NL2006948C2 - Werkwijze voor het telen van klimplanten. - Google Patents

Werkwijze voor het telen van klimplanten. Download PDF

Info

Publication number
NL2006948C2
NL2006948C2 NL2006948A NL2006948A NL2006948C2 NL 2006948 C2 NL2006948 C2 NL 2006948C2 NL 2006948 A NL2006948 A NL 2006948A NL 2006948 A NL2006948 A NL 2006948A NL 2006948 C2 NL2006948 C2 NL 2006948C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
growing
self
climbing
plants
period
Prior art date
Application number
NL2006948A
Other languages
English (en)
Inventor
Huibert Starre
Original Assignee
Boomkwekerij Van Der Starre B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Boomkwekerij Van Der Starre B V filed Critical Boomkwekerij Van Der Starre B V
Priority to NL2006948A priority Critical patent/NL2006948C2/nl
Priority to EP20120172441 priority patent/EP2534940B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2006948C2 publication Critical patent/NL2006948C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G22/00Cultivation of specific crops or plants not otherwise provided for

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Of Plants (AREA)

Description

NL16006-He/vw
Werkwijze voor het telen van klimplanten
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de teelt van klimplanten, en betreft in het bijzonder een werkwijze voor het telen van klimplanten die leidt tot een aanzienlijke verkorting van de teeltduur van klimplanten.
5 In de huidige teelt van klimplanten, in het bijzonder in de teelt van Clematis, worden in de maanden mei en juni stekken uitgezet voor beworteling. Deze stekken worden vervolgens in de maanden oktober-november gerooid, op grootte en mate van beworteling gesorteerd en in de vriescel bij minus 2 °C bewaard.
10 In het daaropvolgende voorjaar worden de stekken in de maanden maart tot en met mei buiten opgepot. Medio juli zijn de eerste planten leverbaar. Het overgrote deel wordt echter in de periode maart tot en met juni van het daaropvolgende jaar uitgeleverd.
Op deze wijze komt men tot een teeltperiode van tenminste 14 15 maanden, en gemiddeld van 20 maanden aangezien de verkoop grotendeels in het voorjaar plaatsvindt. Het merendeel van de planten moet dan ook over de winterperiode opgeslagen worden.
Het is een doel van de uitvinding een werkwijze te verschaffen die de teeltperiode van klimplanten met tenminste 9 20 maanden zal verkorten.
Het is ook een doel van de uitvinding een werkwijze te verschaffen die opslag van uitleverbare planten gedurende de winterperiode overbodig maakt.
In de onderhavige uitvinding wordt daarom een werkwijze 25 verschaft voor het telen van klimplanten, welke werkwijze omvat: a) het oppotten van bewortelde stekken van een klimplant, b) het opkweken van de opgepotte stekken in een kas, c) het terugknippen van de opgekweekte klimplanten, 30 d) het opkweken van de teruggeknipte klimplanten in de kas onder dezelfde condities van temperatuur en belichting als de voorgaande opkweekstap b), e) het eventueel herhalen van het terugknippen en opkweken van stappen c) en d), 35 waardoor planten verkregen worden die geschikt zijn voor uitlevering, 2 met het kenmerk dat het opkweken in geval van stappen b) en d) uitgevoerd wordt bij een etmaaltemperatuur van 5 tot 20 °C en een belichting met een lichtsterkte van 2.000 tot 15.000 lux en een belichtingsduur van 8 tot 20 uur per etmaal.
