NL2009229C2

NL2009229C2 - FIXING SYSTEM FOR PANELS, AND THEIR FEEDER FOR THAT.

Info

Publication number: NL2009229C2
Application number: NL2009229A
Authority: NL
Inventors: Adrianus Gerardus Deursen; Vincent Prins; Johan Martien Broos
Original assignee: Valk Systemen Bvvd
Priority date: 2012-07-25
Filing date: 2012-07-25
Publication date: 2014-01-28

Description

Bevestigingssvsteem voor panelen, alsmede veermiridel HaarvoorFastening system for panels, as well as spring front hair Haarvoor

De uitvinding betreft een bevestigingssysteem voor panelen, zoals zonnepanelen, omvattende tenminste een drager waarop de panelen ondersteunbaar 5 zijn, welke drager profielvormig is en een ondersneden holte bezit die aan de naar de panelen te keren zijde uitmondt in een langsopening die is begrensd door twee naast elkaar verlopende langsranden, alsmede tenminste een bevestigingsinrichting omvattende een met de panelen in samenwerking brengbaar klemorgaan, een met de drager in samenwerking brengbaar vasthoudorgaan, een het klemorgaan en het 10 vasthoudorgaan bijeenhoudend bevestigingsorgaan en een veermiddel dat zich uitstrekt tussen het klemorgaan en het vasthoudorgaan, waarbij het vasthoudorgaan een hoogte heeft gezien in de richting tussen het klemorgaan en het vasthoudorgaan alsmede een breedte B en een lengte L beide dwars op die hoogte, welke breedte B van het vasthoudorgaan geringer is dan de breedte A van de langsopening van de drager en 15 welke lengte L van het vasthoudorgaan groter is dan de breedte A van de langsopening, zodanig dat het vasthoudorgaan met de langsrichting daarvan gericht volgens de langsrichting van de drager, brengbaar is in de drager en door daarna verdraaien in de drager vastgehouden is, waarbij het veermiddel tenminste een been uit elastisch materiaal omvat alsmede een houder door middel waarvan het been in samenwerking 20 wordt gehouden met het bevestigingsorgaan, welke houder het bevestigingsorgaan in omtreksrichting daarvan althans gedeeltelijk omvat.The invention relates to a fastening system for panels, such as solar panels, comprising at least one carrier on which the panels can be supported, which carrier is profile-shaped and has an undercut cavity which, on the side to be turned towards the panels, opens into a longitudinal opening bounded by two adjacent mutually extending longitudinal edges, as well as at least one fastening device comprising a clamping member which can be cooperated with the panels, a retaining member that is cooperable with the carrier, a fastening member which holds the clamping member and the retaining member and a spring means extending between the clamping member and the retaining member, the retaining member has a height in the direction between the clamping member and the retaining member as well as a width B and a length L both transversely to that height, which width B of the retaining member is smaller than the width A of the longitudinal opening of the carrier and which length L of the retaining member is greater than the width A of the longitudinal opening, such that the retaining member with its longitudinal direction directed according to the longitudinal direction of the carrier can be brought into the carrier and is retained in the carrier by subsequent rotation, wherein the spring means comprises at least one leg of elastic material and a holder by means of which the leg is held in cooperation with the fastening member, which holder comprises the fastening member at least partially in its circumferential direction.

Een dergelijk bevestigingssysteem is bekend uit DE-A-102009033804. Het bevestigingsorgaan daarvan wordt gestoken door twee ten opzichte van elkaar uitgelijnde gaten in het veermiddel. Ook de bijbehorende moer wordt gestoken in een 25 daartoe aan het veermiddel aangevormde schacht. Het samenstellen van de bij dit bekende bevestigingssysteem behorende bevestigingsinrichting is daardoor lastig.Such a fastening system is known from DE-A-102009033804. Its mounting member is inserted through two holes in the spring means aligned with respect to each other. The associated nut is also inserted into a shaft formed for this purpose on the spring means. The assembly of the fixing device associated with this known fixing system is therefore difficult.

Een verder bevestigingssysteem is bekend uit NL-C-2005497. Bij installatie van de bevestigingsinrichting daarvan worden het vasthoudorgaan en het klemorgaan aanvankelijk op afstand van elkaar gehouden door een schroefveer. In die toestand is 30 het relatief eenvoudig om het vasthoudorgaan in de ondersneden holte van de drager aan te brengen. De bevestigingsinrichting wordt, na inbrengen van het vasthoudorgaan in de holte, een kwartslag gedraaid, waarbij ook het klemorgaan over de betreffende 2 panelen wordt gedraaid, Daarna wordt de bevestigingsschroef vastgedraaid en is de bevestiging van de panelen op de drager gereed.A further mounting system is known from NL-C-2005497. Upon installation of its mounting device, the retaining member and the clamping member are initially spaced apart by a coil spring. In that state, it is relatively simple to arrange the retaining member in the undercut cavity of the carrier. After inserting the retaining member into the cavity, the fastening device is rotated a quarter turn, the clamping member also being rotated over the respective 2 panels. The fastening screw is then tightened and the fastening of the panels to the carrier is ready.

