NL2004791C2 - Energieopwekinrichting en werkwijzen. - Google Patents

Description

ENERGIEOPWEKINRICHTING EN WERKWIJZEN

De onderhavige uitvinding betreft een energieop-wekinrichting voor het opwekken van elektrische energie 5 uit hoogtevariaties, zoals golven, van een wateroppervlak van een watermassa. Voorts betreft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het opwekken van elektrische energie middels een dergelijke energieopwekinrichting. Voorts betreft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het 10 installeren van een dergelijke energieopwekinrichting.

Volgens de stand van de techniek zijn er pogingen geweest om een geschikte inrichting te verschaffen voor het opwekken van elektrische energie middels de energie die aanwezig is in golven. Dergelijke inrichtingen zijn 15 als proef op op zichzelf succesvolle wijze ontworpen en gebouwd maar kennen problemen voor wat betreft de exploitatie. Een belangrijke reden hiervoor is de aangroei van flora en fauna van de zee na kortere of langere tijd de juiste werking belemmert. Hierdoor is een grote hoeveel-20 heid onderhoud vereist. Er is derhalve behoefte aan de inrichting die dergelijke nadelen in de praktijk niet of in zeer beperkte mate kent dan wel met een beperkte mate van onderhoud succesvol kan functioneren.

Teneinde een dergelijk doel te bereiken verschaft 25 de onderhavige uitvinding een energieopwekinrichting voor het opwekken van elektrische energie uit hoogtevariaties, zoals golven, van een wateroppervlak van een watermassa, waarbij de inrichting omvat: - een ten opzichte van de aarde fixeerbaar, bij 30 voorkeur langgerekt, steunsamenstel, - een ten opzichte van het steunsamenstel beweegbaar drijflichaam voor het volgen van de hoogtevariaties van het wateroppervlak, 2 - een ten opzichte van het steunsamenstel in afhankelijkheid van de beweging van het drijflichaam beweegbaar gerangschikt contragewicht, - generatormiddelen voor het opwekken van de elek-5 trische energie, - overbrengingsmiddelen voor het overbrengen van bewegingsenergie naar de generatormiddelen, waarbij - het drijflichaam en het contragewicht met elkaar in verbinding staan middels verbindingsmiddelen, welke 10 verbindingsmiddelen onder toepassing van de overbrengingsmiddelen in mechanische verbinding staan met de generatormiddelen .

Middels een dergelijke inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt een robuuste inrichting ver-15 schaft die weinig onderhoud vereist en daarmee gebruik kan worden gemaakt van de energie die kan worden ontnomen uit hoogtevariaties van het wateroppervlak. Doordat een contragewicht wordt verschaft dat een communicatie staat met het drijflichaam kan op een relatief eenvoudige wijze mid-20 dels de verbindingsmiddelen de energie worden opgenomen.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvat het steunsamenstel een in hoofdzaak verticaal georiënteerd, een holle ruimte omvattende, bij voorkeur in hoofdzaak paalvormig of mastvormig, lichaam omvat. Doordat als 25 steunsamenstel een hol lichaam wordt toegepast is het mogelijk om hierin afgeschermd voor de elementen componenten van het systeem te rangschikken. Tevens kunnen dergelijke componenten boven het niveau van het wateroppervlak worden gerangschikt.

30 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is in de energieopwekinrichting het drijflichaam rangschikbaar rondom het steunsamenstel, voor het tijdens gebruik van de energieopwekinrichting drijven op het wateroppervlak.

3

Hierdoor is het mogelijk om op eenvoudige wijze een drijflichaam te verschaffen dat op stabiele wijze ten opzichte van het steunsamenstel rangschikbaar is.

Bij verdere voorkeur is het contragewicht gerang-5 schikt aan de binnenzijde van het steunsamenstel. Volgens de onderhavige uitvinding wordt op verdere voordelige wijze gerealiseerd dat afgezien van de verbindingsmiddelen en het drijflichaam alle onderdelen binnen de beschutting van het steunlichaam kunnen worden gerangschikt en derhalve 10 afgezien van de verbindingsmiddelen en het drijflichaam de omgevingsinvloeden geen negatieve bijdrage aan de onder-houdsbehoefte leveren.