5 In het licht van onderhavige uitvinding wordt onder klimplanten verstaan die klimplanten die zelfwindend of zelf-hechtend zijn. De klimplanten zijn verder bij voorkeur goed tot matig winterhard.
Zelfwindende klimplanten omvatten klimplanten uit de 10 geslachten Actinidia, Akebia, Aristolochia, Celastrus, Clematis, Fallopia, Humulus, Lonicera, Passi flora, Vitis en Wisteria. Zelfhechtende klimplanten omvatten klimplanten uit de geslachten Campsis, Hedera, Hydrangea en Parthenocissus.
Bij voorkeur is de klimplant een zelfwindende klim-15 plant, bij meer voorkeur een zelfwindende klimplant die geen eetbare vruchten draagt.
Zelfwindende klimplanten die geen eetbare vruchten dragen omvatten klimplanten uit de geslachten Akebia, Aristolochia, Celastrus, Clematis, Fallopia, Lonicera en Wisteria.
20 Nog meer voorkeur gaat uit naar klimplanten van de ge slachten Clematis en Lonicera. De werkwijze zoals hierin beschreven is echter in het bijzonder geschikt voor het telen van klimplanten van het geslacht Clematis.
In tegenstelling tot de huidige teelt waar de klimplan-25 ten vanaf de maand oktober geleidelijk aan in winterrust gaan, worden de klimplanten in de werkwijze zoals hierin beschreven op het moment waarop zij normaal in winterrust gaan, gewoonlijk vanaf de maand oktober, door middel van kunstmatige belichting en temperatuurregulatie gestimuleerd tot groei.
30 Als uitgangsmateriaal voor de teeltwerkwijze zoals hierin beschreven worden bewortelde stekken van de betreffende klimplant gebruikt.
Stekken kunnen bijvoorbeeld geknipt worden van ranken (uitlopers) van de klimplant, welke ranken verkregen kunnen wor-35 den door het terugknippen van de klimplanten, bijvoorbeeld zoals hierin beschreven. Een stek bestaat in het algemeen uit een stengel met één volwaardig bladpaar en twee okselknoppen. Bij soorten met kleine blaadjes blijven er in het algemeen twee blaadjes aan de stengel.
3
De geknipte stekken worden in een geschikt substraat, ook wel stekgrond genoemd, gestoken om beworteling te verkrijgen. Stekgrond verschilt van normale potgrond, bijvoorbeeld in dat stekgrond meer fijnere deeltjes bevat en tevens bepaalde 5 hulpstoffen die ervoor zorgen dat de lucht/water/grond verhouding optimaal is om beworteling te verkrijgen. Een voorbeeld van een dergelijke hulpstof is geëxpandeerd perliet.
Het substraat is geplaatst in een geschikte houder. Bij voorkeur wordt voor elke stek een individuele houder gebruikt.
10 Bij meer voorkeur wordt elke individuele stek gestoken in een individuele houder waarin stekgrond voorzien is van een omhulsel, bijvoorbeeld een omhulsel van papier of turf, of van een biologisch afbreekbaar materiaal, of een individuele houder waarin stekgrond op een andere wijze bijeengehouden wordt, bij-15 voorbeeld door lijm. Een dergelijke individuele houder wordt ook wel een stekplug of paperpot genoemd. Het gebruik van een individuele houder is voordelig aangezien een in een stekplug gestoken stek sneller bewortelt. Bovendien zijn deze stekken zodra ze voldoende wortels hebben direct op te potten. Een 20 individuele houder heeft gewoonlijk een volume van 25 tot 100 ml.
