NL2004349C2

NL2004349C2 - PORTABLE HEATING DEVICE INCLUDING A FUEL HOLDER AND A FUEL FEED.

Info

Publication number: NL2004349C2
Application number: NL2004349A
Authority: NL
Inventors: Robert Busschers
Original assignee: Niuw Innovatieve Concepten
Priority date: 2010-03-05
Filing date: 2010-03-05
Publication date: 2011-09-06
Also published as: WO2011108936A3; WO2011108936A2

Description

DRAAGBAAR VERWARMINGSTOESTEL OMVATTENDE EEN BRANDSTOFHOUDER EN EEN BRANDSTOF AANVOERPORTABLE HEATING DEVICE INCLUDING A FUEL HOLDER AND A FUEL SUPPLY

De uitvinding heeft betrekking op een op een ondergrond op te stellen draagbaar 5 verwarmingstoestel voor het verschaffen van verbrandingswarmte.The invention relates to a portable heating device to be arranged on a substrate for providing combustion heat.

Er zijn talloze draagbare toestellen bekend waarmee brandstof verbrand kan worden voor het opwekken van verbrandingswarmte. De meest voorkomende vaste brandstof in gebieden zonder netwerken is biomassa die verbrand worden in of op de grond. Deze manier van verbranden wordt gebruikt door circa 3 miljard mensen die 10 daarmee hun gezondheid in gevaar brengen vanwege IAP (indoor air polution).Numerous portable devices are known with which fuel can be burned to generate combustion heat. The most common solid fuel in areas without networks is biomass that is burned in or on the ground. This way of burning is used by around 3 billion people who thereby endanger their health because of IAP (indoor air polution).

Daarnaast heeft de slechte verbranding een enorme impact op de omgeving doordat de plaastelijke vegetatie verdwijnt en heeft deze wereldwijd een significante impact op het klimaat. Door hier nu vloeibare brandstoffen in te zetten met bijbehorende schone verbranding kunnen de negatieve effecten van de verbranding van biomassa worden 15 teruggedrongen. De overige branders kunnen verdeeld worden in verschillende categorieën gebaseerd op het soort brandstof dat wordt gebruikt met elk hun eigen voor en nadelen. Voorbeelden zijn branders die op vaste of vloeibare brandstof werken, die voor aansteken in de brander aangebracht moet worden en branders die gebruik maken van vloeibare brandstof onder druk, gasbranders en dergelijke. Concreet kunnen we 20 naast biomassa ondermeer de volgende brandstoffen onderscheiden die voorkomen in gebieden zonder netwerken of andere infrastructuur: zonnebrandstof, methanol/ethanol mengsels, gas en parafïne. Elk van deze brandstoffen kent een of meer bezwaren. Zonenergie kan slechts tegen relatief hoge kosten opgeslagen worden. Derder generatie bio ethanol en methanol zijn veelbelovend, maar staan nog in de kinderschoenen en 25 zijn tevens lichtontvlambare bamdstoffen. Gastransport vergt een complexe en kostbare infrastructuur. Gastransport houdt op waar asfalt ophoudt. Parafïne is vaak alom voorhanden vanwege aanwezigheid van luchtvaart.In addition, poor combustion has an enormous impact on the environment as the local vegetation disappears and has a significant global impact on the climate. By now using liquid fuels with associated clean combustion, the negative effects of burning biomass can be reduced. The other burners can be divided into different categories based on the type of fuel used, each with its own advantages and disadvantages. Examples are solid or liquid fuel burners that must be installed in the burner for lighting and burners that use liquid fuel under pressure, gas burners and the like. In concrete terms, we can, in addition to biomass, also distinguish the following fuels that occur in areas without networks or other infrastructure: sun fuel, methanol / ethanol mixtures, gas and paraffin. Each of these fuels has one or more objections. Solar energy can only be stored at relatively high costs. Previous generation bioethanol and methanol are promising, but are still in their infancy and 25 are also flammable fuels. Gas transport requires a complex and expensive infrastructure. Gas transport stops where asphalt ends. Paraffin is often widely available due to the presence of aviation.

De bij de verbranding van brandstof vrijkomende verbrandingswarmte kan vervolgens voor verschillende doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld voor het 30 bereiden van voedsel (kooktoestel), het verwarmen van een ruimte (verwarming) of voor het opwekken van een lage capaciteit elektrische energy t.b.v. het opladen van electrische apparaten zoals mobiele telefoons e.d. Dergelijke draagbare toestellen die eveneens toegpast worden voor outdoor activieteiten, zijn relatief licht (massa 2 kenmerkend 0,5-1.0 kg) en kunnen meestal door een enkele persoon worden gedragen en op een ondergrond (meestal de bodem) worden opgesteld. Deze lichtgewicht draagbare toestellen zijn uitermate geschikt voor gebruik bij het (rugzak-) kamperen, maar talloze andere toepassingen zijn eveneens mogelijk.The combustion heat released during the combustion of fuel can then be used for various purposes, for example for preparing food (cooker), heating a room (heating) or for generating a low capacity electric energy for charging electric power. devices such as mobile telephones, etc. Such portable devices that are also used for outdoor activities are relatively light (mass 2 typically 0.5-1.0 kg) and can usually be worn by a single person and placed on a surface (usually the bottom) . These lightweight portable devices are extremely suitable for use in (backpack) camping, but countless other applications are also possible.

5 Een bezwaar van huidige branders, waarin gas (bijvoorbeeld een mengsel van butaan en propaan) of petroleum of benzine worden verbrand, is dat de brandstof onder hoge druk in een tank is opgeslagen, en dat mensen van nature een angst voor druktoestellen hebben vanwege het geluid en het mogelijke gevaar van lekkage. Daarnaast is gas niet overal beschikbaar vanwege transportbeperkingen en kunnen 10 gasvullingen niet zelf worden afgevuld waardoor hoogwaardige afvul installaties noodzakelijk zijn.A drawback of current burners in which gas (e.g., a mixture of butane and propane) or petroleum or gasoline is burned, is that the fuel is stored in a tank under high pressure, and that people naturally have a fear of pressure equipment because of the noise and the potential danger of leakage. In addition, gas is not available everywhere due to transport restrictions and gas fillings cannot be filled themselves, which means that high-quality filling installations are necessary.

Verder moeten verwarmingstoestellen lucht aanzuigen die nodig is voor de verbranding. Een bekend bezwaar van bekende toestellen is dat ze vervuilde, bijvoorbeeld met zand of stof, lucht aanzuigen, hetgeen kan leiden tot schade in toestel 15 en/of tot een niet-optimale verbranding. Er zijn bijvoorbeeld verwarmingstoestellen bekend waarbij de voor de verbranding benodigde lucht aangevoerd wordt vanaf de onderzijde van het toestel daarbij gebruik makend van schoorsteenwerking. Wanneer het toestel echter is opgesteld op een stoffige ondergrond, kan stof door de luchtstroom aan de onderzijde van het toestel naar binnen geleid worden.Furthermore, heaters must draw in air that is needed for combustion. A known drawback of known devices is that they suck in polluted air, for example with sand or dust, which can lead to damage in device 15 and / or to non-optimal combustion. For example, heating appliances are known in which the air required for combustion is supplied from the bottom of the appliance using chimney operation. However, if the device is installed on a dusty surface, dust can be led in through the air stream at the bottom of the device.

20 Een tweede noodzaak voor een verbrandingsproces is de toevoer van brandstof.A second necessity for a combustion process is the supply of fuel.

Hierdoor zal lokaal in het verwarmingstoestel brandstof beschikbaar moeten zijn. Wanneer teveel brandstof beschikbaar is, kunnen ook gevaarlijke situaties ontstaan, bijvoorbeeld het omvallen van het toestel waarbij brandstof uit het toestel vloeit. Met name verwarmingstoestellen met een kous (wiek), hierin ook wel 25 kousverwarmingstoestellen of, kortweg, kousbranders genoemd, hebben een lokaal brandstoffeservoir nodig, waarin de kous gedompeld moet zijn om brandstof voor de verbranding op te nemen.This means that fuel must be available locally in the heater. If too much fuel is available, dangerous situations can also arise, for example, the device falling over and fuel flowing out of the device. Heating appliances with a wick (wick), also referred to herein as wick heaters or, in short, wick burners, require a local fuel reservoir in which the wick must be immersed to receive fuel for combustion.

Een verder bezwaar van sommige van de bekende verwarmingstoestellen is dat ze een pomp nodig hebben om brandstof vanaf het brandstofreservoir naar de 30 verbrandingskamer te voeren. Dergelijke pompen kunnen elektrisch zijn aangedreven hetgeen een elektrische voedingsbron zoals een accu vergt. Handbediende pompen zijn ook mogelijk, maar vergen van de gebruiker de discipline om eens in de zoveel tijd extra brandstof naar te brandstofkamer te pompen.A further drawback of some of the known heating devices is that they need a pump to feed fuel from the fuel reservoir to the combustion chamber. Such pumps can be electrically driven, which requires an electrical power source such as a battery. Hand-operated pumps are also possible, but require the user the discipline to pump extra fuel to the fuel chamber once in a while.

33

Het is bekend dat niet alle onderdelen van een verwarmingstoestel even hard slijten. Een kous alsook afdichtingen moeten na bepaalde tijd vervangen worden, maar andere delen kunnen bijvoorbeeld lange tijd zonder onderhoud of vervanging. Vaak is het echter nodig om het gehele verwarmingstoestel te vervangen of om het toestel te 5 demonteren wanneer een kritiek onderdeel faalt, wat tot gevaarlijke situaties kan leiden indien men geen verstand van zaken heeft.It is known that not all parts of a heater wear as hard. A sleeve and seals must be replaced after a certain time, but other parts can, for example, be used for a long time without maintenance or replacement. However, it is often necessary to replace the entire heating device or to dismantle the device if a critical component fails, which can lead to dangerous situations if people are not aware of the situation.

Het is een doel van de uitvinding een verbeterd verwarmingstoestel te verschaffen waarin een of meer van de genoemde en eventuele andere bezwaren van de stand van de techniek geheel of gedeeltelijk zijn ondervangen.It is an object of the invention to provide an improved heating device in which one or more of the aforementioned and any other drawbacks of the prior art have been wholly or partially overcome.

10 Het is een verder doel van de uitvinding een relatief veilig en/of bedrijfszeker verwarmingstoestel te verschaffen.It is a further object of the invention to provide a relatively safe and / or reliable heating device.

Het is een verder doel van de uitvinding een drukloos althans lage-druk verwarmingstoestel te verschaffen waarin een brandstofpomp achterwege gelaten kan worden.It is a further object of the invention to provide a pressureless or at least low-pressure heating device in which a fuel pump can be dispensed with.

15 Het is een verder doel van deze uitvinding om verwarmingstoestellen met een kous te verbeteren.It is a further object of this invention to improve heaters with a stocking.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt ten minste een van de genoemde doelen bereikt in een verwarmingstoestel van het in de aanhef genoemde type, het toestel omvattende: 20 - een steun die is ingericht om op de ondergrond opgesteld te worden; - een losneembaar aan de steun te bevestigen brandereenheid omvattende een verbrandingskamer voor het verbranden van een mengsel van lucht en vloeibare of gasvormige brandstof, een brandstofaanvoer voor het naar de verbrandingskamer voeren van brandstof waarbij de steun tevens een brandstofhouder vormt voor het 25 bewaren van brandstof en waarbij in bevestigde toestand de brandstofhouder het onderste omtreksdeel van de brandereenheid ten minste gedeeltelijk omgeeft. In bepaalde uitvoeringe omgeeft de brandstofhouder de brandereenheid over een hoek van 90 graden, 180 graden of zelfs over de volle 360 graden.. Tevens kan het teostel voorzien zijn van een luchtaanvoer voor het naar de verbrandingskamer voeren van 30 lucht.According to a first aspect of the invention, at least one of the stated objectives is achieved in a heating device of the type mentioned in the preamble, the device comprising: a support which is arranged to be arranged on the substrate; - a burner unit detachably attachable to the support comprising a combustion chamber for burning a mixture of air and liquid or gaseous fuel, a fuel supply for feeding fuel to the combustion chamber, the support also forming a fuel container for storing fuel and wherein in the attached state the fuel holder at least partially surrounds the lower peripheral part of the burner unit. In certain embodiments, the fuel holder surrounds the burner unit through an angle of 90 degrees, 180 degrees or even over the full 360 degrees. The teostel can also be provided with an air supply for supplying air to the combustion chamber.