Hoewel een dergelijke bevestigingsinrichting het monteren van een installatie met panelen aanzienlijk vergemakkelijkt, aangezien het aantal te verrichten 5 handelingen beperkt is, bestaat er niettemin ruimte voor verbetering. Vanwege het feit dat het klem orgaan en het vasthoudorgaan draaibaar ten opzichte van elkaar zijn rond het als een bout met moer uitgevoerde bevestigingsorgaan, leidt het verdraaien van het klemorgaan niet altijd tot het eveneens verdraaien van het vasthoudorgaan. Bij het installeren van de panelen echter kan de bevestigingsinrichting feitelijk slechts goed 10 worden gehanteerd door het klemorgaan te grijpen. Indien het vasthoudorgaan ook nog eens het apart zou moeten worden geleid bij het inbrengen daarvan in de ondersneden holte zijn beide handen nodig om de bevestigingsinrichting te bedienen. Dat is lastig, vooral ook gezien de beperkte mogelijkheden om te manoeuvreren op bijvoorbeeld een dak.Although such a fastening device considerably facilitates the installation of a panel installation, since the number of operations to be performed is limited, there is nevertheless room for improvement. Due to the fact that the clamping member and the retaining member are rotatable with respect to each other around the fastening member designed as a bolt with nut, rotating the clamping member does not always lead to also rotating the retaining member. When installing the panels, however, the fastening device can in fact only be properly handled by gripping the clamping member. If the retaining member should also be guided separately when it is inserted into the undercut cavity, both hands are needed to operate the fastening device. That is difficult, especially given the limited options for maneuvering on a roof, for example.

15 Het doel van de uitvinding is daarom een bevestigingssysteem van het hiervoor genoemde type zodanig te verbeteren, dat het nog eenvoudiger is om de bevestigingsinrichting samen te stellen en aan te brengen. Dat doel wordt bereikt doordat_de houder, gezien in doorsnede dwars op de langsrichting van het been, in wezen U-vormig of C-vormig is. Een dergelijk houder kan eenvoudig op het 20 bevestigingsorgaan worden aangebracht door deze zijdelings daar op te schuiven. In verband met de stabiliteit van de bevestigingsinrichting kunnen aan tegenoverliggende einden van het been houders zijn aangebracht, welke houders beide het bevestigingsorgaan althans gedeeltelijk omgeven. De holte van in het bijzonder de bovenste houder kan overigens een dwarsafmeting bezitten die kleiner is dan de breedte 25 van het bevestigingsorgaan. Ook daardoor kan het bevestigingsorgaan goed worden vastgehouden in de houder. Deze heeft een holte met een ondersneden vorm, zodanig dat het bevestigingsorgaan daarin betrouwbaar kan worden vastgehouden.The object of the invention is therefore to improve a mounting system of the aforementioned type such that it is even easier to assemble and install the mounting device. This object is achieved in that the holder, viewed in cross section transversely to the longitudinal direction of the leg, is essentially U-shaped or C-shaped. Such a holder can easily be arranged on the fastening member by sliding it sideways thereon. In connection with the stability of the fixing device, holders can be arranged at opposite ends of the leg, which holders both at least partially surround the fixing member. The cavity of, in particular, the upper holder may otherwise have a transverse dimension that is smaller than the width of the fixing member. This also allows the fastening member to be properly retained in the holder. This has a cavity with an undercut shape, such that the fastening member can be reliably retained therein.

Door het elastische been kan, zoals gebruikelijk, de afstand tussen het klemorgaan en het vasthoudorgaan aanvankelijk worden bewaard. Bij het aandraaien 30 van het bevestigingsorgaan veert het been mee, waardoor het klemorgaan en het vasthoudorgaan naar elkaar toe kunnen worden bewogen en de bevestiging een feit is. Omdat een dergelijk been zich echter excentrisch naast het bevestigingsorgaan bevindt, wordt het vasthoudorgaan gedwongen mee te verdraaien met het klemorgaan wanneer 3 dat klemorgaan in de gewenste positie wordt gebracht. Het aanbrengen van de bevestigingsinrichting wordt daardoor aanzienlijk vereenvoudigd.Due to the elastic leg, as usual, the distance between the clamping member and the retaining member can initially be saved. When the fastening member is tightened, the leg springs with it, so that the clamping member and the retaining member can be moved towards each other and the fastening is a fact. However, because such a leg is located eccentrically next to the fastening member, the retaining member is forced to rotate with the clamping member when that clamping member is brought into the desired position. The fitting of the fixing device is thereby considerably simplified.

