NL2009292C2

NL2009292C2 - Veiligheidshulpstuk en werkwijze voor gebruik daarvan.

Info

Publication number: NL2009292C2
Application number: NL2009292A
Authority: NL
Inventors: Dirk Jan Breederveld
Original assignee: Citytec B V
Priority date: 2012-08-07
Filing date: 2012-08-07
Publication date: 2014-02-10

Description

Veiligheidshulpstuk en werkwijze voor gebruik daarvan

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een veiligheidshulpstuk en werkwijze voor het gebruik daarvan bij het hanteren van objecten, zoals schakelingen, onder 5 elektrische spanning.

Bij het hanteren van objecten onder elektrische spanning van dien aard dat er gevaar kan optreden voor verwondingen of elektrocutie dienen strenge veiligheidseisen in acht genomen te worden. Over het algemeen is het verplicht, voordat men aan 10 werkzaamheden aan objecten onder elektrische spanning begint, deze spanning weg te nemen. Dit is echter niet altijd mogelijk of wenselijk, daar de werkzaamheden soms uitgevoerd dienen te worden op een plek in het elektriciteitsnet voor een schakelaar, of wanneer het afschakelen van de spanning op de bepaalde plek slechts mogelijk is in combinatie met het afschakelen van de spanning op andere plekken.

15

Het hanteren van objecten onder elektrische spanning is bijvoorbeeld van belang bij lichtmasten. Lichtmasten bevinden zich op veel openbaar toegankelijk plekken ter verlichting van wegen, pleinen en dergelijke, en worden in het algemeen via het elektriciteitsnet gevoed waardoor zij onder spanning staan. Daar de behuizing van 20 dergelijke lichtmasten veelal elektrisch geleidende materialen omvat, bestaat het risico, wanneer er in het elektrisch binnenwerk van een lichtmast defecten optreden, dat behuizing van de lichtmast onder spanning komt te staan, met alle risico’s van dien. Ook kan het voorkomen dat de behuizing tijdens en/of dankzij werkzaamheden aan de lichtmast onbeoogd onder spanning komt te staan.

25

Om lichtmasten te vervangen danwel veilig onderhoud aan deze masten uit te voeren is het vaak niet mogelijk het elektriciteitsnet van de betreffende lichtmast uit te schakelen. Een alternatief, het gecontroleerd doorknippen van de voedingskabel die de mast vanuit het elektriciteitsnet voedt, waarna onderhoud kan worden uitgevoerd en de mast 30 opnieuw aan het net moet worden aangesloten, kost relatief veel tijd en geld en is daarom evenmin wenselijk. Bij andere objecten dan masten spelen soortgelijke zaken.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om bovenstaande nadelen te ondervangen, danwel een passend alternatief te bieden.

2

De vinding omvat daartoe een veiligheidshulpstuk voor het hanteren van objecten, zoals schakelingen, onder elektrische spanning, omvattende een niet-geleidend huis voor het ten minste gedeeltelijk omsluiten van het object, waarbij het huis is voorzien van ten 5 minste één opening voor het over het object plaatsen van het huis; en ten minste één niet geleidend aangrijpmiddel, dat ten opzichte van het huis vanaf een van de opening afgekeerde zijde van het huis bedienbaar is tussen ten minste twee standen, waarin in een eerste stand het aangrijpmiddel de open zijde vrijgeeft voor plaatsing van het huis over het object; en in een tweede stand het aangrijpmiddel het object althans zodanig 10 insluit dat het een verplaatsing van het huis volgt.

Het niet geleidende huis van het hulpstuk wordt, eventueel binnenin een paal, over een object, zoals een schakeling of binnenwerk onder elektrische spanning geplaatst door de open zijde van het huis over het object te plaatsen. Het hulpstuk beschikt tevens over 15 ten minste één aangrijpmiddel om het object of de elektrische schakeling in te sluiten in het niet geleidende huis. Daardoor wordt het object onder elektrische spanning door het huis en het aangrijpmiddel geïsoleerd en ingesloten. Het aangrijpmiddel dient ervoor achter het object te schuiven en bijvoorbeeld de schakeling in het niet geleidende huis te omsluiten. Wanneer het huis vervolgens weggenomen wordt uit bijvoorbeeld de 20 lichtmast, wordt het object onder elektrische spanning uit de paal mee verplaatst, waarna het object geïsoleerd kan worden en er veilig onderhoud gepleegd kan worden. Wanneer het object geïsoleerd is kan het aangrijpmiddel van het hulpstuk in de eerste stand geplaatst worden om het omsloten object vrij te geven.