In bepaalde uitvoeringsvormen omgeeft de brandstofhouder (steun) het betreffende onderste omtreksdeel van de brandereenheid, bijvoorbeeld de onderste helft of de onderste kwart van de brandereenheid, in zijn geheel, dat wil zeggen over de volle 4 360 graden van de omtrek van de brandereenheid. Een voorbeeld van een dergelijke uitvoering is die waarin de brandstofhouder in hoofdzaak ringvormig of torusvormig en de brandereenheid in de centrale opening van de ring- of torusvorm aan te brengen is. Dit kan een zeer stabiele opstelling van de brandereenheid tot gevolg hebben, waarin de 5 kans op omvallen uitermate klein is.In certain embodiments, the fuel holder (support) surrounds the respective lower peripheral part of the burner unit, for example the lower half or the lower quarter of the burner unit, in its entirety, i.e. over the full 360 degrees of the circumference of the burner unit. An example of such an embodiment is that in which the fuel holder can be arranged substantially annular or toroidal and the burner unit can be arranged in the central opening of the annular or toroidal shape. This can result in a very stable arrangement of the burner unit, in which the chance of it falling over is extremely small.

In andere uitvoeringen omgeeft de brandstofhouder de brandereenheid slechts over een deel van de omtrek (zoals bijvoorbeeld ten minste 90°). Een voorbeeld van een dergelijke uitvoering is die waarin de brandstofhouder (steun) een "hoefïjzer"-vorm heeft. In deze uitvoering kan de vorm zodanig zijn gekozen dat de brandstofhouder 10 zijdelings langs de brandereenheid te schuiven is, maar andere uitvoeringen waarin de brandstofhouder van boven- of onderaf in de centrale opening te schuiven is, zijn ook mogelijk.In other embodiments, the fuel holder surrounds the burner unit only over a part of the circumference (such as, for example, at least 90 °). An example of such an embodiment is that in which the fuel holder (support) has a "horseshoe" shape. In this embodiment the shape can be chosen such that the fuel holder 10 can be slid sideways along the burner unit, but other embodiments in which the fuel holder can be slid into the central opening from above or below are also possible.

Hoever de brandstofhouder (steun) zich ook om het betreffende omtreksdeel van de brandereenheid uitstrekt, de brandstofhouder kan al dan niet aan de onderzijde van 15 de brandereenheid doorlopen. In veel uitvoeringen zal de brandstofhouder de brandereenheid echter alleen in laterale zin omgeven. Hierdoor kan de hoogte van het verwarmingstoestel beperkt blijven.No matter how far the fuel holder (support) extends around the relevant peripheral part of the burner unit, the fuel holder may or may not extend through the underside of the burner unit. In many embodiments, however, the fuel holder will only surround the burner unit in a lateral sense. As a result, the height of the heating device can remain limited.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de brandstofhouder in hoofdzaak ringvormig of torusvormig is en bovendien zodanig uitgevoerd dat de brandereenheid 20 in de bijbehorende centrale opening schuifbaar is. Hierbij is de brandstofhouder via de onderzijde van de brandereenheid of, in bepaalde uitvoeringen, de brandstof/lucht-aanvoermodule, hierin ook wel de service module genoemd, van de brandereenheid, uitneembaar. De brandereenheid kan, met andere woorden, met zijn onderzijde van bovenaf in de brandstofhouder geschoven worden. Omdat de brandstofhouder het 25 onderste deel van de brandereenheid ten minste gedeeltelijk omgeeft, betekent dit dat de brandstofhouder en brandereenheid snel uit elkaar te schuiven zijn. In andere uitvoeringen kan de brandstofhouder ook via de bovenzijde van de brandereenheid uitgenomen wordenIn an embodiment of the invention, the fuel holder is substantially ring-shaped or torus-shaped and moreover designed such that the burner unit 20 can be slid into the associated central opening. The fuel holder is hereby removable via the underside of the burner unit or, in certain embodiments, the fuel / air supply module, also referred to herein as the service module, of the burner unit. In other words, the burner unit can be slid into the fuel holder with its underside from above. Because the fuel holder at least partially surrounds the lower part of the burner unit, this means that the fuel holder and burner unit can be quickly moved apart. In other embodiments, the fuel holder can also be taken out via the top of the burner unit

De centrale opening in de brandstofhouder kan een willekeurige vorm hebben, 30 zoals een blokvorm, maar in bepaalde uitvoeringsvormen heeft de centrale opening een overwegend cilindrische vorm (waarbij de vorm in doorsnede een ellips, ovaal of cirkel beschrijft). Wanneer deze vorm in hoofdzaak overeenkomt met de uitwendige vorm van het betreffende onderste deel van de brandereenheid kan een goede passing tussen 5 brandstofhouder (dat wil zeggen de steun die het toestel de gewenste stabiliteit geeft) en brandereenheid gerealiseerd worden. In andere uitvoeringen heeft de brandereenheid een vorm met een of meer uitstekende nokken. Met deze nok of nokken kan de brandereenheid stevig aan de brandstofhouder bevestigd worden.The central opening in the fuel container can have any shape, such as a block shape, but in certain embodiments the central opening has a predominantly cylindrical shape (the shape in section describing an ellipse, oval or circle). When this shape substantially corresponds to the external shape of the relevant lower part of the burner unit, a good fit between fuel holder (i.e. the support which gives the device the desired stability) and burner unit can be realized. In other embodiments, the burner unit has a shape with one or more protruding cams. With this cam or cams, the burner unit can be securely attached to the fuel holder.

5 In een verdere uitvoeringsvorm omvat het toestel een koppelelement (dat overigens in bepaalde uitvoeringen een aantal koppelelementdelen, zoals bijvoorbeeld een "manlijk" en "vrouwelijk" koppelelementdeel, kan omvatten) dat losneembaar met de brandstofhouder en de brandstofaanvoer te koppelen is voor het verschaffen van een brandstofVerbinding tussen de brandstofhouder en de brandereenheid. Op deze wijze 10 wordt een gescheiden opslag van brandstof in de brandstofhouder en de brandereenheid mogelijk. Wanneer er telkens slechts een kleine hoeveelheid brandstof in de brandereenheid aanwezig is en de rest van de brandstof in een aparte brandstofhouder is opgeslagen, is het risico op het lekken van een grote hoeveelheid brandstof, bijvoorbeeld als de brandereenheid omvalt, relatief klein.In a further embodiment, the device comprises a coupling element (which, in certain embodiments, can comprise a number of coupling element parts, such as for instance a "male" and "female" coupling element part) which can be releasably coupled to the fuel holder and the fuel supply for providing a fuel connection between the fuel holder and the burner unit. In this way, a separate storage of fuel in the fuel holder and the burner unit becomes possible. When only a small amount of fuel is present in the burner unit and the rest of the fuel is stored in a separate fuel container, the risk of leaking a large amount of fuel, for example if the burner unit falls over, is relatively small.

15 In een uitvoeringsvorm is het koppelelement aangebracht aan de brandstofhouder en omvat het een veiligheidsvoorziening die ervoor zorgt dat er geen brandstof de houder kan verlaten indien het koppelelement niet op juiste wijze aan de brandereenheid is gekoppeld. De veiligheidsvoorziening kan bijvoorbeeld een onder veerwerking gesloten klep zijn. In gekoppelde toestand wordt de klep geopend zodat 20 brandstof overgebracht kan worden van de brandstofhouder naar de brandereenheid.In one embodiment the coupling element is arranged on the fuel holder and it comprises a safety device which ensures that no fuel can leave the holder if the coupling element is not correctly coupled to the burner unit. The safety device can be, for example, a valve closed under spring action. In the coupled state the valve is opened so that fuel can be transferred from the fuel holder to the burner unit.

In een verdere uitvoering is het koppelelement voorzien aan de brandstofhouder en/of aan de brandstof- en/of luchtaanvoer van de brandereenheid en is het koppelelement ingericht om gekoppeld en ontkoppeld te worden door het inschuiven respectievelijk uitschuiven van de brandereenheid. In ingeschoven toestand is de 25 brandstoftoevoer automatisch verzekerd, terwijl in uitgeschoven toestand de brandstof veilig opgesloten blijft in de brandstofhouder en/of de brandereenheid.In a further embodiment the coupling element is provided on the fuel holder and / or on the fuel and / or air supply of the burner unit and the coupling element is adapted to be coupled and disconnected by sliding in and out of the burner unit. In the pushed-in state, the fuel supply is automatically insured, while in the pushed-out state, the fuel remains safely locked in the fuel holder and / or the burner unit.

In bepaalde uitvoeringen omvat het toestel ten minste een (handbediende of elektrische) brandstofpomp voor het via het koppelelement en de brandstofaanvoer leiden van brandstof vanaf de brandstofhouder naar de verbrandingskamer van de 30 brandereenheid. In uitvoeringen van het verwarmingstoestel waarin de brandstofhouder op een relatief hoge positie ten opzichte van de brandereenheid is gepositioneerd (bijvoorbeeld in het midden of ter hoogte van het bovenste deel van de brandereenheid) kan brandstof vanaf de brandstofhouder, onder invloed van de zwaartekracht en zonder 6 verdere verplaatsingsmiddelen, naar beneden stromen via de brandstofaanvoer in de richting van de verbrandingsruimte. Meer specifiek wordt de brandstof geleid naar een in de brandereenheid voorzien brandstofreservoir waarin de onderzijde van een verbrandingskous kan worden aangebracht zodat de kous als onderdeel van de 5 brandstof aanvoer doordrenkt geraakt van brandstof.In certain embodiments, the device comprises at least one (manual or electric) fuel pump for guiding fuel via the coupling element and the fuel supply from the fuel holder to the combustion chamber of the burner unit. In embodiments of the heating device in which the fuel holder is positioned at a relatively high position with respect to the burner unit (for example, in the middle or at the level of the upper part of the burner unit), fuel can flow from the fuel holder, under the influence of gravity and without 6 further displacement means, flow downwards via the fuel supply in the direction of the combustion space. More specifically, the fuel is guided to a fuel reservoir provided in the burner unit, in which the underside of a combustion stocking can be arranged so that the stocking as part of the fuel supply becomes soaked with fuel.

In bepaalde andere voorkeursuitvoeringen bevindt het brandstofniveau in de houder zich echter maar net boven het beoogde brandstofniveau in het brandstofreservoir en met nog meer voorkeur zijn de brandereenheid en brandstofhouder zodanig uitgevoerd en ten opzichte van elkaar gepositioneerd dat het 10 maximale brandstofniveau in de brandstofhouder niet uitkomt boven het maximaal toelaatbare brandstofniveau in het genoemde reservoir van de brandstof- en.of /luchtaanvoer (module) van de brandereenheid. Dit komt ten goede aan de veiligheid van het toestel.In certain other preferred embodiments, however, the fuel level in the holder is only just above the intended fuel level in the fuel reservoir and, even more preferably, the burner unit and fuel holder are designed and positioned relative to each other such that the maximum fuel level in the fuel holder does not exceed the maximum allowable fuel level in the said fuel and / or air supply reservoir (module) of the burner unit. This improves the safety of the device.

In ondermeer dergelijke uitvoeringen kan een hevelmechanisme uitkomst 15 brengen om de brandstof in de brandereenheid te krijgen. In bepaalde uitvoeringen omvat het verwarmingstoestel dan ook een hevelmechanisme dat is ingericht voor het overhevelen van brandstof vanaf de brandstofhouder naar de brandereenheid, meer in het bijzonder naar het genoemde brandstofreservoir in de brandstof- en/of luchtaanvoer (module). Het hevelmechanisme kan onderdeel uitmaken van het hier genoemde 20 koppelelement, maar het kan ook als afzonderlijk mechanisme geïmplementeerd worden.In such embodiments, among other things, a siphon mechanism can bring out a solution for getting the fuel into the burner unit. In certain embodiments, the heating device therefore comprises a siphon mechanism which is adapted for transferring fuel from the fuel holder to the burner unit, more in particular to said fuel reservoir in the fuel and / or air supply (module). The lever mechanism can be part of the coupling element mentioned here, but it can also be implemented as a separate mechanism.

In een bijzonder voordelige uitvoering omvat het hevelmechanisme: - ten minste een zich tussen de brandstofhouder en het brandstofreservoir van de brandstofaanvoer van de brandereenheid uitstrekkende brandstofbuis, waarbij de 25 brandstofbuis, in gekoppelde toestand van de brandstofhouder en de brandereenheid, gerangschikt is om brandstof vanaf de brandstofhouder naar het brandstofreservoir te leiden; - ten minste een zich tussen de brandstofhouder en het brandstofreservoir uitstrekkende luchtbuis, die is aangesloten op een eenrichtingsklep voor het leiden van 30 en luchtstroom vanaf het brandstofreservoir naar de brandstofhouder en het tegenhouden van een luchtstroom vanaf de brandstofhouder naar het brandstofreservoir.In a particularly advantageous embodiment, the siphon mechanism comprises: - at least one fuel tube extending between the fuel holder and the fuel reservoir of the fuel supply of the burner unit, wherein the fuel tube, in the coupled state of the fuel holder and the burner unit, is arranged to dispense fuel from the guide the fuel container to the fuel container; - at least one air tube extending between the fuel holder and the fuel reservoir, which is connected to a one-way valve for directing an air flow from the fuel reservoir to the fuel holder and stopping an air flow from the fuel holder to the fuel reservoir.

