overlying solar panel can be further increased. It is conceivable that the freedom of movement of the girder relative to the first support is equal to the freedom of movement of the girder relative to the second support. However, it is also conceivable that the freedom of movement of the girder relative to the first support deviates from the freedom of movement of the girder relative to the second support, which may be advantageous in specific situations. All this will in practice depend on the construction used, the dimensioning thereof, and the materials used. During use, the girder is generally located in a substantially horizontal plane, or at least substantially parallel to the angle of inclination of a roof on which the bearing structure is positioned. This angle of inclination is generally 0 ° (horizontal orientation), but can also be somewhat larger (<20 °), the roof having a limited slope. Each carrier is adapted to support a part, usually an angle, of a solar panel directly or indirectly (with the intervention of a further component, such as, for example, an adapter). The first carrier and the second carrier are therefore adapted to support different angles of a solar panel. Because it is generally desirable to direct the solar panels towards the sun, the solar panels will generally be placed at an angle of inclination, which is generally determined in particular by the design of the support structure, in particular the (different) heights of the carriers. This implies that the beam usually extends in a direction that includes an (inclination) angle with the solar panel above. Since a solar panel is generally provided with four corners, each solar panel will generally be supported by four carriers, in particular two first carriers and two second carriers, wherein each first carrier and every second carrier are mutually connected to a beam. The use of an additional beam for mutually connecting the first carriers or for mutually connecting the second carriers is generally not necessary, because the upper, substantially rigid (form-retaining) solar panel already fixes the underlying carriers and beams relative to each other. Nevertheless, it is conceivable to also connect similar carriers to one another by means of one or more beams, preferably by using a similar advantageous pinhole connection as already described in the foregoing.

In een voorkeursuitvoering zijn de langwerpige ligger en ten minste één drager in elkaar schuifbaar voor het vormen van een pengatverbinding, zodanig dat een deel van de ligger in een omtrekszijde van de ligger in in hoofdzaak iedere laterale richting wordt geborgd door de ten minste ene drager en/of zodanig dat een omtrekszijde van de ten minste ene drager in in hoofdzaak iedere laterale richting wordt geborgd door de ten minste ene ligger. Door de ligger en ten minste één drager, bij voorkeur beide dragers, in elkaar te schuiven, zodanig dat een pengatverbinding ontstaat waarbij één framedeel het andere framedeel rondom, in elke richting, borgt, kan relatief snel een verbinding tussen de ligger en ten minste één drager, bij voorkeur beide dragers, worden gerealiseerd, die bovendien relatief stabiel is vanwege de omtreksborging. Hierdoor kan de draagstructuur overeenkomstig de uitvinding relatief snel en goedkoop worden opgebouwd. Onder de borging in iedere laterale richting wordt een omtreksborging (360°) verstaan, id est een borging in in hoofdzaak iedere richting die in hoofdzaak loodrecht staat op een longitudinale as van althans een uiteinde van de ligger. De omtreksborging vereist niet noodzakelijkerwijs dat het ene framedeel aangrijpt op de volledige omtrek van het andere framedeel. Er kan hierbij sprake zijn van onderbrekingen in de aangrijping, waardoor zelfs sprake kan zijn van een puntborging die het geborgde framedeel in laterale richting fixeert. Echter, het is evenwel denkbaar dat bijvoorbeeld ten minste één drager is ingericht voor het in laterale richting in hoofdzaak volledig omsluiten van de ligger (of vice versa). Alsdan grijpt de drager aan op de volledige omtrek van de ligger, hetgeen de soliditeit van de pengatverbinding ten goede kan komen. #Door het in elkaar steken (schuiven) van de ligger en ten minste één drager, waardoor een solide pengatverbinding wordt gevormd, zijn geen schroeven of soortgelijke bevestigingselementen benodigd, om een solide draagframe, en daarmee een solide draagstructuur te kunnen opbouwen, hetgeen bijzonder voordelig is vanuit praktisch en kostentechnisch oogpunt. De pengatverbinding kan eenzijdig of meerzijdig, doorgaans tweezijdig, van aard zijn. Onder een eenzijdige pengatverbinding wordt een verbinding verstaan tussen een enkele pen en een enkel gat, ook wel aangeduid als opneemruimte. Bij een meerzijdige pengatverbinding is sprake van meerdere pennen die samenwerken met één of meerdere gaten. De richting waarin de pengatverbinding zich uitstrekt kan van ligger naar drager of vice versa zijn. Meer in het bijzonder is het denkbaar dat de ligger is voorzien van een opneemruimte voor opname van een deel van ten minste één drager. Het is echter eveneens, eventueel gecombineerd, denkbaar dat ten minste één drager is voorzien van een opneemruimte voor opname van een deel van de ligger. Doorgaans zal deze laatste uitvoeringsvorm, waarbij een uiteinde van de ligger wordt gestoken (geschoven) in een opneemruimte van de drager de voorkeur genieten, doordat dit doorgaans leidt tot de meest stevige, eenvoudige uitvoeringsvorm. Daarbij is het voordelig ingeval een buitenomtrek van de ligger in hoofdzaak overeenkomt met een binnenomtrek van de opneemruimte. Deze vormgeving zal in dwarsdoorsnede doorgaans rond, ovaal, gehoekt, of een combinatie hiervan zijn.In a preferred embodiment, the elongated beam and at least one carrier are slidable into each other to form a pinhole connection, such that a part of the beam is secured in a circumferential side of the beam in substantially every lateral direction by the at least one carrier and / or such that a circumferential side of the at least one support is secured in substantially every lateral direction by the at least one beam. By sliding the beam and at least one carrier, preferably both carriers, into each other, such that a pinhole connection is created whereby one frame part secures the other frame part all around, in each direction, a connection between the beam and at least one can be made relatively quickly. carrier, preferably both carriers, are realized, which moreover is relatively stable because of the circumferential locking. The supporting structure according to the invention can hereby be built up relatively quickly and inexpensively. The securing in each lateral direction is understood to be a circumferential securing (360 °), which means a securing in substantially any direction that is substantially perpendicular to a longitudinal axis of at least one end of the beam. The circumferential locking does not necessarily require that one frame part engages the entire circumference of the other frame part. In this case there may be interruptions in the engagement, as a result of which there may even be a point lock which fixes the secured frame part in the lateral direction. However, it is conceivable, for example, that at least one carrier is arranged for substantially completely enclosing the beam (or vice versa) in the lateral direction. The carrier then engages the entire circumference of the beam, which can improve the solidity of the pinhole connection. #By inserting (sliding) the beam and at least one support, thereby forming a solid pinhole connection, no screws or similar fastening elements are required to be able to build up a solid support frame, and therefore a solid support structure, which is particularly advantageous is from a practical and cost-technical point of view. The pinhole connection can be single-sided or multi-sided, usually two-sided. A unilateral pinhole connection is understood to mean a connection between a single pin and a single hole, also referred to as receiving space. With a multi-sided pinhole connection, there are several pins that work together with one or more holes. The direction in which the pinhole connection extends can be from beam to carrier or vice versa. More in particular, it is conceivable that the beam is provided with a receiving space for receiving a part of at least one carrier. However, it is also conceivable, optionally combined, that at least one carrier is provided with a receiving space for receiving a part of the beam. This latter embodiment, in which one end of the beam is inserted (pushed) into a receiving space of the carrier, will generally be preferred because this generally leads to the most robust, simple embodiment. In this case, it is advantageous if an outer circumference of the beam substantially corresponds to an inner circumference of the receiving space. This design will generally be round, oval, angled or a combination of these in cross-section.

