NL2010297C2 - Houder voor het afgeven van absorberend papier. - Google Patents

Description

Houder voor het afgeven van absorberend papier

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afgeven van absorberend papier van een rol, welke de inrichting - een vloeistofreservoir, en - een bevochtigbare rol welke draaibaar is gemonteerd en ten minste deels in het vloeistofreservoir is opgenomen, omvat, en het absorberende papier onder het afwikkelen van de rol in contact met de bevochtigbare rol kan worden gevoerd waarbij de bevochtigbare rol draait en vloeistof uit het vloeistofreservoir aan het absorberende papier af kan geven, waarbij de inrichting is ingericht voor het naar keuze van de gebruiker afgeven van i) niet-bevochtigd absorberend papier, en ii) bevochtigd absorberend papier.

Inrichtingen voor het afgeven van absorberend papier, in het bijzonder voor het afgeven van papier vanaf een toiletrol of een keukenrol, zijn in het vak algemeen bekend. Een volle rol toiletpapier of een volle keukenrol heeft een diameter van 9 cm of meer, en de inrichting is geschikt om een dergelijke volle rol draaibaar vast te houden.

Een probleem is dat voor sommige vormen van gebruik het absorberende papier onaangenaam aanvoelt en/of onvoldoende reinigend vermogen heeft.

De onderhavige aanvraag beoogt een inrichting te verschaffen van de in de aanhef genoemde soort, waarmee dit probleem ten minste deels wordt opgelost.

Hiertoe wordt een inrichting volgens de aanhef gekenmerkt doordat het reservoir een eerste lip bezit; en de inrichting een deksel omvat welke als geleideplaat fungeert, waarbij de deksel een venster en een tweede lip bezit; en de geleideplaat zich in een eerste stand en in een tweede stand kan bevinden, waarbij - de geleideplaat in de eerste stand met tweede lip op de eerste lip kan rusten en de bevochtigbare rol niet door het venster steekt voor het kunnen afgeven van niet-bevochtigd absorberend papier, en - in de tweede stand de bevochtigbare rol de tweede lip over de eerste lip is geklikt en de bevochtigbare rol deels door het venster steekt voor het kunnen afgeven van bevochtigd absorberend papier.

Een dergelijke inrichting is eenvoudig in het gebruik en relatief goedkoop te vervaardigen. Het vloeistofreservoir wordt voor het gebruik van de inrichting van water of een waterige oplossing voorzien. Aldus kan een gebruiker bijvoorbeeld in geval van toiletbezoek kiezen voor bevochtigd toiletpapier voor meer comfort of voor traditioneel droog toiletpapier. De onderhavige uitvinding is in het bijzonder geschikt voor meerlaags adsorberend papier, met bijvoorbeeld twee en bij voorkeur 3 of 4 lagen. Voor het afgeven van toiletpapier kan het gunstig zijn als het water verzachtende middelen zoals glycerol of dergelijke bevat. In het geval van een dergelijke waterige oplossing zal ook een conserveringsmiddel aanwezig zijn om groei van bacteriën tegen te gaan. De bevochtigbare rol is bijvoorbeeld van blank hout, zoals beukenhout. De bevochtigbare rol kan voor het vergroten van de hoeveelheid water die wordt meegenomen van putjes zijn voorzien. In het algemeen zal het echter de voorkeur genieten als het absorberende papier niet nat (doorweekt) wordt.