77

Als gevolg van een hoger brandstofhiveau in de brandstofhouder dan in het reservoir, gaat brandstof overgeheveld worden naar het reservoir. Als de luchtbuis met een eenrichtingklep niet voorzien zou zijn of indien deze defect zou zijn, gaat de brandstofstroom door totdat de niveaus in de brandstofhouder en het reservoir gelijk 5 zijn. De luchtbuis met eenrichtingklep zorgt er echter voor dat het brandstofhiveau in het reservoir niet hoger kan worden dan een bepaalde gewenste waarde.As a result of a higher fuel level in the fuel container than in the reservoir, fuel will be transferred to the reservoir. If the air tube with a one-way valve were not provided or if it was defective, the fuel flow continues until the levels in the fuel container and the reservoir are equal. However, the air tube with one-way valve ensures that the fuel level in the reservoir cannot exceed a certain desired value.

De brandstofhouder vormt een gesloten compartiment, het brandstofreservoir staat in verbinding met de buitenlucht. Wanneer er brandstof overgebracht wordt vanaf de brandstofhouder naar het reservoir in de brandstof- en/of /luchtaanvoer (module) in 10 de brandereenheid, zou de luchtdruk in de brandstofhouder afnemen ware het niet dat er via de buis met eenrichtingsklep buitenlucht, althans lucht vanaf het reservoir, lucht de brandstofhouder kan binnenstromen om de luchtdruk in hoofdzaak op peil te houden. Wanneer echter de toevoer van lucht naar de brandstofhouder wordt onderbroken, bijvoorbeeld doordat de luchtbuis wordt afgesloten als gevolg van de 15 toename van het brandstofhiveau in het reservoir, neemt de luchtdruk in de brandstofhouder wel af zodat op een gegeven moment de brandstofstroom vanaf de brandstofhouder naar het reservoir tot een einde komt. Dit wordt gebruikt in een verdere uitvoering van de uitvinding waarin aan de zijde van het brandstofreservoir van de brandstof- en/of luchtaanvoer (module) van de brandereenheid de monding van de 20 luchtbuis zich op een positie (h) bevindt die hoger is dan de monding van de brandstofbuis. De positie (h) is hierbij bij voorkeur zodanig gekozen, dat deze overeenkomt met het gewenste maximale brandstofhiveau in het reservoir van de brandereenheid.The fuel container forms a closed compartment, the fuel container is connected to the outside air. When fuel is transferred from the fuel holder to the reservoir in the fuel and / or / air supply (module) in the burner unit, the air pressure in the fuel holder would decrease if it were not for the outside air, at least air from the tube with one-way valve the reservoir, air can flow into the fuel container to substantially maintain the air pressure. However, when the supply of air to the fuel holder is interrupted, for example because the air tube is shut off as a result of the increase in the fuel level in the reservoir, the air pressure in the fuel holder decreases so that at a given moment the fuel flow from the fuel holder to the reservoir comes to an end. This is used in a further embodiment of the invention in which on the side of the fuel reservoir of the fuel and / or air supply (module) of the burner unit the mouth of the air tube is at a position (h) that is higher than the mouth of the fuel pipe. The position (h) is herein preferably chosen such that it corresponds to the desired maximum fuel level in the burner unit reservoir.

Om in de uitgangstoestand de hevel op gang te brengen (d.w.z. te initiëren) kan 25 de wand van de brandstofhouder of althans een deel daarvan ten minste gedeeltelijk vervaardigd zijn van buigzaam materiaal. De bedieningspersoon kan de brandstofhouder dan enigszins indrukken, zodat de druk in de brandstofhouder toeneemt (als gevolg van de verkleining van het door de brandstofhouder omsloten 30 volume) en de brandstofstroom naar het reservoir van de brandstof- en/of luchtaanvoer (module) van de brandereenheid gestart wordt.In order to initiate (i.e. initiate) the siphon in the initial state, the wall of the fuel container or at least a part thereof can be at least partially made of flexible material. The operator can then slightly depress the fuel holder, so that the pressure in the fuel holder increases (as a result of the reduction of the volume enclosed by the fuel holder) and the fuel flow to the fuel and / or air supply (module) reservoir of the burner unit is started.

Een verder voordeel van de toepassing van het hevelmechanisme in combinatie met de brandstofhouder en het brandstofreservoir in de brandstof- en/of luchtaanvoer 8 (module) van de brandereenheid is dat er in beginsel geen brandstofaansluitingen onder het brandstofhiveau nodig zijn, zodat de kans op lekkage klein is.A further advantage of the use of the lever mechanism in combination with the fuel holder and the fuel reservoir in the fuel and / or air supply 8 (module) of the burner unit is that in principle no fuel connections are required below the fuel level, so that the risk of leaks is small.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het toestel een of meer luchtaanvoer elementen waarlangs buitenlucht in de richting van de 5 verbrandingskamer te voeren is, waarbij een deel van een luchtaanvoerelement gevormd wordt door de tussenruimte tussen de buitenzijde van de brandstofhouder en de buitenzijde van de brandstof- en/of luchtaanvoer (module) van de brandereenheid, wanneer deze althans aan elkaar gekoppeld zijn. Aldus kan via de luchtaanvoer die nodig is voor het verbrandingsproces de brandstof in de brandstofhouder gekoeld 10 worden.According to a further embodiment of the invention, the device comprises one or more air supply elements along which outside air can be fed in the direction of the combustion chamber, a part of an air supply element being formed by the space between the outside of the fuel container and the outside of the fuel container. fuel and / or air supply (module) from the burner unit, when they are at least coupled to each other. The fuel in the fuel container can thus be cooled via the air supply required for the combustion process.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat het toestel een of meer luchtaanvoerelementen waarlangs buitenlucht in de richting van de verbrandingskamer te voeren is, waarbij de instroomopening op een positie overeenkomend met de bovenzijde van de brandstofhouder of hoger en de uitstroomopening naar de 15 verbrandingskamer op een positie lager dan de verbrandingskamer gesitueerd zijn. Dit kan ervoor zorgen dat de voor de verbranding benodigde lucht relatief hoog wordt ingenomen en vermindert aldus het aanzuigen van op de ondergrond liggend stof en vuil. Dit komt de levensduur en de goede werking van het toestel ten goede.In a further embodiment the device comprises one or more air supply elements along which outside air can be fed in the direction of the combustion chamber, wherein the inflow opening at a position corresponding to the top of the fuel container or higher and the outflow opening to the combustion chamber at a position lower than the combustion chamber. This can ensure that the air required for combustion is taken up relatively high and thus reduces the suction of dust and dirt lying on the substrate. This improves the service life and the proper functioning of the device.

In een verdere uitvoering is nabij de uitstroomopening een stationair 20 cycloonelement voorzien voor het in rotatie brengen van de daarlangs stromende lucht en het in roterende toestand in de verbrandingskamer leiden van deze lucht. De rotatie van de lucht kan zorgen voor een verbeterde verbranding.In a further embodiment, a stationary cyclone element is provided near the outflow opening for bringing the air flowing along it and rotating this air into the combustion chamber in the rotating state. The rotation of the air can improve combustion.

Een verder aspect van de uitvinding betreft een draagbaar en op een ondergrond op te stellen verwarmingstoestel voor het verschaffen van verbrandingswarmte, zoals 25 bijvoorbeeld (maar niet hiertoe beperkt) het toestel zoals hiervoor beschreven, omvattende: - een steun die is ingericht om op de ondergrond opgesteld te worden; - een losneembaar aan de steun te bevestigen brandereenheid omvattende een verbrandingskamer voor het verbranden van vloeibare of gasvormige brandstof en een 30 brandstofaanvoer voor het naar de verbrandingskamer voeren van brandstof; - een op de verbrandingskamer aangesloten verbrandingsgasafvoerelement voor het naar buiten toe afvoeren van als gevolg van verbranding in de verbrandingskamer; 9 - een ter hoogte van het verbrandingsgasafvoerelement gepositioneerd thermo-elektrisch element voor het omzetten van in het afvoerelement aanwezige warmte-energie in elektrische energie.A further aspect of the invention relates to a portable heating device to be arranged on a surface for providing combustion heat, such as, for example (but not limited to) the device as described above, comprising: - a support which is arranged to be on the surface be drawn up; - a burner unit detachably attachable to the support, comprising a combustion chamber for burning liquid or gaseous fuel and a fuel supply for feeding fuel to the combustion chamber; - a combustion gas discharge element connected to the combustion chamber for discharging to the outside as a result of combustion in the combustion chamber; 9 - a thermoelectric element positioned at the level of the combustion gas discharge element for converting heat energy present in the discharge element into electrical energy.

Het afvoerelement kan hierbij zijn geconstrueerd en gerangschikt voor het 5 opnemen (transporteren) van verbrandingswarmte. Bovendien kan het toestel een al dan niet met de brandstofaanvoer gevombineerde luchtaanvoer omvatten voor het naar de verbarndingskamer voeren van lucht.The discharge element can be constructed and arranged for receiving (transporting) combustion heat. Moreover, the device may comprise an air supply, whether or not combined with the fuel supply, for supplying air to the combustion chamber.

De steun kan hierbij tevens een brandstofhouder zijn voor het bewaren van de brandstof, maar er kan ook sprake zijn van een afzonderlijke brandstofhouder die geen 10 onderdeel uitmaakt van de steun.The support can also be a fuel holder for storing the fuel, but there can also be a separate fuel holder that is not part of the support.

Doordat het thermo-elektrische element niet aan de onderkant van de verbrandingskamer is aangebracht, heeft de aanwezigheid van het thermo-elektrische element minder invloed, in de meeste gevallen praktisch geen invloed, op de verbrandingseigenschappen van het toestel. De warmte die via het verbrandingsgas-15 afvoerelement, bijvoorbeeld een om of op de verbrandingskamer geplaatste opstaande "schoorsteen", normaliter ongebruikt naar de buitenwereld zou worden afgevoerd, wordt in deze uitvoering gebruikt om elektrische energie te genereren.Because the thermoelectric element is not arranged at the bottom of the combustion chamber, the presence of the thermoelectric element has less influence, in most cases practically no influence, on the combustion properties of the appliance. In this embodiment, the heat that would normally be discharged unused to the outside world via the combustion gas discharge element, for example an upright "chimney" placed around or on the combustion chamber, is used to generate electrical energy.

De opgewekte elektrische energie kan voor een aantal doeleinden gebruikt worden. De energie kan bijvoorbeeld worden aangewend voor het opladen van een 20 oplaadbare batterij of accu van een extern op de brander aan te sluiten apparaat, zoals een mobiele telefoon. Als alternatief of in aanvulling hierop kan de elektrische energie worden gebruikt voor het opladen van de batterijen die het toestel zelf nodig heeft, bijvoorbeeld bij het aansteken van de brander (in de vorm van een overspringende vonk of via gloeidraad).The generated electrical energy can be used for a number of purposes. The energy can be used, for example, for charging a rechargeable battery or battery from an external device to be connected to the burner, such as a mobile telephone. Alternatively or in addition to this, the electrical energy can be used to charge the batteries that the device itself needs, for example when lighting the burner (in the form of a skipping spark or via a filament).

25 In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het toestel een ten minste gedeeltelijk rondom het afvoerelement, eventueel een deel radiaal naar binnen toe inspringend, geplaatst eerste cilindrisch warmtegeleidingselement, een met een tussenruimte rondom het eerste cilindrisch warmtegeleidingselement voorzien tweede ten minste gedeeltelijk cilindrisch warmtegeleidingselement, waarbij het thermo-30 elektrisch element in de genoemde tussenruimte geplaatst is. In een verdere uitvoeringsvorm is aanvullend een reflector aangebracht die warmteoverdracht via straling tussen beide warmte geledingselementen voorkomt of vermindert. De 10 warmtegeleidingselementen kunnen zijn vervaardigd van thermisch goed geleidend materiaal, zoals aluminuim metaal.In an embodiment of the invention, the device comprises a first cylindrical heat-conducting element, placed at least partially around the discharge element, optionally a part radially inwards, a second at least partially cylindrical heat-conducting element provided with a gap around the first cylindrical heat-conducting element, the thermoelectric element is placed in the said space. In a further embodiment, a reflector is additionally arranged which prevents or reduces heat transfer via radiation between the two heat-joining elements. The heat conducting elements can be made of thermally highly conductive material, such as aluminuim metal.

