NL2011689C2 - Klapmechanisme voor een verkeersbord, verkeersbord voorzien daarvan en werkwijze daarvoor. - Google Patents

Description

KLAPMECHANISME VOOR EEN VERKEERSBORD, VERKEERSBORD VOORZIEN DAARVAN EN WERKWIJZE DAARVOOR

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een klapmechanisme voor een verkeersbord. Dergelijke verkeersborden betreffen bijvoorbeeld snelheidsaanduidingen en inhaalverboden geplaatst langs een weg.

Uit de praktijk zijn diverse soorten verkeersborden bekend. Een deel van deze verkeersborden is statisch met een vaste aanduiding. Een ander deel van de verkeersborden is dynamisch, dat wil zeggen dat de aanduiding die voor een weggebruiker zichtbaar is op een dergelijk verkeersbord in de tijd kan variëren. Dergelijke dynamische verkeersborden betreffen bijvoorbeeld zogeheten matrixborden die zijn voorzien van een elektronische aanduiding, bijvoorbeeld een snelheidsaanduiding, en volledig elektronisch worden aangestuurd.

Aangezien de verkeersborden gedurende langere tijd in weer en wind staan dienen deze voldoende robuust uitgevoerd te worden. Dit stelt hoge eigen aan de gebruikte elektronica, waardoor deze componenten relatief duur zijn. Dit resulteert in een relatief kostbaar dynamisch systeem.

De onderhavige uitvinding heeft als doel te voorzien in een mechanisme voor een verkeersbord waarmee een voldoende robuust dynamisch systeem wordt verkregen dat kosteneffectief uitgevoerd kan worden.

Dit doel wordt bereikt met het klapmechanisme voor een verkeersbord volgens de vinding, het klapmechanisme omvattende: een aandrijving; - een met de aandrijving verbonden aandrijfmechanisme omvattende: - een met de aandrijving verbonden eerste aandrijfarm; - een aan een eerste uiteinde met de aandrijfarm verbonden tweede aandrijfarm; een met een eerste uiteinde met de tweede aandrijfarm verbonden verbindingsarm; - een via de verbindingsarm met het aandrijfmechanisme verbonden bordomloopmechanisme, omvattende: - een aan een eerste uiteinde met de verbindingsarm verbonden omlooparm roteerbaar over zo'n 180° tussen een eerste en een tweede positie die met een tweede uiteinde roteerbaar verbindbaar is met een gestel, waarbij aan de omlooparm een klapbaar deel van het bord bevestigbaar is; - een werkzaam met het aandrijfmechanisme verbonden begrenzermechanisme.

Door het klapmechanisme te voorzien van een aandrijving, een aandrijfmechanisme, en een daarmee verbonden bordomloopmechanisme met een mechanische constructie wordt een robuust klapmechanisme bewerkstelligd. Door het robuuste klapmechanisme volgens de vinding kan deze worden toegepast in situaties waarin het mechanisme wordt blootgesteld aan diverse weerscondities waaronder wind, regel, sneeuw, vorst etc. Dergelijke weerscondities komen in de praktijk bij een verkeersbord voor.

De aandrijving is volgens de vinding bijvoorbeeld uitgevoerd als een schroefspindel actuator, een hydraulische cilinder of een andere aandrijving. De bewegende delen van het aandrijfmechanisme en het bordomloopmechanisme zijn volgens de vinding in hoofdzaak mechanisch uitgevoerd. Zo bevat het aandrijfmechanisme een eerste aandrijfarm waaraan een tweede aandrijfarm is verbonden. In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm wordt de eerste en/of tweede aandrijfarm door de aandrijving bewogen over een hoek van zo'n 90°. Via de verbindingsarm en het bordomloopmechanisme wordt deze beweging omgezet in een 180° beweging, waarbij het draaibare ofwel klapbare deel van het verkeersbord over deze 180° kan bewegen van een eerste positie naar een tweede positie. Door de mechanische omzetting van een 90° beweging naar een 180° beweging kan een compact en effectief mechanisme worden toegepast dat in een beperkte ruimte ingebouwd kan worden.