Daarom geniet het de voorkeur als de bevochtigbare rol slechts aan het oppervlak ervan bevochtigd wordt (geen sponswerking). De bevochtigbare rol zal voor een inrichting voor het afgeven van toiletpapier een maximale lengte van het bevochtigende oppervlak (in axiale richting van de bevochtigbare rol gemeten) van 16 cm, zoals maximaal 13 cm hebben. Indien de inrichting dient voor het afgeven van keukenpapier zal de bevochtigbare rol een maximale lengte hebben van 28 cm, zoals maximaal 25 cm. Het vloeistofreservoir kan een bodem bezitten met een uitsparing voor de bevochtigbare rol. De randen van de uitsparing zullen afdichtend op de bevochtigbare rol aansluiten waardoor het vloeistofreservoir niet leegloopt. Om te vermijden dat het vloeistofreservoir leegloopt doordat de bevochtigbare rol wordt opgetild kunnen klemorganen aanwezig zijn welke de bevochtigbare rol tegen de omtreksrand van de uitsparing drukken. Deze kracht zal echter niet zodanig groot zijn dat het leiden van het absorberende rol tegen de bevochtigbare rol deze niet meer kan laten draaien. Indien de inrichting dient voor het afgeven van toiletpapier kan deze worden aangeduid als een toiletrolhouder. Een dergelijke inrichting zal zijn ingericht voor het opnemen van een rol toiletpapier met een maximale hoogte (in axiale richting van de rol gemeten) van 15 cm, zoals maximaal 12,5 cm. Indien de inrichting dient voor het afgeven van keukenpapier kan deze worden aangeduid als een keukenrolhouder. Een dergelijke inrichting zal zijn ingericht voor het opnemen van een rol keukenpapier met een maximale hoogte (in axiale richting van de rol gemeten) van 27,5 cm, zoals maximaal 25 cm.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het laagste punt van de bevochtigbare rol zich boven de bodem van het vloeistofreservoir bevindt en het absorberende papier over de bovenzijde van de bevochtigbare rol kan worden geleid.

Aldus wordt een inrichting verschaft waarbij lekdicht af moeten dichten van het vloeistofreservoir tegen de bevochtigbare rol niet nodig is en dus geen probleem vormt. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm kan het absorberende papier op afstand boven de bevochtigbare rol uit de inrichting worden genomen. In dat geval geeft de inrichting niet-bevochtigd (droog) absorberend papier af. Het absorberende papier kan door dezelfde inrichting ook met contact tussen het absorberende papier en de bevochtigbare rol uit de inrichting worden genomen. In dat geval geeft de inrichting bevochtigd absorberend papier af.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de inrichting is ingericht voor het draaibaar vasthouden van een rol van het absorberende papier met een diameter van ten minste 9 cm.

Een dergelijke inrichting is een houder voor het draaibaar vasthouden van een rol absorberend papier, voor het daarmee afgeven van het absorberende papier.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de inrichting is ingericht voor het niet-vrij draaibaar vasthouden van een rol absorberend papier.

Niet-vrij draaibaar wil zeggen dat de rol niet doordraait wanneer er eerst aan t papier getrokken wordt en het trekken dan ophoudt, op dat moment ook de rol niet meer draait.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de bevochtigbare rol hol is en is voorzien van een opening.

Aldus wordt de capaciteit van het vloeistofreservoir vergroot en hoeft minder vaak te worden bijgevuld. De opening zal zich op een plaats bevinden die buiten de baan van het absorberende papier ligt, en is bij voorkeur in een eindvlak van de bevochtigbare rol voorzien. Indien de bevochtigbare rol aan een uiteinde dicht is, kan deze ook gebruikt worden voor het vullen van het vloeistofreservoir, waardoor de inrichting - die bijvoorbeeld aan een muur bevestigd is - niet in zijn geheel van zijn plaats hoeft te worden genomen.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het vloeistofreservoir een uit de inrichting losneembaar vloeistofreservoir is.

Aldus kan het vloeistofreservoir gemakkelijk worden gevuld, bijvoorbeeld met kraanwater of gedestilleerd water.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de inrichting een geleide-orgaan bezit voor het geleiden van het absorberende papier alvorens het absorberende papier via een eerste pad door de inrichting zonder contact met de bevochtigbare rol afgeefbaar is, en via een tweede pad door de inrichting met contact met de bevochtigbare rol bevochtigd afgeefbaar is.

Dit maakt een relatief compacte inrichting mogelijk (kleine foot-print), zoals een waarbij een rol absorberend papier met een diameter van 10 cm zich in verticale neerwaartse projectie ten minste gedeeltelijk overlappend met het reservoir bevindt.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het geleide-orgaan 120 is voorzien van een afscheurrand.

Aldus kan een vel al dan niet bevochtigd absorberend papier gemakkelijk worden afgescheurd na het al dan niet bevochtigen. De afscheurrand kan een snijrand zijn, zoals van een mes, of een kartelrand, zoals van een gekarteld mes.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat bevochtigbare rol een oppervlak gevormd door gesloten cel-schuim omvat voor het bevochtigen van het bevochtigbare papier.