Zoals reeds genoemd verschaft het been een verende werking. Deze werking kan op verschillende manieren worden bereikt, bijvoorbeeld door het been in 5 langsrichting samen te drukken. De voorkeur gaat uit naar een been dat is uitgevoerd voor het verschaffen van een vooraf bepaalde knikvorm bij het onder drukbelasting brengen van het been in de langsrichting daarvan. Aan de ene kant kan een dergelijk been een behoorlijke stevigheid bezitten, nodig in verband met het in draairichting ten opzichte van elkaar gepositioneerd houden van het klemorgaan en de 10 vasthoudinrichting, terwijl anderzijds toch de gewenste mate van flexibiliteit kan worden verzekerd. In het bijzonder kan het been althans twee beendelen hebben die door een schamiergebied met elkaar zijn verbonden.As already mentioned, the leg provides a resilient effect. This effect can be achieved in various ways, for example by compressing the leg in the longitudinal direction. Preference is given to a leg which is designed to provide a predetermined buckling shape when the leg is brought under pressure load in the longitudinal direction thereof. On the one hand, such a leg can have a considerable rigidity, which is necessary in connection with keeping the clamping member and the retaining device positioned in the direction of rotation relative to each other, while on the other hand the desired degree of flexibility can nevertheless be ensured. In particular, the leg can have at least two leg parts which are connected to each other through a hinge area.

Met als doel de invering van het been in deze uitvoering te bevorderen, kan het been, dat zich langs en naast het bevestigingsorgaan uitstrekt, aan de naar het 15 bevestigingsorgaan gekeerde zijde een uitsteeksel dragen zodanig dat het been in onbelaste toestand volgens een enigszins geknikte vorm zich uitstrekt tussen het klemorgaan en het vasthoudorgaan. Bij voorkeur omvat het veermiddel twee benen die zich aan tegenoverliggende zijde van het bevestigingsorgaan bevinden. Een dergelijke uitvoering biedt een gelijkmatige, symmetrische ondersteuning van het klemorgaan en 20 het vasthoudorgaan ten opzichte van elkaar.With the aim of promoting the compression of the leg in this embodiment, the leg extending along and next to the fastening member can carry a protrusion on the side facing the fastening member such that the leg in a non-loaded state has a slightly kinked shape extends between the clamping member and the retaining member. The spring means preferably comprises two legs which are located on the opposite side of the fastening member. Such an embodiment offers a uniform, symmetrical support of the clamping member and the retaining member relative to each other.

Het klemorgaan en het veermiddel kunnen door overeenkomstige vormen met elkaar samenwerken zodanig dat het klemorgaan en het veermiddel een vaste oriëntatie ten opzichte van elkaar bezitten. Verder kunnen het vasthoudorgaan en het veermiddel door overeenkomstige vormen samenwerken zodanig dat het steunorgaan en het 25 veermiddel een vaste oriëntatie ten opzichte van elkaar hebben.The clamping member and the spring means can cooperate with each other through corresponding shapes such that the clamping member and the spring means have a fixed orientation with respect to each other. Furthermore, the retaining member and the spring means can cooperate by corresponding shapes such that the support member and the spring means have a fixed orientation relative to each other.

In een verdere uitvoering kan het veermiddel aan het naar het klemorgaan gekeerde eind een steun omvatten die zich dwars ten opzichte van elk been uitstrekt en welke steun met het klemorgaan samenwerkt. Het klemorgaan kan daartoe richels bezitten tussen welke de steun nauwsluitend is opgenomen. Daarnaast kan het 30 veermiddel aan het naar het vasthoudorgaan gekeerde eind een voet omvatten die zich dwars ten opzichte van elk been uitstrekt en welke voet met het vasthoudorgaan samenwerkt. Ook hierbij kan door overeenkomstige vormen de gewenste oriëntatie worden behouden.In a further embodiment, the spring means can comprise a support at the end facing the clamping member, which support extends transversely to each leg and which support cooperates with the clamping member. To that end, the clamping member may have ridges between which the support is tightly received. In addition, the spring means at the end facing the retaining member may comprise a foot extending transversely to each leg and which foot cooperates with the retaining member. Here too, the desired orientation can be maintained by corresponding shapes.

44

Zoals bekend kan het vasthoudorgaan gezien in langsrichting daarvan tegenoverliggende inkepingen hebben waarin respectievelijke langsranden van de drager opneembaar zijn ter verkrijging van de vastgehouden toestand van het vasthoudorgaan. In dat geval kan de voet, gezien in de langsrichting van het 5 vasthoudorgaan, een lengte hebben die groter is dan de naar elkaar toe gekeerde einden van de tegenoverliggende inkepingen. Het voordeel van een dergelijke uitvoering is dat de bevestigingsinrichting enigszins klemmend wordt vastgehouden in de drager. Daardoor blijft deze aanvankelijk in een vaste positie, doch verschuiven naar de gewenste positie blijft mogelijk. In het bijzonder kan daarbij de lengte van de voet 10 (gezien in dezelfde richting als de lengte L van het vasthoudorgaan) in wezen gelijk zijn aan, of enigszins groter zijn dan, de breedte A van de langsopening van de drager.As is known, the retaining member, viewed in the longitudinal direction thereof, may have opposite notches in which respective longitudinal edges of the carrier can be received in order to obtain the retained state of the retaining member. In that case the foot, viewed in the longitudinal direction of the retaining member, can have a length that is greater than the opposite ends of the opposite notches. The advantage of such an embodiment is that the fixing device is held in a somewhat clamping manner in the carrier. As a result, it initially remains in a fixed position, but shifting to the desired position remains possible. In particular, the length of the foot 10 (viewed in the same direction as the length L of the retaining member) can be essentially equal to, or slightly greater than, the width A of the longitudinal opening of the carrier.

