NL2010837C2 - Werkwijze en systeem voor het verschaffen van producten-identificatie-informatie. - Google Patents

Description

Werkwijze en systeem voor het verschaffen van producten-identificatie-informatie

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verschaffen van producten-identificatie-informatie.

Uit de stand der techniek is het algemeen bekend, om voedingsproducten, bijvoorbeeld -maar niet beperkt tot- eieren, te 5 markeren. Zo is het bekend om eieren te voorzien van een geprinte code, waaruit de herkomst van het ei (bijvoorbeeld het land, de boerderij, de stal) en het type (bijvoorbeeld een bio-ei, vrije uitloop ei, scharrelkip-ei of kooi-ei) af te lezen is. Voorts is uit bijvoorbeeld US2009078213 bekend om eieren van zoek-codes te voorzien. Met de zoekcode kan een eindgebruiker, in het 10 bijzonder een consument, de historie van een gekocht of te kopen ei nagaan.

De bekende werkwijze voor het markeren van eieren blijkt fraudegevoelig te zijn. Zo is het mogelijk om voedingsproducten van een bepaald type “3” (bijvoorbeeld een relatief goedkoop product, of een product van relatief lage kwaliteit, bijvoorbeeld een kooi-ei) te voorzien van een 15 markering die voor een ander, beter type “0” bestemd is ((bijvoorbeeld een relatief duur product, of een product van relatief hoge kwaliteit, bijvoorbeeld een bio-ei). Tevens blijkt het mogelijk te zijn, in de code aanwezige herkomstidentificatie te manipuleren. Zo kan voor verwerking van kooi-eieren, afkomstig uit een kooi-eieren stal, de opgestelde 20 markeringsinrichting eenvoudig te kunnen worden aangepast om de aangevoerde eieren te voorzien van een code die wijst naar een andere stal (bijvoorbeeld een bio-eieren stal).

De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde werkwijze. In het bijzonder beoogt de uitvinding een werkwijze waarbij de herkomst van 25 voedingsproducten op fraude-ongevoelige wijze kan worden achterhaald.

2

Volgens een aspect van de uitvinding wordt hiertoe voorzien in een werkwijze voor het verschaffen van producten-identificatie-informatie, omvattende: -het voorzien van een aantal voedingsproducten van ten minste één 5 producttype, waarbij de producten van elk producttype onderling verschillen in ten minste één kenmerk; -het detecteren van het ten minste ene kenmerk van elk van de producten; -het op basis van het gedetecteerde kenmerk van elk van de 10 producten genereren van een voor elk product unieke identificatie-informatie; en -het in een geheugen opslaan van de identificatie-informatie van de producten.

Door specifiek een productkenmerk te detecteren, en informatie 15 betreffende het product kenmerk op te slaan, bijvoorbeeld in een centraal geheugen, kunnen de producten op fraude-ongevoelige wijze worden geïdentificeerd. In het bijzonder kan een genoemd kenmerk een soort “vingerafdruk” van het product vormen. Het kenmerk is in het bijzonder uniek voor elk product van het genoemde producttype, in het bijzonder een 20 natuurijke marker, bijvoorbeeld een voor elk product unieke biomarker/biometrisch gegeven. Bij het product-type eieren kan het kenmerk bijvoorbeeld een op de eischaal detecteerbare pigmentvlekken-patroon omvatten, of een voor elk ei unieke eischaal-oppervlaktestructuur.

De producten kunnen eieren omvatten.

25 De producten kunnen consumeerbare producten omvatten, in het bijzonder landbouwproducten en/of tuinbouwproducten, bijvoorbeeld groenteproducten, fruitproducten, vleesproducten, of visproducten.

Het ten minste ene kenmerk kan een optisch detecteerbaar kenmerk zijn.

3

Het ten minste ene kenmerk kan een eigenschap van een buitenzijde van het product zijn.

Het ten minste ene kenmerk kan een relief van ten minste een deel van het product omvatten.

5 Het ten minste ene kenmerk kan een optisch detecteerbaar patroon, bijvoorbeeld een kleurenpatroon of grijstintenpatroon, van ten minste een deel van het product zijn.

Volgens een extra voordelige uitwerking omvat werkwijze het in het geheugen opslaan van genoemde gegenereerde identificatie-informatie 10 van elk product samen met herkomst-informatie betreffende dat product. Genoemde herkomstinformatie kan bijvoorbeeld informatie betreffende een locatie zijn (bijvoorbeeld land, boerderij en/of stal) waar het product is geproduceerd, zoals bijvoorbeeld GPS-locatie informatie.