Een dergelijk materiaal kan, door het kiezen van de dichtheid ervan, een geschikte mate van bevochtiging worden verzekerd. Een voorbeeld van een geschikt gesloten cel-schuim is neopreen.

De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin

Fig. la een zijaanzicht van een houder voorzien van toiletpapier toont;

Fig. lb een vooraanzicht van een houder voorzien van toiletpapier toont;

Fig. 2 alternatieve uitvoeringsvorm van een houder voor toiletpapier toont;

Fig. 3a en Fig. 3b een alternatieve houder voorzien van een keukenrol tonen;

Fig. 4 een holle bevochtigbare rol voor een houder toont;

Fig. 5a en Fig. 5b een alternatieve uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding tonen in een eerste stand respectievelijk een tweede stand;

Fig. 6 een reservoir toont geschikt voor een houder volgens de uitvinding;

Fig. 7 toont een doorsnede door een behuizing van een houder zonder vloeistofreservoir;

Fig. 8 toont een perspectivisch aanzicht op een vloeistofreservoir zonder deksel; en

Fig. 9 toont een perspectivisch aanzicht op de deksel van het vloeistofreservoir van Fig. 8.

Fig. la toont schematisch een zijaanzicht van een houder 100 voor toiletpapier voorzien van een toiletrol 198. Fig. lb toont dezelfde houder in vooraanzicht. In Fig. la zijn de zijwanden van de houder 100 weggelaten.

De in Fig. la weergegeven houder 100 omvat een behuizing 101 voorzien van een klep 102 waarmee de houder 100 aan de bovenzijde wordt afgesloten en de toiletrol 198 aan het zicht wordt onttrokken.

In de behuizing 101 is een vloeistofreservoir 110 geplaatst. Het vloeistofreservoir 110 kan uit de behuizing 101 worden genomen om het te vullen met water 199. Dit vloeistofreservoir 110 had een integraal onderdeel van de 100 kunnen zijn. Het zou dan bijvoorbeeld met een gieter kunnen worden gevuld, of de houder 100 zou kunnen opgepakt en met het vloeistofreservoir 110 onder een kraan kunnen worden gehouden.

Het vloeistofreservoir 110 is voorzien van een bevochtigbare rol 111 welke co-axiale nokken 112 bezit en met de genoemde nokken 112 draaibaar is gelagerd in uitsparingen 115 van het vloeistofreservoir 110. De bevochtigbare rol 111 is bijvoorbeeld van beukenhout gemaakt. Met voordeel echter is de bevochtigbare rol 111 vervaardigd van een gesloten cel-schuim, zoals neopreen.

De houder 100 is voorzien van een geleidingsorgaan 120, hier een geleidestang 120, waarvan de functie hierna zal worden uitgelegd.

Toiletpapier van de toiletrol 198 legt een pad af via de geleidestang 120 over de bevochtigbare rol 111. Wanneer toiletpapier uit de houder 100 wordt genomen, fungeert de bevochtigbare rol 111 als geleiderol. De bevochtigbare rol 111 neemt een minimale hoeveelheid water mee doordat deze nat wordt en geeft water af aan het toiletpapier dat over de bevochtigbare rol 111 wordt geleid.

Indien een gebruiker geen bevochtigde toiletpapier wenst doch droog toiletpapier, kan de gebruiker het toiletpapier een alternatief pad (in Fig. la met een onderbroken lijn weergegeven) laten volgen.

De behuizing 101 is in de hier getoonde uitvoeringsvorm voorzien van afscheurrand 150, bijvoorbeeld een kartelrand of scherpe rand, voor het gemakkelijk kunnen scheiden van individuele vellen toiletpapier.

Fig. lb laat zien dat de zijwanden 160 zijn voorzien van organen 161, hier in de vorm van gebogen draadveren 161, voor het draaibaar vasthouden van de toiletrol 198.