De uitvinding betreft tevens een veermiddel voor een bevestigingssysteem zoals hiervoor beschreven, omvattende tenminste een, bij voorkeur twee naast elkaar zich uitstrekkende, been/benen uit elastisch materiaal, welk(e) been/benen aan beide 15 langsuiteinden zijn verbonden aan houders waarin een bevestigingsorgaan, zoals een bout, opneembaar is met het kenmerk dat de houder, gezien in doorsnede dwars op de langsrichting van het been, in wezen U-vormig of C-vormig is.The invention also relates to a spring means for a fastening system as described above, comprising at least one, preferably two side-by-side extending leg / legs of elastic material, which leg / legs are connected at both longitudinal ends to holders in which a fastening member , such as a bolt, can be received, characterized in that the holder, viewed in cross-section transversely to the longitudinal direction of the leg, is essentially U-shaped or C-shaped.

Tevens betreft de uitvinding een bevestigingsinrichting voor het bevestigingssysteem zoals hiervoor beschreven, omvattende een klemorgaan, een met 20 de drager in samenwerking brengbaar vasthoudorgaan, een het klemorgaan en het vasthoudorgaan bijeenhoudend bevestigingsorgaan en een veermiddel dat zich uitstrekt tussen het klemorgaan en het vasthoudorgaan. Het veermiddel omvat tenminste een been uit elastisch materiaal alsmede een houder door middel waarvan het been in samenwerking wordt gehouden ten opzichte van het bevestigingsorgaan. De houder is, 25 gezien in doorsnede dwars op de langsrichting van het been, in wezen U-vormig of C-vormig.The invention also relates to a fastening device for the fastening system as described above, comprising a clamping member, a retaining member which can be brought together with the carrier, a fastening member holding the clamping member and the retaining member and a spring means extending between the clamping member and the retaining member. The spring means comprises at least one leg of elastic material as well as a holder by means of which the leg is held in cooperation with respect to the fixing member. The holder, viewed in cross section transversely to the longitudinal direction of the leg, is essentially U-shaped or C-shaped.

De uitvinding zal vervolgens worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.The invention will subsequently be elucidated with reference to an exemplary embodiment shown in the figures.

Figuur 1 toont verschillende stadia bij het samenstellen van het 30 bevestigingssysteem.Figure 1 shows different stages in the assembly of the mounting system.

Figuur 2 toont de bevestigingsinrichting in uiteengenomen toestand.Figure 2 shows the mounting device in the disassembled state.

Figuur 3 toont een zijaanzicht van de bevestigingsinrichting, met drager.Figure 3 shows a side view of the mounting device, with carrier.

55

De in figuur 1 in zijn geheel met 1 aangeduide bevestigingsinrichting bestaat uit het klemprofiel 6 en het vasthoudprofiel 7, die onderling zijn verbonden door het bevestigingsorgaan 8. Het klemprofiel bezit een tweetal flenzen 9 alsmede zich in de richting van het vasthoudprofiel 7 uitstrekkende aanslagen of richels 10. Door een gat, 5 gelokaliseerd tussen de aanslagen 10, is de steel 12 van de bout 11 van het bevestigingsorgaan 8 gestoken. De kop 13 van de bout rust op het oppervlak van het klemprofiel 6 dat is afgekeerd van het vasthoudprofiel 7. Tegen de andere zijde van het klemprofiel 6 steunt een veermiddel 14, dat anderzijds tegen het vasthoudprofiel 7 steunt.The fastening device indicated in its entirety by 1 in Figure 1 consists of the clamping profile 6 and the retaining profile 7, which are mutually connected by the fastening member 8. The clamping profile comprises two flanges 9 and stops or ridges extending in the direction of the retaining profile 7 10. The stem 12 of the bolt 11 of the fastening member 8 is inserted through a hole 5 located between the stops 10. The head 13 of the bolt rests on the surface of the clamping profile 6 that faces away from the retaining profile 7. Against the other side of the clamping profile 6 a spring means 14 is supported, which on the other hand rests against the retaining profile 7.

10 Dit veermiddel 14 bestaat, zoals getoond in figuur 2, uit twee elastische benen 30, die elk uit twee beendelen 31,32 bestaan met een tussengelegen elastisch scharnier 37. Ter hoogte van het scharnier 37 bevindt zich een verdikking 33 aan elk been 31, 32, welke verdikking rust tegen de steel 12 van de bout 11. De benen 31, 32 hebben daardoor een enigszins voorgeknikte vorm. Aan het boveneind en het ondereind van de 15 benen bevindt zich telkens een U-vormige of C-vormige houder 36. Met deze U- vormige houders kan het veermiddel 14 zijdelings om de steel 12 van de bout 11 worden geschoven, hetgeen het samenstellen van het veermiddel vereenvoudigt.As shown in Figure 2, this spring means 14 consists of two elastic legs 30, each of which consists of two leg parts 31, 32 with an intermediate elastic hinge 37. At the height of the hinge 37 there is a thickening 33 on each leg 31, 32, which thickening rests against the stem 12 of the bolt 11. The legs 31, 32 therefore have a slightly pre-bent shape. At the upper end and the lower end of the legs there is in each case a U-shaped or C-shaped holder 36. With these U-shaped holders the spring means 14 can be slid sideways around the shank 12 of the bolt 11, simplifies the spring means.

