NL2006520C2 - Werkwijze en inrichting voor het produceren van gepersonaliseerde ansichtkaarten. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het produceren van gepersonaliseerde ansichtkaarten.

Achtergrond van de uitvinding 5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het produceren van gepersonaliseerde ansichtkaarten.

US2002/0091711 beschrijft een inrichting voor het besturen en communiceren van gegevens. De inrichting maakt gebruik van en digitale pen waarmee de gebruiker een digitale figuur op speciaal papier kan aanbrengen. Het speciale papier omvat een 10 specifiek patroon dat met een sensor in de pen kan worden waargenomen en een computerprogramma berekent de positie waar de gebruiker de pen op het papier heeft gehad. Zulke grafische informatie kan naar een geadresseerde worden gestuurd. Letters die door de gebruiker zijn opgeschreven kunnen met behulp van een OCR (Optical Character Recognition) Techniek worden omgezet in digitale karakters. Op het speciale 15 papier kan de pen ook fysiek de geschreven informatie achterlaten, bijvoorbeeld met inkt, zodat de gebruiker een fysieke kopie heeft. In een uitvoeringsvorm betreft het speciale papier een ansichtkaart die door de gebruiker kan worden beschreven. Het systeem is ingericht om de met de pen geschreven informatie te ontvangen en de ansichtkaart in digitale vorm als email naar een geadresseerde te versturen.

20 US2005/0136886 openbaart een systeem voor het versturen van digitale ansichtkaarten met behulp van een mobiele terminal, zoals een mobiele telefoon.

Samenvatting van de uitvinding

De tendens in de huidige tijd is om alle communicatie digitaal te willen 25 verrichten. In de praktijk is echter gebleken dat er toch een behoefte is aan het ontvangen van gepersonaliseerde post, met name ansichtkaarten die originele door een afzender met de hand aangebrachte informatie bevat. Het kopen van een ansichtkaart, het beschrijven daarvan, het verwerven en opplakken van een postzegel en het vervolgens in een brievenbus deponeren van de ansichtkaart wordt echter in 30 toenemende mate als omslachtig ervaren. Daarom is er tevens een behoefte om gebruik te kunnen maken van de toenemende automatisering bij het verwerven en versturen van dergelijke ansichtkaarten. De bekende systemen kunnen hierin niet voorzien.

2

Daarom stelt de uitvinding zich ten doel een inrichting en werkwijze te verschaffen waarmee alle voordelen van de moderne digitale communicatie kunnen worden gebruikt en toch ansichtkaarten kunnen worden verstuurd met gepersonaliseerde informatie. Gepersonaliseerde informatie is informatie die de 5 originele vorm heeft van hetgeen door de afzender met de hand op de ansichtkaart is aangebracht.

Daarbij wordt opgemerkt dat het begrip “ansichtkaart” breed moet worden opgevat: ook wenskaarten (die dubbel gevouwen in een enveloppe kunnen worden geschoven) en postkaarten vallen hieronder. De afmeting van de ansichtkaart kan elke 10 in de handel verkrijgbare afmeting betreffen.

Daartoe voorziet de uitvinding in een inrichting en een werkwijze zoals geclaimd in de bijgevoegde conclusies.

Korte figuurbeschrijving 15

Figuur 1 toont een schetsmatige opstelling van een gebruikersterminal 1.

Figuur 2 toont een blokschema van een uitvoeringsvorm van de totale opstelling volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont een voorbeeld van een zijde van een door een gebmiker te 20 beschrijven papierblad.

Figuren 4a en 4b tonen voorbeelden van digitale pennen die in de uitvinding kunnen worden gebruikt.

Figuren 5 a en 5b tonen een writing pad dat in de uitvinding kan worden gebruikt.

Deze figuren zijn bedoeld om enkele uitvoeringsvormen nader te beschrijven. Zij 25 zijn niet uitputtend bedoeld. De reikwijdte van de uitvinding is slechts bepaald door de tekst van de bijgevoegde conclusies en technische equivalenten daarvan.

Gedetailleerde beschrijving van enkele uitvoeringsvormen 30 Figuur 1 toont de buitenkant van een gebruikersterminal 1 die in de uitvinding kan worden gebruikt.

3

De gebruikersterminal 1 omvat een frame met scherm 3 voor het weergeven van informatie aan de gebruiker. Het scherm 3 kan een touch screen zijn dat is ingcricht om instructies van een gebruiker te registreren.