Volgens een extra voordelige uitwerking omvat werkwijze het 15 markeren van de producten met een markering, waarbij de genoemde gegenereerde identificatie-informatie van elk product samen met de markering van dat product in het geheugen wordt opgeslagen.

De markering kan bijvoorbeeld worden aangebracht door middel van stempelen en/of printen, en/of via een sticker. De markering kan een 20 unieke code omvatten, maar dat is niet noodzakelijk. Voorts kan de markering bijvoorbeeld informatie betreffende het product omvatten, bijvoorbeeld de genoemde herkomstinformatie.

Volgens een nadere uitwerkig kan het ten minste ene kenmerk worden bepaald tijdens een sorteerstap in de verwerking van de producten. 25 Bij voorkeur wordt het ten minste ene kenmerk voorafgaand in een relatief vroeg stadium van de verwerking van de producten, bijvoorbeeld voorafgaande aan een eerste verpakkingsstap van de producten, bijvoorbeeld vlak nadat de producten zijn geproduceerd, bepaald.

Voorts kan het ten minste ene kenmerk worden bepaald tijdens een 30 verpakkingsstap in de verwerking van de producten.

4

De werkwijze kan verder een verificatiestap omvatten waarbij het ten minste ene kenmerk van een product voor een tweede keer wordt gedetecteerd. Het voor de tweede keer bepaalde kenmerk kan vervolgens bijvoorbeeld direct of indirect, bijvoorbeeld na verwerking, worden 5 vergeleken met de in het geheugen opgeslagen identificatie-informatie. De in het geheugen opgeslagen (eerste) identificatie-informatie kan bijvoorbeeld worden gebruikt om het betreffende product te identificeren onder gebruikmaking van het voor de tweede keer bepaalde kenmerk.

In het bijzonder kan het voor de tweede keer bepaalde 10 productkenmerk worden verwerkt om tweede product-identificatie- informatie te genereren, waarbij die verwerking op dezelfde wijze wordt uitgevoerd als de verwerking van het initieel gedetecteerde kenmerk waaruit de in het geheugen op geslagen -eerste- product-identificatie-informatie beschikbaar is gekomen. Vervolgens kan de tweede product -15 identificatie-informatie worden vergeleken met de in het geheugen opgeslagen informatie, bijvoorbeeld om een bijpassende (‘closest match’) product-identificatie te vinden, en daarmee mogelijk nadere informatie betreffende het product indien dergelijke informatie in het geheugen beschikbaar is.

20 Een dergelijke verificatiestap kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd op een of meer momenten in een door het product af te leggen traject naar een eindgebruiker (consument), bijvoorbeeld tijdens een productverwerkingsstap, een producttransportstap, een productopslagstap, een productverkoopstap en/of een andere stap. De verificatieststap kan 25 bijvoorbeeld worden geïnitieerd door een transporteur, verkoper en/of koper van de producten. In het bijzonder kan de verificatiestap worden toegepast om de herkomst van het product te achterhalen, en bijvoorbeeld om na te gaan of een mogelijk op het product aangebrachte markering correct is.

Bij voorkeur is het geheugen op afstand via een 30 communicatienetwerk benaderbaar ter verkrijging van in het geheugen 5 opgeslagen identificatie-informatie, bijvoorbeeld om in een genoemde verificatiestap te gebruiken.

De uitvinding biedt voorts een geheugeninrichting, omvattende een geheugen dat is voorzien van de met een werkwijze volgens de uitvinding 5 geleverde identificatie-informatie van de producten. De geheugeninrichting kan bijvoorbeeld een of meer computergeheugens, een/of meer harde schijven, een/of meer netwerk-servers, een via een netwerk benaderbare cloud’, en/of een of meer andere geheugeninrichtingen omvatten, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. Gekoppeld aan de genoemde identificatie-10 informatie van elk van de producten kan bijvoorbeeld herkomstinformatie, zoals hierboven genoemd, betreffende elk product, een productiedatum van elk product, een al-dan-niet unieke productcode en/of dergelijke in de geheugeninrichting zijn opgeslagen. De geheugeninrichting kan bijvoorbeeld een of meer gegevensbestanden bevatten waarin genoemde informatie, al 15 dan niet gecodeerd, is opgeslagen.

Verder voorziet de uitvinding in een systeem dat wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 17.

Een systeem voor het verschaffen van producten-identificatie-informatie, in het bijzonder ingericht voor het uitvoeren van een werkwijze 20 volgens de uitvinding, omvat in het bijzonder op voordelige wijze: -een aan voertraject voor het aanvoeren van voedingsproducten van een bepaald producttype, waarbij de producten van elk producttype onderling verschillen in ten minste één kenmerk; -een detectie-inrichting voor het detecteren van het ten minste ene 25 kenmerk van elk van de via het aanvoertraject aangevoerde producten; -een verwerkingsinrichting welke is geconfigureerd voor het op basis van het gedetecteerde kenmerk van elk van de producten genereren van een voor elk product unieke identificatie-informatie; en 6 - een geheugen voor het opslaan van de door de verwerkingsinrichting gegenereerde identificatie-informatie van de producten.