Aan de bovenzijde bezit het veermiddel 14 een steun 34, waarop het klemorgaan 6 steunt. De aanslagen 10 van het klemprofiel sluiten de steun 34 in, zodat 20 verdraaiingen van het klemorgaan 6 ten opzichte van het veermiddel 14 worden tegen gegaan. Aan de onderzijde bezit het veermiddel een voet 35 die nauwsluitend past binnen de wanden 15 van het vasthoudprofiel 7. Ook aldaar zijn onderlinge verdraaiingen tegen gegaan. Zoals getoond in figuur 3 heeft de voet een breedte D die gelijk is aan, of een weinig groter is dan, de breedte A van de langsopening 20 in de 25 drager 2. De bevestigingsinrichting wordt daardoor met enige wrijving verschuifbaar vastgehouden in de drager; nadat het bevestigingsorgaan 8 is aangedraaid is verder verschuiven onmogelijk.At the top, the spring means 14 has a support 34, on which the clamping member 6 is supported. The stops 10 of the clamping profile enclose the support 34, so that twists of the clamping member 6 relative to the spring means 14 are prevented. On the underside, the spring means has a foot 35 which fits snugly within the walls 15 of the retaining profile 7. There, too, mutual rotations have been prevented. As shown in Figure 3, the foot has a width D which is equal to, or slightly larger than, the width A of the longitudinal opening 20 in the carrier 2. The fastening device is thereby slidably retained in the carrier with some friction; after the fastening member 8 has been tightened, further sliding is impossible.

Aan de van het klemprofiel 6 afgekeerde zijde van het vasthoudprofiel 7 is een moerkamer 24 bepaald door de dam 29 en de ten opzichte daarvan uitstekende delen 30 van de wanden 15. In deze moerkamer 24 is de moer 25 opgenomen, waarin het schroefdraadgedeelte 28 van de bout 11 is geschroefd. De moerkamer 24 bezit naar binnen wijzende borgranden 26, die verhinderen dat de moer 25 uit de moerkamer 24 6 valt. Verder wordt de moer 25 klemmend op zijn plaats gehouden door de naar binnen wijzende uitsteeksels 27 aan de wanden 15, zoals weergegeven in figuur 2.On the side of the retaining profile 7 remote from the clamping profile 6, a nut chamber 24 is defined by the dam 29 and the parts 30 of the walls 15 protruding therefrom. In this nut chamber 24, the nut 25 is received, in which the threaded portion 28 of the bolt 11 is screwed. The nut chamber 24 has inwardly facing locking edges 26 which prevent the nut 25 from falling out of the nut chamber 24. Furthermore, the nut 25 is held clampingly in place by the inward-pointing protrusions 27 on the walls 15, as shown in Figure 2.

Het vasthoudprofiel 7 bestaat uit een tweetal zich in wezen evenwijdig naast elkaar uitstrekkende wanden 15 die onderling zijn verbonden door een dam 29. In deze 5 wanden zijn de inkepingen 16 aangebracht, die enerzijds, aan de naar het klemprofiel 6 gekeerde zijde, begrensd zijn door een oplegsteun 17 en aan de andere zijde door een vasthoudsteun 18. De gebieden 19 van de wanden 15, die gekeerd zijn naar het klemprofiel 6, vormen eveneens aanslagen waarvan de onderlinge afstand in wezen gelijk is aan die van de aanslagen 10 van dat klemprofiel 6.The retaining profile 7 consists of two walls 15 which extend substantially parallel to each other and which are mutually connected by a dam 29. The notches 16 are arranged in these 5 walls, which on the one hand, on the side facing the clamping profile 6, are limited by a support support 17 and on the other side by a support support 18. The regions 19 of the walls 15, which face the clamping profile 6, also form stops whose mutual distance is substantially equal to that of the stops 10 of that clamping profile 6 .

10 Zoals weergegeven in figuur 1, bestaat de drager 2 uit een profiel, in dit geval een aluminium profiel, over de gehele lengte waarvan in een zijde een langsopening 20 is aangebracht. Deze langsopening 20 is aan weerszijden begrensd door langsranden 21, die eindigen in naar het inwendige van het profiel gerichte vasthoudrichels 22. De langsopening 20 bezit een breedte A die groter is dan de maximale breedte B van het 15 vasthoudprofiel 7, gemeten tussen de langswanden 15 daarvan, maar kleiner dan de lengte L van het vasthoudprofiel 7. Dit betekent dat bij het installeren van de bevestigingsinrichting 1 aan de drager 2, het vasthoudprofiel 7 volgens zijn grootste langsafmeting gericht wordt in de richting van de langsopening 20 van de drager. Aangezien de breedte B van het vasthoudprofiel 7 kleiner is dan de breedte A van die 20 langsopening, kan het vasthoudprofiel 7 door die langsopening 20 in het profiel van de drager 2 worden gestoken.As shown in figure 1, the carrier 2 consists of a profile, in this case an aluminum profile, over the entire length of which a longitudinal opening 20 is arranged in one side. This longitudinal opening 20 is bounded on either side by longitudinal edges 21, which end in retaining ridges 22 facing towards the interior of the profile. The longitudinal opening 20 has a width A that is larger than the maximum width B of the retaining profile 7, measured between the longitudinal walls 15. thereof, but smaller than the length L of the retaining profile 7. This means that when installing the securing device 1 on the carrier 2, the retaining profile 7 is directed according to its largest longitudinal dimension in the direction of the longitudinal opening 20 of the carrier. Since the width B of the retaining profile 7 is smaller than the width A of said longitudinal opening, the retaining profile 7 can be inserted through said longitudinal opening 20 into the profile of the carrier 2.