De in substraat gestoken stekken laat men vervolgens bewortelen. Daartoe worden de stekken afgedekt met plasticfolie in de kas geplaatst. Stekpluggen kunnen bijvoorbeeld onder een 25 tunnel van plasticfolie geplaatst worden. Gedurende de beworte-lingsfase wordt het folie geleidelijk aan verwijderd. De bewortelingsfase duurt gewoonlijk ongeveer 6 tot 10 weken. De aldus verkregen bewortelde stekken zijn geschikt om op te potten .
30 Geschikte condities voor beworteling zijn een etmaal- temperatuur van 12 tot 25 °C en een relatieve luchtvochtigheid van 95 tot 100%. Beworteling kan met of zonder belichting plaatsvinden en beworteling met belichting kan met gebruik van assimilatielicht of stuurlicht uitgevoerd worden. De gekozen be-35 lichting is bijvoorbeeld afhankelijk van het tijdstip waarop de stekken geknipt zijn.
Onder belichting met assimilatie zoals hierin gebruikt wordt verstaan een belichting met een lichtsterkte van 2.000 tot 15.000 lux en een belichtingsduur van 8 tot 20 uur per etmaal.
4
Onder belichting met stuurlicht zoals hierin gebruikt wordt verstaan een belichting met een lichtsterkte die 1 tot 20% van die van assimilatielicht is, gewoonlijk een lichtsterkte van 20 tot 400 lux, en een belichtingsduur van 8 tot 20 uur per etmaal.
5 Beworteling zonder belichting wordt gewoonlijk uitge voerd met stekken die in de periode juni tot en met juli geknipt zijn. De bewortelde stek kan tot het moment van oppotten ofwel door middel van belichting (zowel assimilatielicht als stuurlicht is mogelijk) actief gehouden worden, ofwel een periode van 10 voldoende winterrust gegeven worden. Voor stekken die in de periode augustus tot en met oktober geknipt zijn wordt een beworteling onder belichting (zowel assimilatielicht als stuurlicht is mogelijk) uitgevoerd, met gewoonlijk aansluitend het opkweken van de bewortelde stekken zoals hierin beschreven.
15 Onder etmaaltemperatuur zoals hierin gebruikt wordt de gemiddelde temperatuur per etmaal verstaan. Deze temperatuur is dus niet de minimale of maximale temperatuur in absolute zin.
Belichting zoals hierin beschreven kan uitgevoerd worden door natuurlijke en/of kunstmatige belichting, waarbij 20 natuurlijk licht wanneer nodig aangevuld kan worden met kunstmatig licht. Kunstmatige belichting kan uitgevoerd worden met elk geschikt belichtingssysteem, bijv. een systeem uitgerust met LED-lampen, TL-lampen, PL-lampen, en dergelijke. Gewoonlijk wordt het belichtingsregime gedurende elke dag van de gegeven 25 periode uitgevoerd.
Bewortelde stekken worden opgepot in een geschikt substraat dat geplaatst is in een geschikte houder. Een voor dit doeleinde geschikt substraat is gebaseerd op veen en/of heeft een hoog gehalte aan veen, gewoonlijk een gehalte aan veen van 30 50 tot 100 % op gewichtsbasis. De overige bestanddelen van het substraat kunnen kokosvezel, korrelvezel, bark, puimsteen en hortiklei zijn. Het substraat kan bovendien voorzien worden van kort- en/of langwerkende meststoffen en meestal ook van een uit-vloeier. Een voorbeeld van een geschikt substraat is een 35 substraat dat 50% Nordic Peat fractie 1 (Slingerland Potgrond (Horticoop)) en 50% baltisch veenmiddel bevat, en verder meststoffen en uitvloeier. Geschikte houders zijn potten met een volume van 0,7 to 5,5 liter. Een uitermate geschikte houder wordt bijvoorbeeld beschreven in EP 1 208 739.