Bij verdere voorkeur omvatten de verbindingsmiddelen een touw, kabel of ketting voor het verschaffen van 15 een verbinding onder zwaartekracht tussen het drijflichaam en het contragewicht. Deze verbindingsmiddelen kunnen op eenvoudige wijze onder spanning worden gehouden door de massa's van het drijflichaam en het contragewicht. Tevens kan hierdoor de energieoverdracht op voordelige wijze wor-20 den gerealiseerd door het middels de verbindingsmiddelen aandrijven van de overbrengingsmiddelen.

Hiertoe omvatten de overbrengingsmiddelen bij verdere voorkeur een as met daarop door de verbindingsmiddelen tenminste een aangedreven aandrijfwiel omvatten. Bij 25 verdere voorkeur wordt bijvoorbeeld een V-vormige groef toegepast in het omtrekoppervlak van een dergelijk aandrijfwiel. Hierdoor wordt de grip tussen de verbindingsmiddelen en het aandrijfwiel vergroot.

Bij verdere voorkeur zijn de verbindingsmiddelen 30 zodanig gerangschikt dat deze twee aandrijfwielen in dezelfde richting aandrijven. Hierdoor wordt het bijvoorbeeld mogelijk om de verbindingsmiddelen uit te voeren als een doorlopende kabel. Lengtevariaties onder invloed van 4 krachten en slijtage van de verbindingsmiddelen hebben hierdoor geen nadelige invloed op de werking daarvan aangezien er geen vooraf bepaalde lengte tussen het drijflichaam en het contragewicht is benodigd.

5 In een verdere verbijzondering is hierbij waarbij het contragewicht voorzien van een geleidingswiel voor het geleiden van de verbindingsmiddelen zodat de verbindingsmiddelen in de lengterichting gezien vrij beweegbaar zijn ten opzichte van het contragewicht. Het is bijvoorbeeld 10 mogelijk om een lopende kabel toe te passen tussen twee zijden van het drijflichaam waarvan het contragewicht middels het geleidewiel afhangt.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de overbrengingsmiddelen een vliegwiel voor het verschaf-15 fen van een energiebuffer. Met behulp van een dergelijk vliegwiel wordt een relatief continue aandrijving van de generator realiseerbaar. Hierdoor wordt de totale energieopbrengst verder geoptimaliseerd.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het 20 vliegwiel een ten opzichte van de hartlijn variabele massa. Hierin is voorzien om het opstarten van het vliegwiel te vergemakkelijken. Hoe dichter de massage begint bij de hartlijn hoe geringer de kracht is die nodig is om het vliegwiel in beweging te krijgen of te versnellen.

25 Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de varia bele massa afhankelijk van de rotatiesnelheid van het vliegwiel verder van af de hartlijn rangschikbaar. Hierdoor wordt de energiecapaciteit van het vliegwiel groter naarmate de rotatiesnelheid groter is.

30 Bij verdere voorkeur omvat het vliegwiel een aan tal massa-elementen omvat die middels een voorspannings-element, zoals een veer, op een variabele positie ten opzichte van de hartlijn rangschikbaar zijn. Hiermee wordt 5 een eenvoudig construeerbare snelheid afhankelijke ener-giecapaciteit van het vliegwiel gerealiseerd.

Op alternatieve wijze omvat het vliegwiel een aantal massa-elementen die middels een aandrijfsamenstel op 5 een variabele positie ten opzichte van de hartlijn rang-schikbaar zijn. Hiermee wordt een instelbaarheid van de energiecapaciteit van het vliegwiel gerealiseerd waarbij de instelling op afstand kan worden ingesteld, derhalve geen specifieke beperking met betrekking tot de afhanke-10 lijkheid is van de snelheid.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het drijflichaam opgebouwd uit een aantal elementen voor eenvoudige montage op een gebruikslocatie. Afhankelijk van de maatvoering van de energieopwekinrichting kan het formaat 15 en/of de massa van het drijflichaam dusdanig groot zijn dat de hanteerbaarheid afhankelijk is van zwaar materieel. Hierbij kan worden gedacht aan formaten van enkele decimeters tot tientallen meters. Ook het plaatsen van een groot drijflichaam opzichte van het steunsamenstel wordt hier-20 door vergemakkelijkt. In het geval van een concentrische geruststelling drijflichaam om een steunsamenstel wordt inmiddels de onderhavige uitvinding voorkomen dat het drijflichaam in zijn geheel over het steunlichaam dient te worden geheven.