In een bepaalde uitvoering zijn het eerste en tweede cilindrisch warmtegeleidingselement onderling in axiale richting verschoven gerangschikt opdat 5 het buitenste element dat zorgt draagt voor koeling niet of minder goed verwarmd wordt door de warme verbrandingsgassen.In a particular embodiment, the first and second cylindrical heat-conducting element are mutually offset in the axial direction so that the outer element that provides cooling is not heated or is heated less well by the hot combustion gases.

In een verdere uitvoering is de buitenmantel van het tweede cilindrisch warmtegeleidingselement voorzien van een of meer, bij voorkeur vele, koelvinnen. Het tweede warmtegeleidingselement wordt bij voorkeur relatief koel gehouden. Dit kan 10 gebeuren door het tweede warmtegeleidingselement zodanig ten opzichte van de luchtaanvoer naar de verbrandingskamer te rangschikken, dat aangevoerde relatief koude buitenlucht langs het buitenoppervlak van het tweede warmtegeleidingselement strijkt om een koelend effect op dit element uit te oefenen.In a further embodiment, the outer jacket of the second cylindrical heat-conducting element is provided with one or more, preferably many, cooling fins. The second heat conducting element is preferably kept relatively cool. This can be done by arranging the second heat-conducting element relative to the air supply to the combustion chamber such that supplied relatively cold outside air strokes along the outer surface of the second heat-conducting element to exert a cooling effect on this element.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt een brandstofhouder voor een 15 verwarmingstoestel verschaft, waarbij de brandstofhouder is gevormd om in bevestigde toestand het onderste deel van de brandereenheid ten minste gedeeltelijk te omgeven en om stabiel op een ondergrond geplaatst te worden.According to an aspect of the invention, a fuel holder for a heating device is provided, wherein the fuel holder is formed to at least partially surround the lower part of the burner unit in the attached state and to be stably placed on a surface.

Volgens een verdere uitvoering is de brandstofhouder een in hoofdzaak drukloze brandstofhouder is waarmee wordt bedoeld dat de druk in de houder gelijk of nagenoeg 20 gelijk is aan de luchtdruk buiten.Dit maakt het mogelijk om de houder relatief eenvoudig en mogelijkerwijs zelfs buigzaam uit te voeren en komt de veiligheid van het toestel ten goede.According to a further embodiment, the fuel holder is a substantially pressureless fuel holder, by which is meant that the pressure in the holder is equal to or substantially equal to the air pressure outside. This makes it possible to make the holder relatively simple and possibly even flexible and improves the safety of the device.

Volgens een verdere uitvoering heeft de brandstofhouder een in hoofdzaak vlakke onderzijde. Met een vlakke onderzijde is de brandstofhouder (die ook de steun vormt 25 voor de brandereenheid) op stabiele wijze op een vlakke ondergrond, zoals een tafel, straat, grasveld en dergelijke, te plaatsen.According to a further embodiment, the fuel holder has a substantially flat underside. With a flat underside, the fuel holder (which also forms the support for the burner unit) can be stably placed on a flat surface, such as a table, street, lawn and the like.

In een verdere uitvoering is de brandstofhouder voorzien van een al dan niet geïntegreerde handgreep. De handgreep kan bijvoorbeeld gevormd worden door een of meer inkepingen voor het plaatselijk dunner (minder hoog en/of breed) maken van de 30 torus vormige brandstofhouder zodat aldaar de houder met de hand beter vastgegrepen kan worden. Foutmontage kan worden voorkomen wanneer de eerder genoemde uitstekende nokvorm van de brandstof- en/of luchtaanvoer module exact en maar op 11 één manier past in de centrale cilindrisch vormige opening met nokvorm in de brandstofhouder.In a further embodiment, the fuel holder is provided with an integrated or non-integrated handle. The handle can for instance be formed by one or more notches for locally making the torus-shaped fuel holder thinner (less high and / or wide) so that the holder there can be better grasped by hand. Fault mounting can be prevented when the aforementioned protruding cam shape of the fuel and / or air supply module fits precisely and in only one way into the central cylindrical shaped aperture in the fuel holder.

In bepaalde uitvoeringen heeft de brandstofhouder een langgerekte vorm, bij voorkeur eveneens een relatief platte en/of lage vorm. Dit kan een stabiele plaatsing 5 van de houder op de ondergrond bevorderen.In certain embodiments, the fuel holder has an elongated shape, preferably also a relatively flat and / or low shape. This can promote a stable placement of the holder on the substrate.

In een verdere uitvoering is de brandstofhouder, althans de boven- en/of onderzijde daarvan, voorzien van een of meer uitsteeksels. De tegenoverliggende zijde, dat wil zeggen de brandereenheid, kan daarbij voorzien zijn van een of meer corresponderende inkepingen. De uitsteeksels kunnen ingrijpen op de inkepingen, zodat 10 de brandstofhouders in gestapelde toestand ten opzichte van elkaar te centreren zijn.In a further embodiment, the fuel holder, at least the top and / or bottom side thereof, is provided with one or more protrusions. The opposite side, i.e. the burner unit, can be provided with one or more corresponding notches. The protrusions can engage on the notches, so that the fuel holders can be centered relative to each other in the stacked state.

Doordat de brandstofhouders in deze uitvoeringen stapelbaar zijn, kan het transporteren daarvan veilig en efficiënt plaatsvinden. Dit kan de logistieke kosten beperken. Door de inkepingen en uitsteeksels kan bovendien extra stabiliteit aan de stapeling gegeven worden.Because the fuel holders are stackable in these versions, they can be transported safely and efficiently. This can limit the logistics costs. Moreover, extra stability can be given to the stacking by the notches and protrusions.

15 Zoals hierboven reeds genoemd is, kan de brandstofhouder een wand omvatten die ten minste gedeeltelijk gevormd is van handmatig te buigen materiaal, althans materiaal dat ingedrukt kan worden en weer terugbuigt als dit niet meer wordt ingedrukt. Door handmatige indrukking van de houder verkleint het houdervolumeAs already mentioned above, the fuel holder can comprise a wall which is at least partially formed from material to be bent manually, at least material that can be pressed in and bends back again when it is no longer pressed. The container volume is reduced by manually pressing the holder

De brandstofhouder kan zijn uitgevoerd om meer dan één branderelement in zich 20 op te kunnen nemen. In verdere uitvoeringen van de uitvinding omvat de brandstofhouder een aantal openingen waarin een corresponderend aantal brandereenheden losneembaar kan worden bevestigd.The fuel holder can be designed to accommodate more than one burner element. In further embodiments of the invention, the fuel holder comprises a number of openings in which a corresponding number of burner units can be detachably mounted.

De brandstofhouder kan verder nog voorzien zijn van een te verzegelen vulopening teneinde houder na gebruik door een daartoe geëigende instantie opnieuw te 25 laten vullen.The fuel holder can further be provided with a filling opening to be sealed in order to have the holder refilled after use by an appropriate authority.

Verdere kenmerken en details van de uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren.Further features and details of the invention will be elucidated on the basis of the following description of some embodiments thereof. Reference is made in the description to the accompanying figures.

Figuur 1 toont op schematische wijze een steun of brandstofhouder volgens een 30 uitvoeringsvorm van de uitvinding.Figure 1 shows schematically a support or fuel holder according to an embodiment of the invention.

Figuren 2a en 2b tonen op schematische wijze een brandstofaanvoermodule van de brandereenheid volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.Figures 2a and 2b schematically show a fuel supply module of the burner unit according to an embodiment of the invention.

1212

Figuur 3 toont op schematische wijze een module met een verbrandingskamer van de brandereenheid volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.Figure 3 schematically shows a module with a combustion chamber of the burner unit according to an embodiment of the invention.

Figuren 4a en 4b tonen op schematische wijze samengestelde modules van een verwarmingstoestel, waarbij figuur 4a een samenstel van de brandstofhouder van figuur 5 1 en de brandereenheid van figuur 2a en figuur 4b het samenstel van figuur 4a en de verbrandingskamer van figuur 3 weergeven.Figures 4a and 4b schematically show assembled modules of a heating appliance, wherein Figure 4a shows an assembly of the fuel holder of Figure 5 1 and the burner unit of Figure 2a and Figure 4b the assembly of Figure 4a and the combustion chamber of Figure 3.

Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede van samengestelde modules van een verwarmingstoestel volgens een uitvoering van de uitvinding.Figure 5 shows a cross-section of assembled modules of a heating device according to an embodiment of the invention.

Figuur 6 toont op schematische wijze het transport van brandstof via 10 hevelwerking.Figure 6 shows schematically the transport of fuel via leverage.

Figuur 7 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van de brandstofhouder met een daarop geplaatste brandereenheid.Figure 7 shows a partly cut-away perspective view of the fuel holder with a burner unit placed thereon.

Figuur 8 A een aanzicht in perspectief van de verbrandings-kamermodule met een daaromheen aangebrachte constructie van binnen- en buitencilinder met thermo-15 elektrisch element.Figure 8A shows a perspective view of the combustion chamber module with a construction of inner and outer cylinder with thermo-electric element arranged around it.

Figuur 8B een langsdoorsnede van het bovenste deel van de in figuur 7 weergegeven uitvoeringsvorm.Figure 8B shows a longitudinal section of the upper part of the embodiment shown in Figure 7.

Figuur 8C een dwarsdoorsnede door het bovenste deel van de in figuur 7 weergegeven uitvoeringsvorm.Figure 8C shows a cross-section through the upper part of the embodiment shown in Figure 7.

20 Figuur 8D een detail uit de dwarsdoorsnede van figuur 8C.Figure 8D shows a detail from the cross-section of Figure 8C.

Figuur 1 toont op schematische wijze een steun 10 voor een verwarmingstoestel volgens een uitvoering van de uitvinding. De steun heeft een dubbele functie: enerzijds functioneert deze als middel om de (nader te beschrijven) brander van het toestel te ondersteunen wanneer het toestel op een ondergrond is geplaatst, anderzijds kan de 25 steun in bepaalde uitvoeringsvormen gedeeltelijk met brandstof gevuld worden en functioneert dus als brandstofhouder 10. De steun 10 (hierna ook brandstofhouder genoemd) is bij voorkeur vervaardigd van een stevig doch enigszins flexibel en relatief licht materiaal, zoals kunststof, (bijvoorbeeld HDE of PET). Het gebruikte materiaal dient in hoge mate vloeistof- en gasdicht te zijn, omdat de steun in gebruik brandstof 30 zal bevatten. In een voordelige uitvoering is de brandstofhouder met een HDPE-extrusieblaasttechniek vervaardigd, maar andere vervaardigingswijzen kunnen ook toegepast worden. De steun is in het huidige voorbeeld uitgevoerd als een torus-achtig 13 lichaam, dat een gat 14 in het midden van de steun omringt. Dit gat is de centrale opening met nokvorm.Figure 1 shows schematically a support 10 for a heating device according to an embodiment of the invention. The support has a dual function: on the one hand it functions as a means to support the burner of the device (to be described later) when the device is placed on a surface, on the other hand the support can in certain embodiments be partially filled with fuel and thus functions as fuel holder 10. The support 10 (hereinafter also referred to as fuel holder) is preferably made of a sturdy but somewhat flexible and relatively light material, such as plastic, (e.g. HDE or PET). The material used must be highly liquid and gas-tight, because the support in use will contain fuel. In an advantageous embodiment, the fuel holder is made with an HDPE extrusion blow-molding technique, but other manufacturing methods can also be used. In the present example, the support is designed as a torus-like 13 body, which surrounds a hole 14 in the center of the support. This hole is the central opening with a cam shape.

De brandstofhouder 10 is uitgerust met een afsluitbare brandstofvulopening 11. Deze vulopening 11 kan bijvoorbeeld afgesloten worden middels een schroefdop die 5 aangebracht wordt op een van schroefdraad voorziene flens van de vulopening 11. De vulopening geeft toegang tot het inwendige van de brandstofhouder 10 en kan gebruikt worden om de brandstoftank 16 daarvan te vullen. In de getoonde uitvoering is de vulopening in de zijkant van de brandstofhouder 10 voorzien, zodat wanneer de brandstofhouder 10 rechtop wordt gezet, de inhoud daarvan gemakkelijk via de 10 vulopening 11 met brandstof te vullen is.The fuel holder 10 is equipped with a closable fuel filling opening 11. This filling opening 11 can for instance be closed by means of a screw cap which is mounted on a threaded flange of the filling opening 11. The filling opening gives access to the interior of the fuel holder 10 and can be used to fill the fuel tank 16 thereof. In the embodiment shown, the filling opening is provided in the side of the fuel holder 10, so that when the fuel holder 10 is set upright, its contents can easily be filled with fuel via the filling opening 11.