5
De opgepotte stekken worden vervolgens opgekweekt in de kas bij een etmaaltemperatuur van 5 tot 20 °C, een belichting met een lichtsterkte van 2.000 tot 15.000 lux en een belichtingsduur van 8 tot 20 uur per etmaal. De duur van het opkweken 5 is afhankelijk van de groeisnelheid van de plant, en beslaat gewoonlijk een periode van ongeveer 4 tot 10 weken.
Bij voorkeur worden de stekken opgekweekt bij een etmaaltemperatuur van 6 to 16 °C, bij meer voorkeur van 7 tot 14 °C, met de meeste voorkeur bij een etmaaltemperatuur van 8 tot 10 12 °C.
De lichtsterkte van de belichting is bij voorkeur 3.000 tot 10.000 lux.
De belichtingsduur is bij voorkeur 10 to 18 uur per etmaal, met meer voorkeur 14 tot 18 uur.
15 De opgekweekte klimplanten worden vervolgens terugge knipt, bij voorkeur op 2 tot 3 bladparen boven de grond. De afgeknipte ranken worden verzameld en kunnen als uitgangsmateriaal voor de stekteelt dienen. De teruggeknipte planten worden opgekweekt onder dezelfde condities als die gebruikt voor het 20 opkweken van de opgepotte stekken. Na een opkweekperiode van de teruggeknipte planten van gewoonlijk ongeveer 6 tot 10 weken is er voldoende hergroei. Voor planten met een lage groeisnelheid kan een langere periode nodig zijn.
Afhankelijk van de plantensoort is de plant dan ge-25 schikt voor levering of is het nodig om de planten nogmaals terug te knippen. Voor bijvoorbeeld Clematis kan nogmaals terugknippen eventueel nodig zijn. Ook deze ranken kunnen als uitgangsmateriaal voor de stekteelt dienen. Na een opkweekperiode van nogmaals ongeveer 6 tot 10 weken na de laatste keer 30 terugknippen van de klimplanten zijn de planten gereed voor levering .
De afgeknipte ranken van de opgekweekte klimplanten zoals hierboven beschreven kunnen als uitgangsmateriaal voor de stekteelt dienen.
35 Voor stekken die in de periode december tot en met half maart geknipt zijn kan beworteling onder belichting met assimi-latielicht uitgevoerd worden en kunnen de bewortelde stekken vervolgens opgepot worden en tot de periode van opkweken onder belichting met stuurlicht gehouden worden. Voor stekken die in 6 de periode half maart tot en met eind april geknipt zijn kan be-worteling ook onder belichting met assimilatielicht uitgevoerd worden, en kunnen de bewortelde stekken vervolgens zonder stuur-licht opgepot worden en daarna direct opgekweekt worden.
5 De hierin beschreven werkwijze voor het telen van klim planten kan voordeligerwijze uitgevoerd worden in een periode die de winterperiode omvat, dat wil zeggen in een periode die de periode oktober van het ene jaar tot en met april van het daaropvolgende jaar omvat.
10 De teeltduur wordt met deze werkwijze teruggebracht van een teeltperiode van tenminste 14 en gemiddeld 20 maanden tot een teeltperiode van 22 tot 40 weken. De werkwijze zoals hierin beschreven leidt dus tot een aanzienlijke verkorting van de teeltduur van klimplanten. Opslag van uitleverbare planten gedu-15 rende de winterperiode is niet meer nodig en de planten kunnen nu in de gunstige voorjaarsperiode, vanaf de maand april, uitgeleverd worden.