25 Bij verdere voorkeur zijn de elementen van het drijflichaam scharnierbaar ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt. Hierdoor wordt het mogelijk om de elementen, zoals bijvoorbeeld de elementen, voorafgaand aan de definitieve plaatsing ten opzichte van het steunsamenstel 30 scharnierbaar aan elkaar te koppelen. Hierdoor wordt een onderlinge vestiging gerealiseerd die de definitieve plaatsing van het drijflichaam ten opzichte van het steunsamenstel vergemakkelijkt.

6

Bij verdere voorkeur is het drijflichaam voorzien van geleidingselementen voor het verschaffen van een lage gripsgeleiding ten opzichte van het steunsamenstel. Hierdoor wordt de onderhoudsbehoefte van het systeem verder 5 verlaagd.

Bij verdere voorkeur omvat het steunsamenstel een bodemverankeringselement voor het verschaffen van een verankering in de bodem en een zich vanaf het bodemverankeringselement opwaarts uitstrekkend geleidingselement.

10 Ten behoeve van het leren van water tussen het overbruggingselement en het geleidingselement is een verdere voorkeursuitvoeringsvorm voorzien in een vochtkering daartussen. Hierdoor wordt het bijvoorbeeld mogelijk om een geleidingselement relatief eenvoudig te vervangen door 15 deze vanaf de bodem verankering te heffen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de overbrengingsmiddelen en/of de generatormiddelen zijn gerangschikt in een vervangbare eenheid die is gerangschikt aan de bovenzijde van het steunsamenstel.

20 Een verder aspect volgens de onderhavige uitvin ding betreft een werkwijze voor het opwekken van energie, zoals elektrische energie, middels een energieopwekinrich-ting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de werkwijze stappen omvat voor: 25 - het verschaffen van de inrichting, - het middels normaal gebruik van de inrichting laten opwekken van energie.

Onder toepassing van een dergelijke werkwijze volgens de onderhavige uitvinding worden soortgelijke voorde-30 len verschaft als welke in het voorgaande zijn beschreven aan de hand van de inrichting.

En verder aspect volgens de onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het installeren van een ener- 7 gieopwekinrichting volgens de onderhavige uitvinding, omvattende stappen voor: - het ten opzichte van een eerder geplaatste steunsamenstel toevoeren van delen van een het lichaam, 5 - het ten opzichte van elkaar in de gebruiksposi- tie rangschikken van de delen van het drijflichaam, - het ten opzichte van elkaar fixeren van de delen van het drijflichaam voor het vormen van het bruikbare drij flichaam.

10 Onder toepassing van een dergelijke werkwijze vol gens de onderhavige uitvinding worden soortgelijke voordelen verschaft als welke in het voorgaande zijn beschreven aan de hand van de eerdere aspecten.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de on- 15 derhavige uitvinding zullen in het navolgende in groter detail worden beschreven aan de hand van een of meerdere voorkeursuitvoeringsvormen onder verwijzing naar de aangehechte figuren.

Fig. 1 betreft een schematische weergave in dwars- 20 doorsneden van deel van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 2 betreft een schematische weergave in perspectief van onder andere overbrengingsmiddelen in een systeem volgens de onderhavige uitvinding.

25 Fig. 3 betreft een opengewerkte weergave in dwars doorsnede van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm.

Fig. 4 betreft een dwarsdoorsnede van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding .

30 Fig. 5 betreft een dwarsdoorsnede en een zijaan zicht van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

8

Fig. 6 betreft twee schematische weergave van verdere voorkeursuitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding.

Fig. 7 betreft twee schematische weergave van ver-5 dere voorkeursuitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding.

Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 1) volgens de onderhavige uitvinding betreft een energieopwekin-richting 100 in doorsnede. Deze omvat een pilaarvormig ge-10 leidingsorgaan 5 voor het in verticale richting geleiden van een drijver 1. De drijver die drijft op het wateroppervlak 8 van een lichaam van water waarin een golfslag aanwezig is. Een kabel 4 is gespannen tussen bevestigingspunten 3 aan de bovenzijde van de drijver 1 waarbij deze 15 kabel een contragewicht 6 omhoog houdt middels een steun-wiel 9 dat op roteerbare wijze is bevestigd aan de bovenzijde van het contragewicht. De kabel wordt voorts middels geleidewielen 7 geleid naar een as 23 waarom de kabel wordt geleid middels overbrengingswielen (zie figuur 2).

20 De geleidemiddelen 7 zijn gevestigd aan de wand van het geleideorgaan. Tussen de eindpunten bij de bevestigingspunten 3 heeft de kabel geen fixatiepunten en verloopt deze over de geleidewielen. Ten opzicht van de ten opzichte van elkaar fixeren de bevestigingspunten 3 in de eindpun-25 ten van de kabel die onder voorspanning wordt gehouden door het contragewicht waarbij het contragewicht een vrije loop heeft ten opzichte van de kabel.

De aandrijfwielen 21, 21' dienen voor het overbrengen van bewegingsenergie van de kabel naar de as 23.

30 Omdat de kabel alternerend beweegt zijn de wind ten opzichte van de as voorzien van een vrijloopmechanisme 22 die delen in een rotatie richting blokkeert ten opzichte van de as en in een tweede rotatie richting vrijelijk la 9 ten roteren. Voor het faciliteren van de overbrenging zijn de aandrijfwielen 21, 21' voorzien van gripmiddelen ten opzichte van de kabel 4, zoals bijvoorbeeld een zeer vernauwende groef langs de omtrek, zoals een V-vormige groef.

5 In Fig. 3 is een verdere voorkeursuitvoeringsvorm getoond met daarin een transmissieruimte 30, een vliegwiel 33, en een generator 36. De aandrijfas 23 wordt zoals is genoemd aangedreven door middel van de aandrijfwielen 21, 21' die op hun beurt worden aangedreven door de kabel 4.

10 De aandrijfkast is verbonden met een tandwiel 32 die op zijn beurt een tandwiel 34 die is gerangschikt op een as 35 aandrijft. De as 35 is een rechtstreekse aandrijving voor de generator 36 die is gerangschikt in het generator-huis 41. De tandwielen zijn gerangschikt in een transmis-15 sieruimte 30 die tevens functioneert als een oliecarter voor het houden van olie 39 ter smering van de transmissie. Een lager 37 verschaft een lagering van de generator-as alsmede een olieafdichting voor de generatorruimte ten opzichte van de transmissieruimte.

20 De generator 36 kan elke geschikte generator zijn die op zichzelf verkrijgbaar is. De generator is voorzien van geschikte omvormers voor het verschaffen van elektrische stroom met wenselijke parameters. Dergelijke middelen zijn op zichzelf bekend in de stand van de techniek.

25 In Fig. 4 is een dwarsdoorsnede van de drijver een getoond. De drijver 1 kent aan de binnenzijde een viertal sleuven 44 waar een geleidingsblokken 42 die zijn gerangschikt aan de buitenzijde van de mast 5 kunnen glijden terwijl de drijver op en neer beweegt. Verder zijn de be-30 vestigingspunten 3 voor de kabel 4 getoond. Het materiaal van geleidingsblokken 42 en/of de binnenzijde van de sleuven 44 is zodanig gekozen dat de grip minimaal is. Hierbij zijn materialen voorzien zoals teflonhoudende materialen 10 of houtsoorten met een hoge slijtvastheid, zoals teak. De combinatie van de geleidingsblokken 42 en de sleuven 44 voorkomt verder een rotatie van de drijver ten opzicht van de mast 5.

5 In Fig. 5 is getoond hoe een drijver uit twee de len 58, 59 is opgebouwd. Deze delen zijn ten opzichte van elkaar scharnierbaar gerangschikt middels de scharnier 4. Aan de tegenoverliggende zijde zijn de delen aan elkaar bevestigbaar middels bevestigingsmiddelen 52. Voor het 10 verschaffen van een verband tussen de beide delen 58, 59 van de drijver is voorzien in een pen en gat constructie waarbij een in 56 aan de tegenoverliggende zijde vallen in de gaten 57. Hierdoor wordt op voordelige wijze een demonteerbare drijver verschaft die zoals in het voorgaande is 15 beschreven op eenvoudige wijze kan worden geplaatst en gemonteerd .