Met dit systeem kunnen bovengenoemde voordelen worden bereikt.

5 Bij voorkeur bevindt het aanvoertraject zich in of nabij een locatie waar de producten worden geproduceerd, bijvoorbeeld een boerderij.

Bij voorkeur omvat de detectie-inrichting een sensor, welke is uitgevoerd om een afbeelding van ten minste een deel van elk van de producten te maken.

10 Bij voorkeur kan het systeem zijn voorzien van ten minste een markeringsinrichting, ingericht om elk van de producten van een markering te voorzien, bijvoorbeeld een hierboven genoemde markering. De markeringsinrichting kan bijvoorbeeld een printer omvatten, en/of een stickerappbcator, en/of een stempehnrichting.

15 Middelen kunnen zijn voorzien, bijvoorbeeld een elektronsiche besturing, om informatie betreffende de door de markeringsinrichting aangebrachte markering in het geheugen op te slaan samen met of in combinatie met de voor het product bepaalde unieke identificatie-informatie, waaronder begrepen herkomstinformatie.

20 De markeringsinrichting kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd om de markering op een product aan te brengen voordat de detectieinrichting het ten minste ene kenmerk van het product detecteert. Optioneel kan de detectieinrichting zijn uitgevoerd om het kenmerk te detecteren van een bepaald deel van het product, welk productdeel een voorafbepaaide ligging 25 heeft ten opzichte van de door de markeringsinrichting aangebrachte markering.

In het bijzonder kan de verwerkingsinrichting zijn uitgevoerd om een bepaald deel van het product te selecteren, welk deel een voorafbepaalde ligging heeft ten opzichte van de door de 30 markeringsinrichting aangebrachte markering. In dat geval kan de 7 verwerkingsinrichting het productkenmerk van het geselecteerde productdeel bepalen.

Volgens een nadere uitwerking kan de detectieinrichting zijn uitgevoerd om een afbeelding te maken van een voorafbepaald deel van een 5 buitenoppervlak van elk product, waarbij het genoemde ten minste ene productkenmerk in de afbeelding zichtbaar is.

De verwerkingsinrichting kan bijvoorbeeld zijn ingericht om een of meer van de volgende stappen uit te voeren: -door de detectieinrichting gegenereerde informatie direct als 10 unieke identificatie-informatie toe te passen, en in het geheugen op te slaan; - door de detectieinrichting gegenereerde informatie te bewerken, bijvoorbeeld qua omvang beperken, alvorens die informatie in het geheugen op te slaan; - door de detectieinrichting gegenereerde informatie te analyseren, 15 in het bijzonder met betrekking tot het productkenmerk, en een resultaat van de analyse als identificatie-informatie in het geheugen op te slaan.

Volgens een nadere uitwerking omvat het systeem een tweede -detectie-inrichting voor het uitvoeren van een verificatiestap waarbij het ten minste ene kenmerk van een product voor een tweede keer wordt bepaald,. 20 Middelen kunnen zijn voorzien om de in het geheugen opgeslagen identificatie-informatie direct of indirect te vergelijken met het voor de tweede keer bepaalde kenmerk.

Nadere voordelige uitwerkingen zijn beschreven in de volgconclusies. De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van 25 een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont:

Figuur 1 schematisch een zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld met een aantal producten;

Figuur 2 een bovenaanzicht van een afbeelding van een genoemd product; 8

Figuur 3 een voorbeeld van een door een uit de in Fig. 2 getoonde afgeelding geselecteerd productkenmerk;

Figuur 4 schematisch een bovenaanzicht van een houder met een aantal producten; 5 Figuur 5 schematisch een opengewerkt zijaanzicht van een pro duet - verificatie -inrichtin g; en

Figuur 6 een voorbeeld van een door de in Fig. 5 getoonde product-verificatie-inrichting bepaald productkenmerk.

Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze aanvrage 10 met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens aangeduid.

Figuur 1 toont schematisch een systeem voor het verschaffen van producten-identificatie-informatie, betreffende producten P van een bepaald producttype. In het onderhavige voorbeeld zijn de producten P eieren. De uitvinding is niet beperkt tot eieren, en kan bijvoorbeeld worden toegepast 15 op groente-producten, fruit-producten, of andere producten. In het bijzonder zijn de producten voedingsproducten, bijvoorbeeld landbouw of tuinb ouwproducten.