Nabij de vulopening 11 is een tweede toegang 12 tot de brandstoftank 16 voorzien. Deze toegang 12 omvat twee openingen, een brandstof-uitstroomopening 8 en een lucht instroomopening (niet getoond). De toegang omvat verder een van uitwendig schroefdraad voorzien element voor het daarop aansluiten van een brandstof-15 lucht koppelelement 51 (evenmin getoond //hier graag nog een aparte tekening van) dat verderop nader beschreven wordt. Het brandstof-lucht koppelelement 51 omvat een brandstoftoevoerbuis voor het vanaf de brandstotank 16 naar de brandereenheid voeren van brandstof en een luchttoevoerbuis voor het aan de brandstoftank 16 toevoeren van lucht. Onder de lucht- instroomopening en aan te sluiten op de luchttoevoerbuis is een 20 éénrichtingsklep voorzien, die een stroming van lucht naar de brandstoftank 16 toestaat, maar geen stroming van lucht uit de brandstoftank 16 mogelijk maakt. Onder de brandstofuitstroomopening is een brandstofbuisdeel 80 (figuur 6) voorzien, met een open uiteinde dat onder de bodem van de brandstofhouder uitsteekt voor het opnemen van brandstof dat zich op de bodem van de brandstoftank 16 bevindt, zodat brandstof 25 nog opgenomen kan worden wanneer het brandstofpeil in de brandstoftank 16 al relatief laag is. In een voorbeelduitvoering zijn de brandstof(toevoer)buis en de lucht(toevoer)buis bevestigd aan een bevestigingselement, zoals een van inwendige schroefdraad voorziene dop, van het brandstof-lucht koppelelement 51, en worden delen daarvan bij bevestiging van het brandstof-lucht koppelelement 51 op de 30 brandstofhouder 10 in de brandstoftank 16 ingebracht. Dit voorbeeld heeft als voordeel dat de buizen herbruikbaar zijn, en niet bijvoorbeeld tezamen met een lege brandstofhouder 10 worden weggegooid, aangezien ze los van de brandstofhouder bewaard kunnen worden.A second access 12 to the fuel tank 16 is provided near the filling opening 11. This access 12 comprises two openings, a fuel outlet opening 8 and an air inlet opening (not shown). The access further comprises an external threaded element for connecting thereto a fuel-air coupling element 51 (also not shown // please refer to a separate drawing of this) which will be further described below. The fuel-air coupling element 51 comprises a fuel supply pipe for supplying fuel from the fuel tank 16 to the burner unit and an air supply pipe for supplying air to the fuel tank 16. Below the air inflow opening and to be connected to the air supply pipe, a one-way valve is provided, which allows a flow of air to the fuel tank 16, but does not allow a flow of air from the fuel tank 16. A fuel pipe part 80 (Fig. 6) is provided below the fuel outlet opening, with an open end protruding below the bottom of the fuel container for receiving fuel located on the bottom of the fuel tank 16, so that fuel 25 can still be absorbed when it is fuel level in the fuel tank 16 is already relatively low. In an exemplary embodiment, the fuel (supply) tube and the air (supply) tube are attached to a fastening element, such as an internal threaded cap, of the fuel-air coupling element 51, and parts thereof are attached when the fuel-air coupling element is attached 51 on the fuel holder 10 is inserted in the fuel tank 16. This example has the advantage that the tubes are reusable, and are not, for example, thrown away together with an empty fuel container 10, since they can be stored separately from the fuel container.

1414

De onderkant van de steun 10 is lokaal vlak en voorzien van enigszins uitstekende delen of noppen, op een zodanige manier dat de steun op een stabiele wijze op een hoofdzakelijk plat oppervlak, zoals een tafel of de grond, geplaatst kan worden. Aan de bovenkant van de steun 10 zijn ondiepe holtes 13 voorzien, die corresponderen 5 met de noppen aan de onderkant van de steun voor het eenvoudig en stabiel stapelbaar maken van een aantal steunen 10.The underside of the support 10 is locally flat and provided with slightly protruding parts or studs, in such a way that the support can be placed in a stable manner on a substantially flat surface, such as a table or the ground. Shallow cavities 13 are provided at the top of the support 10, corresponding to the studs at the bottom of the support for making a number of supports 10 stackable simply and stably.

De brandstofhouder (steun) 10 van het huidige voorbeeld is voorzien aan één zijde, tegenover de zijde die de vulopening 11 en toegang 12 heeft, van een inkeping of verlaging 15. Deze verlaging maakt het mogelijk om de steun, in ontkoppelde toestand 10 wanneer deze los is van de brandereenheid, gemakkelijk beet te kunnen pakken. Het steundeel ter plaatse van de verlaging 15 is zodanig laag uitgevoerd, dat het gemakkelijk met een hand beet te pakken is en het steundeel functioneert dan als handgreep voor de steun. Tevens kan in de ruimte van deze verlaging 15 een additionele mechanische of elekto-mechanische module 50 (niet getoond) geplaatst 15 worden, die bijvoorbeeld voorzien is een aantal mechanische veiligheidsvoorzieningen en/ of elektronische schakelingen waarmee de veiligheid van de brander kan worden vergroot (bijvoorbeeld een omvalbeveiliging of solenoid die via de niveausensor voor brandstof in de brandstof- en/of luchtaanvoer module van de brandereenheid aangestuurd wordt, etc.).The fuel holder (support) 10 of the present example is provided on one side, opposite the side that has the filling opening 11 and access 12, with a notch or depression 15. This reduction allows the support, in the uncoupled state 10, when it separate from the burner unit, easy to grasp. The support part at the location of the depression 15 is designed so low that it is easy to grasp with one hand and the support part then functions as a handle for the support. An additional mechanical or electro-mechanical module 50 (not shown) can also be placed in the space of this lowering 15, which is provided, for example, with a number of mechanical safety features and / or electronic circuits with which the safety of the burner can be increased (e.g. a fall protection or solenoid that is controlled via the fuel level sensor in the fuel and / or air supply module of the burner unit, etc.).

20 In een voorbeelduitvoering heeft de brandstofhouder 10 een diameter van ten hoogste 20, ten hoogste 30, of ten hoogste 40 centimeter, waardoor deze eenvoudig draagbaar is, zelfs wanneer de steun 10 gevuld is met brandstof.In an exemplary embodiment, the fuel holder 10 has a diameter of at most 20, at most 30, or at most 40 centimeters, making it easily portable, even when the support 10 is filled with fuel.

Figuren 2a en 2b tonen een driedimensionale (3D) weergave respectievelijk een 3D dwarsdoorsnede van een brandstofaanvoer module 20. Deze module is bij voorkeur 25 hoofdzakelijk uit metaal of harde kunststof vervaardigd. De delen ervan die, in geïnstalleerde toestand van het verwarmingstoestel, in de buurt van de verbrandingskamer gelegen zijn, zijn bij voorkeur uitgevoerd in een niet-brandbaar materiaal met een, ten opzichte van de vlam temperatuur, hoog smeltpunt, zoals aluminium of staal.Figures 2a and 2b show a three-dimensional (3D) representation and a 3D cross-section, respectively, of a fuel supply module 20. This module is preferably made mainly of metal or hard plastic. The parts thereof which, in the installed state of the heating appliance, are situated in the vicinity of the combustion chamber, are preferably made of a non-combustible material with a high melting point, such as aluminum or steel, relative to the flame temperature.

30 Centraal gelegen in de brandstof- en/of luchtaanvoer (module) 20 is een luchtaanvoerdeel 39, hierin ook wel schoorsteen genoemd, gevormd door een cilinderwand 38 en een daarop geplaatst steundeel 37. Onderaan de schoorsteen 39, 15 vlak boven bodemplaat 32, bevindt zich een cycloonelement 26 voor het doen roteren van een opgaande luchtstroom in de schoorsteen 39.Centrally located in the fuel and / or air supply (module) 20 is an air supply part 39, also referred to herein as a chimney, formed by a cylinder wall 38 and a supporting part 37 placed thereon. Bottom of the chimney 39, 15 just above bottom plate 32 is located a cyclone element 26 for rotating an ascending air stream into the chimney 39.

Rondom de cilinderwand 38 is een ten opzichte van de cilinderwand 38 in verticale richting verschuifbare kous 27 aangebracht. De kous is hoofdzakelijk 5 rotatiesymmetrisch, en wordt op een bepaalde hoogte van de kous door een koushouder 28 omringd. Door de koushouder 28 verticaal te verschuiven, schuift de kous 27 mee ten opzichte van de cilinderwand 38. De koushouder 28 is via een op zich bekend mechanisme verbonden met een as 25, op een zodanige manier dat een rotatie van de as 25 een verticale verschuiving van de koushouder 28 en dus van de kous 27 tot gevolg 10 heeft. Aan een afdekplaat 29 van de brandstof- en/of luchtaanvoer (module) 20 is een ringlichaam 64 verbonden, dat aan de onderzijde naar binnen toe, dat wil zeggen naar de centrale as van het ringlichaam 64 toe, gekromd is. Deze kromming in het ringlichaam 64 bevindt zich hoofdzakelijk recht onder de koushouder 28, en vormt als zodanig een beperking van de neerwaartse verschuiving van de koushouder 28 en dus 15 van de kous 27.Arranged around the cylinder wall 38 is a sleeve 27 which is displaceable in vertical direction relative to the cylinder wall 38. The stocking is essentially rotationally symmetrical, and is surrounded by a stocking holder 28 at a certain height of the stocking. By vertically shifting the stocking holder 28, the stocking 27 slides along with respect to the cylinder wall 38. The stocking holder 28 is connected to a shaft 25 via a known mechanism, in such a way that a rotation of the shaft 25 causes a vertical shift from the stocking holder 28 and thus from the stocking 27. Connected to a cover plate 29 of the fuel and / or air supply (module) 20 is a ring body 64 which is curved inwards at the bottom, that is, towards the central axis of the ring body 64. This curvature in the annular body 64 is substantially straight below the stocking holder 28, and as such limits the downward shift of the stocking holder 28 and thus of the stocking 27.

De onderzijde van de kous 27 bevindt zich hoofdzakelijk in de buurt van de bodem van een brandstofreservoir 35 dat omsloten wordt door de cilinderwand 38, de reservoirwand 62, en de reservoirbodem 63 van de brandstof- en/of luchtaanvoer (module) 20. Het brandstofreservoir 35 is voldoende groot om de kous 27, wanneer 20 deze maximaal naar beneden verschoven is, ruimte te geven zich te vouwen. Het brandstofreservoir kan brandstof bevatten in een hoeveelheid die bij voorkeur net voldoende is om de kous goed te bevochtigen en een goede verbranding mogelijk te maken.The underside of the stocking 27 is located substantially near the bottom of a fuel reservoir 35 that is enclosed by the cylinder wall 38, the reservoir wall 62, and the reservoir bottom 63 of the fuel and / or air supply (module) 20. The fuel reservoir 35 is sufficiently large to allow the stocking 27, when it has been shifted downwards to the maximum, to fold. The fuel reservoir may contain fuel in an amount that is preferably just sufficient to moisten the stocking well and to enable proper combustion.

Aan de buitenzijde van reservoirwand 62 zijn voorts nog vinelementen 36 25 bevestigd, die ingericht zijn om lucht te geleiden in de richting van de opening tussen de buitenkant van de reservoirwand 62 en de omringende reservoirwand 65 die reservoirwand 62 hoofdzakelijk omringt en als het ware met de reservoirwand 62 een dubbele wand vormt. Lucht die tussen deze twee wanden stroomt, stroomt vervolgens tussen bodemplaat 32 en reservoirbodem 63 onder het brandstofreservoir 35 door, en 30 komt uit onder het cycloonelement 26 onder de schoorsteen 39, waarlangs de gaandeweg opwarmende lucht weer zal opstijgen. De luchtstromingen binnen het verwarmingstoestel zullen verder worden beschreven in referentie naar figuur 5.On the outside of reservoir wall 62 there are furthermore attached fin elements 36, which are adapted to conduct air in the direction of the opening between the outside of the reservoir wall 62 and the surrounding reservoir wall 65 which substantially surrounds reservoir wall 62 and, as it were, with the reservoir wall 62 forms a double wall. Air flowing between these two walls then flows between bottom plate 32 and reservoir bottom 63 under the fuel reservoir 35, and 30 emerges below the cyclone element 26 under the chimney 39, along which the air gradually warming up will rise again. The air flows within the heating device will be further described in reference to Figure 5.