Fig. 2 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een houder 100 voor het afgeven van toiletpapier. Het vloeistofreservoir 110 bevat twee paren uitsparingen 115', 115". Boven het vloeistofreservoir 110 is een geleideplaat 220 aangebracht welke een venster 221 bezit.

Indien de nokken 112 van de bevochtigbare rol 111 door het tweede paar uitsparingen 115" is opgenomen (welke positie van de bevochtigbare rol wordt aangeduid als de tweede locatie), steekt een deel van de bevochtigbare rol 111 door het venster 221. In dat geval zal de houder 100 bevochtigd toiletpapier af kunnen geven.

Indien de bevochtigbare rol 111 in het eerste paar uitsparingen 115' bevindt (aangeduid als de eerste locatie), steekt de bevochtigbare rol 111 niet door het venster 221. In dat geval zal de houder 100 niet-bevochtigd toiletpapier af kunnen geven.

Voor het verplaatsen van de bevochtigbare rol 111 van de eerste locatie naar de tweede v.v. zullen de zijwanden 160 van openingen zijn voorzien of kunnen de zijwanden 160 zelfs geheel afwezig zijn.

Fig. 3a en Fig. 3b tonen een deel van een alternatieve houder 100 voor het afgeven van keukenpapier 398 vanaf een keukenrol (niet weergegeven).

Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm is de geleideplaat 220 middels een scharnier 301 scharnierbaar aan het vloeistofreservoir 110 bevestigd.

De geleideplaat 220 had in plaats daarvan ook scharnierbaar aan de behuizing 101 bevestigd kunnen zijn.

In een eerste stand (Fig. 3a) steekt de bevochtigbare rol 111 niet door het venster 221 van de geleideplaat 220 en kan de houder 100 niet-bevochtigd keukenpapier 398 afgeven.

In een tweede stand (Fig. 3b) steekt de bevochtigbare rol 111 wel door het venster 221 van de geleideplaat 220 en kan de houder 100 bevochtigd keukenpapier 398 afgeven.

Fig. 4 toont een holle bevochtigbare rol 111. Door het gebruik van een holle bevochtigbare rol 111 kan de hoeveelheid water in het vloeistofreservoir 110 worden vergroot en duurt het langer voordat dit moet worden bijgevuld. Ook kan de holle bevochtigbare rol 111 het mogelijk maken dat deze wordt gebruikt voor het vullen van het vloeistofreservoir 110. In dat geval zal slechts een uiteinde van het vloeistofreservoir 110 van een vulopening 401 zijn voorzien. Deze vulopening bevindt zich bij voorkeur nabij de omtrekswand van de bevochtigbare rol 111 waardoor het water uit de bevochtigbare rol 111 in het vloeistofreservoir 110 kan lopen.

Fig. 5a en Fig. 5b tonen een alternatieve uitvoeringsvorm van een houder 100 volgens de uitvinding in respectievelijk een eerste stand waarbij absorberend papier niet wordt bevochtigd (Fig. 5a) en een tweede stand waarbij het absorberende papier wel wordt bevochtigd (Fig. 5b). Daartoe bezit de behuizing 101 aan de afgiftezijde een eerste gat 531 en een onder het eerste gat 531 een tweede gat 532. De geleideplaat 220 bezit een lip 570. Deze kan in een van de gaten 531, 532 worden gestoken, waardoor de geleideplaat 220 naar keuze van een gebruiker in een eerste hoge stand (Fig. 5a) en een tweede lage stand (Fig. 5b) kan worden gebracht. De geleideplaat 220 rust in de hier getoonde uitvoeringsvorm aan een tegenover de lip 570 gelegen uiteinden op een verhoogde longitudinale wand van het vloeistofreservoir 110. In plaats daarvan kan de behuizing 101 ook in zijwanden ervan van nokken of gaten zijn voorzien die samenwerken met de geleideplaat 220.

Er zijn diverse varianten denkbaar. Zo kan de lip 570 ook van binnenuit de houder 100 door de gaten 531, 532 worden gestoken. De lip 570 kan daarbij in de tweede stand op de bodem van de houder rusten waardoor het tweede gat 532 overbodig wordt. Ook kan de lip 570 in de eerste stand van de geleideplaat 220 op een rand van het vloeistofreservoir 110 rusten. Hierdoor kan van het gebruik van een of meer gaten 531, 532 worden afgezien.