Een Fig. 6 zijn twee voorkeursuitvoeringsvormen van de mast getoond. Een bodemverankeringselement 62 is gekoppeld met een basisplaat 61. In de variant van Fig. 6 20 A is een basisplaat 61 koppelbaar met een onderplaat 63 van de mast 5. De bevestiging geschiedt middels bouten 64 door openingen 65 in de onderplaat 63. In de variant van Fig. 6 B eerst op de basisplaat 61 een basismastdeel 66 gerangschikt. Om het basismastdeel 66 zijn afsluitringen 25 67 uit een voor het verschaffen van een water afdichting gerangschikt. Na plaatsing van de mast 5 over het basismastdeel 66 met de afsluitringen 67 is de ruimte binnen de mast 5 ten opzichte van het waterlichaam afgesloten.

Voorts hebben de afsluitringen 67 een drempel in de wer-30 king ten opzichte van belastingen op de mast door het water .

Op alternatieve wijze is het mogelijk om een bodemverankeringselement te verschaffen in de vorm van een 11 hei-element, die bij voorkeur deels boven de water spiegel uitsteekt. Het is voorts voorzien dat de afsluitringen be-vestigbaar zijn aan de binnenzijde van de paal 5. Hierdoor wordt het mogelijk om de paal te plaatsen zonder dat daar 5 vooraf water in is geraakt.

In figuur 7 is een vliegwiel met een variabele afstand tussen de hartlijn 73 en de gewichten 71 getoond. Hierbij zijn de gewichten langs geleidingstangen 76 gerangschikt. Voor het bepalen van de afstand ten opzichte 10 van de hartlijn 73 is gebruikgemaakt van duwveren 72. Wanneer het vliegwiel zich in stilstand bevindt bevinden zich derhalve de gewichten nabij de hartlijn 73 en zijn veren geheel uitgeduwd. Wanneer het vliegwiel een zekere rota-tiesnelheid heeft zullen de duwveren worden ingeduwd waar-15 door de toestand wordt bereikt waarbij de gewichten zich verder vanaf de hartlijn 73 bevinden.

Het voordeel van een dergelijke opbouw van het vliegwiel is dat een vliegwiel met de massa nabij de hartlijn met een geringere kracht in beweging kan worden gezet 20 of kan worden versneld. Het vliegwiel is op op zichzelf bekende wijze koppelbaar met de centrale as waarom deze is gerangschikt voor het opnemen van de afgeven van energie.

In het voorgaande is de onderhavige uitvinding beschreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvor-25 men. Verschillende aspecten van verschillende uitvoeringen worden beschreven geacht in combinatie met elkaar waarbij alle combinaties die bij lezing door een vakman van het vakgebied op basis van dit document door een vakman binnen het begrip van de uitvinding vallen beschouwd worden te 30 zijn meegelezen. Deze voorkeursuitvoeringsvormen zijn niet beperkend voor de beschermingsomvang van dit document. De gevraagde rechten worden bepaald in de aangehechte conclusies . *****

Claims (21)

1. Energieopwekinrichting voor het opwekken van elektrische energie uit hoogtevariaties, zoals golven, van 5 een wateroppervlak van een watermassa, waarbij de inrichting omvat: - een ten opzichte van de aarde fixeerbaar, bij voorkeur langgerekt, steunsamenstel, - een ten opzichte van het steunsamenstel beweeg- 10 baar drijflichaam voor het volgen van de hoogtevariaties van het wateroppervlak, - een ten opzichte van het steunsamenstel in afhankelijkheid van de beweging van het drijflichaam beweegbaar gerangschikt contragewicht, 15. generatormiddelen voor het opwekken van de elek trische energie, - overbrengingsmiddelen voor het overbrengen van bewegingsenergie naar de generatormiddelen, waarbij - het drijflichaam en het contragewicht met elkaar 20 in verbinding staan middels verbindingsmiddelen, welke verbindingsmiddelen onder toepassing van de overbrengingsmiddelen in mechanische verbinding staan met de generatormiddelen .