Figuur 1 toont in het bijzonder een aanvoertraject 1, voor het aanvoeren van de producten P. Bij voorkeur bevindt het aanvoertraject 1 20 zich in of nabij een locatie waar de producten P worden geproduceerd, bijvoorbeeld een boerderij, in het bijzonder een stal.

Het aanvoertraject 1 kan bijvoorbeeld worden bepaald door een of meer transporteurs welke de producten P transporteert, bijvoorbeeld -maar niet beperkt tot- een producten-productiegebied langs en/of naar een 25 producten-verwerkingsgebied. Een genoemde transporteur kan bijvoorbeeld een transportband, een rollentransporteur, een van nesten —voor ontvangst van de producten- voorziene transporteur en/of dergelijke omvatten, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. Volgens een nadere uitwerking is een dergelijke transporteur ingericht om de producten in onderling dezelfde 30 oriëntatie langs het traject 1 te transporteren, bijvoorbeeld met ei-punten in 9 dezelfde richting gekeerd in het geval van eieren, maar dat is niet noodzakelijk. Een mogelijke transportrichting van de prodcuten P langs het aan voertraject is met een pijl T in Fig. 1 aangeduid.

In het genoemde producten-verwerkingsgebied kan bijvoorbeeld 5 een verpakkingsinrichting (niet weergegeven) zijn opgesteld voor het verpakken van de producten. De producten kunnen bijvoorbeeld groepsgewijs in trays, kratten, kisten, zakken, en/of onder producthouders worden verpakt, afhankelijk van het type product.

Verder kan het systeem bijvoorbeeld zijn voorzien van een 10 wasinrichting om de geproduceerde producten te wassen, en/of een sorteerinrichting om de producten te sorteren, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. Een dergelijke wasinrichting en/of sorteerinrichting (niet weergegeven) kunnen bijvoorbeeld langs het traject 1 zijn opgesteld.

De langs het traject 1 te voeren producten kunnen onderling 15 verschillen in ten minste één kenmerk. Zoals reeds is genoemd kan het kenmerk een biomarker omvatten, analoog de menselijke vingerafdruk. De biomarker is in het bijzonder een detecteerbaar deel van het product dat van nature in/op het product aanwezig is, waarbij de biomarker van nature uniek is voor elk product. Een idee achter de uitvinding behelst het gebuik 20 van een dergelijke biomarker om voedingsproducten te identificeren, bijvoorbeeld in een track-and-trace methode en systeem. Het systeem kan zijn ingericht om biomarkers te detecteren, en centraal op te slaan in een geheugen, bijvoorbeeld voor product-identificatie tijdens een optionele identificatiestap.

25 In het geval van eieren kan het verschil (biomarker) gelegen zijn in een bepaalde eigenschap van de eischaal, in het bijzonder van een buitenzijde van de schaal. De eigenschap kan bijvoorbeeld de structuur van de schaal zijn, bijvoorbeeld een voor elk ei uniek relief van het buitenoppervlak van de schaal. De unieke eigenschap kan voorts 30 bijvoorbeeld een optich patroon omvatten, bijvoorbeeld een 10 pigmentenpatroon of vlekkenpatroon. Een dergelijk optisch patroon is in meer detail zichtbaar in Fig. 2, waarin een genoemd product P in een bovenaanzicht is weergegeven, in het bijzonder een afbeelding van het product. Het optisch patroon is duidelijk zichtbaar, en eenvoudig 5 detecteerbaar, bijvoorbeeld reeds met het blote oog en tevens met een geschikte camera 2. Een deel F1 van het unieke oppervlakte-patroon, waarvan randen met stippellijnen in Fig. 2 zijn aangeduid, kan dan bijvoorbeeld dienst doen als Vingerafdruk’ (biomarker) van dat product P.

Ook indien de producten geen eieren omvatten, kan een te 10 gebruiken biometrisch gegeven een bepaalde eigenschap van een buitenzijde van het product omvatten, bijvoorbeeld een voor elk product unieke locale structuur van de buitenzijde en/of een optisch patroon van de buitenzijde, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn.

Het systeem omvat voorts een detectie-inrichting 2 voor het 15 detecteren van het ten minste ene kenmerk (bijvoorbeeld de biomarker) van elk van de via het aanvoertraject aangevoerde producten P. Bij voorkeur is de detectie-inrichting 2 uitgevoerd om de detectie op een niet-destructieve wijze uit te voeren (i.e., de producten verlaten de detectie-inrichting zonder daardoor te zijn aangetast).