Het klapbare deel van het verkeersbord kan het gehele zichtvlak van het verkeersbord betreffen. Echter, het klapbare deel kan ook een deel van een dergelijk aanzicht betreffen, bijvoorbeeld een zodanig deel dat de snelheidsaanduiding wordt gewijzigd van bijvoorbeeld 120 naar 130 km/uur. Hierbij is het klapbare deel zodanig voorzien dat er twee aanzichten ofwel configuraties gerealiseerd kunnen worden, een eerste aanzicht in een eerste positie en een tweede aanzicht in een tweede positie, waarbij het klapbare deel over 180° is bewogen bij de overgang tussen deze posities. Het klapbare deel van het bord is bij deze beweging direct of indirect verbonden met het bordomloopmechanisme, in het bijzonder aan de omlooparm.

Volgens de vinding is voorts een werkzaam aan het aandrijfmechanisme verbonden begrenzermechanisme voorzien. Een begrenzermechanisme volgens de vinding verschaft een veiligheidsmechanisme waarmee wordt vermeden dat objecten en voorwerpen, waaronder bijvoorbeeld vingers, bekneld kunnen raken tussen het klapbare deel en het vaste deel van het bord tijdens de beweging van het klapbare deel. Door deze begrenzer wordt een additionele veiligheid verschaft voor het klapmechanisme volgens de vinding. Hiermee kan het klapmechanisme op veilige wijze worden toegepast, waaronder op locaties zonder toezicht zoals bij veel verkeersborden het geval is.

In een voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het begrenzermechanisme zodanig uitgevoerd dat, zodra de omlooparm door de aandrijving in de nabijheid van de eerste of tweede positie is, de omlooparm door het begrenzermechanisme in de eerste of tweede positie wordt gebracht.

Door het begrenzermechanisme in te richten om een laatste deel van de beweging van de omlooparm tijdens de rotatie van de eerste naar de tweede positie of omgekeerd te verzorgen wordt het risico van beknelling tegengegaan. De aandrijving hoeft slechts een deel van de beweging uit te voeren, waarna het begrenzermechanisme een laatste deel uitvoert met een goed gedefinieerde kracht. Hierdoor kan schade ten gevolge van beknelling worden tegengegaan. Het is gebleken dat door gebruik van het begrenzermechanisme volgens de vinding zowel schade aan het object, bijvoorbeeld vingers, als ook aan het klapmechanisme volgens de vinding kan worden vermeden.

In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat het begrenzermechanisme een aantal veerelementen. Een dergelijk veerelement betreft bijvoorbeeld een zogeheten veerstaafje, waarvan één of meer worden voorzien in het begrenzermechanisme. Bij voorkeur omvat het begrenzermechanisme voorts één of meer veerkogels, ofwel zogeheten "ball springs". Met behulp van de veerelementen kan een goed gedefinieerde stand terugkeer kracht worden uitgeoefend via het aandrijfmechanisme en het bordomloopmechanisme op het klapbare deel van het bord om deze in de uitgangssituatie te positioneren, bij voorkeur in samenhang met de veerkogel. Met behulp van een dergelijke veerkogel kan het begrenzermechanisme op effectieve wijze worden gefixeerd, zodanig dat een ongewenste beweging van het klapbare deel wordt tegengegaan.

In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm is de eerste aandrijfarm door middel van de begrenzer werkzaam verbonden met de tweede aandrijfarm. De begrenzer omvat bij voorkeur de hiervoor besproken veerstaafjes die zich uitstrekken tussen een veerblokje op de eerste arm en een meenemer op de tweede arm, en een aantal veerkogels die de tweede aandrijfarm meenemen tijdens beweging van de eerste aandrijfarm doordat deze kogels in uitsparingen gedrukt zijn. In geval van een blokkade/beknelling schieten de kogels uit de uitsparingen en is eerste aandrijfarm niet langer volledig star gekoppeld met tweede aandrijfarm. Dit is bijvoorbeeld mogelijk door de meenemer van de tweede arm te laten bewegen in een sleufgat van de eerste arm. Na opheffing van de blokkade/beknelling zullen de veerstaafjes de uitgangsituatie weer herstellen en worden de kogels in de betreffende uitsparingen gedrukt.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat het klapmechanisme een tijdsklok met tijdschakelaar voor het activeren van het klapmechanisme.