Bij voorkeur is de langwerpige ligger in hoofdzaak kokervormig, bijvoorbeeld als holle buis, uitgevoerd. Het gewicht van dergelijke holle profielen is relatief beperkt, hetgeen de handling alsmede de kostprijs veelal ten goede komt. Desalniettemin is het denkbaar dat een massieve ligger, zoals staven, worden toegepast, hetgeen bijvoorbeeld gunstig kan zijn ingeval een bijzonder stevige draagstructuur gewenst is. Bij voorkeur is de ligger in hoofdzaak vormvast, hetgeen de uiteindelijke sterkte van de draagstructuur ten goede zal komen. Doorgaans zal de ligger lineair zijn uitgevoerd, doch het is tevens denkbaar om een niet-lineaire ligger, zoals een gehoekte en/of gekromde ligger, toe te passen. Veelal zijn de liggers vervaardigd uit kunststof en/of metaal, in het bijzonder aluminium.The elongated beam is preferably substantially tubular, for example as a hollow tube. The weight of such hollow profiles is relatively limited, which often benefits the handling as well as the cost price. Nevertheless, it is conceivable that a solid beam, such as bars, is used, which may be favorable, for example, if a particularly sturdy supporting structure is desired. The beam is preferably substantially form-retaining, which will benefit the ultimate strength of the bearing structure. The girder will generally be linear, but it is also conceivable to use a non-linear girder, such as an angled and / or curved girder. The beams are often made of plastic and / or metal, in particular aluminum.

Bij voorkeur is ten minste één drager ingericht voor simultane koppeling met meerdere liggers. Bij nadere voorkeur strekken de liggers zich daarbij uit in een in hoofdzaak gelijke richting. Op deze wijze kan op relatief efficiënte wijze een serie zonnepanelen achter elkaar worden gepositioneerd en worden ondersteund door de modulaire draagstructuur, waarbij een keten van (drager-ligger)n-drager, waarbij n>l, kan worden gevormd. Welke dragers (eerste drager of tweede drager) in welke volgorde aaneen worden geschakeld hangt af van de specifieke omstandigheden en behoeften. Daarbij is het denkbaar om boven elke ligger een zonnepaneel te positioneren. Het is tevens denkbaar dat ten minste één drager, bij voorkeur de ten minste ene drager die is ingericht voor simultane koppeling met meerdere liggers, is ingericht voor het gelijktijdig ondersteunen van meerdere zonnepanelen. De betreffende (multi)drager kan de zonnepanelen daarbij op eenzelfde hoogte dragen en ondersteunen, waardoor bijvoorbeeld een eerste zonnepaneel een zuidelijke oriëntatie (Z) en een tweede zonnepaneel een noordelijke oriëntatie (N) zou kunnen verkrijgen. Het is echter tevens denkbaar dat de betreffende (multi)drager is ingericht voor het op verschillende hoogtes ondersteunen van verschillende zonnepanelen, waardoor de zonnepanelen een Z-Z of een N-N oriëntatie zouden kunnen verkrijgen. Een alternatieve oriëntatie, bijvoorbeeld een oost (O) en/of west (W) oriëntatie, is uiteraard tevens denkbaar.Preferably, at least one carrier is adapted for simultaneous coupling with a plurality of beams. The beams more preferably extend in a substantially equal direction. In this way, a series of solar panels can be positioned in succession and supported in a relatively efficient manner by the modular support structure, whereby a chain of (support-beam) n-support, where n> 1, can be formed. Which carriers (first carrier or second carrier) are linked together in which order depends on the specific circumstances and needs. In addition, it is conceivable to position a solar panel above each beam. It is also conceivable that at least one carrier, preferably the at least one carrier which is arranged for simultaneous coupling with a plurality of beams, is arranged for supporting a plurality of solar panels simultaneously. The relevant (multi) carrier can thereby support and support the solar panels at the same height, as a result of which, for example, a first solar panel could obtain a southern orientation (Z) and a second solar panel a northern orientation (N). However, it is also conceivable that the (multi) carrier in question is adapted to support different solar panels at different heights, as a result of which the solar panels could obtain a Z-Z or an N-N orientation. An alternative orientation, for example an east (O) and / or west (W) orientation, is of course also conceivable.