Op de voorzijde van de gebruikersterminal 1 is een tafelblad 9 aangebracht 5 waarop zich een penhouder 6 bevindt. De penhouder 6 kan een digitale pen 5 opnemen. Een gebruiker kan de digitale pen 5 uit de penhouder 6 halen en vervolgens gebruiken door op een papierblad 29 te schrijven. Het papierblad wordt door de gebruikersterminal 1 ter beschikking gesteld aan de gebruiker via een eerste gleuf 7, nadat de gebruiker daartoe geschikte instructies heeft gegeven, bijvoorbeeld via touch 10 screen 3.

In plaats van de digitale pen 5 met penhouder 6 kan een writing pad of writing tablet (niet getoond in figuur 2, maar wel in figuren 5a en 5b) worden toegepast. In dat geval zal geen papierblad 29 ter beschikking worden gesteld. Wel kunnen dan naar keuze papierbak 25 en printer 27 aanwezig blijven voor het aan de gebruiker 15 verschaffen van papier met boodschappen.

Op het tafelblad 9 is een toetsenbord 13 aangebracht. Het toetsenbord 13 kan voor meerdere functies zijn ingericht, bijvoorbeeld voor het ondersteunen van een financiële transactie door de gebruiker, het invoeren van gegevens, het verschaffen van instructies aan een processor in de gebruikersterminal, etc.

20 Aan de voorzijde van de gebruikersterminal 1 is, bijvoorbeeld naast de eerste gleuf 7, een tweede gleuf 11 aangebracht. Een gebruiker kan daarin een creditkaart of bankkaart invoeren voor het uitvoeren van een financiële transactie. Als alternatief of aanvullend, kan de voorzijde van de gebruikersterminal zijn voorzien van een (niet getoonde) geldontvangeenheid waarin de gebruiker papiergeld en/of munten kan 25 invoeren voor het ondersteunen van een dergelijke financiële transactie.

In een uitvoeringsvorm is de gebruikersterminal voorzien van een fototoestel 15, bijvoorbeeld in de vorm van een webcam. Naar wens kan een (niet getoonde) flitser zijn voorzien voor het belichten van de omgeving op het moment dat fototoestel 15 een foto neemt.

Figuur 2 toont een uitgebreide opstelling van de terminal 1 en een server 40 waarmee de terminal 1 in verbinding staat via een netwerk 21. Ook toont figuur 2 dat er meerdere terminals, 1’, 1” via het netwerk 21 met server 40 kunnen zijn verbonden.

30 4

De terminal 1 omvat een terminalprocessor 17 voor het uitvoeren van rekenkundige bewerkingen.

De terminalprocessor 17 is verbonden met een aantal geheugencomponenten 35 die bijvoorbeeld kunnen omvatten: een harde schijt', Read Only Memory (ROM), 5 Electrically Erasable Programmable Read Only Memory (EEPROM) en Random Access Memory (RAM). Niet al deze geheugentypen hoeven noodzakelijkerwijs aanwezig te zijn. Bovendien hoeven zij niet fysiek vlak bij de terminalprocessor 17 te zijn geplaatst. Zij kunnen ook op afstand daarvan zijn geplaatst.

De terminalprocessor 17 is eveneens verbonden met middelen voor het invoeren 10 van instructies, gegevens, enz. door een gebruiker, zoals het toetsenbord 13 en een (niet getoonde) muis. Andere invoermiddelen betreffen bijvoorbeeld het touch screen 3. Ook zou een track ball en/of spraak converter, die bekend zijn aan de deskundige, kunnen worden toegepast. Afgezien van touch screen 3 zou bijvoorbeeld een monitor of LCD (Liquid Crystal Display) scherm, een plasma display panel, een Organic Light Emitting 15 Diode (OLED), een Active Matrix OLED (AMOLED) of enig ander type weergeefeenheid bekend aan de deskundige kunnen worden toegepast.

Een met de terminalprocessor 17 verbonden leeseenheid 17 is voorzien. De leeseenheid 17 is ingericht om gegevens te lezen van en eventueel op te slaan op een gegevensdrager, zoals een CDROM 33. Andere gegevensdragers kunnen bijvoorbeeld 20 DVD's, Blu Ray disks, Compact Flash (CF), Secure Digital (SD), Micro SD, Mini SD, Extreme Digital (xD), en memory sticks betreffen, zoals bekend is aan de deskundige.

