NL2009619C2 - Inrichting en samenstel voor het houden van voedsel. - Google Patents

Description

INRICHTING EN SAMENSTEL VOOR HET HOUDEN VAN VOEDSEL

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en samenstel voor het houden van voedsel.

5 Het is bekend om vast voedsel, bijvoorbeeld frites of dergelijke, ter consumptie aan te bieden in een houder, zoals in een kunststof fritesbak, een kartonnen bakje of een puntvormige papieren zak. Gemeenschappelijk aan deze houders is dat de gebruiker ze met één hand kan vastgehouden zodat 10 met de andere hand het voedsel uit de houder gepakt kan worden. Om het voedsel extra smaak of een andere smaak te geven, is het tevens bekend om delen van het vaste voedsel, bijvoorbeeld de individuele frites, uit de houder te halen en deze in een saus aan te brengen. De saus wordt meestal 15 aangeboden in een aparte tweede houder, los van de eerste houder waarin het (vaste) voedsel wordt bewaard. Dit brengt het probleem met zich mee dat wanneer een voedselhouder met een eerste hand wordt beetgepakt en de tweede hand wordt gebruikt om het voedsel op te pakken, er geen hand meer 20 beschikbaar is om de tweede houder beet te houden.

In bepaalde gevallen heeft men dit probleem proberen op te lossen door de houder met een dubbel compartiment uit te voeren: in een eerste compartiment van de houder wordt het vaste voedsel aangebracht terwijl in het 25 tweede compartiment van de houder, dat bijvoorbeeld naast het eerste compartiment gelegen is, het vloeibare voedsel wordt aangebracht. Dit heeft echter het bezwaar dat er altijd twee compartimenten in de houder zijn aangebracht, ook in gevallen waarin de gebruiker alleen het vaste voedsel 30 wil en dus geen behoefte heeft aan een apart compartiment voor de saus. Doordat er een extra compartiment aanwezig is die eigenlijk niet gebruikt behoeft te worden, gaat er kostbare ruimte in de houder verloren.

2

Het is een doel van de onderhavige uitvinding de genoemde bezwaren te ondervangen.

Het is meer in het algemeen een doel van de uitvinding een samenstel van een aantal houders te 5 verschaffen, dat met één hand zodanig stabiel te dragen is, dat de andere hand vrij is om zich toegang tot elk van de houders van het samenstel te verschaffen.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt ten minste één van de doelen ten minste gedeeltelijk bereikt 10 in een samenstel voor het houden van voedsel, het samenstel omvattende: - een eerste voedselhouder voor het bewaren van een eerste hoeveelheid voedsel; - een tweede voedselhouder voor het bewaren van een 15 tweede hoeveelheid voedsel; - een bevestigingseenheid voor het losmaakbaar bevestigen van de tweede voedselhouder aan de eerste voedselhouder.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding is 20 de bevestigingseenheid enerzijds bevestigd aan of integraal gevormd met de tweede houder en omvat de bevestigingseenheid anderzijds een lip omvat die is gevormd om over een vrije rand van de eerste houder geplaatst te worden. Hierdoor kan de eerste eenvoudig en snel aan de eerste houder bevestigd 25 worden door de lip over de rand van de eerste houder te schuiven.

De bevestigingseenheid behoeft overigens niet vast te zitten aan de tweede houder. Volgens andere uitvoeringsvormen van de uitvinding is bevestigingseenheid 30 los van de eerste en tweede houder gevormd. Het is bijvoorbeeld mogelijk de eenheid als een klem uit te voeren die zowel over de rand van de opening van de eerste houder als over de rand van de opening van de tweede geschoven kan 3 worden om de betreffende delen van de beide houders vast te klemmen.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de bevestigingseenheid een klem voor het aan de eerste 5 houder vastklemmen van de tweede houder, in het bijzonder voor het aan een vrije bovenrand van de eerste houder vastklemmen van de tweede houder.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de vrije rand van de eerste houder uitgevoerd met een 10 eerste randdeel, een tweede randdeel en een tussen het eerst en tweede randdeel voorziene derde randdeel. De bevestigingseenheid is hierbij verder ingericht om slechts aan het derde randdeel aan te grijpen. Verder kunnen de eerste en tweede randdelen zich schuin ten opzichte van het 15 derde randdeel uitstrekken om de bevestigingseenheid in bevestigde toestand tussen het eerste en tweede randdeel op te sluiten. Hierdoor wordt vermeden dat de bevestigingseenheid en de daaraan bevestigde tweede houders langs de rand van de tweede houder gaat schuiven.

20 Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de bevestigingseenheid een in hoofdzaak U-vormige klem, waarbij één been van de U-vorm over de rand van de eerste houder schuifbaar is.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de 25 onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren waarin tonen:

Figuur 1 een aanzicht in perspectief van een 30 samenstel van een eerste houder en een tweede houder volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 2A een schematische weergave van de bevestiging van de bevestigingseenheid aan de houder; 4

Figuur 2B een vooraanzicht van de uitvoeringsvorm van figuur 1; en

Figuur 3 een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2.