1616

In de reeds genoemde afdekplaat 29 van de brandstof- en/of luchtaanvoer module 20 is een groef voorzien met daarin een O-ring 31, gemaakt van een duurzaam veerkrachtig materiaal zoals rubber, voor het met een luchtdichte verbinding kunnen aansluiten van een verbrandings-kamermodule 40 op de brandstof- en/of luchtaanvoer 5 module 20. In de afdekplaat 29 zijn tevens gaten 30 voorzien, voor het aanbrengen van schroeven of bouten waarmee de genoemde modules losneembaar aan elkaar bevestigd kunnen worden.In the aforementioned cover plate 29 of the fuel and / or air supply module 20 a groove is provided with an O-ring 31 therein, made of a durable resilient material such as rubber, for being able to connect a combustion chamber module with an airtight connection 40 on the fuel and / or air supply module 5. 20. Holes 30 are also provided in the cover plate 29, for mounting screws or bolts with which said modules can be detachably attached to each other.

In de afdekplaat 29 zijn een brandstofinstroomopening 21 en een luchtuitstroom-opening 22 voorzien. Binnen het brandstofreservoir 35 bevindt zich een brandstofbuis 10 23, die aan een boveneinde verbonden is met de brandstof instroomopening 21 en aan de ondereinde, boven de reservoirbodem 63, een uitstroomopening heeft voor het toevoeren van brandstof aan het brandstofreservoir 35. Binnen het brandstofreservoir 35 bevindt zich tevens een luchtbuis 24 die aan een boveneinde verbonden is met de lucht uitstroomopening 22, en aan een ondereinde verbonden is met een breder 15 cilindrisch element 99 dat een instroomopening heeft voor het opnemen van lucht uit het brandstofreservoir 35. Het ondereinde van dit cilindrisch element 99 bevindt zich op een bepaalde hoogte (h, zie ook figuur 6) boven de reservoirbodem 63 van het brandstofreservoir 35. Zodra het peil van de brandstof in het brandstofreservoir 35 boven deze hoogte h uitkomt, zal de luchtbuis 24 geen lucht meer kunnen opnemen.A fuel inflow opening 21 and an air outflow opening 22 are provided in the cover plate 29. Inside the fuel reservoir 35 there is a fuel tube 23 which is connected at an upper end to the fuel inflow opening 21 and at the lower end above the reservoir bottom 63 has an outflow opening for supplying fuel to the fuel reservoir 35. Inside the fuel reservoir 35 an air tube 24 is also connected at an upper end to the air outflow opening 22, and is connected at a lower end to a wider cylindrical element 99 which has an inflow opening for receiving air from the fuel reservoir 35. The lower end of this cylindrical element 99 is located at a certain height (h, see also figure 6) above the reservoir bottom 63 of the fuel reservoir 35. As soon as the level of the fuel in the fuel reservoir 35 exceeds this height h, the air tube 24 will no longer be able to take up air.

20 Hierdoor zal de lucht niet meer uit het voor het overige hoofdzakelijk luchtdichte // CHECK brandstofreservoir 35 kunnen ontsnappen, waardoor bij verder stijgend brandstolpeil de luchtdruk zal toenemen, wat de hevelwerking, die onder verwijzing naar figuur 6 verder beschreven zal worden, waarmee de brandstof in het brandstofreservoir 35 gedwongen wordt, tegengaat zodanig dat het brandstofpcil op een 25 gegeven moment niet meer verder zal stijgen. Onder aan de luchtbuis bevindt zich een onderdeel dat de instroom opening verbreed waardoor de door de hevelwerking optrekkende brandstof terugvalt in het reservoir waarmee de hevelwerking opnieuw opgang gebracht wordt. Als zodanig vormt deze inrichting een beveiliging tegen het overmatig vullen van het brandstofreservoir 35.As a result, the air will no longer be able to escape from the otherwise substantially airtight // CHECK fuel reservoir 35, as a result of which the air pressure will increase as the fuel level continues to rise, which is the siphon effect, which will be further described with reference to figure 6, with which the fuel is forced into the fuel reservoir 35, counteracts such that the fuel cylinder will no longer rise any further at a given moment. At the bottom of the air tube there is a component that widens the inflow opening so that the fuel generated by the siphoning action falls back into the reservoir with which the siphoning action is raised again. As such, this device forms a safeguard against excessive filling of the fuel reservoir 35.

30 Hoe de brandstof- en/of luchtaanvoer module 20 functioneert zal verder worden beschreven onder verwijzing naar figuren 5 en 6.How the fuel and / or air supply module 20 functions will be further described with reference to Figures 5 and 6.

In een andere uitvoeringsvorm dan de hier getoonde is in de plaats van of bij het cycloonelement 26 een ventilator voorzien, die elektrische energie krijgt toegediend via 17 een batterij. Een voordeel van deze uitvoering is dat met een ventilator een sterkere luchtstroom op gang gebracht kan worden, wat kan leiden tot een efficiëntere verbranding en een betere koeling van de brander. Het bezwaar is dat er elektrische energie nodig is om de ventilator te voeden, welke energie van een aparte voedingsbron 5 zoals een batterij geleverd moet worden.In another embodiment than the one shown here, a fan is provided instead of or at the cyclone element 26, which fan receives electrical energy via 17 a battery. An advantage of this embodiment is that a stronger air flow can be started with a fan, which can lead to a more efficient combustion and a better cooling of the burner. The drawback is that electrical energy is needed to feed the fan, which energy must be supplied from a separate power source 5 such as a battery.

Figuur 3 toont op schematische wijze een verbrandingskamer module 40. De module omvat een steunplaat 46 om te bevestigen op een brandstof- en/of luchtaanvoer module 20. De steunplaat 46 is voorzien van gaten 45 die corresponderen met de gaten 30 van de brandstofaanvoer module 20 voor het losneembaar aan elkaar vastmaken van 10 modules 20 en 40, bijvoorbeeld met behulp van schroeven of bouten en moeren.Figure 3 schematically shows a combustion chamber module 40. The module comprises a support plate 46 for mounting on a fuel and / or air supply module 20. The support plate 46 is provided with holes 45 corresponding to the holes 30 of the fuel supply module 20. for releasably securing modules 20 and 40 together, for example with the aid of screws or bolts and nuts.

Evenals de brandstof- en/of luchtaanvoer (module) 20 is de verbrandingskamer module 40, en in het bijzonder de in de buurt van de verbrandingskamer gelegen delen, uitgevoerd in een materiaal dat niet-brandbaar is en een hoog smeltpunt heeft, zoals aluminium of staal.Like the fuel and / or air supply (module) 20, the combustion chamber module 40, and in particular the parts located near the combustion chamber, is made of a material that is non-flammable and has a high melting point, such as aluminum or steel.

15 Op de steunplaat 46 is een eerste cilindrisch lichaam 44 geplaatst, dat cilinderwand 38 en kous 27 van de brandstofaanvoer module 20 omhult in samengestelde toestand van de modules 20 en 40. Boven cilindrisch lichaam 44 ligt een ringvormig deel 47 met een op zich bekend elektrisch ontstekingsmechanisme 43 voor het doen ontsteken van een vlam in de verbrandingskamer. Dit elektrisch 20 ontstekingsmechanisme 43 kan aangesloten zijn op een batterij (niet getoond), bijvoorbeeld een oplaadbare batterij die zich in een huis op de steun 10 bevindt.A first cylindrical body 44 is placed on the support plate 46, which cylinder frame 38 and sleeve 27 of the fuel supply module 20 in the assembled state of the modules 20 and 40. Above cylindrical body 44 is an annular part 47 with an electrically known ignition mechanism 43 for igniting a flame in the combustion chamber. This electric ignition mechanism 43 can be connected to a battery (not shown), for example a rechargeable battery located in the housing on the support 10.

Binnen tweede cilindrisch lichaam 41 bevindt zich de verbrandingskamer waar via de kous 27 aangevoerde brandstof vermengd wordt met via het luchtaanvoerelement 39 aangevoerde lucht en verbrandt wordt. De warmte wordt via 25 bovenplaat 42 afgevoerd. De bovenkant van de verbrandingskamer module 40 met bovenplaat 42 is ingericht om er iets op te kunnen zetten, bijvoorbeeld een pan. De bovenplaat 42 is voorzien van openingen voor het afVoeren van warmte, lucht, en verbrandingsgassen.Inside the second cylindrical body 41 is the combustion chamber where fuel supplied via the sleeve 27 is mixed with air supplied via the air supply element 39 and is burned. The heat is removed via top plate 42. The top of the combustion chamber module 40 with top plate 42 is arranged to be able to place something on it, for example a pan. The top plate 42 is provided with openings for dissipating heat, air and combustion gases.

Figuur 4a toont op schematische wijze een brandstofhouder 10 met daarin en 30 daarop bevestigd een brandstofaanvoer module 20. De brandstofhouder 10 omhult het onderste deel van de brandstofaanvoer module 20 dat in het gat 14 geplaatst is, waardoor deze module relatief stabiel staat en niet snel om kan vallen. De module 20 is losneembaar bevestigd aan de brandstofhouder 10, bijvoorbeeld via schroeven.Figure 4a schematically shows a fuel holder 10 with a fuel supply module 20 mounted therein and 30 thereon. The fuel holder 10 encloses the lower part of the fuel supply module 20 which is placed in the hole 14, as a result of which this module stands relatively stable and does not quickly turn over. can fall. The module 20 is detachably attached to the fuel holder 10, for example via screws.

1818

Figuur 4b toont op schematische wijze een brandstofhouder 10 met daarop bevestigd een brandstofaanvoer module 20, en daarboven een verbrandingskamer module 40. Tevens is een elektromechanische module 50 voorzien, die in of op de verlaging 15 is geplaatst. De elektromechanische module 50 grijpt aan op de as 25 van 5 de brandstofaanvoer module 20, en is voorzien van een draaiknop 52 die in bevestigde toestand van de elektromechanische module 50 mechanisch verbonden is met de as 25 zodat door te draaien aan de draaiknop 52 de kous 27 omhoog en omlaag geschoven kan worden. In een elektromechanische module 50 is de module aangesloten op een batterij, bijvoorbeeld een oplaadbare batterij die in een batterijhuis in of op de 10 brandstofhouder 10 geplaatst is, en ingericht om in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld als er teveel warmteontwikkeling gedetecteerd wordt door bijvoorbeeld een warmtesensor in of bij de verbrandingskamer module 40, de kous 27 automatisch omlaag te schuiven teneinde de vlam in de verbrandingskamer te temperen.Figure 4b schematically shows a fuel holder 10 with a fuel supply module 20 mounted thereon, and above it a combustion chamber module 40. An electromechanical module 50 is also provided, which is placed in or on the depression 15. The electromechanical module 50 engages the shaft 25 of the fuel supply module 20, and is provided with a rotary knob 52 which, in the attached state of the electromechanical module 50, is mechanically connected to the axle 25 so that by turning the rotary knob 52 the sleeve 27 can be moved up and down. In an electromechanical module 50, the module is connected to a battery, for example a rechargeable battery that is placed in a battery housing in or on the fuel container 10, and adapted to, in certain cases, for example if too much heat development is detected by, for example, a heat sensor in or at the combustion chamber module 40, automatically sliding the sleeve 27 down to temper the flame in the combustion chamber.

Op de (hier niet getoonde) toegang 12 van de brandstofhouder 10 is brandstof-15 lucht koppelelement 51 van de brandstofaanvoer module 20 bevestigd. De toegang 12 omvat een brandstofuitstroomopening en een luchtinstroomopening. Dit brandstof-lucht koppelelement 51 zorgt voor een verbinding tussen de brandstof instroomopening 21 en lucht uitstroomopening 22 van module 20 enerzijds en de brandstofuitstroomopening respectievelijk de luchtinstroomopening van de 20 brandstofhouder 10 anderzijds.Fuel-air coupling element 51 of the fuel supply module 20 is attached to the access 12 (not shown here) of the fuel holder 10. The entrance 12 comprises a fuel outlet opening and an air inlet opening. This fuel-air coupling element 51 provides a connection between the fuel inflow opening 21 and air outflow opening 22 of module 20 on the one hand and the fuel outflow opening or the air inflow opening of the fuel holder 10 on the other hand.

Het is voordelig om de brandstofaanvoer module 20 en de verbrandingskamer module 40, die samen de belangrijke bestanddelen buiten de brandstofhouder van het verwarmingstoestel vormen, als aparte modules in te richten. Bijvoorbeeld als de verbrandingskamer module 40 sneller slijt dan de brandstofaanvoer module 20, kan 25 enkel deze eerste module vervangen worden, en is een duurdere volledige vervanging van het verwarmingstoestel niet nodig.It is advantageous to arrange the fuel supply module 20 and the combustion chamber module 40, which together form the important components outside the fuel holder of the heating device, as separate modules. For example, if the combustion chamber module 40 wears out faster than the fuel supply module 20, only this first module can be replaced, and a more expensive complete replacement of the heater is not necessary.