In een voorkeursuitvoering is ten minste één drager voorzien van ten minste één voet voor afsteuning van de drager op de onderliggende wereld. Deze voet kan eventueel verplaatsbaar, in het bijzonder kantelbaar en/of verschuifbaar zijn, ten opzichte van een overig deel van de drager, teneinde thermische werking van het zonnepaneel en/of de draag structuur als zodanig te kunnen compenseren, zodat een stabiele afsteuning van de draag structuur op de onderliggende wereld, in het bijzonder een in hoofdzaak horizontaal dak, zoveel mogelijk gewaarborgd blijft.In a preferred embodiment, at least one carrier is provided with at least one foot for supporting the carrier on the underlying world. This foot can optionally be displaceable, in particular tiltable and / or slidable, with respect to a different part of the carrier, in order to be able to compensate for thermal action of the solar panel and / or the carrier structure as such, so that a stable support of the support structure on the underlying world, in particular a substantially horizontal roof, as much as possible remains guaranteed.

Het is voordelig ingeval de ligger en ten minste één drager zijn ingericht om onderling losneembaar te worden gekoppeld. Dit maakt het mogelijk om de draagstructuur te demonteren en/of om een ligger en/of drager relatief eenvoudig te kunnen vervangen.It is advantageous if the beam and at least one carrier are adapted to be releasably coupled to each other. This makes it possible to dismantle the support structure and / or to be able to replace a beam and / or support relatively easily.

De draagstructuur overeenkomstig de uitvinding kan naast het uitvoerig beschreven draagframe tevens andere componenten omvatten. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat de draagstructuur één of meerdere, doorgaans met het draagframe verbonden, kabelgoten omvat voor het geleiden van elektriciteitsleidingen. Overigens zouden de één of meerdere kabelgoten tevens integraal deel kunnen uitmaken van het draagframe. Tevens is het denkbaar dat de draagstructuur één of meerdere windschermen omvat, welke eventueel met het draagframe kunnen zijn verbonden.The support structure according to the invention can also comprise other components in addition to the elaborately described support frame. For example, it is conceivable for the support structure to comprise one or more cable ducts, usually connected to the support frame, for guiding electricity lines. The one or more cable ducts could otherwise also form an integral part of the support frame. It is also conceivable that the supporting structure comprises one or more windshields, which may optionally be connected to the supporting frame.

Verdere uitvoeringsvarianten zijn beschreven in het niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooischrift NL 2011769, waarvan de inhoud middels verwijzing hiernaar wordt geacht deel uit te maken van het onderhavige octrooischrift.Further embodiments are described in the non-prepublished Dutch patent specification NL 2011769, the contents of which are incorporated by reference to the present patent specification.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een ligger ten gebruike in een draagstructuur overeenkomstig de uitvinding, waarbij de ligger in hoofdzaak langwerpig, in het bijzonder buisvormig is uitgevoerd. De ligger is daarbij bij voorkeur voorzien van ten minste één wandopening, bij voorkeur een slobgat, voor samenwerking met een vergrendelelement van een naastgelegen drager. Bij voorkeur is de ligger in dwarsdoorsnede in hoofdzaak gehoekt, in het bijzonder rechthoekig, is uitgevoerd. Toepassing van een in dwarsdoorsnede gehoekte ligger gaat axiale rotatie van de ligger in de gekoppelde toestand tegen, hetgeen de stevigheid van het draagframe ten goede kan komen. Bij voorkeur is de ligger uit metaal, in het bijzonder aluminium, en/of kunststof vervaardigd. Verdere voordelen en uitvoeringsvarianten van de ligger zijn reeds in het voorgaande op uitvoerige wijze beschreven.The invention also relates to a beam for use in a bearing structure according to the invention, wherein the beam is substantially elongated, in particular tubular. The beam is herein preferably provided with at least one wall opening, preferably a slotted hole, for cooperation with a locking element of an adjacent carrier. The beam is preferably substantially angled in cross-section, in particular rectangular. The use of a beam angled in cross-section counteracts axial rotation of the beam in the coupled state, which can improve the rigidity of the supporting frame. The beam is preferably made of metal, in particular aluminum, and / or plastic. Further advantages and embodiments of the beam have already been described in detail in the foregoing.

De uitvinding heeft verder betrekking op een drager ten gebruike in een draagstructuur overeenkomstig de uitvinding. De drager is daarbij bij voorkeur ingericht voor afsteuning op de onderliggende wereld, doorgaans een in hoofdzaak horizontaal dak. Doorgaans is de voorzien van ten minste één opneemruimte voor opname van een deel van een ligger, waarbij een deel van de ligger in een omtrekszijde van de ligger in in hoofdzaak iedere laterale richting wordt geborgd door de drager. De drager is bij voorkeur ingericht voor simultane koppeling met meerdere liggers en/of voor simultane ondersteuning van meerdere zonnepanelen. Bij voorkeur is de drager uit kunststof vervaardigd, doordat kunststof relatief goedkoop, licht van gewicht, en stevig is, en het toelaat om op relatief eenvoudige wijze relatief complexe dragers te vervaardigen. Het is uiteraard denkbaar om andere materialen dan kunststof toe te passen. Verdere voordelen en uitvoeringsvarianten van de drager zijn reeds in het voorgaande op uitvoerige wijze beschreven.The invention further relates to a support for use in a support structure according to the invention. The carrier is herein preferably arranged for support on the underlying world, usually a substantially horizontal roof. The carrier is generally provided with at least one receiving space for receiving a part of a beam, wherein a part of the beam is secured in a circumferential side of the beam in substantially every lateral direction by the carrier. The carrier is preferably adapted for simultaneous coupling with several beams and / or for simultaneous support of several solar panels. The carrier is preferably manufactured from plastic, because plastic is relatively inexpensive, lightweight, and sturdy, and it is possible to manufacture relatively complex carriers in a relatively simple manner. It is of course conceivable to use materials other than plastic. Further advantages and embodiments of the carrier have already been described in detail in the foregoing.