Claims (13)

1. Werkwijze voor het telen van klimplanten die omvat: a) het oppotten van bewortelde stekken van een klimplant, b) het opkweken van de opgepotte stekken in een kas, 5 c) het terugknippen van de opgekweekte klimplanten, d) het opkweken van de teruggeknipte klimplanten in de kas onder dezelfde condities van temperatuur en belichting als de voorgaande opkweekstap b), e) het eventueel herhalen van het terugknippen en op- 10 kweken van stappen c) en d), waardoor planten verkregen worden die geschikt zijn voor uitlevering, met het kenmerk dat het opkweken in geval van stappen b) en d) uitgevoerd wordt bij een etmaaltemperatuur van 5 tot 20 15 °C en een belichting met een lichtsterkte van 2.000 tot 15.000 lux en een belichtingsduur van 8 tot 20 uur per etmaal.
2. Werkwijze volgens conclusie 1 waarbij het telen plaatsvindt in een periode die de periode oktober van het ene jaar tot en met april van het daaropvolgende jaar omvat.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of conclusie 2 waarbij elke bewortelde stek voorzien is van een individuele houder.
4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 3 waarbij het opkweken van de opgepotte stekken en/of het opkweken van de teruggeknipte klimplanten plaatsvindt bij een etmaaltem- 25 peratuur van 6 to 16 °C en/of een belichting met een lichtsterkte van 3.000 tot 10.000 lux en/of een belichtingsduur van 10 tot 18 uur per etmaal.
5. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 4 waarbij het opkweken van de opgepotte stekken een periode van 4 30 tot 10 weken beslaat en/of het opkweken van de teruggeknipte klimplanten een periode van 6 tot 10 weken beslaat.
6. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 5 waarbij de klimplant een zelfwindende of zelfhechtende klimplant is.
7. Werkwijze volgens conclusie 6 waarbij de zelfwinden de of zelfhechtende klimplant afkomstig is uit het geslacht Actinidia, Akebia, Aristolochia, Campsis, Celastrus, Clematis, Fallopia, Hedera, Humulus, Hydrangea, Lonicera, Passiflora, Par-thenocissus, Vitis of Wisteria.
8. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 5 waarbij de klimplant een zelfwindende klimplant is.
9. Werkwijze volgens conclusie 8 waarbij de zelfwinden de klimplant afkomstig is uit het geslacht Actinidia, Akebia, Aristolochia, Celastrus, Clematis, Fallopia, Humulus, Lonicera, Passiflora, Vitis of Wisteria.
10. Werkwijze volgens conclusie 8 waarbij de zelfwin-10 dende klimplant geen eetbare vruchten draagt.
11. Werkwijze volgens conclusie 10 waarbij de zelfwindende klimplant afkomstig is uit het geslacht Akebia, Aristolochia, Celastrus, Clematis, Fallopia, Lonicera of Wisteria .
12. Werkwijze volgens conclusie 8 waarbij de zelfwin dende klimplant afkomstig is uit het geslacht Lonicera of Clematis.
13. Werkwijze volgens conclusie 8 waarbij de zelfwindende klimplant afkomstig is uit het geslacht Clematis.
NL2006948A 2011-06-16 2011-06-16 Werkwijze voor het telen van klimplanten. NL2006948C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006948A NL2006948C2 (nl) 2011-06-16 2011-06-16 Werkwijze voor het telen van klimplanten.
EP20120172441 EP2534940B1 (en) 2011-06-16 2012-06-18 Method for the cultivation of climbing plants.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2006948 2011-06-16
NL2006948A NL2006948C2 (nl) 2011-06-16 2011-06-16 Werkwijze voor het telen van klimplanten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2006948C2 true NL2006948C2 (nl) 2012-12-18