25 In een uitvoeringsvorm omvat het hulpstuk een ook in de tweede stand vrije opening, voor het doorvoeren van tenminste een met het object verbonden bekabeling. De objecten zijn doorgaans onder elektrische spanning gezet doordat de objecten met bijvoorbeeld het lichtnet zijn verbonden via bekabeling. Om te voorkomen dat het object onder elektrische spanning losgekoppeld moet worden van de bekabeling is het 30 hulpstuk voorzien van een opening voor het doorvoeren van deze bekabeling. De opening kan zich in elke zijde van het huis bevinden, bij voorkeur op een zijde die onnodige beschadiging van de bekabeling voorkomt.

3

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bevindt het aangrijpmiddel zich ten minste in tweede stand binnen een maximale afstand van 4, en bij voorkeur 2 cm buiten de contour van het huis. De compacte vormgeving van het hulpstuk dient ervoor om in lastig toegankelijke holle ruimtes in staat te zijn objecten te omsluiten.

5 Bijvoorbeeld in een lichtmast, waarbij de elektrische schakeling slechts via een kleine opening in de mast bereikbaar is, is het van belang dat de holle kleine ruimte binnen in de mast voldoende ruimte biedt aan het hulpstuk om de elektrische schakeling te kunnen omsluiten.

10 In een uitvoeringsvorm is het ten minste ene aangrijpmiddel in hoofdzaak boogvormig en is ingericht voor een in hoofdzaak rotationele verplaatsing om het huis. Wanneer de inrichting bijvoorbeeld gebruikt wordt om een elektrisch binnenwerk van een lichtmast of lantaarnpaal te vervangen of te isoleren, dient het aangrijpmiddel om het elektrisch binnenwerk van de paal in het huis in te sluiten. Daartoe maakt het aangrijpmiddel een 15 beweging die hoofdzakelijk de binnenwand van de paal volgt, die in hoofdzaak boogvormig is. Dit leidt tot een eenvoudige beweging van het aangrijpmiddel om zich tussen de twee verschillende standen te bewegen, waarbij het ten minste ene aangrijpmiddel zich in de buurt van het huis bevindt.

20 In een uitvoeringsvorm is het ten minste ene aangrijpmiddel flexibel uitgevoerd. Een flexibel uitgevoerd aangrijpmiddel kan, wanneer het in beweging wordt gebracht, worden geforceerd de vorm van het te omsluiten object onder spanning te vormen. Het aangrijpmiddel is in staat zelf een weg te zoeken achter het niet geleidende huis om. Wanneer het object onder spanning bijvoorbeeld het elektrische binnenwerk van een 25 lantaarnpaal betreft kan het flexibele aangrijpmiddel de contouren van de lantaarnpaal volgen wanneer het aangrijpmiddel in zijn tweede stand wordt gebracht. Deze oplossing biedt vooral soelaas wanneer objecten uit uiteenlopende structuren dienen te worden geïsoleerd.

30 In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het ten minste ene aangrijpmiddel in de tweede stand vergrendelbaar. Het aangrijpmiddel omsluit het object onder elektrische spanning, waarna het object onder spanning weggenomen kan worden met het wegnemen van het niet geleidende huis en het aangrijpmiddel. Daartoe dient het aangrijpmiddel in de tweede stand vergrendeld te worden om te verzekeren 4 dat, onder de wegnemende beweging van het huis, het aangrijpmiddel het object onder elektrische spanning niet vrijgeeft.

In een uitvoeringsvorm is het hulpstuk voorzien van een elektrisch isolerende 5 afstandhouder, voor het geïsoleerd positioneren van het object van een metalen voorwerp. Wanneer bijvoorbeeld het binnenwerk van een lantaarnpaal onder elektrische spanning uit de paal wordt weggenomen en geïsoleerd, kan een afstandhouder geplaatst worden om het binnenwerk op afstand van de geleidende, metalen lantaarnpaal te houden. Deze afstandhouder kan eventueel voorzien zijn van bevestigingsmiddelen, 10 voor het geïsoleerd bevestigen van het object onder elektrische spanning op de elektrisch isolerende afstandhouder.

In een uitvoeringsvorm zijn er ten minste twee aangrijpmiddelen voorzien. De aangrijpmiddelen bevinden zich dan bij voorkeur tegen over elkaar, waarbij deze zich 15 niet per se op gelijke hoogte hoeven te bevinden. De ten minste twee aangrijpmiddelen kunnen een tegengestelde boogvormige beweging maken om de elektrische schakeling vanuit twee kanten te omsluiten en de elektrische schakeling in het niet geleidende huis in te sluiten. Het insluiten vanuit twee verschillende richtingen heeft als bijkomend voordeel dat een strook halverwege de elektrische schakeling eventueel vrijgelaten kan 20 worden en na het wegnemen van de elektrische schakeling eenvoudig toegankelijk is wanneer de schakeling zich in het niet geleidende huis bevindt. De elektrische schakeling kan dan bijvoorbeeld aan een niet geleidende koker worden bevestigd. Deze koker dient dan als niet geleidende basis waaraan de schakeling kan worden opgehangen om veilig onderhoud te waarborgen.

