NL2010969C2

NL2010969C2 - Kettingwielendrager voor een versnellingssysteem van een fiets.

Info

Publication number: NL2010969C2
Application number: NL2010969A
Authority: NL
Inventors: Robertus Cornelius Wilhelmus Hoek
Original assignee: Robertus Cornelius Wilhelmus Hoek
Priority date: 2013-06-14
Filing date: 2013-06-14
Publication date: 2014-12-17
Also published as: US10076930B2; US20160129727A1; EP3007908A1; WO2014200352A1; EP3007908B1

Description

Kettingwielendrager voor een versnellings systeem van een fiets BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een kettingwielendrager voor een versnellingssysteem van een fiets omvattende een hol cilindrisch lichaam dat is voorzien van uitwendige spievertanding met zich in axiale richting uitstrekkende tanden, die elk voorzien zijn van een eerste axiale zijde die tijdens gebruik belast wordt door een op het lichaam geschoven kettingwiel en een tegenoverliggende tweede axiale zijde, van welke tanden ten minste één tand is samengesteld uit twee delen, zijnde een eerste deel dat een geheel vormt met het lichaam en een tweede deel dat een inzetstuk vormt, waarbij het inzetstuk ten minste deels de eerste zijde vormt en het eerste deel de tweede zijde vormt, waarbij het lichaam is voorzien van ten minste één axiale groef en het inzetstuk in de groef aanwezig is en deels boven de groef uit steekt.

Stand van de techniek

Een dergelijke kettingwielendrager is bekend uit US 2011/0193406 A. Hierbij is het inzetstuk gevormd door een platte strip die op het lichaam aanwezig is en die is voorzien van een uitsparing die om het eerste deel aanwezig is en een uitstekend deel dat aanwezig is in de in het lichaam aanwezige groef. Dit inzetstuk steunt slechts over een deel van de lengte tegen het lichaam en het eerste deel van de tand. Bovendien steunt dit deel niet over de gehele hoogte van het inzetstuk af tegen het lichaam en het eerste deel van de tand. Hierdoor ontstaan tijdens gebruik relatief grote drukspanningen in de contactvlakken tussen het inzetstuk en het lichaam en het eerstre deel van de tand.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een kettingwielendrager van de in de aanhef omschreven soort waarbij het inzetstuk grote krachten kan overbrengen grote spanningen kan weerstaan. Hiertoe is de kettingwielendrager volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het inzetstuk is gevormd door een rechthoekig blok waarvan aan elk uiteinde twee tegenover elkaar aanwezige ribben een afgeronde vorm hebben, en het inzetstuk over de gehele lengte in de groef aanwezig is en in contact is met een zijwand van de groef en een zijwand van het eerste deel van de tand, waarbij de bovenzijde van het inzetstuk op gelijke hoogte aanwezig is als de bovenzijde van het eerste deel van de tand. Een rechthoekig blok met afgeronde ribben aan de uiteinden vormt een robuust element dat grote krachten en spanningen kan weerstaan. Doordat de bovenzijde van het inzetstuk op gelijke hoogte aanwezig is als de bovenzijde van het eerste deel van de tand wordt het inzetstuk over de hele hoogte en lengte ondersteund door het lichaam en het eerste deel van de tand. Hierdoor kunnen grote krachten beter doorgeleid worden naar het lichaam en zullen er minder piekspanningen optreden dan bij het bekende inzetstuk. De eindvlakken hebben bij voorkeur een gebogen vorm, bijvoorbeeld als die van een halve cirkelcilinder.

Bij voorkeur is de hoogte van het inzetstuk ongeveer gelijk aan de breedte van het inzetstuk. Een inzetstuk met deze vorm is sterker dan een plat stripvormig inzetstuk.

Een uitvoeringsvorm van de kettingwielendrager volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de groef in axiale richting is begrensd door axiale begrenzingswanden waartussen het inzetstuk in axiale richting is opgesloten. Hierdoor is een solide axiale opsluiting van het inzetstuk verkregen.

Bij voorkeur bezitten het inzetstuk en de groef afgeronde uiteinden zodat er minder hoeken zijn waarin vuil zich kan ophopen.

Een verdere uitvoeringsvorm van de kettingwielendrager volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de groef en het inzetstuk zich slechts over een deel van de lengte van de tand uitstrekt. Omdat op een kettingwielendrager vaak niet alleen losse kettingwielen aanwezig zijn maar ook een aantal tot een relatief brede unit samengestelde kettingwielen, zal door deze brede unit de tanden van het lichaam niet plaatselijk zwaar belast worden. De belasting zal zich over een groter oppervlak verdelen, waardoor ter plaatse van deze unit de tanden van het lichaam niet verstevigd hoeven te worden en het lichaam dus niet verzwakt wordt door de groeven.