De uitvinding heeft verder betrekking op een samenstel van ten minste één draagstructuur overeenkomstig de uitvinding, en ten minste één zonnepaneel. Het zonnepaneel kan door het draagframe van de draagstructuur worden ingeklemd. Het is tevens denkbaar dat het zonnepaneel wordt gefixeerd ten opzichte van de draagstructuur, bijvoorbeeld middels schroeven. Het is echter tevens denkbaar dat het zonnepaneel los is gelegen op de draagstructuur.The invention further relates to an assembly of at least one support structure according to the invention, and at least one solar panel. The solar panel can be clamped in by the support frame of the support structure. It is also conceivable that the solar panel is fixed relative to the support structure, for example by means of screws. However, it is also conceivable that the solar panel is loosely located on the support structure.

De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van ten minste een deel van een draagstructuur overeenkomstig de uitvinding, omvattende het koppelen van een uiteinde van een in hoofdzaak langwerpige ligger met ten minste één drager ingericht voor het ondersteunen van een deel van ten minste één zonnepaneel, zodanig dat de ligger en de ten minste ene drager binnen een vooraf gedefinieerde ruimte onderling verplaatsbaar zijn. Daarbij is het voordelig ingeval de ligger en de ten minste ene drager in elkaar worden geschoven, waardoor een pengatverbinding wordt gevormd, zodanig dat een deel van de ligger in een omtrekszijde van de ligger in in hoofdzaak iedere laterale richting wordt geborgd door de eerste drager en/of zodanig dat een omtrekszijde van de eerste drager in in hoofdzaak iedere laterale richting wordt geborgd door de ten minste ene ligger. In een voorkeursuitvoering zal tijdens het koppelen een, doorgaans uit kunststof vervaardigd, veerkrachtig uitstekend orgaan van ten minste één drager ten minste gedeeltelijk wordt gepositioneerd, in het bijzonder worden geklikt, in een in de ligger aangebracht slobgat, waardoor de onderlinge verplaatsing van de ligger en de drager, bij voorkeur tweezijdig, wordt begrensd. Het samenstel van eerste drager, ligger, en tweede drager, kan eventueel modulair worden uitgebreid met verdere liggers en dragers. Doorgaans zal ieder zonnepaneel worden ondersteund door een tweetal van voornoemde samenstellen, waardoor de samenstellen eventueel onderling kunnen zijn gekoppeld met één of meerdere (dwars)liggers. Verdere voordelen en uitvoeringsvarianten van de werkwijze zijn reeds in het voorgaande op uitvoerige wijze beschreven.The invention furthermore relates to a method for manufacturing at least a part of a support structure according to the invention, comprising coupling an end of a substantially elongated beam with at least one support adapted to support a part of at least one one solar panel, such that the beam and the at least one carrier are mutually displaceable within a predefined space. In this case it is advantageous if the beam and the at least one carrier are pushed into each other, so that a pinhole connection is formed, such that a part of the beam is secured in a circumferential side of the beam in substantially every lateral direction by the first carrier and / or such that a peripheral side of the first carrier is secured in substantially every lateral direction by the at least one beam. In a preferred embodiment, during coupling, a resilient protruding member of at least one carrier, usually made of plastic, will be positioned at least partially, in particular clicked, in a slotted hole arranged in the girder, whereby the mutual displacement of the girder and the carrier, preferably double-sided, is limited. The assembly of first carrier, beam, and second carrier can optionally be expanded modularly with further beams and carriers. Usually each solar panel will be supported by two of the aforementioned assemblies, as a result of which the assemblies can possibly be mutually coupled with one or more (transverse) beams. Further advantages and embodiments of the method have already been described in detail in the foregoing.

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 een schematische opengewerkte weergave van een draag structuur in twee aanzichten, figuur 2 een schematische zijaanzicht van een draagstructuur, figuur 3 een schematische opengewerkte weergave van een draagstructuur in een ander perspectief, figuur 4 een schematische weergave van een samenstel dragers en liggers voor het ondersteunen van een zonnepaneel, figuur 5 een drager en een ligger volgens de onderhavige uitvinding, en figuur 6 een perspectivisch aanzicht op een alternatieve draagstructuur voor zonnepanelen overeenkomstig de uitvinding.The invention will be elucidated on the basis of non-limitative exemplary embodiments shown in the following figures. Herein: figure 1 shows a schematic cut-away representation of a carrier structure in two views, figure 2 a schematic side view of a carrier structure, figure 3 a schematic cut-away representation of a carrier structure in another perspective, figure 4 a schematic representation of an assembly of carriers and beams for supporting a solar panel, figure 5 shows a carrier and a beam according to the present invention, and figure 6 shows a perspective view of an alternative support structure for solar panels according to the invention.