25

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige vinding omvat het aangrijpmiddel ten minste twee vingers, waarbij de vingers een hoogte hebben tussen de 2 en 50% van de hoogte van het hulpstuk. De vingers sluiten samen het object onder elektrische spanning ten minste gedeeltelijk in, waarbij eventuele versperringen rondom het object onder 30 elektrische spanning door de vingers vermeden kunnen worden. De vingers kunnen zich op verschillende of dezelfde hoogten bevinden, en kunnen het object vanaf dezelfde of verschillende kanten omsluiten.

5

In een uitvoeringsvorm heeft het hulpstuk een hoogte die in hoofdzaak overeenkomt met de hoogte van het object onder elektrische spanning. Hierdoor kan het hulpstuk ook toegepast worden in krappe holle ruimtes, bijvoorbeeld binnenin lichtmasten. In het geval van lantaarns zal de hoogte van het hulpstuk zich tussen de 15 en 75 cm bevinden, 5 bij voorkeur tussen de 40 en 65 cm.

De vinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het gebruik van een hulpstuk volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het omvattende de stappen van het positioneren van een open zijde van een niet-geleidend huis over een object onder 10 elektrische spanning, plaatsen van het ten minste ene aangrijpmiddel van het niet- geleidend huis in de tweede positie en verplaatsen van het huis en daarmee het object.

Op deze wijze kan een object onder elektrische spanning op een veilige wijze worden geïsoleerd en weggenomen, door het huis over het object te plaatsen, de 15 aangrijpmiddel en aan te laten grijpen en het niet geleidende huis weg te nemen, waarmee het object wordt meegenomen.

In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze, wanneer het object dat weggenomen dient te worden een binnenwerk van een lantaarnpaal omvat, de stappen van het openen van 20 een mastluik van de paal om de schakeling van de paal bloot te leggen en het uitnemen van een elektrisch schakeling uit een paal.

Het hulpstuk van de onderhavige uitvinding heeft speciaal betrekking op een elektrisch geleidende lichtmast. De werkwijze is dan ook toegespitst op het gebruik van het 25 hulpstuk bij deze lichtmasten.

In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stappen van het aanbrengen van een elektrisch isolerende afstandhouder, zoals een niet-geleidende beschermingskoker over het mastluik van de paal; bevestigen van de elektrische schakeling aan de 30 beschermingskoker, plaatsen van het ten minste ene aangrijpmiddel van het niet- geleidend huis in een eerste positie waarin de open zijde van het huis wordt vrijgelaten; en het wegnemen van het niet-geleidend huis.

6

De niet geleidende beschermingskoker kan, na het openen van het mastluik van bijvoorbeeld een lantaarnpaal en uitnemen van het object onder elektrische spanning uit de lantaarnpaal over het mastluik geplaatst worden. De elektrische schakeling kan vervolgens aan de beschermingskoker worden bevestigd. Doordat de 5 beschermingskoker niet geleidend is blijft het object geïsoleerd. Vervolgens kan het ten minste ene aangrijpmiddel naar de eerste stand teruggebracht worden, zodat de open zijde van het huis wordt vrijgegeven. Daarna kan het niet geleidende huis met de aangrijpmiddelen van de elektrische schakeling worden verwijderd, waarna de elektrische schakeling geïsoleerd aan de niet geleidende beschermingskoker is bevestigd 10 en bereikbaar is voor onderhoud of vervanging.

In een uitvoeringsvorm wordt de beschermingskoker door middel van niet-geleidende bevestigingsmiddelen, zoals een tie-wrap, aan de paal bevestigd, om een geïsoleerd bevestigde schakeling te bewerkstelligen.

15

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarin: - Figuur 1 een veiligheidshulpstuk en een object onder elektrische spanning toont; - Figuur 2 veiligheidshulpstuk dat een object gedeeltelijk omsluit toont; - Figuur 3 een hulpstuk en object verbonden aan een afstandhouder toont ;en 20 - Figuur 4 een hulpstuk en omsloten object bevestigd aan een lantaarnpaal toont.

Figuur 1 toont een veiligheidshulpstuk 1, voor het hanteren van objecten 2 onder elektrische spanning, omvattende een niet-geleidend huis 3 voor het ten minste gedeeltelijk omsluiten van het object 2, waarbij het huis is voorzien van een opening 4 25 voor het over het object 2 plaatsen van het huis 3, en vier niet geleidende aangrijpmiddelen 5, die ten opzichte van het huis 3 vanaf een van de opening 4 afgekeerde zijde 6 bedienbaar zijn. In figuur 1 bevinden de aangrijpmiddelen zich in een eerste positie die de opening 4 vrij geeft en is het hulpstuk 1 klaar om het object 2 in te sluiten.