De terminalprocessor 17 is verbonden met een papierbak 25 waarin zich tijdens bedrijf een of meer papierbladen 29 bevinden. Tevens is terminalprocessor 17 optioneel verbonden met een printer 27 voor het printen van uitvoergegevens op één of beide 25 zijden van papierblad 29 alvorens het papierblad 29 aan de gebruiker via gleuf 7 beschikbaar wordt gesteld. Een dergelijke printer 27 bevindt zich bij voorkeur in een papierbaan tussen papierbak 25 en gleuf 7, zodat de terminalprocessor 27 daartoe geschikte papiertransportmiddelen kan besturen om een papierblad 29 uit de papierbak 25 te halen en vervolgens via de printer 27 naar de gleuf 7 te vervoeren, terwijl 30 ondertussen de printer door de terminalprocessor 17 verstuurde uitvoergegevens op één of beide zijden kan printen.

Fototoestel 15 is ook verbonden met terminalprocessor 17 voor het verschaffen van opgenomen beelden aan de terminalprocessor 17.

5

Terminalprocessor 17 is verbonden met een kaartlezer 23 die is opgesteld achter tweede gleuf 11 (figuur 1) en is ingcricht om een bankkaart cn/of credit kaart uit te lezen. Een dergelijke bankkaart en/of credit kaart kan zijn voorzien van een magneetstrip en/of chip zoals aan de deskundige bekend is. De chip kan eventueel zijn 5 ingericht voor het ondersteunen van een digitale portemonnaie, dat wil zeggen kan een geheugen hebben waarin “digitaal geld” is opgeslagen dat kan worden gebruikt voor een dergelijke financiële transactie. De chip bevat ook een geschikte processor die een computerprogramma kan draaien dat in het geheugen van de chip is opgeslagen en de financiële transactie ondersteunt.

10 De terminalprocessor 17 is verbonden met het communicatienetwerk 21, bijvoorbeeld het PSTN (Public Switched Telephone Network), een lokaal netwerk (LAN = local area network), een breedgebied-netwerk (WAN = Wide Area Network), enz. door middel van invoer/uitvoermiddelen 19. De terminalprocessor 17 is ingericht om met andere communicatie-inrichtingen te communiceren via het netwerk 21.

15 De terminalprocessor 17 kan zijn geïmplementeerd als een op zich zelf staand systeem of als een aantal parallel opererende processoren, die ieder zijn ingericht om subtaken van een groter programma uit te voeren, of als een of meer hoofdprocessoren met diverse subprocessoren. Gedeelten van de functionaliteit van de uitvinding kunnen zelfs, indien gewenst, worden uitgevoerd door op afstand gelegen processoren die met 20 terminalprocessor 17 communiceren via netwerk 21.

De server 40 kan hardwarematig zijn uitgevoerd als een standaard server, zoals aan de deskundige bekend is. Figuur 2 toont enkele onderdelen van server 40 zoals in het kader van de uitvinding kunnen worden gebruikt.

De server 40 omvat een serverprocessor 41 voor het uitvoeren van rekenkundige 25 bewerkingen.

De serverprocessor 41 is verbonden met een aantal geheugencomponenten 45 die bijvoorbeeld kunnen omvatten: een harde schijf, Read Only Memory (ROM), Electrically Erasable Programmable Read Only Memory (EEPROM) en Random Access Memory (RAM). Niet al deze geheugentypen hoeven noodzakelijkerwijs 30 aanwezig te zijn. Bovendien hoeven zij niet fysiek vlak bij de serverprocessor 41 te zijn geplaatst. Zij kunnen ook op afstand daarvan zijn geplaatst.

De serverprocessor 41 is eveneens verbonden met middelen voor het invoeren van instructies, gegevens, enz. door een gebruiker, zoals het toetsenbord 37 en een (niet 6 getoonde) muis. Andere invoermiddelen betreffen bijvoorbeeld een touch screen. Ook zou een track ball cn/of spraak converter, die bekend zijn aan de deskundige, kunnen worden toegepast. De serverprocessor 41 is verbonden met een weergeefscherm 39, bijvoorbeeld een LCD (Liquid Crystal Display) scherm, een plasma display panel, een 5 Organic Light Emitting Diode (OLED), een Active Matrix OLED (AMOLED) of enig ander type weergeefeenheid bekend aan de deskundige.

Een met de serverprocessor 41 verbonden leeseenheid 31 kan zijn voorzien. De leeseenheid 31 is ingericht om gegevens te lezen van en eventueel op te slaan op een gegevensdrager, zoals een CDROM 33. Andere gegevensdragers kunnen bijvoorbeeld 10 DVD's, Blu Ray disks, Compact Rash (CF), Secure Digital (SD), Micro SD, Mini SD, Extreme Digital (xD), en memory sticks betreffen, zoals bekend is aan de deskundige.

Tevens is serverprocessor 41 verbonden met een printer 43 voor het printen van uitvoergegevens op één of beide zijden 51a, 51b van een ansichtkaart 51.