Het vasthoudprofiel 7 wordt echter niet volledig tot in het inwendige van het profiel van de drager 2 gestoken. Zodra de oplegsteunen 17 zich bevinden nabij de langsranden 21 van het profiel van de drager 2, en de inkepingen 16 op de juiste hoogte 25 zijn gebracht ten opzichte van de langsranden 21 en vasthoudrichels 22, wordt het vasthoudprofiel 7 verdraaid. De langsranden 21 en vasthoudrichels 22 van het profiel van de drager 2 komen daarbij te steken in de inkepingen 16, tussen de vasthoudsteunen 18 en de oplegsteunen 17. Zodra deze positie is bereikt, kan de bevestigingsinrichting 1 eventueel worden losgelaten, aangezien nu deze in de 30 gewenste positie ten opzichte van de drager 2 blijft doordat de oplegsteunen 17 komen te liggen op de langsranden 21 van het profiel van de drager 2. Het klemprofiel 6 blijft hierbij in positie aangedrukt tegen de onderzijde van de kop 13, als gevolg van de aandrukkende werking van het veermiddel 14.However, the retaining profile 7 is not fully inserted into the interior of the profile of the carrier 2. As soon as the support supports 17 are located near the longitudinal edges 21 of the profile of the carrier 2, and the notches 16 are brought to the correct height 25 relative to the longitudinal edges 21 and retaining ridges 22, the retaining profile 7 is rotated. The longitudinal edges 21 and retaining ridges 22 of the profile of the carrier 2 thereby project into the notches 16, between the retaining supports 18 and the support supports 17. As soon as this position has been reached, the fastening device 1 can possibly be released, since it is now in the The desired position relative to the carrier 2 remains because the support supports 17 come to lie on the longitudinal edges 21 of the profile of the carrier 2. The clamping profile 6 hereby remains pressed in position against the underside of the head 13, as a result of the pressing operation of the spring means 14.

77

Aanvankelijk wordt de bevestigingsinrichting enigszins klemmend vastgehouden in de langsopening 20 van de drager 2. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de voet 35 enigszins uitsteekt tot in de inkepingen 16, waardoor de hiervoor beschreven klemmende werking ten opzichte van de langsranden 21 van de langsopening 20 wordt 5 verkregen. In deze positie kan de bevestigingsinrichting 1 op geschikte wijze tegen een reeds aangebracht paneel 3 worden geschoven. De flens 9 van het klemprofiel 6 komt daarbij op de bovenzijde van het paneel 3 te liggen, zoals weergegeven in figuur 1. Aldaar is een zonnepaneel weergegeven, bestaande uit frameprofielen 5 waarin de eigenlijke zonnecellen 4 zijn opgenomen. De flens 9 van het klemprofiel 6 komt te 10 liggen op genoemde frameprofielen 5. In het bijzonder komen daarbij de aanslagen 10 van het klemprofiel 6 en de aanslagen 19 van het vasthoudprofiel 7 te liggen tegen genoemde frameprofielen 5. Vervolgens kan een volgend paneel 3 tegen de andere aanslagen 10 respectievelijk 19 van de bevestigingsinrichting 1 worden geschoven, waardoor de juiste gewenste onderlinge afstand van de panelen is verkregen.Initially, the fastening device is held somewhat clampingly in the longitudinal opening 20 of the carrier 2. This is caused by the fact that the foot 35 protrudes somewhat into the notches 16, so that the above-described clamping action with respect to the longitudinal edges 21 of the longitudinal opening 20 is obtained. In this position the fastening device 1 can be slid against a panel 3 which has already been fitted in a suitable manner. The flange 9 of the clamping profile 6 then comes to lie on the upper side of the panel 3, as shown in figure 1. There, a solar panel is shown, consisting of frame profiles 5 in which the actual solar cells 4 are included. The flange 9 of the clamping profile 6 comes to lie on said frame profiles 5. In particular, the stops 10 of the clamping profile 6 and the stops 19 of the retaining profile 7 come to rest against said frame profiles 5. Subsequently, a following panel 3 can the other stops 10 and 19, respectively, of the fastening device 1 are slid, whereby the correct desired mutual distance of the panels is obtained.