Figuur 1 toont een schematisch opengewerkte draagstructuur voor zonnepanelen, omvattende ten een draagframe (1) ingericht voor het dragen van ten minste een deel van ten minste één zonnepaneel, welk draagframe (1) een in hoofdzaak langwerpige ligger (2) omvat, en een met een eerste uiteinde (A) van de langwerpige ligger (2) koppelbare eerste drager (3) voor het ondersteunen van een deel van ten minste één zonnepaneel, waarbij de langwerpige ligger (2) en de eerste drager (3) zodanig koppelbaar zijn, dat de ligger (2) en de eerste drager (3) binnen een vooraf gedefinieerde ruimte (B) onderling verplaatsbaar zijn.Figure 1 shows a schematically cut-away support structure for solar panels, comprising at least one support frame (1) adapted to support at least a part of at least one solar panel, which support frame (1) comprises a substantially elongated beam (2), and a a first end (A) of the elongated girder (2) connectable first support (3) for supporting a part of at least one solar panel, wherein the elongated girder (2) and the first support (3) can be coupled such that the beam (2) and the first carrier (3) are movable within a predefined space (B).

Figuur 1 toont tevens dat de drager (3) is voorzien van twee optionele begrenzingselementen (4, 5) voor het begrenzen van de onderlinge verplaatsing van de ligger (2) en de drager (3), waarbij de begrenzingselementen (4, 5) zijn uitgevoerd als uitkragende delen (4, 5). De uitkragende delen (4, 5) werken samen met contrabegrenzingselementen (6, 7) welke als sleuven (6, 7) zijn uitgevoerd . De drager (3) is tevens voorzien van een optionele voet (8) voor afsteuning van de drager (3) op de onderliggende wereld.Figure 1 also shows that the carrier (3) is provided with two optional boundary elements (4, 5) for limiting the relative displacement of the beam (2) and the carrier (3), the boundary elements (4, 5) being designed as projecting parts (4, 5). The projecting parts (4, 5) cooperate with counter-limiting elements (6, 7) which are designed as slots (6, 7). The carrier (3) is also provided with an optional foot (8) for supporting the carrier (3) on the underlying world.

Een deel van de drager (3) is opengewerkt weergegeven. Datzelfde deel is optioneel inricht voor het koppelen van een tweede ligger (2’) op eenzelfde manier als koppeling van de eerste ligger (2) met de drager (3).A part of the carrier (3) is shown cut away. The same part is optionally arranged for coupling a second girder (2 ") in the same way as coupling the first girder (2) with the support (3).

Om de ligger (2, 2’) met de drager (3) te koppelen kan de ligger (2, 2’) in axiale richting in de drager (3) geschoven worden. Wanneer het uiteinde (A) van de ligger (2) de begrenzingselementen (4, 5) van de drager (3) tegenkomt worden deze naar buiten geduwd. Wanneer de ligger (2) vervolgens verder door wordt geschoven vallen op een gegeven moment de begrenzingselementen (4, 5) samen met de contrabegrenzingselementen (6, 7) in de ligger (2). In de uitvoeringsvorm van figuur 1 zijn de begrenzingselementen (4, 5) veerkrachtig en schieten de begrenzingselementen (4, 5) naar binnen tot in de contrabegrenzingselementen (6, 7). Samen vergrendelen ze de ligger (2) in de drager (3). De ruimte die de begrenzingselementen hebben in de contrabegrenzingselementen bepalen in dit geval de vooraf gedefinieerde ruimte (B) waarin de ligger (2) en de drager (3) onderling verplaatsbaar zijn.In order to couple the beam (2, 2 ") to the carrier (3), the beam (2, 2") can be pushed into the carrier (3) in the axial direction. When the end (A) of the beam (2) encounters the boundary elements (4, 5) of the carrier (3), they are pushed out. If the beam (2) is subsequently pushed further through, at a given moment the boundary elements (4, 5) coincide with the counter-boundary elements (6, 7) in the beam (2). In the embodiment of Figure 1, the boundary elements (4, 5) are resilient and the boundary elements (4, 5) shoot inwards into the counter-boundary elements (6, 7). Together they lock the beam (2) in the carrier (3). The space that the boundary elements have in the counter-boundary elements in this case determine the predefined space (B) in which the beam (2) and the carrier (3) can be moved relative to each other.

Figuur 2 toont een zijaanzicht van een draagstructuur voor zonnepanelen, omvattende een draagframe (10) ingericht voor het dragen van ten minste een deel van ten minste één zonnepaneel, welk draagframe (10) een in hoofdzaak langwerpige ligger (12) omvat, welke in hoofdzaak kokervormig is uitgevoerd, en een met een eerste uiteinde (A) van de langwerpige ligger (12) koppelbare eerste drager (13) voor het ondersteunen van een deel van ten minste één zonnepaneel, waarbij de langwerpige ligger (12) en de eerste drager (13) zodanig koppelbaar zijn, dat de ligger (12) en de eerste drager (13) binnen een vooraf gedefinieerde ruimte (B) onderling verplaatsbaar zijn. De getoonde koppeling laat een lineaire verplaatsing (C) in axiale richting toe binnen de vooraf gedefinieerde ruimte (B)Figure 2 shows a side view of a support structure for solar panels, comprising a support frame (10) adapted to support at least a part of at least one solar panel, which support frame (10) comprises a substantially elongated beam (12), which substantially has a tubular design, and a first carrier (13) connectable with a first end (A) of the elongated beam (12) for supporting a part of at least one solar panel, the elongated beam (12) and the first carrier (13) 13) can be coupled such that the beam (12) and the first carrier (13) are mutually displaceable within a predefined space (B). The coupling shown allows a linear displacement (C) in the axial direction within the predefined space (B)

Figuur 2 toont tevens, een optionele begrenzingselement (14) voor het begrenzen van de onderlinge verplaatsing van de ligger (12) en de drager (13), waarbij het begrenzingselement (14) is uitgevoerd als uitkragend deel (14). Het begrenzingselement (14) werkt samen met een contrabegrenzingselement (6) welke als sleuf (16) is uitgevoerd . De drager (13) is tevens voorzien van een optionele voet (18) voor afsteuning van de drager (13) op de onderliggende wereld.Figure 2 also shows an optional limiting element (14) for limiting the relative displacement of the beam (12) and the carrier (13), the limiting element (14) being designed as a projecting part (14). The limiting element (14) cooperates with a counter-limiting element (6) which is designed as a slot (16). The carrier (13) is also provided with an optional foot (18) for supporting the carrier (13) on the underlying world.