Een houder 100 volgens de uitvinding kan een aandrukrol 571 omvatten die contact van het absorberende papier met de bevochtigbare rol 111 bevordert. Daarbij kan van het gebruik van een geleidestang 120 worden afgezien. Bij de hier besproken uitvoeringsvorm blijft de aandrukrol 571 op zijn plaats door de zijwanden van de behuizing 101 en het naar de voorzijde van de houder 100 toe aflopende karakter van de geleideplaat 220. De aandrukrol 571 is bij voorkeur langer dan de lengte van het venster 221.

Fig. 6 toont een vloeistofreservoir 110 geschikt voor een houder 100 volgens de uitvinding. Het getoonde vloeistofreservoir 110 heeft een zeer grote capaciteit. Wanneer vloeistof wordt onttrokken voor het bevochtigen van absorberend papier zal lucht in het gesloten deel 620 van het vloeistofreservoir 110 terechtkomen.

Middels een onderbroken lijn is de plaats aangegeven waar de geleidestang 120 zich kan bevinden wanneer het vloeistofreservoir 110 zich in een houder 100 bevindt.

De uitvinding kan binnen het kader van de bijgaande conclusies worden gevarieerd. Zo hoeft een inrichting volgens de uitvinding geen organen te bezitten om een rol draaibaar vast te houden. In een dergelijk geval kan een dergelijke inrichting onder een conventionele houder voor het afgeven van absorberend papier worden verschaft en wordt het absorberende papier door de inrichting volgens de uitvinding geleid. In een dergelijk geval zal de inrichting een aandrukrol bevatten teneinde te garanderen dat er voldoende contact is tussen een bevochtigde bevochtigbare rol en absorberend papier.

Fig. 7 toont een doorsnede door een behuizing 101 van een houder 100 waarin het vloeistofreservoir 110 niet is weergegeven.

De behuizing 101 omvat een achterwand 703 voorzien van schroefgaten 705. voor het ophangen van de houder 100. De behuizing 101 omvat verder een met de achterwand 703 verbonden voetdeel 704 waarop het vloeistofreservoir 110 kan worden geplaatst.

Voor het ophangen van een toiletrol (niet weergegeven) omvat de behuizing 101 een met de achterwand 703 verbonden arm 706, voorzien van een eenzijdig met de arm 706 verbonden cilindervormig orgaan 707 die in aangebrachte toestand van de toiletrol in de toiletrol steekt en waaromheen de toiletrol kan draaien.

Het geleidingsorgaan 120 is op eenzelfde wijze eenzijdig opgehangen aan een korte arm 716, en is voorzien van de afscheurrand 150 .

Door de eenzijde ophanging van het cilindervormige orgaan 707 en het geleidingsorgaan 120 kan een toiletrol zeer gemakkelijk in de worden aangebracht en kan het papier gemakkelijk tussen het geleidingsorgaan 120 en de achterwand 703 worden gevoerd.

Fig. 8 toont een perspectivisch aanzicht op een vloeistofreservoir 110 zonder deksel die als geleideplaat 220 fungeert. Te zien zijn uitsparingen 820 aan de binnenzijde van tegenoverelkaar gelegen zijwanden 821 voor het opnemen van de bevochtigbare rol 111 (niet weergegeven). Aan de buitenzijde van de tegenoverelkaar gelegen zijwanden 821 zijn nokken 822 voorzien voor het kantelbaar aanbrengen van de geleideplaat 220 op het vloeistofreservoir 110.

Aan voorwand 823 van het vloeistofreservoir 110 is een lip 841 voorzien waarvan de functie in samenhang met deksel 930 weergegeven in Fig. 9 zal worden uitgelegd.