15 In die toestand kunnen, door een geschikt gereedschap aan te brengen op de kop 13 van de bout 11, het klemprofiel 6 en het vasthoudprofiel 7 naar elkaar toegetrokken worden. Het schroefdraadgedeelte 28 van de bout 11 wordt daarbij verdraaid in de moer 25, zodanig dat het klemprofiel 6, in het bijzonder de flenzen 9 daarvan, stevig aangedrukt wordt op de panelen 3, terwijl de vasthoudsteunen 18 van het 20 vasthoudprofiel 7 stevig aangedrukt worden tegen de vrije randen van de naar binnen wijzende vasthoudrichels 22 van het profiel van de drager 2. Doordat de vasthoudsteunen 18 verder aan hun vrije eind nog zijn voorzien van een neus 23, die is gericht naar de tegenoverliggend de oplegsteun 17, worden de vasthoudrichels 22 aanvullend geblokkeerd, achter deze opstaande neuzen 23.In that state, by mounting a suitable tool on the head 13 of the bolt 11, the clamping profile 6 and the retaining profile 7 can be pulled towards each other. The threaded portion 28 of the bolt 11 is thereby rotated in the nut 25, such that the clamping profile 6, in particular the flanges 9 thereof, is firmly pressed on the panels 3, while the retaining supports 18 of the retaining profile 7 are firmly pressed against the free edges of the inward-pointing retaining ridges 22 of the profile of the carrier 2. Because the retaining supports 18 are furthermore provided at their free end with a nose 23, which is directed towards the opposite supporting support 17, the retaining ridges 22 become additional blocked, behind these raised noses 23.

25 Het vasthoudprofiel 7 en het klemprofiel 6 zijn in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld extrusieprofielen. Daardoor kunnen zij eenvoudig in de gewenste vorm worden uitgevoerd, zoals een vorm waarin de aanslagen 19 respectievelijk 10 zijn voorzien. Verder kan het vasthoudprofiel 7 op eenvoudige wijze een zodanige vorm gegeven worden dat de op dat profiel 7 werkende buigende momenten bij een zo gering 30 mogelijk materiaalgebruik goed kunnen worden opgenomen. Dit betekent dat in het bijzonder relatief hoge langswanden 15 kunnen worden toegepast, die het gewenste traagheidsmoment of weerstandsmoment opleveren. Verder kan op eenvoudige wijze een moerkamer 24 worden aangebracht.The retaining profile 7 and the clamping profile 6 are extrusion profiles in the exemplary embodiment shown. As a result, they can easily be designed in the desired shape, such as a shape in which the stops 19 and 10 are provided. Furthermore, the retaining profile 7 can be designed in a simple manner such that the bending moments acting on that profile 7 can be properly absorbed with the least possible use of material. This means that in particular relatively high longitudinal walls 15 can be used which provide the desired moment of inertia or resistance. Furthermore, a nut chamber 24 can be arranged in a simple manner.

88

Lijst van verwijzingstekens 1. Bevestigingsinrichting 2. Drager 5 3. Zonnepaneel 4. Zonnecellen van zonnepaneel 5. Frameprofiel van zonnepaneel 6. Klemprofiel 7. Vasthoudprofiel 10 8. Bevestigingsorgaan tussen klemprofiel en vasthoudprofiel 9. Flens van klemprofiel 10. Aanslag van klemprofiel 11. Bout 12. Steel van bout 15 13. Kop van bout 14. Veermiddel 15. Wand van vasthoudprofiel 16. Inkeping in vasthoudprofiel 17. Oplegsteun 20 18. Vasthoudsteun 19. Aanslagen van vasthoudprofiel 20. Langsopening in drager 21. Langsrand 22. Vasthoudrichel aan langsrand 25 23. Neus aan vasthoudsteun 24. Moerkamer van vasthoudprofiel 25. Moer 26. Borgrand 27. Uitsteeksel 30 28. S chroefdraadgedeelte 29. Dam 30. Been 31. Beendeel 9 32. Beendeel 33. Verdikking 34. Steun 35. Voet 5 36. Houder 37. Schamierdeel A Breedte langsopening B Breedte vasthoudprofiel D Breedte voet 10 E Lengte vasthoudprofiel tussen inkepingen L Lengte vasthoudprofiel 15 20 25 30List of reference signs 1. Fastening device 2. Carrier 5 3. Solar panel 4. Solar cells of solar panel 5. Frame profile of solar panel 6. Clamp profile 7. Retaining profile 10 8. Fastener between clamp profile and retaining profile 9. Flange of clamp profile 10. Stop of clamp profile 11. Bolt 12. Stem of bolt 15 13. Head of bolt 14. Spring means 15. Wall of retaining profile 16. Notch in retaining profile 17. Supporting bracket 20 18. Retaining support 19. Striking of retaining profile 20. Long opening in carrier 21. Long edge 22. Retaining ledge on longitudinal edge 25 23. Nose on retaining support 24. Nut chamber of retaining profile 25. Nut 26. Locking edge 27. Projection 30 28. Threaded part 29. Dam 30. Leg 31. Leg part 9 32. Leg part 33. Thickening 34. Support 35. Foot 5 36. Holder 37. Hinge part A Length of longitudinal opening B Width of retaining profile D Width of base 10 E Length of retaining profile between notches L Length of retaining profile 15 20 25 30