Door het voorzien van een tijdsklok met tijdschakelaar kan op instelbare momenten een klapbeweging met behulp van het klapmechanisme worden gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld worden toegepast bij verkeersborden voorzien van een snelheidsaanduiding of inhaalverbod welke slechts gedurende een bepaalde periode op een dag van toepassing is.

Bij voorkeur omvat de tijdsklok synchronisatiemiddelen voor het synchroniseren van de tijdsklok met een externe klok. Hiermee kan de tijdsklok van een klapmechanisme worden gesynchroniseerd met een centrale tijd. Door dit voor de diverse klapmechanismen die worden toegepast uit te voeren kan bijvoorbeeld op een specifiek moment alle verkeersborden langs een weg gelijktijdig worden omgezet. Hiermee wordt een eenduidige instructie gegeven aan bijvoorbeeld een gebruiker van een weg. Synchronisatiemiddelen worden bijvoorbeeld gevormd op basis van een zogeheten DCF-klok, waarmee met een radiografisch signaal diverse uurwerken te synchroniseren zi jn.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding bevat het klapmechanisme communicatiemiddelen voor het extern activeren van het klapmechanisme.

Door het voorzien van communicatiemiddelen kan het klapmechanisme extern worden geactiveerd. Hiermee is het mogelijk het klapmechanisme extern aan te sturen in geval van bijvoorbeeld onverwachte situaties zoals moeilijke weersomstandigheden. Hierdoor wordt de flexibiliteit van het klapmechanisme volgens de vinding vergroot. De communicatiemiddelen omvatten bij voorkeur draadloze communicatiemiddelen zodanig dat op afstand met het klapmechanisme gecommuniceerd kan worden.

Bij voorkeur omvat het klapmechanisme een positiesensor voor het detecteren van de positie van de tweede aandrijfarm ten opzichte van de eerste aandrijfarm. Dit vormt tevens een maat voor de afwijking van de werkelijke positie van het klapbare deel van het verkeersbord en de beoogde positie.

Dit is daarmee een indicatie van een beknelling of blokkade. De positiedetectie kan direct aan het klapbare deel worden uitgevoerd. In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm wordt de positie gedetecteerd aan de hand van de stand van delen van het aandrijfmechanisme, in het bijzonder de relatieve positie van de tweede arm ten opzichte van de eerste arm. Door de positiedetectie wordt een terugkoppeling verschaft van de klapbeweging en kan onder meer een verstoring worden gedetecteerd. Hiermee worden onveilige situaties zoveel mogelijk tegengegaan en in ieder geval tijdig gesignaleerd, zodat actie ondernomen kan worden. Bij voorkeur wordt na detectie van een mogelijke beknelling of blokkade de aandrijving van het mechanisme gestopt.

In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat het klapmechanisme een accu met oplaadmiddelen.

Door het voorzien van een accu met oplaadmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een zonnepaneel en een 12 Volt accu, kan op kosteneffectieve wijze een eigen energievoorziening worden verschaft voor in het bijzonder de aandrijving van het klapmechanisme en eventuele communicatiemiddelen. Hiermee wordt een zogeheten "standalone" applicatie voor het klapmechanisme mogelijk gemaakt.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een verkeersbord voorzien van een klapmechanisme zoals voorgaand beschreven.

Een dergelijk verkeersbord biedt gelijke effecten en voordelen als beschreven voor het klapmechanisme. Bij voorkeur is het verkeersbord aan of nabij de bovenzijde voorzien van een behuizing waarin het klapmechanisme kan worden ondergebracht. Op deze wijze kan vervuiling en binnentreding van regenwater of spatwater worden tegengegaan.