De serverprocessor 41 is verbonden met het communicatienetwerk 21. De 15 serverprocessor 41 is ingericht om met andere communicatie-inrichtingen te communiceren via het netwerk 21.

De serverprocessor 41 kan zijn geïmplementeerd als een op zich zelf staand systeem of als een aantal parallel opererende processoren, die ieder zijn ingericht om subtaken van een groter programma uit te voeren, of als een of meer hoofdprocessoren 20 met diverse subprocessoren. Gedeelten van de functionaliteit van de uitvinding kunnen zelfs, indien gewenst, worden uitgevoerd door op afstand gelegen processoren die met serverprocessor 41 communiceren via netwerk 21.

Figuur 3 toont een voorbeeld van een speciaal papierblad 29 dat in de uitvinding 25 kan worden gebruikt. Figuur toont de zijde die door de gebruiker met digitale pen 5 kan worden beschreven.

Papierblad 29 is voorzien van een eerste gebied 42, waarin de gebruiker een boodschap kan schrijven met digitale pen 5. Een dergelijke boodschap wordt hier verder aangeduid als “handgeschreven informatie”. Dergelijke informatie kan tekst 30 bevatten, maar ook figuurtjes. Kenmerkend daarvoor is dat deze met de hand wordt aangebracht en daarmee karakteristiek is voor de gebmiker. Tekst is bijvoorbeeld aangebracht in het handschrift van de gebruiker, terwijl figuren kenmerkend voor de gebruiker kunnen zijn. Met andere woorden, de handgeschreven informatie is 7 gepersonaliseerd, net als informatie die klassiek gezien op de achterzijde van ansichtkaarten werd/wordt geschreven.

Tevens omvat het papierblad een tweede gebied 30 waarop de gebruiker met digitale pen 5 adresinformatie van een geadresseerde kan aanbrengen. Het tweede 5 gebied 30 omvat daartoe bijvoorbeeld een eerste deelgebied 32 waarin de naam van de geadresseerde kan worden geschreven, een tweede deelgebied 34 waarin de straatnaam van het adres van de geadresseerde kan worden geschreven, een derde deelgebied 36 voor de postcode van de geadresseerde, een vierde deelgebied voor de plaatsnaam van de geadresseerde en een vijfde deelgebied voor het land van de geadresseerde.

10 Voorts omvat het papierblad 29 een vooraf bepaald raster of patroon 44 dat door een geschikte sensor 48 (zie figuur 4a, 4b) kan worden waargenomen, zodat precies kan worden vastgesteld op welke locatie de gebruiker de digitale pen 5 op het papierblad heeft geplaatst. Een dergelijk raster 44 kan elke geschikte vorm hebben, maar is bij voorkeur onzichtbaar voor de gebruiker. Een geschikte digitale pen kan bijvoorbeeld 15 worden verkregen bij de firma Anoto onder (zie www.anoto.com).

Figuren 4a en 4b tonen zeer schematisch twee mogelijke uitvoeringsvormen van de digitale pen 5.

In figuur 4a omvat digitale pen 5 een penprocessor 8. De penprocessor 8 is 20 verbonden met een sensor 48, die bijvoorbeeld op een stift 50 is geplaatst. De sensor 48 is zo ingericht dat deze het raster 44 kan waarnemen en een signaal afgeeft afhankelijk van de locale vorm van het raster. Dat signaal wordt toegestuurd aan de penprocessor 5, zodat de positie van de stift 50 op het papierblad exact kan worden vastgesteld.

Ook omvat de digitale pen 5 een inktreservoir 22 voor het opslaan van inkt. Het 25 inktreservoir is zo aangebracht dat als een gebruiker met de stift 50 iets op het papierblad 29 schrijft dit met inkt zichtbaar wordt.

Figuur 4a toont hoe digitale pen 5 zich in een geschikte holte in penreservotr 6 bevindt. In deze ingebrachte toestand maakt de digitale pen 5 contact met een geschikte sensor 20 die een signaal afgeeft dat aangeeft of digitale pen 5 wel of niet in de holte is 30 opgenomen. Dit signaal wordt verstuurd aan een penhouderprocessor 14, die met de sensor 20 is verbonden.

Penhouderprocessor 14 is verbonden met penprocessor 8 via een kabel 10 zodat penhouderprocessor 14 en penprocessor 8 met elkaar kunnen communiceren.

8

Zowel de penprocessor 8 als de penhouderprocessor 14 kunnen zijn geïmplementeerd als analoge, digitale of op software draaiende processor.