20 De detectie-inrichting 2 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, afhankelijk van het te detecteren kenmerk. Indien het kenmerk een optisch detecteerbaar kenmerk is kan de detectie-inrichting 2 bijvoorbeeld een camera omvatten, bijvoorbeeld een hoge-resolutie camera waarmee een hoge-resolutie afbeelding van het oppervlak van elk product P 25 kan worden genomen. In een door de camera 2 te nemen afbeelding kan bijvoorbeeld een volledige contour van het product P aanwezig zijn, zoals in Fig. 2, of een kleiner deel van het product P.

Het systeem kan een gegevensverwerkingsinrichting 3 omvatten welke is geconfigureerd voor het op basis van het gedetecteerde kenmerk 30 (bijvoorbeeld een genoemde afbeelding, of deel van die afbeelding) van elk 11 van de producten P genereren van een voor elk product unieke identificatie-informatie.

Voorts kan het systeem een geheugen 10 omvatten, in het bijzonder een elektronisch geheugen, voor het opslaan van de door de 5 verwerkingsinrichting 3 gegenereerde identificatie-informatie van de producten, bijvoorbeeld ondergebracht bij een overheidsinstantie.

De gegevensverwerkingsinrichting 3 kan op zichzelf op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld een besturingsinrichting, een of meer computers, dataprocessoren en dergelijke 10 omvatten. In het voorbeeld maakt het genoemde geheugen 10 deel uit van de verwerkingsinrichting 3. Het geheugen kan tevens een apart onderdeel zijn, dat door de verwerkingsinrichting 3 benaderbaar is via geschikte communicatiemiddelen (bijvoorbeeld een communicatienetwerk) voor informatieoverdracht. In het onderhavige voorbeeld is het geheugen 10 op 15 zichzelf op afstand via een communicatienetwerk N benaderbaar ter verkrijging van in het geheugen opgeslagen identificatie-informatie .

In een nadere uitwerking kan de gegevensverwerkingsinrichting 3 zijn ingericht om de volgende stap uit te voeren: door de detectieinrichting 2 gegenereerde informatie (bijvoorbeeld een genoemde afbeelding) direct als 20 unieke identificatie-informatie toe te passen, en in het geheugen 10 op te slaan.

In een extra voordelige uitwerking kan de gegevensverwerkingsinrichting 3 zijn ingericht om de door de detectieinrichting 2 gegenereerde informatie te bewerken, bijvoorbeeld qua 25 omvang beperken (comprimeren), alvorens die informatie (als unieke product-identificatie-informatie) in het geheugen 10 op te slaan. Een compressie van de door de detectieinrichting 2 gegenereerde informatie kan op verschillende manieren worden bereikt, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. In het onderhavige voorbeeld omvat de bewerking het uitsnijden van 30 een deel F1 van een door de camera 2 geproduceerde afbeelding van het 12 oppervlak van elk product, welk deel is Fig. 3 is getoond. Het afbeeldingsdeel Fl, dat in dit voorbeeld een voor het product uniek natuurlijk pigmentvlekkenpatroon kan bevatten, vormt de unieke ‘vingerafdruk’ van dat product.

5 Verder kan de gegevensverwerkingsinrichting 3 zijn uitgevoerd om door de detectieinrichting 2 gegenereerde informatie te analyseren, in het bijzonder met betrekking tot het productkenmerk, en een resultaat van de analyse als identificatie-informatie in het geheugen op te slaan. De analyse kan bijvoorbeeld een algoritme omvatten dat wordt toegepast op de door de 10 detectieinrichting 2 gegenereerde informatie. In het bijzonder kan een dergelijke analyse bijvoorbeeld een patroonherkenningsanalyse omvatten, indien het biokenmerk een bepaald —voor elk van de producten uniek-, patroon omvat. In een niet hmitatief voorbeeld wordt hierbij een op zichelf algemeen bekende SIFT ( Scale-invariant feature transform) analyse 15 toegepast.

Met voordeel is stroomopwaarts van de onderhavige detectieinrichting 2 een optionele markeerinrichting 5 opgesteld. De markeerinrichting 5 is ingericht om elk van de producten P van een markering Q te voorzien. De markering Q kan bijvoorbeeld een code 20 omvatten, bijvoorbeeld een voor elk product unieke code, een voor een groep producten unieke code, of een andere code. In het geval van eieren kan de markering Q bijvoorbeeld de informatie bevatten betreffende de kippen die de eieren hebben geproduceerd, bijvoorbeeld een of meer van: huisvesting, leeftijd, ras, productielocatie, stal, land, en/of dergelijke. Meer in het 25 bijzonder kan voor herkomstlocaties een GPS-bestanddeel gebruikt worden. Voorts kan de code bijvoorbeeld een datum en/of tijdaanduiding omvatten, of een deel daarvan. De markering Q kan bijvoorbeeld een met het blote oog leesbare code omvatten, zoals in het voorbeeld, maar dat is niet noodzakelijk. De markeerinrichting 5 kan een printer omvatten om de 13 markering Q te printen, of een stempelinrichting om de markering Q op de producten te stempelen, of op andere wijze zijn uitgevoerd.