De uitvinding heeft voorts tevens betrekking op een werkwijze voor het omklappen van ten minste een deel van een verkeersbord. De werkwijze omvattende: - het voorzien van het verkeersbord met een klapmechanisme zoals hiervoor beschreven; - het vanuit een eerste positie initiëren van een aandrijving voor het klapmechanisme; en - het bewegen van een klapbaar deel van een eerste positie naar een tweede positie.

Een dergelijke werkwijze biedt gelijke effecten en voordelen als beschreven voor het klapmechanisme en/of het verkeersbord. Bij voorkeur omvat het bewegen van het klapbare deel het activeren van het begrenzermechanisme in geval van een blokkade of beknelling. In een momenteel geprefereerde uitvoeringsvorm wordt door het begrenzermechanisme een laatste deel van de rotatiebeweging van het klapbare deel van een verkeersbord uitgevoerd na opheffing van de blokkade of beknelling met de hiervoor besproken voordelen tot gevolg. Hierbij wordt bij voorkeur het klapbare deel in een eerste stap door de aandrijving gebracht in de nabijheid van de eerste of tweede positie, en in een tweede stap door het begrenzermechanisme in de eerste of tweede positie gebracht. Hiermee wordt het laatste deel van de beweging met een goed gedefinieerde kracht uitgevoerd waardoor schade ten gevolge van bijvoorbeeld beknelling wordt tegengegaan.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: - figuren IA en B aanzichten van een verkeersbord volgens de vinding; - figuren 2A-C aanzichten van het aandrijfmechanisme volgens de uitvinding; - figuur 3 een aanzicht van het bordomloopmechanisme volgens de vinding; en - figuren 4A-E bovenaanzichten van de beweging van het klapmechanisme volgens de vinding.

Verkeersbord 2 (figuur 1A-B) toont een aanduiding 4 en de aan zichtzijde 6 van bord 2. In de getoonde uitvoeringsvorm is aanduiding 4 een snelheidsaanduiding die in een eerste getoonde positie "120" aangeeft en in een tweede getoonde positie "130" aangeeft. Aan de bovenzijde van bord 2 is behuizing 8 aangebracht waarin een klapmechanisme kan worden ondergebracht. Hiermee kan een klapdeel 10 worden bewogen van een eerste naar een tweede positie.

In de getoonde uitvoeringsvorm wordt klapdeel 10 zodanig bewogen dat het middelste cijfer "2" van de snelheidsaanduiding 4 vervangen kan worden door bijvoorbeeld een "3" aan de andere zijde van het klapdeel. Bord 2 is voorzien aan een stijl of staander 12 van een gestel. Klapdeel 10 is met behulp van een aantal scharnieren 14 roteerbaar tussen de getoonde posities. In de getoonde uitvoeringsvorm is bord 2 voorzien van een hoogte en breedte van zo'n 1050 mm, en is klapdeel 10 voorzien van een breedte van zo'n 188 mm. De dikte van bord 2 bedraagt in deze uitvoeringsvorm zo'n 32 mm. De behuizing 8 heeft een breedte van zo'n 460 mm en een hoogte van zo'n 70 mm. Het zal de vakman duidelijk zijn dat genoemde maten desgewenst anders gekozen kunnen worden, bijvoorbeeld afhankelijk van de maatvoering van bord 2.