Figuur 3 toont wederom een schematisch opengewerkte draagstructuur voor zonnepanelen, omvattende ten een draagframe (20) ingericht voor het dragen van ten minste een deel van ten minste één zonnepaneel, welk draagframe (20) een in hoofdzaak langwerpige ligger (22) omvat, en een met een eerste uiteinde (A) van de langwerpige ligger (22) koppelbare eerste drager (23) voor het ondersteunen van een deel van ten minste één zonnepaneel, waarbij de langwerpige ligger (22) en de eerste drager (23) zodanig koppelbaar zijn, dat de ligger (22) en de eerste drager (23) binnen een vooraf gedefinieerde ruimte (B) onderling verplaatsbaar zijn.Figure 3 again shows a schematically cut-away support structure for solar panels, comprising at least one support frame (20) adapted to support at least a part of at least one solar panel, which support frame (20) comprises a substantially elongated beam (22), and a with a first end (A) of the elongated girder (22) connectable first support (23) for supporting a part of at least one solar panel, the elongated girder (22) and the first support (23) being connectable in such a way, that the beam (22) and the first carrier (23) are mutually displaceable within a predefined space (B).

Figuur 3 toont tevens dat de drager (23) is voorzien van twee optionele begrenzingselementen (24, 25) voor het begrenzen van de onderlinge verplaatsing van de ligger (22) en de drager (23), waarbij de begrenzingselementen (24, 25) zijn uitgevoerd als uitkragende delen (24, 25). De uitkragende delen (24, 25) werken samen met contrabegrenzingselementen (26, 27) welke als sleuven (26, 27) zijn uitgevoerd .Figure 3 also shows that the carrier (23) is provided with two optional boundary elements (24, 25) for limiting the mutual displacement of the beam (22) and the carrier (23), the boundary elements (24, 25) being designed as projecting parts (24, 25). The projecting parts (24, 25) cooperate with counter-limiting elements (26, 27) which are designed as slots (26, 27).

De drager (23) is tevens voorzien van een optionele voet (28) voor afsteuning van de drager (23) op de onderliggende wereld.The carrier (23) is also provided with an optional foot (28) for supporting the carrier (23) on the underlying world.

Een deel van de drager (23) is opengewerkt weergegeven. Datzelfde deel is optioneel inricht voor het koppelen van een tweede ligger (22’) op eenzelfde manier als koppeling van de eerste ligger (22) met de drager (23). De drager (23) onderscheidt zich van de drager (3) uit figuur 1 in dat de drager (23) minder hoog is als de drager (3) uit figuur 1.A part of the carrier (23) is shown cut away. The same part is optionally arranged for coupling a second beam (22 ") in the same way as coupling the first beam (22) with the carrier (23). The carrier (23) differs from the carrier (3) of Figure 1 in that the carrier (23) is less high than the carrier (3) of Figure 1.

Figuur 4 toont een combinatie van een eerste samenstel (31) van een langwerpige ligger (32), een met een eerste uiteinde (F) van de langwerpige ligger (32) verbonden eerste drager (33), en een met een overliggend tweede uiteinde (G) van de langwerpige ligger (32) verbonden tweede drager (34). Op afstand van het eerste samenstel (31) is een tweede samenstel (31’) gepositioneerd, omvattende een langwerpige ligger (32’), een met een eerste uiteinde (F’) van de langwerpige ligger (32’) verbonden eerste drager (33’), en een met een overliggend tweede uiteinde (G’) van de langwerpige ligger (32’) verbonden tweede drager (34’). De combinatie van beide samenstellen (31, 31’) is ingericht voor ondersteuning van ten minste één volledig zonnepaneel (35). De hogere dragers (33, 33’) zijn bijvoorbeeld zoals getoond in figuur 1, en de lagere dragers (34, 34’) zijn bijvoorbeeld zoals getoond in figuur 2 of 3.Figure 4 shows a combination of a first assembly (31) of an elongated beam (32), a first carrier (33) connected to a first end (F) of the elongated beam (32), and a first second () G) second carrier (34) connected to the elongated beam (32). A second assembly (31 ') is positioned at a distance from the first assembly (31), comprising an elongated beam (32'), a first carrier (33 ') connected to a first end (F') of the elongated beam (32 ') '), and a second carrier (34') connected to an opposite second end (G ') of the elongated beam (32'). The combination of both assemblies (31, 31 ") is arranged to support at least one complete solar panel (35). The higher carriers (33, 33 ") are, for example, as shown in Figure 1, and the lower carriers (34, 34") are as shown in Figure 2 or 3, for example.

Figuur 5 toont een ligger (42) en een drager (43) volgens de onderhavige uitvinding. De drager (43) met de langwerpige ligger (42) koppelbaar is, en in ingericht voor het ondersteunen van een deel van ten minste één zonnepaneel. Voor het koppelen is de drager (43) voorzien van een opening (49) waar de ligger (42) ingeschoven kan worden. De drager is tevens voorzien van uitkragende begrenzingselementen (44, 45). De uitkragende begrenzingselementen (44, 45) werken samen met contrabegrenzingselementen (46, 47) in de ligger (42).Figure 5 shows a beam (42) and a support (43) according to the present invention. The carrier (43) can be coupled to the elongated beam (42) and is adapted to support a part of at least one solar panel. For coupling, the carrier (43) is provided with an opening (49) through which the beam (42) can be inserted. The carrier is also provided with protruding limiting elements (44, 45). The projecting limiting elements (44, 45) co-operate with counter-limiting elements (46, 47) in the beam (42).

Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht op een alternatieve draagstructuur 50 voor zonnepanelen 51 overeenkomstig de uitvinding. De draagstructuur omvat meerdere L-vormige, kunststof dragers 52, waarbij ieder zonnepaneel 51 wordt ondersteund door twee dragers 52. Ten minste een aantal dragers 52 zijn ingericht voor het gelijktijdig ondersteunen van meerdere zonnepanelen 51, in het bijzonder twee zonnepanelen 51.Figure 6 shows a perspective view of an alternative support structure 50 for solar panels 51 according to the invention. The support structure comprises a plurality of L-shaped plastic carriers 52, each solar panel 51 being supported by two carriers 52. At least a number of carriers 52 are adapted to simultaneously support a plurality of solar panels 51, in particular two solar panels 51.

De dragers 52 zijn uit kunststof vervaardigd. De dragers 52 hebben een L-vormige vormgeving, waardoor de zonnepanelen 51 in een schuine oriëntatie zullen worden gepositioneerd, doorgaans om de zonnepanelen 51 zoveel mogelijk te richten richting de zon. Zoals getoond zijn de zonnepanelen 51 aangebracht op een lange zijde van de L-vormige dragers 52. Een meer opstaande korte zijde van de dragers 52 is voorzien van een windscherm (windgeleider) 53. Iedere drager 52 is voorzien van meerdere voeten 54 die als zodanig kantelbaar en/of verschuifbaar zijn ten opzichte van de bijbehorende drager 52, hetgeen het positioneren van de drager 52 op een onregelmatige (niet-vlakke) ondergrond en/of het compenseren van thermische werking van de draag structuur 50 vergemakkelijkt. In figuur 6 zijn drie rijen met elk twee zonnepanelen 51 getoond. De verschillende rijen zijn onderling gekoppeld middels liggers 55. De liggers 55 worden daarbij gevormd door kokervormige profielen, bij voorkeur vervaardigd uit metaal, in het bijzonder aluminium. De uiteinden van iedere ligger 55 is gestoken in een opneemruimte 56 die is aangebracht in iedere drager 52. Feitelijk is iedere drager 52 voorzien van meerdere opneemruimtes 56, die op afstand van elkaar zijn gepositioneerd en van elkaar af wijzen. Dit maakt het mogelijk om een serie van drager 52 en ligger 55 te repeteren onder vorming van een relatief grote draag structuur 50. Veelal is iedere opneemruimte 56 voorzien van een verende pen die in de gekoppelde toestand samenwerkt met een in de ligger 55 aangebracht gat, waardoor de ligger 55 ten opzichte van de draagstructuur 50 wordt vergrendeld. In dit uitvoeringsvoorbeeld worden de eerste drager en de tweede drager, zoals aangehaald in de conclusies van dit octrooischrift, gevormd door dezelfde drager. Aldus hoeft de eerste drager niet noodzakelijkerwijs een andere vormgeving en/of dimensionering te hebben dan de tweede drager.The carriers 52 are made of plastic. The carriers 52 have an L-shaped design, whereby the solar panels 51 will be positioned in an oblique orientation, generally to direct the solar panels 51 towards the sun as much as possible. As shown, the solar panels 51 are arranged on a long side of the L-shaped carriers 52. A more upstanding short side of the carriers 52 is provided with a windshield (wind deflector) 53. Each carrier 52 is provided with several feet 54 which as such be tiltable and / or slidable relative to the associated support 52, which facilitates positioning of the support 52 on an irregular (non-flat) surface and / or compensating for thermal action of the support structure 50. Figure 6 shows three rows with two solar panels 51 each. The different rows are mutually coupled by means of girders 55. The girders 55 are thereby formed by tubular profiles, preferably made from metal, in particular aluminum. The ends of each beam 55 are inserted into a receiving space 56 which is arranged in each carrier 52. In fact, each carrier 52 is provided with a plurality of receiving spaces 56, which are positioned at a distance from each other and are pointing away from each other. This makes it possible to repeat a series of support 52 and girder 55, forming a relatively large support structure 50. Usually, each receiving space 56 is provided with a resilient pin which, in the coupled state, cooperates with a hole made in girder 55, whereby the beam 55 is locked with respect to the bearing structure 50. In this exemplary embodiment, the first carrier and the second carrier, as cited in the claims of this patent, are formed by the same carrier. Thus, the first carrier does not necessarily have to have a different shape and / or dimensioning than the second carrier.

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.It will be clear that the invention is not limited to the exemplary embodiments shown and described here, but that within the scope of the appended claims, countless variants are possible which will be obvious to those skilled in the art.

De in het voorgaande beschreven inventieve concepten zijn geïllustreerd aan de hand van meerdere illustratieve uitvoeringsvormen. Het is denkbaar dat individuele inventieve concepten kunnen worden toegepast zonder daarbij overige details van het beschreven voorbeeld eveneens toe te passen. Het is niet nodig om voorbeelden van alle denkbare combinaties van de hierboven beschreven inventieve concepten uit te werken, daar een vakman zal begrijpen dat meerdere inventieve concepten kunnen worden ge(re)combineerd om tot een specifieke toepassing te kunnen komen.The inventive concepts described above have been illustrated with reference to several illustrative embodiments. It is conceivable that individual inventive concepts can be applied without also applying other details of the described example. It is not necessary to elaborate examples of all conceivable combinations of the inventive concepts described above, since a person skilled in the art will understand that several inventive concepts can be (re) combined to arrive at a specific application.