In het voorbeeld zijn de markeringsinrichting 5 en detectieinrichting 2 als afzonderlijke, op afstand van elkaar opgestelde, 5 componenten weergegeven. Duidelijk zal zijn dat de markeringsinrichting 5 en detectieinrichting 2 ook met elkaar kunnen zijn ge-integreerd, en/of in eenzelfde behuizing aangebracht of dergelijke.

Middelen kunnen zijn voorzien om informatie betreffende de door de markeringsinrichting 5 aangebrachte markering Q in het geheugen 10 op 10 te slaan samen met of in combinatie met de voor het product bepaalde unieke identificatie-informatie Fl. In het voorbeeld kan de verwerkingsinrichting 3 hiervoor zijn ingericht. In het bijzonder kan in het geheugen 10 een databestand worden samengesteld dat voor elk van de gemarkeerde producten P informatie betreffende de op dat product 15 aangebrachte markering Q bevat, gekoppeld aan de genoemde -op basis van een product-uniek kenmerk- gegenereerde identificatie-informatie Fl.

Volgens een extra voordelige uitwerking kan de gegevensverwerkingsinrichting 3 zijn uitgevoerd om een bepaald deel M van het product te selecteren, welk deel een voorafbepaalde figging heeft ten 20 opzichte van de door de markeringsinrichting 5 aangebrachte markering Q. In dat geval kan de verwerkingsinrichting het productkenmerk van het geselecteerde productdeel bepalen op basis van het geselecteerde productdeel M.

In het bijzonder kan de gegevensverwerkingsinrichting 3 een reeds 25 op het product P aanwezige markering Q gebruiken als oriëntatiemiddel in het selecteren van het productdeel M. In het voorbeeld bevindt het productdeel (i.e. oppervlakdeel) zich op afstand van de markering Q. Dat is niet noodzakelijk, aangezien de markering Q tevens deels of geheel in het het toe te passen productdeel kan zijn opgenomen.

14

Figuur 4 toont schematisch een producthouder K, bijvoorbeeld een tray of krat, waarin zich een aantal gemarkeerde producten P bevinden. De houder K kan zich bijvoorbeeld op een bepaalde locatie bevinden op afstand van de in Fig. 1 getoonde middelen, bijvoorbeeld in een transportstation, in 5 een winkel of een andere locatie. In dit voorbeeld zijn de markeringen Q van de producten goed afleesbaar. Om de producten nader te kunnen identificeren, en/of om de markeringen te verifiëren, kan gebruik gemaakt worden van de via het geheugen 10 beschikbare informatie. In het bijzonder kan hiertoe een verificatie-inrichting 12 worden toegepast, waarvan een 10 voorbeeld schematisch is weergegeven in Fig. 5.

De verificatie-inrichting 12 kan zijn voorzien van een detector, bijvoorbeeld een camera, om het ten minste ene kenmerk van een product voor een tweede keer te detecteren. In het onderhavige voorbeeld kan de verificatie-inrichting 12 bijvoorbeeld zijn voorzien van een camera 13 om 15 een afbeelding van een te identificeren product P maken. In het bijzonder wordt de camera gebruikt om een afbeelding te maken van de zijde van het product welke van de markering Q is voorzien, opdat die afbeelding een bijbehorend biomarker-selectiegebied bevat.

De verificatie-inrichting 12 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een 20 gegevensverwerkingsinrichting 14 die is ingericht om die door camera 13 geleverde informatie (in dit voorbeeld een afbeelding) op dezelfde wijze te verwerken als een door de eerste gegevensverwerkingsinrichting 3 uitgevoerde verwerking (van het initieel gedetecteerde kenmerk waaruit de in het geheugen opgeslagen -eerste- product-identificatie-informatie F1 25 beschikbaar is gekomen).

Zo kan de verificatie-inrichting 12 bijvoorbeeld zijn uitgevoerd om een bepaald deel van het door de camera 13 afgebeelde product P te selecteren, welk deel de genoemde voorafbepaaide ligging heeft ten opzichte van de zich op het product bevindende markering Q. In dat geval kan de 15 verificatie-inrichting 12 het productkenmerk van het geselecteerde productdeel bepalen op basis van het geselecteerde productdeel M.