Aandrijfmechanisme 16 (figuur 2A) omvat een basisplaat 18 (figuur 2C) waarmee via boutverbinding 20 een eerste aandrijfplaat of aandrijfarm 22 (figuur 2B) en een tweede aandrijfarm 24 zijn verbonden. Via begrenzermechanisme 26 zijn eerste aandrijfarm 22 en tweede aandrijfarm 24 werkzaam met elkaar verbonden. Begrenzermechanisme 26 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een aantal veerblokken 28, bijvoorbeeld één, twee of vier. In blok 28 zijn met behulp van klemboutjes 30 een aantal stalen veerstaafjes 32 met in de getoonde uitvoeringsvorm een dikte van zo'n 1 mm aangebracht. Het andere uiteinde van veerstaafje 32 is met verbinding 35 verschuifbaar vastgezet aan of in begrenzerelement 34 dat met behulp van neerhoudlager 36 en verbinding 38 is vastgezet aan tweede aandrijfarm 24 en kan bewegen in sleufgat 40 aangebracht in eerste aandrijfarm 22.

Voorts is in eerste aandrijfarm 22 een aantal veerkogels 42 voorzien, bijvoorbeeld twee of vier, die werkzaam zijn verbonden via veerstaafjes 32 en meenemer of begrenzerelement 34 aangebracht in of op tweede aandrijfarm 24. Voorts is in de getoonde uitvoeringsvorm tussen tweede aandrijfarm 24 en basisplaat 18 bus 46 aangebracht. In de getoonde uitvoeringsvorm bedraagt de hoogte van aandrijfmechanisme 16 zo'n 50 mm zodanig dat deze past in behuizing 8 van bord 2.

Bout 20 wordt aangebracht via opening 48 in eerste aandrijfarm 22 in gat 59 in basisplaat 18. Een aandrijving wordt via uitsparing 40 verbonden met aandrijfarm 22. Veerblok 28 kan met behulp van bouten 50 via uitsparingen 52 worden vastgezet op eerste aandrijfarm 22. In uitsparingen 44 in de aandrijfarm 22 zijn een aantal veerkogels 42 plaatsbaar die in gefixeerde toestand aangrijpen op corresponderende uitsparingen 44 in tweede aandrijfarm 24. Voorts is eerste aandrijfarm 22 voorzien van een inkeping 56 dat gebruikt kan worden bij de positiebepaling van tweede aandrijfarm 24 ten opzichte van eerste aandrijfarm 22.

In de getoonde uitvoeringsvorm wordt eerste aandrijfarm 22 aangedreven door aandrijving 82 met behulp van aandrijfstaaf 84 (schematisch weergegeven in figuur 2B). Eerste arm 22 is door middel van begrenzer 26 werkzaam verbonden met de tweede aandrijfarm. De begrenzer omvat veerstaafjes 32 die zich uitstrekken tussen één van veerblokje 28 op eerste arm 22 en meenemer 34 op tweede arm 24, en een aantal veerkogels 42 die tweede aandrijfarm 24 meenemen tijdens beweging van eerste aandrijfarm 22 doordat kogels 42 in uitsparingen 44 van tweede arm 24 gedrukt zijn. In geval van een blokkade/beknelling schieten kogels 42 uit uitsparingen 44 en is eerste aandrijfarm 22 niet langer volledig star gekoppeld met tweede aandrijfarm 24. Hierdoor kan meenemer 34 bewegen in sleufgat 40. Na opheffing van de blokkade/beknelling zullen veerstaafjes 32 de uitgangsituatie, ofwel de nulstand, weer herstellen en worden kogels 42 in de betreffende uitsparingen 44 gedrukt.

In de getoonde uitvoeringsvorm heeft basisplaat of grondplaat 18 een lengte van zo'n 460 mm en een breedte van zo'n 310 mm zodanig dat deze ondergebracht kan worden in behuizing 8 van bord 2. Andere maten behoren nadrukkelijk ook tot de mogelijkheden. Basisplaat 18 is voorzien van een sleufgat 58 waarin een eerste uiteinde van de aandrijving gepositioneerd kan worden om aandrijving 82 af te kunnen stellen zodat klapdeel 10 uitgelijnd kan worden met bord 2. Plaat 18 is verder voorzien van een opening 59 waarmee bout 20 vastgezet kan worden op basisplaat 18. Opening of doorvoer 60 is voorzien voor kabels/wartels. Voorts zijn een aantal bevestigingspunten 62 voorzien op grondplaat 18. Aan de hoekpunten zijn bevestigingspunten 64 aangebracht voor het vastzetten van basisplaat 18.