Figuur 4b toont een alternatieve digitale pen 5. De digitale pen 5 van figuur 4b verschilt slechts op één punt van die van figuur 4a, namelijk in figuur 4b is de 5 penprocessor 8 verbonden met een eerste antenne 16 en penhouderprocessor 14 verbonden met een tweede antenne 18 in plaats van met kabel 10. In de uitvoeringsvorm van figuur 4b kunnen de penprocessor 8 en penhouderprocessor 14 via hun respectieve antennes 16, 18 draadloos met elkaar communiceren.

10 Figuren 5 a en 5b tonen een writing pad (of writing tablet) 60 dat in plaats van de digitale pen 5 en penhouder 6 kan worden gebruikt. Figuur 5 a toont een frame 66 met een, met een stift 64 beschrijfbaar oppervlak 62. Het beschrijfbare oppervlak 62 is, zoals bekend, zodanig ingericht dat het handgestuurde bewegingen van de stift door een gebruiker op het beschrijfbare oppervlak 62 waarneemt en omzet in een geschikt 15 elektrisch signaal. Ook geeft het beschrijfbare oppervlak 62 weer hoe de handgeschreven informatie er uit ziet.

Figuur 5b toont dat beschrijfbaar oppervlak 62 is verbonden met een writing pad processor 68 die het elektrische signaal dat door beschrijfbaar oppervlak 62 wordt gegenereerd door de handgeschreven bewegingen van de stift 64 op het beschrijfbare 20 oppervlak 62 ontvangt en doorstuurt naar terminal processor 17. Terminal processor 17 verwerkt dit signaal op dezelfde wijze als het van de digitale pen 5 ontvangen signaal.

Nu zal de werking van de inrichting volgens de uitvinding worden beschreven.

25 Met de getoonde inrichting kunnen gepersonaliseerde ansichtkaarten worden gedrukt, die vanuit een centrale plaats, zoals aangestuurd door server 40, naar een geadresseerde kunnen worden verstuurd.

Een gebruiker begeeft zich bijvoorbeeld naar de gebruikersterminal 1 en ziet op het scherm 3 aanwijzingen hoe hij de gebruikersterminal moet gebruiken. Een programma 30 voor het vastleggen van de informatie die hij wil versturen start bijvoorbeeld op het moment dat hij de digitale pen 5 uit penhouder 6 haalt. Sensor 20 neemt dit waar. Het signaal dat sensor 20 verstuurt wordt daartoe geëvalueerd door penprocessor 14. Als alternatief kan dit signaal ook worden verstuurd aan terminalprocessor 17 die is 9 ingericht om deze evaluatie te maken op basis van een geschikt computerprogramma. Het startsignaal kan ook door een gebruiker via touch screen 3 worden gegeven.

Na ontvangst van het signaal van sensor 20 stuurt terminalprocessor 17 papierbak 25 aan om een papierblad 29 ter beschikking te stellen via gleuf 7. Zoals gezegd, kan 5 dit papierblad eerst via printer 27 worden geleid zodat printer 27 eerst op een of beide kanten van het papierblad 29 een boodschap en/of figuur kan printen. De boodschap en/of figuur kan betrekking hebben op reclame, een lotnummer, een streepjescode, een foto, enz.

Tevens kan printer 27 zijn ingericht om op het papierblad het patroon 44 aan te fO brengen, bijvoorbeeld in de vorm van speciale pixels die positiespecifiek zijn.

De terminalprocessor 17 kan als alternatief zijn ingericht om een papierblad 29 ter beschikking te stellen via gleuf 7 na daartoe een geschikte opdracht te hebben ontvangen van de gebruiker via touch screen 3, in plaats van na ontvangst van het signaal van sensor 20.

15 Het papierblad 29 verschijnt op tafelblad 9, zodat de gebruiker door hem gewenste informatie met de hand met behulp van digitale pen 5 kan aanbrengen. Dergelijke informatie kan betrekking hebben op een persoonlijke boodschap in gebied 42 en het adres van een geadresseerde in gebied 30. Het verdient de voorkeur dat de digitale pen 5 is voorzien van inktreservoir 22 dat op het papierblad 29 verschijnt op plekken waar 20 de gebruiker met penstift 50 heeft geschreven of getekend. De gebruiker ziet dan wat hij doet. Tevens registreert sensor 48 waar de penstift 50 precies op het papierblad contact heeft gemaakt. Een daarmee overeenkomend signaal wordt naar penprocessor 8 gestuurd die deze gegevens, bijvoorbeeld in de vorm van een serie positiespecifieke pixels waarmee op het papierblad contact is gemaakt, doorstuurt naar terminalprocessor 25 17. Dit signaal bevat dan alle informatie die overeenkomt met de werkelijke, analoge vorm waarin de gebruiker informatie met de hand op papierblad 29 heeft aangebracht.