Dankzij ondermeer een geschikte, relatief lichte, materiaalkeuze en een bepaalde diameter van het verwarmingstoestel, bijvoorbeeld ten hoogste 10, 20, of 30 centimeter, is in een voorbeelduitvoering het verwarmingstoestel draagbaar.Thanks to, among other things, a suitable, relatively light, choice of material and a specific diameter of the heating device, for example at most 10, 20 or 30 centimeters, the heating device can be carried in an exemplary embodiment.

30 Figuur 5 toont op schematische wijze een dwarsdoorsnede van een samenstel van brandstofhouder 10 en brandstofaanvoer module 20. Tussen afdekplaat 29 en de bovenkant van de brandstofhouder 10 is een hoofdzakelijk cirkelvormige spleet waardoor lucht naar de ruimte tussen brandstof- en/of luchtaanvoer module 20 en 19 brandstofhouder 10 gezogen kan worden. Deze lucht vloeit enerzijds langs de reservoirwand 62 en anderzijds langs een wand van de brandstofhouder 10. Langs de buitenkant van reservoirwand 62 zijn vinelementen 36 aangebracht, die de lucht in een spleet tussen reservoirwand 62 en de omringende reservoirwand 65 leiden. Vandaar 5 komt de lucht uit onder het cycloonelement 26 onder de schoorsteen 39. Terwijl de lucht langs deze route stroomt, neemt de lucht warmte op van het brandstofreservoir 35 en de brandstoftank 16, en koelt deze dus. Langs het cycloonelement 26 zal de nu gaandeweg opwarmende lucht weer gaan opstijgen, en door de bladen van het cycloonelement 26 zal de opstijgende lucht enigszins gaan roteren. Deze rotatie van de 10 lucht draagt bij aan een optimale mengeling tussen brandstof en lucht in de boven de schoorsteen 39 gelegen verbrandingskamer (niet getoond).Figure 5 schematically shows a cross-section of an assembly of fuel holder 10 and fuel supply module 20. Between cover plate 29 and the top of the fuel holder 10 there is a substantially circular gap through which air to the space between fuel and / or air supply module 20 and 19 fuel holder 10 can be sucked. This air flows on the one hand along the reservoir wall 62 and on the other hand along a wall of the fuel holder 10. Along the outside of reservoir wall 62 are fin elements 36 which guide the air in a gap between reservoir wall 62 and the surrounding reservoir wall 65. From there, the air exits under the cyclone element 26 under the chimney 39. As the air flows along this route, the air absorbs heat from the fuel reservoir 35 and the fuel tank 16, and thus cools it. Along the cyclone element 26 the air that is now gradually warming up will start rising again, and through the blades of the cyclone element 26 the rising air will start to rotate somewhat. This rotation of the air contributes to an optimum mixture between fuel and air in the combustion chamber located above the chimney 39 (not shown).

Voordelen van de inrichting volgens dit voorbeeld zijn dus dat de binnenstromende lucht de brandstof in het brandstofreservoir 35 en de brandstoftank 16 koelt, en dat deze lucht verderop in rotatie gebracht wordt voor een optimale mengeling 15 met de brandstof, hetgeen de efficiëntie van de brander verbetert. Een ander voordeel van de getoonde inrichting is dat lucht van boven (boven afdekplaat 29) wordt aangezogen, en niet van onder (bijvoorbeeld via aan te brengen openingen in bodemplaat 32), aangezien van lucht die van onder een brander wordt aangezogen vervuild kan zijn met bijvoorbeeld stof of zand deeltjes, hetgeen een negatieve, 20 bijvoorbeeld slijtende, werking heeft op de brander.Advantages of the device according to this example are therefore that the incoming air cools the fuel in the fuel reservoir 35 and the fuel tank 16, and that this air is subsequently rotated for an optimum mix with the fuel, which improves the efficiency of the burner . Another advantage of the device shown is that air is sucked in from above (above cover plate 29), and not from below (e.g. via openings to be provided in bottom plate 32), since air sucked in from under a burner can be contaminated with for example dust or sand particles, which has a negative, for example, wearing effect on, the burner.

Figuur 6 toont op schematische wijze de hevelwerking waarmee brandstof vanuit de brandstoftank 16 van de brandstofhouder 10 naar het brandstofreservoir 35 van de brandstofaanvoer module 20 gedwongen wordt, via het brandstof-lucht koppelelement 51. In de abstracte weergave van figuur 6 correspondeert volume 70 met brandstoftank 25 16, en volume 72 met brandstofreservoir 35. Brandstofbuis 77 en luchtbuis 76 zijn gevormd in brandstof-lucht koppelelement 51, en brandstofbuis 81 en luchtbuis 82 corresponderen met respectievelijk de beschreven brandstofbuis 23 en luchtbuis 24 van het brandstofreservoir 35.Figure 6 shows schematically the leverage with which fuel is forced from the fuel tank 16 from the fuel holder 10 to the fuel reservoir 35 of the fuel supply module 20, via the fuel-air coupling element 51. In the abstract representation of Figure 6, volume 70 corresponds to fuel tank. 16, and volume 72 with fuel reservoir 35. Fuel tube 77 and air tube 76 are formed in fuel-air coupling element 51, and fuel tube 81 and air tube 82 correspond to the described fuel tube 23 and air tube 24 of the fuel reservoir 35, respectively.

De normale hevelwerking is als volgt. Wanneer het brandstofpeil in volume 70 30 hoger ligt dan in volume 72 zal er, omdat de volumina communiceren via brandstofverbinding 80, 77, 81, brandstof stromen van volume 70 naar volume 72 totdat de brandstofpeilen zich op gelijke hoogte bevinden. Eventueel moet deze 20 hevelwerking worden opgestart, bijvoorbeeld door tijdelijk overdruk te creëren in volume 70.The normal lever operation is as follows. When the fuel level in volume 70 is higher than in volume 72, because the volumes communicate via fuel connection 80, 77, 81, fuel flows from volume 70 to volume 72 until the fuel levels are at the same level. This lever operation may have to be started, for example by creating temporary overpressure in volume 70.

Omdat volume 70 afgesloten is, zal er, terwijl brandstof van 70 naar 72 vloeit, lucht moeten terugstromen naar volume 70, in dit geval van volume 72 via 5 luchtverbinding 82, 76, 74. Het einde van de luchtverbinding 74 is gevormd als een éénrichtingklep, die alleen luchtstroming van luchtbuis 76 naar volume 70 toestaat, om te voorkomen dat een omgekeerde luchtstroom, die gepaard zou kunnen gaan met een ongewenste omgekeerde brandstofstroming, kan ontstaan.Because volume 70 is closed, while fuel flows from 70 to 72, air will have to flow back to volume 70, in this case from volume 72 via air connection 82, 76, 74. The end of the air connection 74 is formed as a one-way valve which only allows air flow from air tube 76 to volume 70 to prevent a reverse air flow that could be accompanied by an undesired reverse fuel flow.

Het uiteinde van de luchtbuis 82 bevindt zich op een bepaalde hoogte h boven de 10 bodem van volume 72, die correspondeert met reservoirbodem 63. Wanneer het brandstofpeil in volume 72 tot boven deze hoogte stijgt, zal de luchtbuis 82 geen lucht meer kunnen opnemen om terug te transporteren naar volume 70. Hierdoor zal de luchtdruk in volume 72 toenemen en de hevelwerking uiteindelijk stoppen. Hiermee wordt dus het maximum brandstofpeil in volume 72 (het brandstoffeservoir 35) beperkt 15 tot een voorafbepaalde hoogte. Het is voordelig om deze hoogte te bepalen zodanig dat er voldoende brandstof in het brandstoffeservoir 35 toelaten wordt voor het goed functioneren van het verwarmingstoestel, maar niet zoveel dat er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, bijvoorbeeld bij het omvallen van het verwarmingstoestel.The end of the air tube 82 is at a certain height h above the bottom of volume 72, which corresponds to reservoir bottom 63. When the fuel level in volume 72 rises above this height, the air tube 82 will no longer be able to take up air to return to be transported to volume 70. As a result, the air pressure in volume 72 will increase and the siphon effect will eventually stop. Thus, the maximum fuel level in volume 72 (the fuel reservoir 35) is thus limited to a predetermined height. It is advantageous to determine this height such that sufficient fuel is allowed into the fuel reservoir 35 for the heater to function properly, but not so much that dangerous situations can arise, for example, when the heater is falling over.

Het verwarmingstoestel dat gevormd wordt door modules 10, 20, en 40 20 functioneert als volgt. Via de in referentie naar figuur 6 beschreven hevelwerking, wordt brandstof overgeheveld van de brandstofhouder 10 naar het brandstoffeservoir 35 van de brandstofaanvoer module 20. Het hevelmechanisme is ingericht zodanig dat de hevelwerking onderbroken wordt voordat het brandstoffeservoir 35 van de brandstofaanvoer module 20 te vol raakt. In een voorbeelduitvoering wordt de 25 hevelwerking door de gebruiker van het verwarmingstoestel geïnitieerd door te drukken op een flexibele wand van de brandstofhouder 10. Dit creëert een overdruk waardoor de eerste brandstof van de brandstoftank 16 van de brandstofhouder 10 naar het brandstoffeservoir 35 van de brandstofaanvoer module 20 gedwongen wordt. Hierna loopt het hevelmechanisme in principe zonder tussenkomst van de gebruiker.The heater formed by modules 10, 20, and 40 functions as follows. Via the siphon action described in reference to Figure 6, fuel is transferred from the fuel holder 10 to the fuel reservoir 35 of the fuel supply module 20. The siphon mechanism is arranged such that the siphon operation is interrupted before the fuel reservoir 35 of the fuel supply module 20 becomes too full. In an exemplary embodiment, the siphon effect is initiated by the user of the heater by pressing on a flexible wall of the fuel holder 10. This creates an overpressure through which the first fuel from the fuel tank 16 of the fuel holder 10 to the fuel reservoir 35 of the fuel supply module 20 is forced. After this, the lever mechanism basically runs without user intervention.

30 De kous 27 van de brandstofaanvoer module 20 is gedompeld in de in het brandstoffeservoir 35 aanwezige brandstof, waardoor de brandstof door de kous 27 opgenomen wordt. De vervaardiging en werking van de kous 27 is op zich bekend. Via de kous komt de brandstof in de verbrandingskamer van de verbrandingskamer module 21 40. De kous kan via de as 25 op een optimale hoogte voor optimale verbranding worden ingesteld.The stocking 27 of the fuel supply module 20 is immersed in the fuel present in the fuel reservoir 35, whereby the fuel is absorbed by the stocking 27. The manufacture and operation of the stocking 27 is known per se. The fuel enters the combustion chamber of the combustion chamber module 21 40 via the stocking. The stocking can be adjusted via the shaft 25 to an optimum height for optimum combustion.

Via de inrichting voor het doen ontstaan van een luchtstroming die onder verwijzing naar figuur 5 beschreven is, wordt relatief koude omgevingslucht 5 aangezogen van bovenaf (boven afdekplaat 29 van brandstofaanvoer module 20) en langs brandstoffeservoir 35 en brandstoftank 16 geleid zodat deze de daar aanwezige brandstof kan koelen. Dan wordt de lucht onder het brandstoffeservoir 35 door geleid en stijgt het vervolgens achtereenvolgens door een cycloonelement 26 en een schoorsteen 39 op naar de verbrandingskamer waar de lucht zicht mengt met de door de 10 kous gebrachte brandstof. Bij de ontbranding van dit mengsel komt warmte energie vrij en ontstaan verbrandingsgassen. Deze worden hoofdzakelijk via de bovenplaat 42 naar buiten geleid.Via the device for creating an air flow which is described with reference to figure 5, relatively cold ambient air 5 is sucked in from above (above cover plate 29 of fuel supply module 20) and passed along fuel reservoir 35 and fuel tank 16 so that this fuel present there can cool. The air is then passed under the fuel reservoir 35 and then rises successively through a cyclone element 26 and a chimney 39 to the combustion chamber where the air mixes with the fuel introduced through the stocking. During the ignition of this mixture, heat energy is released and combustion gases are produced. These are mainly led outside via the top plate 42.