Bordomloopmechanisme 66 (figuur 3) omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een tweetal overneemarmen/verbindingsarmen 68 die middels scharnierverbinding 70 zijn verbonden met tweede aandrijfarm 24. Bordomloopmechanisme 66 is hierbij met behulp van bout/scharnier-verbinding 73 verbonden met de beide verbindingsarmen 68. Bordomloopmechanisme 66 omvat voorts omlooparm 72 die met verbinding 73 aan de verbindingsarmen 68 is bevestigd. Het andere uiteinde van omlooparm 72 is met behulp van schroefverbinding 74 en bus 76 verbonden met basisplaat 18 ter plaatse van daarin getapte opening 78. Voorts is omlooparm 72 voorzien van meenemer(s) 80, bijvoorbeeld een tweetal bouten, waarmee via verbindingsblok 81 klapdeel 10 meegenomen kan worden tijdens de beweging van omlooparm 72. Blok 81 is hiervoor in de getoonde uitvoeringsvorm van sleuf 83 voorzien waarin de bovenzijde van klapdeel 10 past.

Voor het uitvoeren van de beweging van klapdeel 10 van bord 2 wordt aandrijfmechanisme 16 gecombineerd met bordomloopmechanisme 66 gebruikt. Indien vanuit een middenpositie (figuur 4A) klapdeel 10 naar een eerste positie moet worden bewogen, zal aandrijving 82 de uitschuifbare arm 84 intrekken tot de ingetrokken positie (figuur 4B). In deze positie bevindt eerste aandrijfarm 22 zich in de eerste positie en is tweede aandrijfarm 24 nog enigszins op achterstand doordat element 34 waaraan veerstaafjes 32 zijn verbonden via sleufgat 40 enige ruimte heeft. Vanuit deze positie treedt vervolgens begrenzermechanisme 26 in werking waardoor tweede aandrijfarm 24 wordt "nagetrokken" totdat deze ook de eerste eindpositie bereikt (figuur 4C). Hiermee wordt schade ten gevolgde van een beknelling of blokkade vermeden.

In deze positie is omlooparm 72 met behulp van pennen 80 in de eerste positie gebracht, waarbij pennen 80 zijn bewogen in sleufgaten 88 aangebracht in basisplaat 18. In de omgekeerde beweging zal bij het uitschuiven van arm 84 door aandrijving 82 eerste aandrijfarm 22 beginnen te bewegen waarna tweede aandrijfarm 24 deze zal volgen.

Vanuit de middenpositie (figuur 4A) zal bij het brengen van klapbord 10 in de tweede positie eenzelfde beweging worden gerealiseerd waarbij echter arm 84 maximaal wordt uitgeschoven (figuur 4D). Ook in deze positie zal begrenzermechanisme 26 het laatste stukje van de beweging realiseren na opheffing van de blokkade of beknelling, waardoor klapbord 10 de tweede eindpositie bereikt (figuur 4E). Ook hierbij zal in de omgekeerde beweging bij het intrekken van arm 84 door aandrijving 82 eerst de eerste aandrijfarm 22 in beweging worden gebracht waarbij de tweede aandrijfarm 24 in beweging zal komen.

In de getoonde uitvoeringsvorm is schakelaar 90 aangebracht die met behulp van detector 92 de positie van eerste aandrijfarm 22 ten opzichte van tweede aandrijfarm 24 detecteert met behulp van inkeping 56. In de getoonde uitvoeringsvorm kan vervolgens door verwerkingseenheid 94 met behulp van de communicatiemiddelen 96 een signaal worden gezonden, bijvoorbeeld om aandrijving 82 uit te schakelen. Een accu met oplaadmiddelen 98 is in de getoonde uitvoeringsvorm eveneens aangebracht in of aan behuizing 8 voor het realiseren van een "stand-alone" verkeersbord. Optioneel zijn twee eindschakelaars (niet getoond) voorzien voor detectie van de uiterste standen van omlooparm 72.