Om te voorkomen dat de in zetstukken onbedoeld uit de groeven kunnen vallen, is het inzetstuk bij voorkeur met een lichte perspassing in de groef aanwezig.

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de kettingwielendrager volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een uitvoeringsvorm van de kettingwielendrager volgens de uitvinding in perspectief;

Figuur 2 de in figuur 1 weergegeven kettingwielendrager in zijaanzicht; en

Figuur 3 een doorsnede van de kettingwielendrager volgens lijn A-A in figuur 2.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van de kettingwielendrager 1 volgens de uitvinding in perspectief weergegeven. De kettingwielendrager heeft een hol cilindrisch lichaam 3 dat is voorzien van uitwendige spievertanding met zich in axiale richting uitstrekkende tanden 5. Elke tand is voorzien van een eerste axiale zijde 7 die tijdens gebruik belast wordt door een op het lichaam geschoven kettingwiel en een tegenoverliggende tweede axiale zijde 9.

Van de tanden zijn drie tanden samengesteld uit twee delen, namelijk een eerste deel 11 dat een geheel vormt met het lichaam en een tweede deel dat een inzetstuk 13 vormt. Het inzetstuk vormt deels de eerste zijde 7 van de tand en het eerste deel 11 vormt de tweede zijde 9 van de tand en het resterende deel van de eerste zijde 7.

Het lichaam is voorzien van drie axiale groeven 15 waarin de in zetstukken 13 met een lichte perspassing aanwezig zijn. De in zetstukken 13 steken hierbij deels boven de groeven uit en de hoogte 17 van de in zetstukken is ongeveer gelijk aan de breedte 19 van de in zetstukken.

De groeven 15 in het lichaam zijn in axiale richting begrensd door axiale begrenzingswanden 21 waartussen de inzetstukkenl3 in axiale richting zijn opgesloten. De in zetstukken en de groeven hebben aan de uiteinden een afgeronde vorm en strekken zich slechts over een deel van de lengte van de tanden uit.

Ter illustratie is in figuur 2 de kettingwielendrager in zijaanzicht weergegeven en is in figuur 3 de kettingwielendrager in doorsnede langs de in figuur 2 weergegeven lijn A-A getoond.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims

1. Kettingwielendrager (1) voor een versnellingssysteem van een fiets omvattende een hol cilindrisch lichaam (3) dat is voorzien van uitwendige spievertanding met zich in axiale richting uitstrekkende tanden (5), die elk voorzien zijn van een eerste lengtezijde (7) die tijdens gebruik belast wordt door een op het lichaam geschoven kettingwiel en een tegenoverliggende tweede lengtezijde (9), van welke tanden ten minste één tand is samengesteld uit twee delen, zijnde een eerste deel (11) dat een geheel vormt met het lichaam en een tweede deel dat een inzetstuk (13) vormt, waarbij het inzetstuk ten minste deels de eerste zijde (7) vormt en het eerste deel (11) de tweede zijde (9) vormt, waarbij het lichaam (3) is voorzien van ten minste één axiale groef (15) en het inzetstuk (13) in de groef aanwezig is en deels boven de groef uit steekt, met het kenmerk, dat het inzetstuk (13) is gevormd door een rechthoekig blok waarvan aan elk uiteinde twee tegenover elkaar aanwezige ribben een afgeronde vorm hebben, en het inzetstuk over de gehele lengte in de groef aanwezig is en in contact is met een zijwand van de groef en een zijwand van het eerste deel van de tand, waarbij de bovenzijde van het inzetstuk op gelijke hoogte aanwezig is als de bovenzijde van het eerste deel van de tand.

2. Kettingwielendrager (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoogte (17) van het inzetstuk (13) ongeveer gelijk is aan de breedte (19) van het inzetstuk (13).

3. Kettingwielendrager (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de groef (15) in axiale richting is begrensd door axiale begrenzingswanden (21) waartussen het inzetstuk (13) in axiale richting is opgesloten.

4. Kettingwielendrager (1) volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het inzetstuk (13) en de groef (15) afgeronde uiteinden bezitten.

5. Kettingwielendrager (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de groef (15) en het inzetstuk (13) zich slechts over een deel van de lengte van de tand (5) uitstrekt.

6. Kettingwielendrager (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het inzetstuk (13) met een lichte perspassing in de groef (15) aanwezig is.