Figuur 2 toont het veiligheidshulpstuk 1 waarbij drie van de vier aangrijpmiddelen 5A zich in de tweede stand bevinden, en één aangrijpmiddel 5B zich in de eerste stand bevindt.

30 7

Figuur 3 toont het veiligheidshulpstuk 1, waarbij vier van de vier aangrijpmiddelen 5 zich in de tweede stand bevinden en het object 2 onder elektrische spanning insluiten. Object 2 is door bekabeling 7 aan het lichtnet verbonden. Het veiligheidshulpstuk 1 is aan een elektrisch isolerende afstandhouder 8 bevestigd, voor het geïsoleerd 5 positioneren van het object 2.

Figuur 4 toont het veiligheidshulpstuk 1, omsluitende object 2 door vier aangrijpmiddelen 5 en verbonden met het lichtnet via bekabeling 7. Het veiligheidshulpstuk 1 is verbonden met elektrisch isolerende afstandhouder 8. Deze 10 afstandhouder is via niet geleidende bevestigingsmiddelen 10, zoals een tie-wrap, bevestigd aan lantaarnpaal 9.

Claims

8

1. Veiligheidshulpstuk voor het hanteren van objecten, zoals schakelingen, onder elektrische spanning, omvattende: 5 a. een niet-geleidend huis voor het ten minste gedeeltelijk omsluiten van het object, waarbij het huis is voorzien van: i. ten minste één opening voor het over het object plaatsen van het huis; en ii. ten minste één niet geleidend aangrijpmiddel, dat ten opzichte 10 van het huis vanaf een van de opening afgekeerde zijde van het huis bedienbaar is tussen ten minste twee standen, waarin a. in een eerste stand het aangrijpmiddel de open zijde vrijgeeft voor plaatsing van het huis over het object; en 15 b. in een tweede stand het aangrijpmiddel het object althans zodanig insluit dat het een verplaatsing van het huis volgt.

2. Hulpstuk volgens conclusie 1, omvattende een ook in de tweede stand vrije 20 opening, voor het doorvoeren van tenminste een met het object verbonden bekabeling.

3. Hulpstuk volgens conclusie 1 of 2, waarbij het aangrijpmiddel zich ten minste in tweede stand binnen een maximale afstand van 4, en bij voorkeur 2 cm buiten de 25 contour van het huis bevindt.

4. Hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene aangrijpmiddel ten minste gedeeltelijk boogvormig is en is ingericht voor een in hoofdzaak rotationele verplaatsing om het huis. 30

5. Hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene aangrijpmiddel flexibel is. 9

6. Hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene aangrijpmiddel in de tweede stand vergrendelbaar is.

7. Hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een elektrisch 5 isolerende afstandhouder, voor het geïsoleerd positioneren van het object van een metalen voorwerp.

8. Hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het aangrijpmiddel ten minste twee vingers omvat, waarbij de vingers een hoogte hebben tussen de 10. en 50% van de hoogte van het hulpstuk.

9. Hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het hulpstuk een hoogte heeft die in hoofdzaak overeenkomt met de hoogte van het object onder elektrische spanning. 15

10. Hulpstuk volgens conclusie 9, waarbij de hoogte van het hulpstuk zich tussen de 15 en 75 cm bevindt, bij voorkeur tussen de 40 en 65 cm.

11. Werkwijze voor het gebruik van een hulpstuk volgens één der voorgaande 20 conclusies, omvattende de stappen van het: a. positioneren van een open zijde van een niet-geleidend huis over een object onder elektrische spanning; b. plaatsen van het ten minste ene aangrijpmiddel van het niet-geleidend huis in de tweede positie; 25 c. verplaatsen van het huis en daarmee het object.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het object een binnenwerk van een lantaarnpaal omvat, omvattende de stappen van het: d. openen van een mastluik van de paal om de schakeling van de paal bloot 30 te leggen e. uitnemen van een elektrisch schakeling uit een paal,

13. Werkwijze volgens conclusie 12, verder omvattende de stappen van het 10 f. aanbrengen van een niet-geleidende beschermingskoker over het mastluik van de paal; en g. bevestigen van de elektrische schakeling aan de beschermingskoker h. plaatsen van het ten minste ene aangrijpmiddel van het niet-geleidend 5 huis in een eerste positie waarin de open zijde van het huis wordt vrijgelaten; i. wegnemen van het niet-geleidend huis.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de beschermingskoker door middel 10 van niet-geleidende bevestigingsmiddelen, zoals een deel onder voorspanning, of een tie-wrap, aan de paal wordt bevestigd.