5 De figuren 1-3 tonen een voorbeeld van een samenstel 1 van een eerste, relatief grote houder 2 en een tweede, relatief kleine houder 3. De grote houder 2 is in de getoonde uitvoering uitgevoerd voor het daarin opnemen van vast voedsel, zoals frites en dergelijke, en de tweede 10 houder 3 is met name geschikt voor het opvangen van vloeibaar voedsel, zoals saus, en dergelijke. De eerste houder kan bijvoorbeeld zijn opgebouwd uit een kartonnen doos, bestaande uit een kartonnen voorste deel 5, een achterste deel 4 en een bodem 6. Aan de bovenzijde is een 15 grote opening aanwezig via welke het voedsel in de houder kan worden aangebracht en tevens handmatig weer uit de houder kan worden verwijderd. De houder kan zijn opgedeeld in twee of meer compartimenten, maar in de getoonde uitvoeringsvorm vormt de houder een enkel compartiment, voor 20 het daarin bewaren van het voedsel.

Wanneer de gebruiker naast het in de grote houder 2 aangebrachte voedsel ook verder voedsel, bijvoorbeeld een saus, wenst te eten, kan dit voedsel in de tweede houder 3 worden aangebracht. De tweede houder kan een willekeurige 25 vorm hebben en is bij voorkeur vervaardigd van materiaal dat bestand is tegen vloeibaar voedsel (althans voedsel met een lage viscositeit), zoals kunststof of geplastificeerd karton. De tweede houder 3 is verder voorzien van een bevestigingseenheid in de vorm van een clip 10. De clip 30 omvat een eerste bevestigingsdeel 11. Het eerste bevestigingsdeel is in een bepaalde uitvoering aan de houder 3 bevestigd. In een andere uitvoering is het bevestigingsdeel integraal met de houder gevormd. In een nog 5 andere uitvoering is het bevestigingsdeel los van de houder, maar kan het over de bovenste openingsrand van de houder geschoven worden (figuur 2B).

De clip 10 omvat tevens een tweede bevestigings-5 deel 13 en een tussendeel 12. Het bevestigingsdeel 13 en het tussendeel 12 vormen tezamen met het eerste bevestigingsdeel 11 een in hoofdzaak omgekeerde U-vorm. Hiermee kan de clip over de bovenrand 8 van de grote houder 2 worden geschoven om de tweede houder aan de eerste houder te bevestigen. In 10 figuren 2 en 3 is het samenstel in bevestigde toestand weergegeven, d.w.z. de toestand waarin de tweede houder aan de eerste houder is vastgemaakt.

In de bevestigde toestand kan zowel het voedsel in de grote houder 2 als het voedsel in de kleine houder 3 15 gemakkelijk met één hand bereikt worden, terwijl met de andere hand de grote houder 2 wordt vastgehouden.

In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de clip 10 en het corresponderend deel van de bovenrand 8 van de houder 2 zodanig gevormd, dat de tweede houder 3 op een in 20 hoofdzaak vaste positie aan de houder 2 kan worden aangebracht. Hiermee wordt bedoeld dat de tweede houder 3 niet of althans in essentie weinig langs de bovenrand 8 van de houder 2 verschoven kan worden wanneer de tweede houder 3 eenmaal aan de eerste houder 2 is bevestigd. In de in figuur 25 1 getoonde uitvoering omvat de bovenrand van de eerste houder 2 een eerste randdeel 15, een tweede randdeel 16 en een tussen het eerste en tweede randdeel voorzien randdeel 14. Het randdeel 14 is in hoofdzaak recht en de randdelen 15,16 strekken zich schuin uit ten opzichte van het derde 30 randdeel 14. Een aan het derde randdeel 14 bevestigde bevestigingseenheid van de tweede houder 3 wordt in deze uitvoering dus opgesloten tussen het eerste randdeel 15 en het tweede randdeel 16. Dit voorkomt dat de 6 bevestigingseenheid langs de rand 8 tot voorbij de overgangen 17,18 tussen respectievelijk het eerste en derde randdeel 15,14 en het derde en tweede randdeel 14,16 verschoven kan worden. In een verdere uitvoering is de 5 breedte van het derde randdeel 14 ongeveer gelijk aan die van de bevestigingseenheid zodat er in hoofdzaak geen verschuiving langs de rand 8 kan plaatsvinden.

Een voordeel van de bovengenoemde uitvoeringen is dat ook wanneer bijvoorbeeld de tweede houder scheef wordt 10 gehouden, deze dan niet of slechts weinig verplaatst worden, zodat het risico op het onverhoopt loskomen van de tweede houder van de eerste houder klein is.