In het bijzonder kan de verificatie-inrichting 12 de reeds op het product P aanwezige markering Q gebruiken als oriëntatiemiddel in het 5 selecteren van het productdeel.

Een voorbeeld van een op deze manier door de gegevensverwerkingsinrichting 14 van de verificatie-inrichting 12 gegenereerde product-informatie F2 is in figuur 6 weergegeven.

10 De gegenereerde tweede product-identificatie-informatie F2 kan worden vergeleken, bijvoorbeeld door gegevensverwerkingsinrichting 14 van de verificatie-inrichting 12, met uit het geheugen 10 beschikbare identificatie-informatie Fl. Een dergelijke vergelijking kan op verschillende manieren worden uitgevoerd, bijvoorbeeld aan de hand van een 15 patroonherkenningsalgoritme, en/of dergelijke.

Een verder aspect van genoemd verifiëren betreft de toepassing van zogenoemde ‘apps’, in de huidige mobiele telecommunicatietechnologie welbekend als toepassing op zogenoemde ‘smart phones’. Een mogelijkheid daarvan is via een ingevoerde ‘app’ een foto te maken en de bedoelde 20 gegevens na te trekken.beeldverwerking

In het bijzonder kan de verificatie-inrichting 12 zijn voorzien van communicatiemiddelen 15 om (al dan niet draadloos) contact te leggen met het geheugen, via het genoemde communicatienetwerk N, om de product -identificatieinformatie Fl daaruit te verkrijgen.

25 Volgens een nadere uitwerking kan tijdens de verificatiestap bijvoorbeeld een op het product P aanwezige markeringscode Q, of een deel daarvan, worden gebruikt om de bij die code behorende product-informatie Fl uit het geheugen 10 op te halen.

16

Het gebruik van het in de tekening getoonde systeem kan een werkwijze volgens de uitvinding omvatten. Het gebruik omvat het verschaffen van producten-identificatie-informatie, omvattende: -het voorzien van de voedingsproducten P, waarbij de producten 5 van elk producttype onderling verschillen in ten minste één kenmerk; -het detecteren van het ten minste ene kenmerk van elk van de producten; -het op basis van het gedetecteerde kenmerk van elk van de producten genereren van een voor elk product unieke identificatie-10 informatie Fl; en -het in een geheugen 10 opslaan van de identificatie-informatie van de producten P.

Volgens een nadere uitwerking kan de gegenereerde, in het geheugen opgeslagen informatie Fl (in het bijzonder samen met de 15 markeringen Q) worden gebruikt om elk product te traceren vanaf een product-productiegebied (bijvoorbeeld boerderij, GPS) tot aan de consument. Zo kan herkomst worden gegarandeerd. Op deze manier kan fraude met dergelijke markeringen bijzonder goed worden tegengegaan.

17

Voor de vakman zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

5 Zo kan het systeem bijvoorbeeld zijn ingericht om de product- identificatie-informatie voor een gelimiteerde periode in het geheugen 10 op te slaan, bijvoorbeeld een periode die gerelateerd is aan een maximale houdbaarheid van de producten P (bijvoorbeeld circa 1 maand in het geval van eieren). Na een dergelijke periode kan de informatie bijvoorbeeld 10 worden gewist, om geheugenruimte vrij te maken, of ook gecomprimeerd worden voor offline opslag.

Claims (26)

1. Werkwijze voor het verschaffen van producten-identificatie-informatie, omvattende: -het voorzien van een aantal voedingsproducten (P) van ten minste één producttype, waarbij de producten van elk producttype onderling 5 verschillen in ten minste één kenmerk; -het detecteren van het ten minste ene kenmerk van elk van de producten; -het op basis van het gedetecteerde kenmerk van elk van de producten genereren van een voor elk product unieke identificatie-10 informatie; en -het in een geheugen (10) opslaan van de identificatie-informatie van de producten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de producten eieren omvatten.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de producten consumeerbare producten omvatten, in het bijzonder landbouwproducten en/of tuinbouwproducten, bijvoorbeeld groenteproducten, fruitproducten, vleesproducten, of visproducten.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten 20 minste ene kenmerk een natuurlijke markering van het product omvat, bijvoorbeeld een stippelpatroon of vlekkenpatroon.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene kenmerk een optisch detecteerbaar kenmerk is.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten 25 minste ene kenmerk een eigenschap van een buitenzijde van het product is.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene kenmerk een biometrisch gegeven omvat.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene kenmerk: - een relief van ten minste een deel van het product omvat, en/of -een optisch detecteerbaar patroon, bijvoorbeeld een kleurenpatroon of 5 grijstintenpatroon, van ten minste een deel van het product is.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende het markeren van de producten met een markering, waarbij de genoemde gegenereerde identificatie-informatie van elk product samen met de markering van dat product in het geheugen wordt opgeslagen.