Naar keuze kan de terminalprocessor 17 zijn ingericht om onder aansturing van een geschikt softwareprogramma een daarop gebaseerd beeld weer te geven op scherm 3, zodat de gebruiker ziet welke informatie naar het systeem wordt verstuurd.

30 In een uitvoeringsvorm heeft het terminalgeheugen 35 een serie afbeeldingen opgeslagen die door de gebruiker via het touch screen 3 zichtbaar gemaakt kunnen worden. De gebruiker kan dan een gewenste afbeelding uitkiezen en dit aan de terminalprocessor 17 duidelijk maken. De terminalprocessor 17 combineert de lü informatie met betrekking tot de gekozen afbeelding met de handgeschreven informatie. Als alternatief kunnen deze afbeeldingen ook ergens anders in een centraal geheugen, bijvoorbeeld servergeheugen 45, zijn opgeslagen en zijn zij toegankelijk voor en selecteerbaar door de gebruiker via terminalprocessor 17.

5 Op instructie van de gebruiker legt de terminalprocessor 17 contact met de serverprocessor 41 via netwerk 21 en stuurt de totale informatie naar serverprocessor 40. Deze instructie van de gebruiker kan zijn gebaseerd op een via touch screen 3 of toetsenbord 13 ontvangen instructie een signaal dat sensor 20 in penhouder 6 genereert op het moment dat de gebruiker de digitale pen 5 terugplaatst in penhouder 6.

10 De serverprocessor 41 slaat de ontvangen informatie al dan niet op in geheugen 45 en zet deze informatie om in een printsignaal voor printer 43. Printer 43 heeft of is verbonden met een voorraadbak (niet getoond) waarin zich een stapel kaarten bevindt. Deze kaarten kunnen voorbedrukte ansichtkaarten zijn, waarop op de voorzijde een bepaalde afbeelding, bijvoorbeeld een foto, staat. De achterkant heeft echter vrije 15 gebieden, waarop de printer 43 onder aansturing van serverprocessor 41 de door de gebruiker oorspronkelijk op papierblad 29 aangebrachte informatie kan printen in nagenoeg de oorspronkelijke vorm. Dat geldt in elk geval voor de informatie in het gebied 42. Daarmee wordt aldus een gepersonaliseerde ansichtkaart 51 gemaakt die naar het adres zoals zichtbaar in adresgebied 30 kan worden verstuurd.

20 In het geval de van terminalprocessor 17 ontvangen informatie ook informatie omvat met betrekking tot een door een gebruiker gekozen afbeelding, zal de printer 43 deze afbeelding op één zijde (de voorzijde) van de kaart printen.

Ook de adresgegevens in adresgebied 30 worden bij voorkeur in de oorspronkelijke handgeschreven vorm geprint door printer 43.

25 In een uitvoeringsvorm bezit het systeem een processor, bijvoorbeeld terminalprocessor 17 of serverprocessor 41 die aangestuurd door een geschikt computerprogramma de adresgegevens in gebied 30 met behulp van op zichzelf bekende OCR (optical character recognition) technieken analyseert en ontzet in digitale karakters. Deze digitale karakters vormen samen het adres van de geadresseerde. Naar 30 keuze kan de serverprocessor 41 deze karakters als drukletters afdrukken op de ansichtkaart 51.

Het verdient de voorkeur als ofwel terminalprocessor 17 ofwel serverprocessor 41 dit adres vergelijkt met een adressenbestand dat door deze processor 17, 41 kan worden 11 geraadpleegd. Een dergelijk adressenbestand kan zijn opgeslagen in ofwel tcrminalgchcugcn 35 of scrvcrgchcugcn 45. Alternatief kan dit een via een website raadpleegbaar adressenbestand zijn. Het resultaat zal zijn een adres uit het adressenbestand dat het meest in de buurt komt van het door de gebruiker in gebied 30 5 opgeschreven adres. Het resultaat kan ook een lijst van enkele adressen zijn die allemaal in de buurt liggen van het door de gebmiker ingevoerde adres.

Allereerst kan de processor 17, 41 die deze functie uitvoert zijn ingericht om een boodschap op het scherm 3 te tonen, waarin de gebruiker wordt gevraagd te bevestigen dat het door de processor 17, 43 in het adressenbestand gevonden adres inderdaad het 10 adres is dat de gebruiker bedoelt. Als alternatief kan de gebruiker worden gevraagd een keuze te maken uit de lijst van adressen Nadat de gebruiker het adres heeft bevestigt zorgt de processor 17, 43 ervoor dat een daarbij behorende adresbarcode 53 door printer 43 bij het adres op de ansichtkaart 51 wordt geprint zodat de ansichtkaart 51 voor de postroutering machinaal kan worden verwerkt.