Claims

A support structure for solar panels, comprising at least one support frame adapted to support at least a part of at least one solar panel, which support frame comprises: at least one substantially elongated beam, and at least one with a first end of the elongate girder linkable first support for supporting a part of at least one solar panel, wherein the elongated girder and the at least one first support can be coupled such that the girder and the first support are mutually displaceable within a predefined space.

2. A support structure according to claim 1, wherein the elongated beam and at least one carrier can be coupled such that the beam is linearly displaceable relative to the carrier over a predetermined distance.

3. Support structure as claimed in claim 2, wherein the elongated beam is linearly displaceable in axial direction over a predetermined distance with respect to the support.

4. A support structure according to any one of the preceding claims, wherein the mutual movement space of the beam and the support is at least two-dimensional.

5. A support structure according to any one of the preceding claims, wherein each relative displacement of the beam and the support in the predefined space is limited.

A support structure according to any one of the preceding claims, wherein the beam and the at least one support are mutually displaceable in coupled condition over a distance that is between 0.5 and 20 millimeters.

7. Support structure as claimed in any of the foregoing claims, wherein the support frame comprises at least one boundary element for limiting the mutual displacement of the beam and the support.

8. A support structure according to claim 7, wherein the support frame comprises at least one counter-limiting element adapted to cooperate with the limiting element for limiting the mutual displacement of the beam and the support, wherein the limiting element forms part of the at least one support, and counter-limiting element forms part of the elongated beam.

Support structure according to claim 8, wherein the boundary element is formed by a protruding member, in particular a pin, and wherein the counter-boundary element is formed by a slot arranged in the beam, or vice versa.

The support structure of claim 9, wherein the protruding member is resiliently connected to a remaining part of the at least one support.

11. Support structure as claimed in any of the foregoing claims, wherein the support frame comprises at least one second support which can be coupled to an opposite second end of the elongate girder for supporting a part of at least one solar panel, wherein the elongated girder and the at least one the second carrier can be coupled such that the beam and the second carrier are mutually displaceable within a predefined space.

12. A support structure according to any one of the preceding claims, wherein the elongated girder and at least one support are slidable into each other to form a pinhole connection, such that a part of the girder in a circumferential side of the girder in substantially every lateral direction is secured by the at least one carrier and / or such that a peripheral side of the at least one carrier is secured by the at least one beam in substantially every lateral direction.

A support structure according to any one of the preceding claims, wherein the beam is provided with a receiving space for receiving a part of at least one support.

A support structure according to any one of the preceding claims, wherein at least one support is provided with a receiving space for receiving a part of the beam.

A support structure according to claim 14, wherein an outer circumference of the beam substantially corresponds to an inner circumference of the receiving space.

A support structure according to any one of the preceding claims, wherein at least one support is adapted for substantially completely enclosing the beam in the lateral direction.

17. A support structure according to any one of the preceding claims, wherein the elongated beam is substantially tubular.

A support structure according to any one of the preceding claims, wherein at least one support is adapted for simultaneous coupling with a plurality of beams.

A support structure according to claim 18, wherein, in coupled condition, the beams extend in a substantially equal direction.

A support structure according to any one of the preceding claims, wherein at least one support is provided with at least one foot for supporting the support on the underlying world.

A support structure according to any one of the preceding claims, wherein a combination of a first assembly of an elongated beam, at least one first support connected to a first end of the elongated beam, and at least one connected to an opposite second end of the elongated beam girder connected second support, and a second assembly of an elongated girder positioned at a distance from the first assembly, at least one first support connected to a first end of the elongated girder, and at least one connected to an opposite second end of the elongated girder second carrier, is adapted to support at least one complete solar panel.

A support structure according to any one of the preceding claims, wherein the beam and at least one support are adapted to be releasably coupled to each other.

A support structure according to any one of the preceding claims, wherein the first support is higher than the second support.

24. A support structure according to any one of the preceding claims, wherein at least one support is arranged for simultaneous support of a plurality of solar panels.

25. Support structure as claimed in any of the foregoing claims, wherein the elongated beam is oriented substantially horizontally, or at least substantially parallel to a roof supporting the support structure.

A girder for use in a support structure according to any one of the preceding claims, wherein the girder is substantially elongated, in particular tubular.

The beam as claimed in claim 26, wherein the beam is provided with at least one wall opening for cooperation with a boundary element of an adjacent carrier.

The beam according to claim 26 or 27, wherein the beam is substantially angled in cross-section, in particular rectangular.

A carrier for use in a support structure according to any one of claims 1-25.

The carrier of claim 29, wherein the carrier is adapted to support the underlying world.

A support according to claim 29 or 30, wherein the support is provided with at least one receiving space for receiving a part of a girder, wherein a part of the girder is secured in a circumferential side of the girder in substantially every lateral direction by the carrier.

A carrier according to any one of claims 29-31, wherein the carrier is adapted for simultaneous coupling with a plurality of beams.

A carrier according to any one of claims 29-32, wherein the carrier is adapted for simultaneous support of a plurality of solar panels.

An assembly of at least one support structure according to any one of claims 1-25, and at least one solar panel.

A method of manufacturing at least a part of a support structure according to any one of claims 1-25, comprising coupling an end of a substantially elongated beam with at least one support adapted to support a part of at least one solar panel, such that the beam and the at least one carrier are mutually displaceable within a predefined space.

The method of claim 35, wherein the girder and the at least one support are slid into each other, thereby forming a pinhole connection, such that a portion of the girder is secured in a circumferential side of the girder in substantially any lateral direction by the first carrier and / or such that a peripheral side of the first carrier is secured in substantially every lateral direction by the at least one beam.

A method according to claim 35 or 36, wherein during coupling a resilient protruding member of at least one carrier is positioned at least partially in a slotted hole arranged in the beam, limiting the relative displacement of the beam and the carrier.