Fig. 9 toont een perspectivisch aanzicht op de deksel 930 van het vloeistofreservoir 110 van Fig. 8, welke deksel 930, in het bijzonder de bovenzijde daarvan, als geleideplaat 220 fungeert. De deksel 930 bezit twee flensdelen 931 die zich dwars op de bovenzijde neerwaarts uitstrekken en zijn voorzien van gaten 932 voor het opnemen van de nokken 822 van het vloeistofreservoir 110. Dit maakt het mogelijk om de deksel 930 rond de nokken 822 te laten scharnieren. De deksel 930 is in twee standen aan het vloeistofreservoir bevestigbaar, voor het naar keuze afgeven van bevochtigd of droog toiletpapier. Daartoe bezit de deksel 930 een tweede lip 942 welke in een eerste (hoge) stand van de deksel 930 en dus van de geleideplaat 220 op de eerste lip 841 rust en in een tweede (lage) stand zich onder de eerste lip 841 bevindt.

Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm is er een derde lip 943, en wordt in de eerste (hoge) stand de eerste lip 841 tussen de tweede lip 942 en de derde lip 943 geklemd.

Bij de in Fig. 8 en Fig. 9 getoonde uitvoeringsvorm strekken de lippen 841, 942, 943 zich over de volle breedte van respectievelijk het vloeistofreservoir 110 en de geleideplaat 220 uit. Dit is niet noodzakelijk, zolang de lippen maar met elkaar samen kunnen werken voor het in een gewenst stand houden van de geleideplaat 220. De lippen kunnen ook als nokken worden aangeduid.

Claims (9)

1. Inrichting (100) voor het afgeven van absorberend papier van een rol (198), welke de inrichting (100) - een vloeistofreservoir (110), en - een bevochtigbare rol (111) welke draaibaar is gemonteerd en ten minste deels in het vloeistofreservoir (110) is opgenomen, omvat, en het absorberende papier onder het afwikkelen van de rol (198) in contact met de bevochtigbare rol (111) kan worden gevoerd waarbij de bevochtigbare rol (111) draait en vloeistof uit het vloeistofreservoir (110) aan het absorberende papier af kan geven, waarbij de inrichting (100) is ingericht voor het naar keuze van de gebruiker afgeven van i) niet-bevochtigd absorberend papier, en ii) bevochtigd absorberend papier, waarbij het reservoir een eerste lip (841) bezit; en de inrichting (100) een deksel (930) omvat welke als geleideplaat (220) fungeert, waarbij de deksel (930) een venster (221) en een tweede lip (942) bezit; en de geleideplaat (220) zich in een eerste stand en in een tweede stand kan bevinden, waarbij - de geleideplaat (220) in de eerste stand met tweede lip (942) op de eerste lip (841) kan rusten en de bevochtigbare rol (111) niet door het venster (221) steekt voor het kunnen afgeven van niet-bevochtigd absorberend papier, en - in de tweede stand de bevochtigbare rol (111) de tweede lip (942) over de eerste lip (841) is geklikt en de bevochtigbare rol (111) deels door het venster (221) steekt voor het kunnen afgeven van bevochtigd absorberend papier.

2. Inrichting (100) volgens conclusie 1, waarbij het laagste punt van de bevochtigbare rol (111) zich boven de bodem van het vloeistofreservoir (110) bevindt en het absorberende papier over de bovenzijde van de bevochtigbare rol (111) kan worden geleid.

3. Inrichting (100) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de inrichting (100) is ingericht voor het draaibaar vasthouden van een rol (111) van het absorberende papier met een diameter van ten minste 9 cm.

4. Inrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is ingericht voor het niet-vrij draaibaar vasthouden van een rol absorberend papier.

5. Inrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bevochtigbare rol (111) hol is en is voorzien van een opening.

6. Inrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vloeistofreservoir (110) een uit de inrichting (100) losneembaar vloeistofreservoir (110) is.

7. Inrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting (100) een geleide-orgaan (120) bezit voor het geleiden van het absorberende papier alvorens het absorberende papier via een eerste pad door de inrichting (100) zonder contact met de bevochtigbare rol (111) afgeefbaar is, en via een tweede pad door de inrichting (100) met contact met de bevochtigbare rol (111) bevochtigd afgeefbaar is.

8. Inrichting (100) volgens conclusie 7, waarbij het geleide-orgaan 120 is voorzien van een afscheurrand (150).

9. Inrichting (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij bevochtigbare rol (111) een oppervlak gevormd door gesloten cel-schuim omvat voor het bevochtigen van het bevochtigbare papier.