15 Als de processor 17, 41 een dergelijk adres niet kan vinden, kan hij dit aan de gebruiker meedelen via scherm 3 en de gebruiker de mogelijkheid bieden een gecorrigeerd adres in te voeren of hem de mogelijkheid geven het systeem slechts het handgeschreven adres in zijn originele vorm op ansichtkaart 51 te laten afdrukken. Dat kan handig zijn als de gebruiker weet dat het adres goed is, maar het bijvoorbeeld een 20 adres betreft in het buitenland dat niet in databanken is terug te vinden.

Bij voorkeur is het systeem ingericht om de gebruiker voor de dienst van het maken en versturen van de ansichtkaart 51 vooraf te laten betalen. Dat kan gebeuren door de terminalprocessor 17 zo te programmeren dat deze een automatische financiële transactie kan ondersteunen. Dat kan bijvoorbeeld plaatsvinden met de kaartlezer 23 25 die een bankpas, creditkaart of dergelijke kan uitlezen, en met toetsenbord 13 waarmee de gebruiker een bij zo’n kaart behorende PIN-code kan invoeren. Elke aan de deskundige bekende betalingsvorm kan in het kader van de uitvinding worden gebruikt. Daartoe behoort ook betalen via een SMS boodschap aan een bank of met een kaart die via een RFID met de terminal 1 kan communiceren. “Betalen” kan ook gebeuren 30 doordat de gebmiker een code invoert met behulp van het toetsenbord 13, welke code de gebmiker heeft ontvangen als aanbieding of in het kader van een kortingsactie. Ook kan de terminal 1 zijn voorzien van een betalingseenheid waarmee de gebmiker met contact geld kan betalen.

12

Indien een writing pad 60 (figuren 5 a, 5b) wordt toegepast is de werking van de inrichting in principe dezelfde als hierboven beschreven. Alleen wordt dan niet papierblad 29 ter beschikking gesteld voor de gebruiker. De gebruiker dient dan de 5 door hem gewenste informatie met de stift op het beschrijfbare gebied 62 aan te brengen welke informatie vervolgens door het systeem op dezelfde wijze wordt verwerkt als de van digitale pen 5 afkomstige informatie. De writing pad processor 68 is dan ingericht om, tijdens bedrijf, op het beschrijfbare gebied 62 soortgelijke gebieden 30 en 42 aan de gebruiker te tonen als achterop papierblad 29 in figuur 3 zijn 10 getoond.

Claims (16)

1. Inrichting voor het produceren van een of meer gepersonaliseerde ansichtkaarten omvattend een server (40) en een of meer op afstand van de server (40) geplaatste 5 gebruikersterminals (1; 1’; 1”), welke server (40) en gebruikersterminals (1; 1’; 1”) zijn ingericht om met elkaar te communiceren, waarbij de gebruikersterminal (1; 1’; 1”) omvat: • Een terminalprocessor (17) • Een met de terminalprocessor (17) verbonden eenheid (5; 60) voor het vastleggen 10 van handgeschreven informatie waarbij de eenheid (5; 60) voor het vastleggen van handgeschreven informatie is ingericht om de handgeschreven informatie naar de terminalprocessor (17) te sturen, welke terminalprocessor is ingericht om de handgeschreven informatie naar de server (40) te sturen, 15 en waarbij de server (40) omvat: • Een serverprocessor (41) die is ingericht om de handgeschreven informatie van de terminalprocessor (17) te ontvangen • Een met de serv erprocessor (41) verbonden printer (43) waarbij de serverprocessor (41) is ingericht om na ontvangst van de handgeschreven 20 informatie deze handgeschreven informatie in de vorm waarin deze door de gebruiker op het papierblad is geschreven via de printer (43) op een ansichtkaart af te drukken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eenheid (5; 60) voor het vastleggen van handgeschreven informatie omvat: 25. een met de terminalprocessor (17) verbonden papierbak (25) voor het bewaren van een of meer papierbladen en het vrijgeven van een van de papierbladen na daartoe van de terminalprocessor een instructie te hebben ontvangen • een digitale pen (5) voorzien van een penprocessor (8) voor het vastleggen van handgeschreven informatie wanneer een gebruiker met de digitale pen (5) 30 dergelijke handgeschreven informatie op een papierblad heeft geschreven waarbij de digitale pen (5) is ingericht om de handgeschreven informatie in de vorm waarop deze door de gebruiker op het papierblad is geschreven naar de terminalprocessor (17) te sturen.