Figuren 7 en 8A-8D tonen een uitvoering van het verwarmingstoestel dat voorzien is van een thermo-elektrisch element waarmee warmte kan worden omgezet in 15 elektriciteit. Figuur 7 is een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van de uitvoeringsvorm en figuur 8A toont aanzicht in perspectief van een deel van de in figuur 7 getoonde uitvoering. In de figuren is getoond dat rondom het eerder genoemde tweede cilindrische lichaam 41 een binnencilinder 84 op concentrische wijze gerangschikt is. Rondom de binnencilinder is een buitencilinder 85 op concentrische 20 wijze opgesteld, waarbij de buitencilinder 85 in hoogterichting enigszins verschoven is ten opzichte van de binnencilinder 84. De buitencilinder 85 strekt zich met andere woorden minder ver in hoogterichting uit dan de binnencilinder 84. Meer in het bijzonder is ten minste een deel van de binnencilinder 84 stroomafwaarts van de verbrandingskamer voorzien, zodat het opvangen van van de verbrandingsruimte 25 afkomstige warmte door de binnencilinder weinig invloed heeft op de verbranding in de verbrandingskamer. De buitencilinder 85 is op zijn buitenoppervlak voorzien van de eerder genoemde koelvinnen 86. Samen met een om de buitencilinder 85 voorziene wand 93 definiëren de koelvinnen 86 een aantal naast elkaar gelegen luchtkanalen 92 (figuur 8D) waarlangs lucht geleid kan worden.Figures 7 and 8A-8D show an embodiment of the heating device which is provided with a thermoelectric element with which heat can be converted into electricity. Figure 7 is a partially cut-away perspective view of the embodiment and Figure 8A shows a perspective view of a part of the embodiment shown in Figure 7. It is shown in the figures that an inner cylinder 84 is arranged concentrically around the aforementioned second cylindrical body 41. An outer cylinder 85 is arranged concentrically around the inner cylinder, the outer cylinder 85 being slightly offset in height relative to the inner cylinder 84. In other words, the outer cylinder 85 extends less far in height than the inner cylinder 84. More in particular at least a part of the inner cylinder 84 is provided downstream of the combustion chamber, so that the collection of heat from the combustion space 25 by the inner cylinder has little influence on the combustion in the combustion chamber. The outer cylinder 85 is provided on its outer surface with the aforementioned cooling fins 86. Together with a wall 93 provided around the outer cylinder 85, the cooling fins 86 define a number of adjacent air channels 92 (Fig. 8D) along which air can be conducted.

30 De binnencilinder 84 vangt een deel van de warmte op die in de verbrandingskamer gegenereerd wordt en geeft deze door in de richting van de buitencilinder 85. Tussen de binnencilinder 84 en de buitencilinder 85 is een in hoofdzaak vlakke geleidingsplaat 90 voorzien die een groot deel van de warmte 22 doorleidt die door de binnencilinder 84 is opgevangen. Op de geleidingsplaat 90 is een thermo-elektrisch element 89 aangesloten waarmee de genoemde warmte in de geleidingsplaat kan worden omgezet in elektrische energie. Het thermo-elektrische element 90 kan zijn aangesloten op een elektronische schakeling waarmee een accu of 5 een set oplaadbare batterijen kan worden opgeladen. Ook is het mogelijk om de gegenereerde elektrische energie te gebruiken voor het bedienen of opladen van een of meer externe apparaten, zoals een mobiele telefoon, een radio, een ventilator en dergelijke.The inner cylinder 84 captures a portion of the heat that is generated in the combustion chamber and transmits it in the direction of the outer cylinder 85. Between the inner cylinder 84 and the outer cylinder 85 a substantially flat guide plate 90 is provided which comprises a large part of conducts the heat 22 captured by the inner cylinder 84. Connected to the guide plate 90 is a thermoelectric element 89 with which the said heat in the guide plate can be converted into electrical energy. The thermoelectric element 90 can be connected to an electronic circuit with which a battery or a set of rechargeable batteries can be charged. It is also possible to use the generated electrical energy for operating or charging one or more external devices, such as a mobile telephone, a radio, a fan and the like.

De eerder genoemde binnen- en buitencilinder 84,85 hebben in een bepaalde 10 uitvoeringsvorm een variërende wanddikte. Hoe groter de wanddikte, des te groter over het algemeen de warmtestroom kan zijn. Deze is bij voorkeur het grootst ter hoogte van het thermo-elektrische element.The aforementioned inner and outer cylinder 84.85 have a varying wall thickness in a specific embodiment. The greater the wall thickness, the greater the heat flow can generally be. This is preferably the largest at the level of the thermoelectric element.

Het verwarmingstoestel volgens uitvoeringen van de uitvinding kan op diverse wijzen worden toegepast, zoals voor het bereiden van voedsel, het verwarmen van een 15 ruimte, en/of voor het opwekken van elektriciteit. Van belang is dat het toestel draagbaar is (weegt kenmerkend minder dan 10 kg) op praktisch elke willekeurige ondergrond stabiel kan worden opgesteld.The heating device according to embodiments of the invention can be used in various ways, such as for preparing food, heating a room, and / or for generating electricity. What is important is that the device is portable (typically weighs less than 10 kg) and can be placed stably on virtually any surface.

Zoals eerder uitvoerig beschreven is, omvat in bepaalde uitvoeringen de brandstof- en/of luchtaanvoermodule een koppelelement, een reservoir en een kous die 20 samen via hevelwerking brandstof aanvoeren naar de verbrandingskamer alsmede een luchtaanvoer die via "schoorsteen" werking lucht aanzuigt van boven de barndstofhouder, richting de verbrandingskamer. In de verbrandingskamer komen de brandstof en de lucht samen en kan verbanding plaatsvinden.As previously described in detail, in certain embodiments the fuel and / or air supply module comprises a coupling element, a reservoir and a stocking which together supply fuel via siphon action to the combustion chamber as well as an air supply which draws in air from above the fuel container via "chimney" operation , towards the combustion chamber. The fuel and air come together in the combustion chamber and a dressing can take place.

In andere uitvoeringen omvat de brandstof- en/of luchtaanvoermodule een pomp 25 die brandstof in de verbrandingskamer injecteert met een zeer lage druk en een ventilator die lucht blaast met een eveneens lage druk richting de verbrandingskamer en die lucht aanzuigt van boven de brandstofhouder.In other embodiments, the fuel and / or air supply module comprises a pump 25 which injects fuel into the combustion chamber with a very low pressure and a fan that blows air with an equally low pressure towards the combustion chamber and which draws in air from above the fuel container.

De uitvinding beperkt zich niet tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Velerlei combinaties hiervan zijn mogelijk. De figuren zijn schematisch van aard en 30 kunnen niet gebruikt worden om eruit absolute of relatieve afmetingen af te leiden. De gevraagde rechten zijn neergelegd in de aangehechte conclusies.The invention is not limited to the embodiments described above. Many combinations of these are possible. The figures are schematic in nature and cannot be used to derive absolute or relative dimensions from them. The requested rights are laid down in the appended claims.

Claims

A portable heating device to be arranged on a subsurface for providing combustion heat, the apparatus comprising: - a support adapted to be arranged on the subsurface; - a burner unit detachably attachable to the support, comprising a combustion chamber for burning a mixture of air and liquid or gaseous fuel and a fuel supply for feeding fuel to the combustion chamber; wherein the support also forms a fuel holder for storing fuel and wherein in the attached state the fuel holder at least partially surrounds the lower peripheral part of the burner unit. 15

Device as claimed in claim 1, wherein the fuel holder is substantially ring-shaped or torus-shaped and the burner unit is slidable in the associated central opening.

Apparatus as claimed in claim 1 or 2, wherein the burner unit can be fitted and attached to the fuel holder.

4. Device as claimed in any of the foregoing claims, comprising a coupling element which can be detachably coupled to the fuel holder and the fuel and / or air supply module for providing a fuel connection between the fuel holder and the burner unit.

5. Device as claimed in claim 4, wherein the coupling element is provided on either the fuel holder or the fuel and / or air supply module of the burner unit and wherein the coupling element is adapted to be coupled and disconnected by sliding in or out of the burner unit.

Device as claimed in claim 4 or 5, comprising a fuel pump for guiding fuel via the coupling element and the fuel supply from the fuel holder to the combustion chamber of the burner unit.

Device as claimed in any of the foregoing claims, comprising a siphon mechanism, preferably forming part of the coupling element according to claim 4 or 5, for forcing the fuel out of the fuel holder under siphon action to the fuel supply of the burner unit.

Device as claimed in claim 7, wherein the lever mechanism comprises: - at least one fuel tube extending between the fuel holder and the fuel reservoir of the fuel supply of the burner unit, wherein the fuel tube, in the coupled state of the fuel holder and the burner unit, is arranged around fuel to lead from the fuel holder to the fuel reservoir; - at least one air tube extending between the fuel holder and the fuel reservoir, which tube is connected to a one-way valve for guiding and airflow from the fuel reservoir to the fuel holder and stopping an airflow from the fuel holder to the fuel reservoir.

9. Device as claimed in claim 8, wherein, in the coupled condition of the fuel holder on the burner unit, on the side of the fuel reservoir of the burner unit the mouth of the air tube is at a position (h) that is higher than the mouth of the fuel pipe.

Device as claimed in any of the claims 7-9, wherein the wall of the fuel holder is at least partially made of flexible material for initiating the siphon by pressing the holder wall. 30

Device as claimed in any of the foregoing claims, comprising one or more air supply elements along which outside air can be guided in the direction of the combustion chamber, wherein a part of an air supply element is formed by the space between the outside of the fuel holder and the outside of the burner unit .

12. Device as claimed in any of the foregoing claims, comprising one or more air supply elements along which outside air can be fed in the direction of the combustion chamber, wherein the inflow opening at a position corresponding to the top of the fuel container or higher and the outflow opening to the combustion chamber on a position lower than the combustion chamber.

Device as claimed in claim 11 or 12, wherein the air supply elements form at least partially part of the fuel and / or air supply module.

14. Device as claimed in claim 12 or 13, wherein a stationary cyclone element is provided near the outflow opening for bringing the air flowing along it and rotating this air into the combustion chamber in the rotating state.

Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the liquid supply elements comprise a fan. 20

Device as claimed in any of the foregoing claims, comprising: - a combustion gas discharge element connected to the combustion chamber for discharging combustion gas originating from the combustion chamber to the outside; - a thermoelectric element positioned at the level of the combustion gas discharge element for converting heat energy present in the discharge element into electrical energy.

17. Device as claimed in claim 16, comprising a first at least partially cylindrical heat-conducting element placed at least partially around the discharge element, a second at least partially cylindrical heat-conducting element provided with a gap around the first cylindrical heat-conducting element, the thermoelectric element in said spacing is placed.

Device as claimed in claim 17, wherein the first and second cylindrical heat-conducting element are mutually offset in axial direction.

Device as claimed in claim 17 or 18, wherein the outer jacket of the second cylindrical heat conducting element is provided with one or more cooling fins.

Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the fuel holder is a substantially pressureless fuel holder. 10

A portable heating device to be arranged on a substrate for providing heat of combustion, preferably a device according to any one of the preceding claims, the device comprising: - a support adapted to be arranged on the substrate; 15. a burner unit detachably attachable to the support comprising a combustion chamber for burning liquid or gaseous fuel and a fuel supply for supplying fuel to the combustion chamber; - a combustion gas discharge element connected to the combustion chamber for discharging combustion gas to the outside as a result of combustion in the combustion chamber; - a thermoelectric element positioned at the level of the combustion gas discharge element for converting heat energy present in the discharge element into electrical energy.

The device of claim 21, wherein the support is also a fuel container for storing the fuel.

23. Device as claimed in claim 21 or 22, comprising a first at least partially cylindrical heat-conducting element placed at least partially around the discharge element, a second at least partially cylindrical heat-conducting element provided with a gap around the first cylindrical heat-conducting element, the thermoelectric element in said gap is placed.

Device as claimed in claim 23, wherein the first and second cylindrical heat-conducting element are mutually offset in axial direction.

The fuel holder for an apparatus according to any one of the preceding claims, wherein the fuel holder is formed to at least partially surround the lower part of the burner unit in the attached state and to be placed stably on a surface.

The fuel holder according to claim 25, wherein the fuel holder has a substantially flat underside.

27. Fuel container according to claim 25 or 26, provided with a handle, the handle preferably being formed by one or more notches.

A fuel holder according to any one of the preceding claims 25-27, wherein the fuel holder has an elongated shape, preferably also a relatively flat and / or low shape. 20

29. Fuel container as defined in any one of the preceding claims 25-28, wherein the top or bottom side is provided with one or more protrusions and the opposite side is provided with one or more corresponding notches for being stacked relative to each other. centering the fuel holders.

A fuel container according to any of claims 25-29, comprising a wall formed at least in part of manually flexible material for reducing the container volume by manual compression thereof. 30

A fuel holder according to any of claims 25-30, comprising a number of openings in which a corresponding number of burner units can be releasably mounted.

A fuel container according to any of claims 25-31, wherein the heating appliance is a cooking appliance.

A fuel container according to any of claims 25-32, wherein the heating device is adapted to heat a space. 10 15 20 25 30