Family

ID=46229382

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2006948A NL2006948C2 (nl) 2011-06-16 2011-06-16 Werkwijze voor het telen van klimplanten.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2534940B1 (nl)
NL (1) NL2006948C2 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103493707A (zh) * 2013-08-29 2014-01-08 高深 一种百香果种植方法
CN103733825A (zh) * 2013-11-27 2014-04-23 钱坤 一种湖州铁线莲的栽培方法
CN104844301A (zh) * 2015-05-07 2015-08-19 柳州环山科技有限公司 百香果专用氮肥
CN109197421B (zh) * 2018-10-25 2020-08-18 广西壮族自治区农业科学院园艺研究所 一种防控百香果茎基腐病的二次靠接栽培方法
CN114946500B (zh) * 2022-05-23 2023-06-27 罗开春 一种微型月季栽培方法

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4937971A (en) * 1987-04-08 1990-07-03 Groupement Champenois D'exploitation Viticole Process of grafted cuttings of stock and scion from in vitro
NL1002416C2 (nl) * 1996-02-21 1997-08-25 A N Van Den Berg Holding B V Werkwijze voor het produceren en vermeerderen van planten, en plant verkregen volgens die werkwijze.

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1402261A (en) * 1971-07-17 1975-08-06 Protag Mechanics Ltd Growing cabinets
NL1016637C2 (nl) 2000-11-17 2002-05-22 Boomkwekerij Van Der Starre B Bloempot alsmede bloempot-steunstoksamenstel.
NL1036485C2 (nl) * 2009-01-29 2010-07-30 Croppings B V Werkwijze en systeem voor het bevorderen van knopvorming in een gewas.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4937971A (en) * 1987-04-08 1990-07-03 Groupement Champenois D'exploitation Viticole Process of grafted cuttings of stock and scion from in vitro
NL1002416C2 (nl) * 1996-02-21 1997-08-25 A N Van Den Berg Holding B V Werkwijze voor het produceren en vermeerderen van planten, en plant verkregen volgens die werkwijze.

Also Published As

Publication number Publication date
EP2534940B1 (en) 2015-05-06
EP2534940A1 (en) 2012-12-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Qian et al. UV-A light induces a robust and dwarfed phenotype in cucumber plants (Cucumis sativus L.) without affecting fruit yield
Pastur et al. Photosynthetic plasticity of Nothofagus pumilio seedlings to light intensity and soil moisture
Zsófi et al. Terroir aspects of grape quality in a cool climate wine region: Relationship between water deficit, vegetative growth and berry sugar concentration
NL2006948C2 (nl) Werkwijze voor het telen van klimplanten.
MacKenzie et al. The role of temperature in the late-season decline in soluble solids content of strawberry fruit in a subtropical production system
Rana et al. Effect of cutting diameter and hormonal application on the propagation of Ficus roxburghii Wall. through branch cuttings
Tognetti et al. Ecophysiological responses of Fagus sylvatica seedlings to changing light conditions. I. Interactions between photosynthetic acclimation and photoinhibition during simulated canopy gap formation
Broadhead et al. Tree phenology and water availability in semi-arid agroforestry systems
Hueso et al. Spring deficit irrigation promotes significant reduction on vegetative growth, flowering, fruit growth and production in hedgerow olive orchards (cv. Arbequina)
Ichie et al. How does Dryobalanops aromatica supply carbohydrate resources for reproduction in a masting year?
Devi et al. Phenology, population structure and carbon sequestration potential of Parkia timoriana: a heirloom tree in traditional Meitei homegarden of northeast India
Woolery et al. Photosynthetic assimilation and carbohydrate allocation of Quercus rubra seedlings in response to simulated herbivory
Okie et al. Interactive effects of light and chilling on peach flower and leaf budbreak
Park et al. Increasing duration and intensity of nighttime supplemental lighting promotes growth and photosynthesis in young Cymbidium plants
Little et al. Impact of old foliage removal, simulating defoliation by the balsam fir sawfly, on balsam fir tree growth and photosynthesis of current-year shoots
Boer et al. Managing climate risk in a major coffee-growing region of Indonesia
Peragón et al. Restoration of European yew (Taxus baccata L.) in Mediterranean mountains: importance of seedling nursery fertilization and post-planting light levels
Lopez et al. Low-temperature storage influences morphological and physiological characteristics of nonrooted cuttings of New Guinea impatiens (Impatiens hawkeri)
Casanova-Katny et al. Deschampsia antarctica Desv. primary photochemistry performs differently in plants grown in the field and laboratory
Somarriba et al. Estimates of above-ground biomass and nutrient accumulation in Mimosa scabrella fallows in southern Brazil
Wilber et al. Effects of fertilizer rate on growth and fruiting of containerized southern highbush blueberry
Ueda Gross nitrogen retranslocation within a canopy of Quercus serrata saplings
Kjelgren et al. Growth and water relations of Kentucky coffee tree and silver maple following transplanting
Paponov et al. Additive effects of light and branching on fruit size and chemical fruit quality of greenhouse tomatoes
Eslamdoust et al. Biomass production and carbon stocks of poplar-based agroforestry with canola and wheat crops: A case study

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160701