10. Werkwijze volgens conclusie, 9, waarbij de markering wordt aangebracht door middel van stempelen en/of printen en/of een sticker.

11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene kenmerk wordt bepaald tijdens een sorteerstap in de verwerking van de producten.

12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene kenmerk wordt bepaald voorafgaand aan een eerste verpakkingsstap van de producten, bijvoorbeeld vlak nadat de producten zijn geproduceerd.

13. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten 20 minste ene kenmerk wordt bepaald tijdens een verpakkingsstap in de verwerking van de producten.

14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een verificatiestap waarbij het ten minste ene kenmerk van een product voor een tweede keer wordt gedetecteerd, waarbij het voor de tweede keer 25 bepaalde kenmerk direct of indirect, bijvoorbeeld na verwerking, wordt vergeleken met de in het geheugen (10) opgeslagen identificatie-informatie.

15. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het geheugen (10) op afstand via een communicatienetwerk benaderbaar is ter verkrijging van in het geheugen opgeslagen identificatie-informatie .

16. Geheugeninrichting, omvattende een geheugen (10) dat is voorzien van de met een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies geleverde identificatie-informatie van de producten.

17. Systeem voor het verschaffen van producten-identificatie- 5 informatie, in het bijzonder ingericht voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een der conclusies 1-15, waarbij het systeem omvat: -een aan voertraject (1) voor het aanvoeren van voedingsproducten (P) van een bepaald producttype, waarbij de producten van elk producttype onderling verschillen in ten minste één kenmerk; 10 -een detectie-inrichting (2) voor het detecteren van het ten minste ene kenmerk van elk van de via het aanvoertraject aangevoerde producten; -een verwerkingsinrichting (3) welke is geconfigureerd voor het op basis van het gedetecteerde kenmerk van elk van de producten 15 genereren van een voor elk product unieke identificatie-informatie; en - een geheugen (10) voor het opslaan van de door de verwerkingsinrichting (3) gegenereerde identificatie-informatie van de producten.

18. Systeem volgens conclusie 17, waarbij het aanvoertraject zich 20 bevindt in of nabij een locatie waar de producten worden geproduceerd, bijvoorbeeld een boerderij.

19. Systeem volgens conclusie 17 of 18, waarbij de detectie-inrichting een sensor omvat, welke is uitgevoerd om een afbeelding van ten minste een deel van elk van de producten te maken.

20. Systeem volgens een der conclusies 17-19, waarbij het systeem is voorzien van ten minste een markeringsinrichting (5), ingericht om elk van de producten van een markering te voorzien.

21. Systeem volgens conclusie 20, waarbij middelen zijn voorzien om informatie betreffende de door de markeringsinrichting (5) aangebrachte markering in het geheugen (10) op te slaan samen met of in combinatie met de voor het product bepaalde unieke identificatie-informatie.

22. Systeem volgens conclusie 20 of 21, waarbij de markeringsinrichting (5) is uitgevoerd om de markering op een product aan 5 te brengen voordat de detectieinrichting (2) het ten minste ene kenmerk van het product detecteert.

23. Systeem volgens conclusie 22, waarbij de verwerkingsinrichting (3) is uitgevoerd om een bepaald deel van het product te selecteren, welk deel een voor afbepaalde ligging heeft ten opzichte van de door de 10 markeringsinrichting (5) aangebrachte markering.

24. Systeem volgens een der conclusies 17-23, waarbij de detectieinrichting (2) is uitgevoerd om een afbeelding te maken van een voorafbepaald deel van een buitenoppervlak van elk product, waarbij het genoemde ten minste ene productkenmerk in de afbeelding zichtbaar is.

25. Systeem volgens een der conclusies 17-24, waarbij de verwerkingsinrichting is ingericht om een of meer van de volgende stappen uit te voeren: -door de detectieinrichting gegenereerde informatie direct als unieke identificatie-informatie toe te passen, en in het geheugen (10) op te slaan; 20. door de detectieinrichting gegenereerde informatie te bewerken, bijvoorbeeld qua omvang beperken, alvorens die informatie in het geheugen (10) op te slaan; - door de detectieinrichting gegenereerde informatie te analyseren, in het bijzonder met betrekking tot het productkenmerk, en een resultaat van de 25 analyse als identificatie-informatie in het geheugen op te slaan.

26. Systeem volgens een der conclusies 17-25, omvattende een verificatie-inrichting (12) voor het uitvoeren van een verificatiestap waarbij het ten minste ene kenmerk van een product voor een tweede keer wordt bepaald. 30