Het zal duidelijk zijn dat diverse componenten in de getoonde uitvoeringsvorm van bord 2 op andere wijze uitgevoerd kunnen worden. Zo kan bijvoorbeeld een ander type aandrijving 82 worden toegepast, indien gewenst.

De onderhavige vinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn. Zo zal duidelijk zijn dat in plaats van draadloze communicatiemiddelen 96 ook een bedrade communicatie tot de mogelijkheden behoort. Voorts zal ook duidelijk zijn dat in plaats van een accu met oplaadmiddelen 98 gebruik gemaakt kan worden van bijvoorbeeld een windmolen ter verkrijging van de benodigde energie.

Claims (14)

1. Klapmechanisme voor een verkeersbord, omvattende: - een aandrijving; een met de aandrijving verbonden aandrijfmechanisme omvattende: - een met de aandrijving verbonden eerste aandrijfarm; - een aan een eerste uiteinde met de aandrijfarm verbonden tweede aandrijfarm; - een met een eerste uiteinde met de tweede aandrijfarm verbonden verbindingsarm; - een via de verbindingsarm met het aandrijfmechanisme verbonden bordomloopmechanisme, omvattende: een aan een eerste uiteinde met de verbindingsarm verbonden omlooparm roteerbaar over zo'n 180° tussen een eerste en een tweede positie die met een tweede uiteinde roteerbaar verbindbaar is met een gestel, waarbij aan de omlooparm een klapbaar deel van het bord bevestigbaar is; - een werkzaam met het aandrijfmechanisme verbonden begrenzermechanisme.

2. Klapmechanisme volgens conclusie 1, waarbij het begrenzermechanisme is ingericht om, zodra de omlooparm door de aandrijving in de nabijheid van de eerste of tweede positie is gebracht, de omlooparm door het begrenzermechanisme in de eerste of tweede positie te brengen.

3. Klapmechanisme volgens conclusie 2, waarbij het begrenzermechanisme een aantal veerelementen omvat.

4. Klapmechanisme volgens conclusie 2 of 3, waarbij het begrenzermechanisme één of meer veerkogels omvat.

5. Klapmechanisme volgens één of meer van de voorgaande conclusies, verder omvattende een tijdsklok met tijdschakelaar voor het activeren van het klapmechanisme.

6. Klapmechanisme volgens conclusie 5, waarbij de tijdsklok synchronisatiemiddelen omvat voor het synchroniseren van de tijdsklok met een externe klok.

7. Klapmechanisme volgens één of meer van de voorgaande conclusies, verder omvattende communicatiemiddelen voor het extern activeren van het klapmechanisme.

8. Klapmechanisme volgens conclusie 7, verder omvattende een positiesensor voor het detecteren van de positie van de tweede aandrijfarm ten opzichte van de eerste aandrijfarm.

9. Klapmechanisme volgens één of meer van de voorgaande conclusies, verder omvattende een accu met oplaadmiddelen.

10. Verkeersbord voorzien van een klapmechanisme volgens één of meer van de voorgaande conclusies.

11. Verkeersbord volgens conclusie 10, verder omvattende een aan of nabij de bovenzijde aangebrachte behuizing voor het klapmechanisme.

12. Werkwijze voor het omklappen van ten minste een deel van een verkeersbord, omvattende: - het voorzien van het verkeersbord met een klapmechanisme volgens één of meer van de voorgaande conclusies; - het vanuit een eerste positie initiëren van een aandrijving voor het klapmechanisme; en - het bewegen van een klapbaar deel van een eerste positie naar een tweede positie.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarin het bewegen van het klapbare deel het activeren van het begrenzermechanisme omvat.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarin het klapbare deel in een eerste stap door de aandrijving wordt gebracht in de nabijheid van de eerste of tweede positie, en in een tweede stap door het begrenzermechanisme in de eerste of tweede positie wordt gebracht.