2. Energieopwekinrichting volgens conclusie 1 waarbij het steunsamenstel een in hoofdzaak verticaal georiënteerd, een holle ruimte omvattende, bij voorkeur in hoofdzaak paalvormig of mastvormig, lichaam omvat.

3. Energieopwekinrichting volgens conclusie 1 of 2 waarbij het drijflichaam rangschikbaar is rondom het steunsamenstel, voor het tijdens gebruik van de energieopwekinrichting drijven op het wateroppervlak.

4. Energieopwekinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij het contragewicht is gerangschikt aan de binnenzijde van het steunsamenstel. 5

5. Energieopwekinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij de verbindingsmiddelen een touw, kabel of ketting omvatten voor het verschaffen van een verbinding onder zwaartekracht tussen het drijfli- 10 chaam en het contragewicht.

6. Energieopwekinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij de overbrengingsmiddelen een as met daarop door de verbindingsmiddelen tenminste 15 een aangedreven aandrijfwiel omvatten.

7. Energieopwekinrichting volgens conclusie 6 waarbij de verbindingsmiddelen zodanig zijn gerangschikt dat deze 2 aandrijfwielen in dezelfde richting aandrijven. 20

8. Energieopwekinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij het contragewicht is voorzien van een geleidingswiel voor het geleiden van de verbindingsmiddelen zodat de verbindingsmiddelen in de 25 lengterichting gezien vrij beweegbaar zijn ten opzichte van het contragewicht.

9. Energieopwekinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij de overbrengingsmiddelen 30 een vliegwiel voor het verschaffen van een energiebuffer omvatten.

10. Energieopwekinrichting volgens conclusie 9 waarbij het vliegwiel een ten opzichte van de hartlijn variabele massa omvat.

11. Energieopwekinrichting volgens conclusie 9 of 10 waarbij de variabele massa afhankelijk van de rotatie-snelheid van het vliegwiel verder van af de hartlijn rang-schikbaar is.

12. Energieopwekinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 9-11 waarbij het vliegwiel een aantal massa-elementen omvat die middels een voorspan-ningselement, zoals een veer, op een variabele positie ten opzichte van de hartlijn rangschikbaar zijn. 15

13. Energieopwekinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies 9-11 waarbij het vliegwiel een aantal massa-elementen omvat die middels een aandrijfsamenstel op een variabele positie ten opzichte van de hart- 20 lijn rangschikbaar zijn.

14. Energieopwekinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij het drijflichaam is opgebouwd uit een aantal elementen voor eenvoudige montage op 25 een gebruikslocatie.

15. Energieopwekinrichting volgens conclusie 14 waarbij de elementen scharnierbaar ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt. 30

16. Energieopwekinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij het drijflichaam is voor zien van geleidingselementen voor het verschaffen van een lage gripsgeleiding ten opzichte van het steunsamenstel.

17. Energieopwekinrichting volgens één of meer van 5 de voorgaande conclusies waarbij het steunsamenstel een bodemverankeringselement omvat voor het verschaffen van een verankering in de bodem en een zich vanaf het bodemverankeringselement opwaarts uitstrekkend geleidingsele-ment. 10

18. Energieopwekinrichting volgens conclusie 17 omvattende een vochtkering tussen het overbruggingselement en het geleidingselement.

19. Energieopwekinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de overbrengingsmiddelen en/of de generatormiddelen zijn gerangschikt in een vervangbare eenheid die is gebaseerd aan de bovenzijde van het steunsamenstel. 20

20. Werkwijze voor het opwekken van energie, zoals elektrische energie, middels een energieopwekinrichting volgens één of meer van voorgaande conclusies, waarbij de werkwijzestappen omvat voor: 25. het verschaffen van de inrichting, - het middels normaal gebruik van de inrichting laten opwekken van energie.

21. Werkwijze voor het installeren van een ener- 30 gieopwekinrichting volgens één of meer van de conclusies 1-19, omvattende stappen voor: - het ten opzichte van een eerder geplaatste steunsamenstel toevoeren van delen van een het lichaam, - het ten opzichte van elkaar in de gebruiksposi-tie rangschikken van de delen van het drijflichaam, - het ten opzichte van elkaar fixeren van de delen van het drijflichaam voor het vormen van het bruikbare 5 drijflichaam. k k k k k