3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de gebruikersterminal een met de terminalprocessor verbonden penhouder (6) omvat die is ingericht om te communiceren met de penprocessor (8) zodanig dat de handgeschreven informatie 5 vanuit de pen (5) via de penhouder (6) naar de serverprocessor (41) kan worden verstuurd.

4. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de penhouder (6) een sensor (20) omvat die is ingericht om waar te nemen of de pen (5) zich wel of niet in de 10 penhouder (6) bevindt.

5. Inrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat: • de terminalprocessor (17) is ingericht om van de sensor (20) een signaal te ontvangen dat aangeeft dat de pen uit de penhouder (6) wordt gehaald en in dat 15 geval een programma start om o de papierbak (25) voor het bewaren van een of meer papierbladen een instructie te sturen voor het vrijgeven van een papierblad voor de gebruiker, en o door de gebruiker met de pen (5) op het papierblad geschreven 20 informatie te ontvangen, • de terminalprocessor (17) is ingericht om van de sensor (20) een signaal te ontvangen dat aangeeft dat de pen in de penhouder (6) wordt ingebracht en in dat geval automatisch de handgeschreven informatie naar de serverprocessor (41) te sturen, 25

6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de terminal is voorzien van een tafelblad (9) en tijdens het vrijgeven van het papierblad, het papierblad automatisch op de het tafelblad (9) wordt gelegd.

7. Inrichting volgens een van de conclusies 2-6 met het kenmerk, dat de pen (5) is voorzien van een inktreservoir (22).

8. Inrichting volgens een van de conclusies 2-7 met het kenmerk, dat de papierbak tenminste een papierblad heeft opgenomen, welke papierblad een vooraf bepaald patroon (44) heeft, en waarbij de pen (5) een positiesensor (48) omvat om een positie binnen het patroon waar te nemen, zodat de positie van de pen op het papierblad kan 5 worden vastgesteld.

9. Inrichting volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat het papierblad een vooraf bepaald adresveld (30) heeft voor het opnemen van door de gebruiker met de hand aan te brengen adresgegevens van een geadresseerde van de ansichtkaart, de inrichting is 10 ingericht om dergelijke adresgegevens te ontvangen en in digitale adresgegevens om te zetten met behulp van een optical character techniek, en op basis van de digitale adresgegevens een barcode (53) op de ansichtkaart te drukken die automatische postroutering van de ansichtkaart mogelijk maakt.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 2-9 met het kenmerk dat de terminal is voorzien van een met de terminalprocessor (17) verbonden terminalprinter (27), waarmee de terminalprocessor (17) vooraf bepaalde informatie op één zijde van het papierblad kan afdrukken alvorens het papierblad wordt vrijgeven voor de gebruiker.

11. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eenheid (5; 60) voor het vastleggen van handgeschreven informatie omvat een writing pad (60) omvat.:

12. Inrichting volgens conclusie 1-8 of 10-11 met het kenmerk, dat de terminalprocessor (17) is ingericht om de gebruiker een adreslijst te presenteren en de 25 gebruiker een keuze uit de adreslijst te laten maken.

13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de terminalprocessor (17) is ingericht om een betalingstransactie door de gebruiker te ondersteunen en pas na afronding van de betalingstransactie de handgeschreven 30 informatie naar de server (40) te sturen.

14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de terminal ccn met de tcrminalproccssor (17) verbonden touch screen (3) omvat voor het aan gebruiker weergeven van informatie en het ontvangen instructies van de gebruiker.

15. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de terminal (1) is voorzien van een fotocamera (15) voor het nemen van een foto en de inrichting is ingericht om de foto op een zijde van de ansichtkaart (51) af te drukken.

16. Werkwijze voor het produceren van een of meer gepersonaliseerde ansichtkaarten 10 met behulp van een systeem dat een server (40) en een of meer op afstand van de server (40) geplaatste gebruikersterminals (1; 1’; 1”) omvat, welke server (40) en gebruikersterminals (1; 1’; 1”) zijn ingericht om met elkaar te communiceren, waarbij de werkwijze omvat: • het vastleggen van originele door een gebruiker handgeschreven informatie met 15 een eenheid (5; 60) voor het vastleggen van handgeschreven informatie, • het vanuit de gebruikersterminal (1; 1’; 1”) naar de server (40) versturen van de originele handgeschreven informatie, • het door de server (40) ontvangen van de originele handgeschreven informatie • het door de server (40) met een printer (43) afdrukken van de originele 20 handgeschreven informatie op een ansichtkaart.