In de weergegeven uitvoering van het samenstel is aan de grote houder 2 slechts een enkele kleine houder 3 15 aangebracht. In andere uitvoeringsvormen kunnen echter twee of meer kleinere houders 3 aan de grote houder worden bevestigd. In de uitvoeringsvorm van figuur 1-3 is het bijvoorbeeld mogelijk om een tweede houder 3 niet alleen aan de linkerzijde (figuur 1) maar tevens aan de rechterzijde 20 van de grote houder 2 aan te brengen. Ook aan de rechterzijde kan de grote houder 2 en de clip 10 van de kleine houder 3 zodanig zijn uitgevoerd, dat er in wezen geen onderlinge verschuiving kan plaatsvinden wanneer de tweede houder eenmaal aan de eerste houder is bevestigd. In 25 een nog verdere uitvoeringsvorm worden drie of meer houders aan de grote houder 2 bevestigd, om bijvoorbeeld drie of meer verschillende sauzen aan de gebruiker aan te bieden.

In de in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm is weergegeven dat de clip 10 zodanig is uitgevoerd dat de 30 tweede houder niet-klemmend aan de eerste houder is bevestigd. In andere uitvoeringsvormen vormt de clip 10 echter een klem, waarmee bedoeld wordt dat het eerste en het tweede bevestigingsdeel 11, 13 in gemonteerde toestand 7 zodanig onder veerkracht naar elkaar gedwongen worden, dat de tweede houder 3 stevig is vastgeklemd op de eerste houder 2. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de tweede houder met meer zekerheid aan de eerste houder vast blijft 5 zitten, het bezwaar is uiteraard wel dat er meer kracht nodig is om de tweede houder aan de eerste houder te bevestigen en daarvan te verwijderen.

Alhoewel hierin beschreven is dat de grote houder 2 met name geschikt is voor het bewaren van vast voedsel en 10 de kleine houder 3 met name geschikt is voor het bewaren van vloeibaar voedsel, is de uitvinding niet hiertoe beperkt. De grote houder kan evenzeer geschikt worden gemaakt voor het houden van vloeibaar voedsel, bijvoorbeeld wanneer de houder van kunststof of van geplastificeerd karton is vervaardigd. 15 Alhoewel in de getoonde uitvoeringsvorm de bevestigingsmiddelen aangrijpen op de bovenzijde van de grote houder 2, kunnen de bevestigingsmiddelen ook zijn uitgevoerd dat deze aan de onderzijde aangrijpen of zowel aan de bovenzijde als de onderzijde. Gedacht kan worden aan 20 een uitvoeringsvorm waarin aan de onderzijde van de tweede houder een uitsteeksel is voorzien dat onder de bodem 6 van de eerste houder 2 te schuiven is. Het uitsteeksel kan dan aangrijpen op de onderzijde van de grote houder 2, terwijl de eerdergenoemde bevestigingsmiddelen aan de bovenzijde 25 aangrijpen. In deze uitvoering wordt de tweede houder dus op twee of meer posities ondersteund. In deze uitvoering wordt de kleine houder 3 dus vastgehouden tussen de bovenzijde en de onderzijde van de grote houder, zodat de kleine houder stevig aan de grote houder 2 blijft zitten. Verder 30 vermindert hierdoor de kans op het zwenken van de kleine houder ten opzichte van de grote houder, hetgeen met name in het geval van vloeibaar voedsel met een lage viscositeit voordelig kan zijn.

8

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven uitvoeringsvoren daarvan. De gevraagde rechten worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan talloze modificaties 5 en aanpassingen denkbaar zijn.

Claims (10)

1. Samenstel voor het houden van voedsel, het samenstel omvattende: 5. een eerste voedselhouder voor het bewaren van een eerste hoeveelheid voedsel; - een tweede voedselhouder voor het bewaren van een tweede hoeveelheid voedsel; - een bevestigingseenheid voor het losmaakbaar 10 bevestigen van de tweede voedselhouder aan de eerste voedselhouder.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de bevestigingseenheid enerzijds is bevestigd aan of integraal 15 gevormd is met de tweede houder en anderzijds een lip omvat die is gevormd om over een vrije rand van de eerste houder geplaatst te worden.

3. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de 20 bevestigingseenheid los van de eerste en tweede houder gevormd is.

4. Samenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de bevestigingseenheid een klem omvat voor het aan de eerste 25 houder vastklemmen van de tweede houder, in het bijzonder voor het aan een vrije bovenrand van de eerste houder vastklemmen van de tweede houder.

5. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, 30 waarbij de vrije rand van de eerste houder is uitgevoerd met een eerste randdeel, een tweede randdeel en een tussen het eerst en tweede randdeel voorziene derde randdeel en waarbij de bevestigingseenheid is ingericht om slechts aan het derde randdeel aan te grijpen.

6. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij het eerste en 5 tweede randdeel zich schuin ten opzichte van het derde randdeel uitstrekken om de bevestigingseenheid in bevestigde toestand tussen het eerste en tweede randdeel op te sluiten.

7. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, 10 waarbij de bevestigingseenheid een in hoofdzaak U-vormige klem omvat, waarbij één been van de U-vorm over de rand van de eerste houder schuifbaar is.

8. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, 15 waarbij de steun en/of de bevestigingsmiddelen zijn vervaardigd van kunststof.

9. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste houder een friteshouder is en de tweede 20 houder een saushouder is.

10. Bevestigingseenheid zoals gedefinieerd in een van de voorgaande conclusies.