Claims

A mounting system for panels (3), such as solar panels, comprising at least one support (2) on which the panels can be supported, which support 5 is profile-shaped and has an undercut cavity which, on the side to be turned towards the panels, opens into a longitudinal opening (20 ) which is bounded by two adjacent longitudinal edges (21), as well as at least one fastening device (1) comprising a clamping member (6) which can be cooperated with the panels (3), a retaining element (7) which can be cooperated with the carrier (2) ), an attachment member (8) holding the clamping member 10 (6) and the retaining member (7) and a spring means (14) extending between the clamping member (6) and the retaining member (7), the retaining member having a height, seen in the direction between the clamping member (6) and the retaining member (7), as well as a width B and a length L both transversely to that height, which width B of the retaining member (7) is smaller than the width A of the longitudinal opening (20) of the carrier (2) and which length L of the retaining member (7) is greater than the width A of the longitudinal opening (20), such that the retaining member (7) with its longitudinal direction directed according to the longitudinal direction of the carrier (2) can be introduced into the carrier and is retained in the carrier by subsequent rotation, wherein the spring means (14) comprises at least one leg (30) of elastic material, as well as holder means (36) and wherein the spring means (14) holder (36) by means of which the leg is held in cooperation with the fastening member (8), which holder (36) at least partially comprises the fastening member (8) in the circumferential direction thereof, characterized in that the holder (36), viewed in section transverse to the longitudinal direction of the leg (30), is essentially U-shaped or C-shaped. 25

Fixing system according to claim 1, wherein a holder (36) is present at opposite ends of the leg (30), which holders both at least partially surround the fixing member.

A fastening system according to any one of the preceding claims, wherein the leg (30) is designed to provide a predetermined buckling shape when the leg is pressurized in the longitudinal direction thereof.

Fastening system according to claim 3, wherein the leg (30) has at least two leg parts (31, 32) which are connected to each other through a hinge area (37).

Fastening system as claimed in claim 3 or 4, wherein the leg (30) extends along and next to the fastening member (8) and on the side facing the fastening member carries a protrusion (33) such that the leg in a non-loaded state follows a slightly kinked shape extends between the clamping member (6) and the retaining member (7).

A fastening system according to any one of the preceding claims, wherein the spring means (14) comprises two legs (30) which are located on the opposite side of the fastening member (8).

7. Fastening system according to any one of the preceding claims, wherein the clamping member (6) and the spring means (14) cooperate with each other through corresponding shapes (10, 34) such that the clamping member (6) and the spring means have a fixed orientation with respect to each other to own.

8. Fastening system according to any one of the preceding claims, wherein the retaining member (7) and the spring means (14) cooperate by corresponding shapes (19, 35) such that the support member (7) and the spring means have a fixed orientation with respect to each other.

9. Fastening system according to any one of the preceding claims, wherein the spring means (14) at the end facing the clamping member (6) comprises a support (34) which extends transversely to each leg and which support with the clamping member (6) cooperates.

10. Fastening system according to any one of the preceding claims, wherein the spring means (14) at the end facing the retaining member (7) comprises a foot (35) which extends transversely to each leg and which foot with the retaining member (7) cooperates.

A fastening system according to any one of the preceding claims, wherein the retaining member (7), viewed in the longitudinal direction thereof, has notches (16) in which respective longitudinal edges (21) of the carrier (2) can be received in order to obtain the retained state of the retaining member (7). ). 5

A fastening system according to claims 10 and 11, wherein the foot (35), viewed in the longitudinal direction of the retaining member (7), has a width D that is greater than the smallest distance E between the opposite notches (16).

A fastening system according to claim 12, wherein the width D of the foot (35) is substantially equal to, or slightly larger than, the width A of the longitudinal opening (20) of the carrier (2).

14. A mounting system according to any one of the preceding claims, wherein the internal transverse dimension of a holder (36) is smaller than the width of the fixing member (11) such that the fixing member is held in place in the holder.

15. Spring means (14) for a fastening system according to any one of the preceding claims, comprising at least one leg, preferably two juxtaposed legs (30), of elastic material, which leg / legs are / are connected at their longitudinal ends to holders (36) in which a fastening member (8), such as a bolt, can be received, characterized in that the holder (36), viewed in cross-section transversely to the longitudinal direction of the leg (30), is essentially U-25 or C-shaped is shaped.

16. Fastening device (1) for the fastening system according to any one of claims 1-14, comprising a clamping member (6), a retaining member (7) which can be brought together with the carrier (2), a clamping member (6) and the retaining member ( 7) fastening member (8) holding together and a spring means (14) extending between the clamping member (6) and the retaining member (7), characterized in that the spring means (14) comprises at least one leg of elastic material, as well as a holder ( 36) by means of which the leg is held in cooperation with respect to the fastening member (8), which holder (36) comprises the fastening member (8) in circumferential direction thereof, characterized in that the holder (36), viewed in cross-section transverse to the longitudinal direction of the leg (30), is essentially U-shaped or C-shaped. 5 10 15 20 25 30